Brief regering : Voortgangsrapportage Innovatie & Zorgvernieuwing
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 218
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN MEDISCHE ZORG
EN DE STAATSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2020
Technologie heeft op veel terreinen van ons leven grote veranderingen teweeg gebracht,
ook in het domein van gezondheid en zorg. We hebben een beeldbelafspraak met onze
arts, we gebruiken telemonitoring-systemen voor mensen die thuis zorg ontvangen en
het digitaal invullen van formulieren bezorgt ons tijdwinst.
Ouderen die herstellen na COVID-19 krijgen het komende half jaar extra ondersteuning
op afstand. In het eCOFIT+ project, mogelijk gemaakt met subsidie van ZonMw, worden
zij intensief gevolgd via lichaamsgedragen sensoren, die gegevens bijhouden over hun
functioneren en fysieke herstel. De patiënt en de zorgverleners kunnen de data inzien,
zodat die een basis kunnen vormen voor het gesprek. Daarnaast kunnen de ouderen beeldbellen
met hun zorgverleners. Het doel van dit project van de van de startup HipperTherapeutics
van de Hogeschool van Amsterdam en GRZPLUS (samenwerking op revalidatie van Omring
en De Zorgcirkel) is om zorgverleners sneller te laten bijspringen wanneer een patiënt
aanloopt tegen problemen met zijn/haar energieverdeling, moeite ervaart bij het dagelijks
functioneren of kampt met emotionele problemen. Zo kunnen de onderzoekers patiënten
voor wie het herstel en de revalidatie vaak onvoorspelbaar verlopen extra goed in
de gaten houden, en is het voor de patiënten geruststellend dat op afstand een oogje
in het zeil wordt gehouden.
Slimme toepassingen van gezondheidstechnologie dragen niet alleen bij aan kwaliteit
van leven en zorg, maar zijn ook onmisbaar geworden voor de organiseerbaarheid van
onze gezondheidszorg. Dit besef is de afgelopen jaren gegroeid. De coronacrisis heeft
dit nog eens extra onderstreept.
In deze rapportage:
– blikken wij eerst kort terug op de veranderingen rond innovatie en e-health gedurende
deze kabinetsperiode;
– gaan we vervolgens in op de acties die het afgelopen jaar zijn ingezet en op de versnelling
in de opschaling van digitale zorg die de coronacrisis met zich heeft meegebracht;
– geven we tot slot een reactie op de recente adviezen die wij hebben gevraagd aan de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS)
vanwege de noodzaak om het ontstane momentum te benutten en te versterken.
Kernboodschap
Patiënten kunnen steeds meer zorg ontvangen in hun eigen omgeving en op momenten dat
het hen past, met behulp van telebegeleiding, via beeldbellen of app-contact, vanuit
een geïntegreerd netwerk dat over traditionele domeinen heen gaat. Met het zelf bijhouden
van vitale waarden en het delen daarvan met de behandelaar, kunnen medicatie, voeding
of leefstijl, als dat nodig is, snel worden bijgesteld. Onnodige verplaatsingen, dubbel
werk en miscommunicatie kunnen worden voorkomen: de juiste zorg op het juiste moment
met de juiste informatie op de juiste plek. Innovatie door slimme toepassing van gezondheidstechnologie
voegt zo steeds meer waarde toe aan de zorg in Nederland.
Dat is niet alleen een positieve, maar ook een noodzakelijke ontwikkeling, want de
zorg in Nederland staat voor een grote opgave. Stijgende zorgkosten, een vergrijzende
bevolking en een krimpende beroepsbevolking vragen om een zorg die innovatiever en
slimmer is ingericht. De afgelopen jaren hebben wij daarom een groot aantal acties
in gang gezet, die hebben geleid tot een allengs aanzwellende onderstroom van praktijktoepassingen
van slimme zorgtechnologie. Het komt er nu op aan van die onderstroom een bovenstroom
te maken.
We kunnen trots zijn op de vele goede voorbeelden van innovatie in de zorg.
Met de coronapandemie heeft deze zorg een vlucht genomen, omdat fysieke zorg niet
altijd mogelijk was. Door snelheid waarmee dat noodzakelijkerwijs gepaard ging is
die opschaling wellicht niet altijd vlekkeloos gegaan. Leren van die ervaringen en
tegelijkertijd voortbouwen op het vele wat wél goed ging is wat ons betreft het devies
voor de komende periode.
Daarbij zien we dat het in de praktijk een uitdaging is om deze innovatieve vormen
van zorg te blijven leveren, als de urgentie weer afzwakt. Daarvoor nemen wij vanuit
VWS onze verantwoordelijkheid door vol te blijven inzetten op de actielijnen voor
opschaling van digitale zorg, en deze te intensiveren waar wij daartoe mogelijkheden
zien. Dit doen we door:
– Het creëren van de juiste randvoorwaarden op het gebied van gegevensuitwisseling (zie
vierde brief gegevensuitwisseling) en digitale vaardigheden. We maken daartoe afspraken
met relevante zorg- en onderwijspartijen en sturen daarop. Ook gaat het RIVM aan de
slag met het monitoren van bereikte resultaten in de e-healthmonitor 2.0 die we betrekken
bij de afspraken met het veld.
– Het stimuleren van opschaling van digitale zorg. We bieden daarvoor praktische hulp
en ondersteuning via Zorg voor innoveren. Het Zorginstituut (ZIN) en NZa werken aan
het bestendigen van digitale zorg in de zorgpraktijk. In overleg met ZIN en NZa monitoren
we de resultaten en sturen we bij.
– Het bestendigen van digitale zorg in de zorginkoop. Hiervoor maken we afspraken met
de koepels en verzekeraars in de context van de hoofdlijnakkoorden. We gebruiken de
e-healthmonitor in gesprekken met deze partijen om de voortgang te monitoren.
– Met patiëntenorganisaties en met verzekeraars zetten we acties in gang om patiënten
te enthousiasmeren. Ook daar gebruiken we de monitor als ijkpunt om te kijken of afspraken
moeten worden bijgestuurd.
1. Terugblik: van agenderen en stimuleren naar ondersteunen en integreren
Het vorige kabinet heeft in 2014 de brief1 «e-health en zorgverbetering» naar uw Kamer gestuurd, met als doelstelling het gebruik
van e-health in de zorg te stimuleren en te vergroten. In de brief werden rond e-health
3 doelstellingen geformuleerd:
1. 80% van de chronisch zieken heeft binnen vijf jaar direct toegang tot bepaalde medische
gegevens. Van de overige mensen betreft dit 40 procent;
2. 75% van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen, die dit willen en hiertoe in staat
zijn, kunnen binnen vijf jaar zelfstandig metingen uitvoeren, veelal in combinatie
met gegevensmonitoring op afstand door een zorgverlener;
3. Iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt, heeft in 2019 de mogelijkheid om
– desgewenst – via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren.
De keuze voor deze doelstellingen, die voortkwam uit gesprekken met zorgprofessionals,
zorgverzekeraars, industrie en patiënten- en ouderenorganisaties, was ingegeven door
de gedachte dat daarmee mensen centraal kwamen te staan in de zorg en dat zij zo veel
mogelijk regie over hun eigen gezondheid konden nemen.
Aanvankelijk is het accent gelegd op het vergroten van de bekendheid van e-health
in het zorgveld en het introduceren van startups en scaleups met goede vernieuwende
ideeën in het zorgsysteem. Initiatieven als de E-healthweek, het communicatietraject Zorg van Nu, het fast track initiatief en de ontwikkeling van de Zorginnovatieschool
2 met het Radboud Reshape Centre pasten bij deze benadering. Al snel werd duidelijk
dat de succesvolle implementatie van e-health meer vraagt dan alleen de introductie
van een innovatie: een effectieve inzet van gezondheidstechnologie is in eerste instantie
een organisatorische veranderopgave. Daarom werd gestart met het ondersteunen van
innovatienetwerken, er werden werkrelaties aangeknoopt met koepels en onderwijspartijen, en er werd een breed scala aan stimuleringsinitiatieven ontwikkeld:
• Het steunpunt Zorg voor Innoveren werd opgezet, een samenwerking tussen VWS, Zorginstituut, NZa, ZonMw en Raad voor
Ondernemend Nederland (RVO) waarmee zorginnovatoren3 de weg wordt gewezen in het zorglandschap.
• Via de Seed capitalregeling kwamen middelen beschikbaar om te investeren in veelbelovende initiatieven.
• Er werden challenges georganiseerd in de verpleeghuiszorg, waarbij bestaande technologie in de zorgpraktijk
werd geïmplementeerd.
• Ook publiceerde de NZa haar eerste bekostigingswijzer digitale zorg, om te laten zien hoe digitale zorg kan worden bekostigd.
• Met het ondersteunen van Dutch Hacking Health werden nieuwe zorgoplossingen gestimuleerd die passen bij de zorgpraktijk.
• Slimme organisatie van zorg werd één van de vier missies binnen het missiegedreven topsectorenbeleid van de topsector Life Sciences & Health.
• Er kwam subsidie voor actieonderzoek om kortcyclisch van ervaringen te kunnen leren.
• We ontwikkelden Health Deals om gezamenlijk opschaling te versnellen.
• Met het programma Zorg van nu gingen we het land in naar zorginstellingen en beurzen.
• En we ondersteunden het MedMij afsprakenstelsel, dat op initiatief van de Patiëntenfederatie is ontwikkeld om de patiënt toegang
te geven tot al zijn medische gegevens en de gelegenheid biedt om deze te delen.
In de afgelopen jaren zijn deze activiteiten tot wasdom gekomen. Zo is de E-healthweek
een begrip geworden. Tijdens de editie van januari 2020 van deze week zijn met 240
partnerorganisaties door heel Nederland activiteiten georganiseerd. Het doel: zoveel
mogelijk mensen slimme zorgoplossingen laten zien en zelf laten ervaren. De 218 evenementen
werden door ca. 50.000 mensen bezocht. Zorg van Nu heeft met informatieteams in het
land meer dan 51.000 gesprekken gevoerd met patiënten, mantelzorgers en zorgprofessionals
over slimme zorg. Ook worden de berichten met goede voorbeelden van e-health op Facebook
van Zorg van Nu meer dan 210.000 keer per week bekeken. De Zorginnovatieschool heeft
na twee landelijke afleveringen zijn weg naar de regio gevonden, waar de belangstelling
nog steeds groeiende is. Met de Seed capital regeling is voor ca. 43 mln. in scaleups
geïnvesteerd. Het afsprakenstelsel rond MedMij staat, en inmiddels hebben 30 Persoonlijke
Gezondheidsomgevingen (PGO’s) zich gekwalificeerd voor het MedMij label.
E-health is steeds meer beschikbaar, extra acties zijn nodig om e-health een regulier
onderdeel van zorg te maken
E-health of digitale zorg werd, mede onder invloed van deze initiatieven, steeds meer
zichtbaar in de zorg. In de voortgangsrapportage van 2018 werd vastgesteld dat een
verdere groei noodzakelijk was, van (een inmiddels aangezwelde) onderstroom naar bovenstroom.
Daarvoor was wel meer nodig.
Belangrijke aanjager daarbij was de realisatie dat het tekort aan zorgpersoneel niet
alleen meer met reguliere instrumenten te ondervangen was, maar dat er ook gezocht
moet worden naar arbeidsbesparende vernieuwingen en slimmer werken. Vanuit dat perspectief
is ervoor gekozen om de activiteiten op innovatie en e-health te verbinden aan en
in te bedden in de programma’s die door dit kabinet in gang zijn gezet, zoals Werken
in de Zorg, Langer Thuis, Thuis in het Verpleeghuis, de Juiste Zorg op de Juiste Plek
en Volwaardig Leven. Tevens werden digitale innovaties onderdeel van de afspraken
die met veldpartijen werden gemaakt in Hoofdlijnenakkoorden (Medisch-Specialistische
Zorg, Preventieakkoord, GGZ, Huisartsenzorg, paramedie en wijkverpleging).
De accenten werden verlegd van stimuleren en enthousiasmeren naar meer (veeleisend)
helpen en ondersteunen. Het programma Zorg voor innoveren kreeg een extra impuls,
er werd meer focus gelegd op ondersteuning in de regio en het bevorderen van sociale
innovatie in de bekostiging. Deze activiteiten zijn in het najaar 2019 gestart. Bijlage
1 bij deze brief4 geeft een aantal aansprekende voorbeelden en ontwikkelingen over opschaling van digitale
zorg in de praktijk.
De cijfers: e-health komt op stoom, maar in een lager tempo dan we ons kunnen veroorloven
In de e-healthmonitor die Nictiz en NIVEL tot en met 2019 hebben uitgevoerd, werd
gemeten wat de stand van zaken was met betrekking tot de realisatie van de doelstellingen.
In onderstaande tabel ziet u de cijfers terug.
2015
2019
Doelstelling 1
Toegang tot medische gegevens
0–1%
56% in MSZ
39% bij huisartsen
Doelstelling 2
Zelfmeting
19% meet zelf
40% meet zelf
Doelstelling 3
Beeldschermzorg
11% in de MSZ
23% in de ouderenzorg
14% in MSZ
15% in de ouderenzorg
Ten aanzien van de doelstelling over zelfmeting geldt de kanttekening dat 39% van
de chronisch zieken aangeeft hier geen behoefte aan te hebben. Bij beeldschermzorg
geldt dat ten opzichte van 2014 andere vormen van digitale ondersteuning, zoals app
contact en domotica hun intrede hebben gedaan.
Deze cijfers ondersteunen de conclusie dat we voor wat betreft digitale zorg weliswaar
goed op weg en op streek zijn, maar het tempo van opschaling nog altijd lager is dan
we ons gelet op de urgentie kunnen veroorloven. Dat tempo moet dus omhoog. Onze inzet
is en blijft er op gericht om dat te bewerkstelligen. Dat «up tempo» opschalen wel
degelijk mogelijk is heeft het afgelopen half jaar laten zien.
2. De coronacrisis: digitale zorg neemt een vlucht
De beperkingen die de coronacrisis met zich meebracht gaven een plotselinge impuls
aan het gebruik van digitaal ondersteunde zorg. Afstand houden tot elkaar werd de
nieuwe norm. Overal in de zorg is heel veel werk gemaakt van het versnellen of introduceren
van digitale zorg, om toch de zorg zoveel mogelijk te kunnen blijven leveren. Dat
was onder meer mogelijk omdat er de afgelopen jaren al veel inspanningen waren geleverd
om de introductie en opschaling van digitale zorg te faciliteren en bespoedigen. Hieronder
geven wij een aantal sprekende voorbeelden van de versnelde opschaling en extra ingezette
acties:
– Onderzoek van het NIVEL5 wijst uit dat driekwart van de huisartsenpraktijkenvanwege de coronapandemie meer gebruik is gaan maken van digitale zorg. Beeldbellen
met patiënten is daarbij de grootste stijger. Het NIVEL heeft op haar site6 ook een handzaam overzicht gemaakt van de categorieën toepassingen – variërend van
contact op afstand, online meetapparatuur, patiëntportalen tot online behandelprogramma’s
– die huisartsen hebben ingezet met een implementatieplan.
– Ook laten ziekenhuizendie al zorg op afstand boden voor de coronacrisis een stijging van het aanbod zien.
○ Zo heeft Isala klinieken het gebruik van COPD op afstand opgeschroefd van 100 naar
600 patiënten.
○ Het Slingeland en het Streekziekenhuis Koningin Beatrix verwachten dat 30% van de
controlegesprekken via beeldcontact zal plaatsvinden.
○ Ook het gebruik van het communicatieplatform BeterDichtbij is sterk gegroeid.
• Van 24 naar 30 deelnemende ziekenhuizen;
• 417 nieuwe vakgroepen in deze periode gestart;
• BeterDichtbij gesprekken van 30.000 naar 80.000;
• Uren beeldbellen 25x zo hoog als voorheen;
• Op 8 september heeft Beter Dichtbij een White paper gepubliceerd met 5 succesfactoren voor digitale services in ziekenhuizen, die behulpzaam
kan zijn bij de implementatie van deze diensten. Zij geven daarbij ziekenhuizen concrete
handvatten om aan de slag te gaan.
○ Uit onderzoek gepubliceerd in medisch contact blijkt dat ziekenhuizen fors meer zijn
gaan beeldbellen7.
○ FMS en NVZ ondersteunen met een implementatiekaart8 het gebruik van telebegeleiding bij inflammatoire darmziekten.
○ Ook het Citrienfonds e-health, een samenwerkingsverband tussen de academische ziekenhuizen
op het thema e-health, geeft veel inzicht in werkbare voorbeelden.
– In de GGZ zijn vormen van digitale zorg en telezorg al langer in gebruik.
– Tijdens de coronacrisis hebben Menzis en VGZ een contract gesloten met iPractice,
dat een dergelijke vorm van blended care biedt. iPractice geeft aan dat zij zo 40%
meer cliënten kunnen behandelen. GGZ Eindhoven had zich vóór de coronacrisis voorgenomen
van 2 naar 10% digitaal te gaan, en ging in het voorjaar naar 50%. Het voornemen is
om in de reguliere situatie op 20% uit te komen.
– Ook in de wijkverpleging zijn stappen gezet. Sensire, en haar dochteronderneming Naast, hebben in de coronacrisis
het volume aan digitale diensten zien toenemen:
○ Ruim 300 klanten zijn inmiddels daadwerkelijk aangemeld voor beeldzorg via NAAST (270
met Compaan9, 30 met eigen tablet of smartphone);
○ Bij circa 75 klanten heeft het team besloten om zelf te gaan beeldbellen;
○ Naast inzet van beeldzorg bij Sensire zijn er contracten gesloten bij
○ BrabantZorg, Carinova en Careaz voor opschaling naar in totaal 900
○ klanten. Inmiddels zijn er 125 klanten van deze organisaties aangesloten.
– In de verpleeghuiszorg is er vooral veel gebruik gemaakt van beeldtechnologie voor contact met naasten.
Maar ook in de zorgverlening zijn er voorbeelden. Zo heeft Carint Reggeland de interne
communicatie zoveel mogelijk digitaal ingericht. Na wat onwennigheid in het begin,
zijn medewerkers enthousiast. Ook constateert men meer mogelijkheden tot regie bij
de cliënt.
– Digicontact levert door middel van beeldcontact 24/7 ondersteuning aan cliënten in
de gehandicaptenzorg, GGZ en ouderenzorg. Het gebruik is met 60% gestegen.
– Ook in de jeugdzorgzijn de afgelopen periode veel face-to-face gesprekken vervangen door digitale zorg
op afstand zoals beeldbellen en chatten, zo constateert het Nederlands Jeugdinstituut.
Ook nu face-to-face gesprekken weer mogelijk zijn, blijft digitale zorg op afstand
een waardevolle uitbreiding van het repertoire van zorg- en hulpverleners, niet alleen
in de communicatie tussen ouders/kinderen en hulpverleners, maar ook tussen hulpverleners
onderling. Het werd als een meerwaarde ervaren dat men kinderen en ouders ook in de
eigen omgeving kon zien.
– Zorgverzekeraars geven aan dat zij ook werken aan het bestendigen van de ontwikkeling door corona.
Zo gaan zij een kenniscentrum Digitale zorg uittesten, waar gezamenlijk toepassingen
met een toetsingsmodel worden gescreend en beoordeeld conform de motie van de leden
Veldman en Van den Berg10. In oktober volgt hierover een definitief besluit. De zorgverzekeraars zetten zich
met de zorgaanbieders in voor de inzet van digitale zorg door het delen van kennis,
capaciteit en inzet van het juiste netwerk.
– In verband met COVID-19 wilde de huisarts een jongen van 14 met keelklachten pas zien
na een negatieve uitslag van de coronatest. Via een e-consult beoordeelde de huisarts
een foto van de keel, waarop duidelijk ontstoken amandelen te zien waren, en schreef
antibiotica voor, waardoor de jongen opknapte. Na de – negatieve – uitslag van de
coronatest heeft de huisarts de jongen alsnog onderzocht om andere ziektebeelden uit
te sluiten.
VNO-NCWheeft tijdens de coronacrisis eveneens een visie gepresenteerd op gezondheid en zorg. Eén van de door hen genoemde speerpunten is
het versnellen van digitale transformatie in de zorg. Daarbij zien zij voor zichzelf
de verantwoordelijkheid om richtlijnen samen met beroepsverenigingen en anderen versneld
aan te passen.
In verband met COVID-19 wilde de huisarts een jongen van 14 met keelklachten pas zien
na een negatieve uitslag van de coronatest. Via een e-consult beoordeelde de huisarts
een foto van de keel, waarop duidelijk ontstoken amandelen te zien waren, en schreef
antibiotica voor, waardoor de jongen opknapte. Na de – negatieve – uitslag van de
coronatest heeft de huisarts de jongen alsnog onderzocht om andere ziektebeelden uit
te sluiten.
Vernieuwing blijkt soms moeilijk te bestendigen, digitale zorg is geen panacee
Tegelijkertijd zijn er signalen dat de ontwikkelingen onvoldoende bestendigen. Zo blijkt uit het eerder aangehaalde onderzoek van het NIVEL dat slechts 28% van
de huisartsen die met beeldbellen zijn gestart er ook mee wil blijven doorgaan. Ook
in de GGZ ziet men dat digitale zorg een meerwaarde heeft, maar dat het niet voor alle patiënten
geschikt is. Daarom stoppen sommige behandelaren voor bepaalde patiënten nu ook weer
met digitale zorg. Uitgangspunt daarbij is dat de keuze bij de patiënt ligt.
Wij zijn van oordeel dat het volledig terugkeren naar de «oude» manieren van zorgverlening,
daar waar digitale zorg wenselijk is, een onwenselijke teruggang zou betekenen. Daarmee
wil niet gezegd zijn dat «alles» digitaal moet. Een blended aanpak, een mix van digitaal
en fysiek, is nodig. Dit moet ook onderdeel zijn van de gezamenlijke besluitvorming
tussen arts en patiënt. Wij moeten ons niet laten verlammen door een schijntegenstelling
tussen digitaal en analoog. Het gaat om een slim vormgegeven samenspel van menselijk
contact én digitale ondersteuning. Wenselijk in het kader van kwaliteit van zorg en
kwaliteit van leven, noodzakelijk om de organiseerbaarheid van de zorg te borgen én
om voorbereid te zijn op eventuele nieuwe virus-uitbraken.
De komende periode maakt VWS afspraken met het veld, van richtlijnen tot zorginkoop,
om deze ontwikkeling te versterken en te bestendigen.
Wij nemen meer regie als het gaat om de inrichting van de zorg, en maken daarover
afspraken met het veld
Omdat digitale zorg naar onze visie cruciaal is voor de toekomst van de zorg, zetten
wij niet alleen in op ondersteuning in de praktijk. Als stelselverantwoordelijke neemt
VWS regie om deze ontwikkeling vast te houden en waar mogelijk te versnellen. Daarbij
blijft vanzelfsprekend de keuzevrijheid van patiënten samen met hun zorgverleners
centraal staan: digitaal waar mogelijk én wenselijk. Op 26 juni 2020 heeft de Minister
voor Medische Zorg en Sport uw Kamer al geïnformeerd over de voortgang op het thema
Juiste Zorg op de Juiste Plek. In deze brief11 is aangegeven dat de focus nu moet liggen op transformatie in de praktijk. Digitale
zorg wordt, waar mogelijk en wenselijk, een van de drie focuspunten voor de volgende
fase van de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Waar de kaders echt beginnen te knellen
moeten we aanpassingen doen om ruimte te geven aan verandering en opschaling. In de
Contourennota die dit najaar naar uw Kamer wordt verstuurd, zullen hiertoe nadere
voorstellen worden gedaan.
Veel van de onderstaande acties waren vorig jaar of de jaren daarvoor reeds in gang
gezet; de huidige situatie vraagt er om dat deze acties worden geïntensiveerd. Immers,
digitale zorg is nog altijd geen regulier onderdeel van de instrumentenkist van iedere
zorgprofessional. Daarom zetten wij een extra stap op onderstaande terreinen. In bijlage
2 bij deze brief gaan we nader in op alle activiteiten op het gebied van digitale
zorg12.
We zetten vol in op het creëren van de juiste randvoorwaarden om digitale zorg goed
te kunnen toepassen
Voor het toepassen van digitale zorg, is het noodzakelijk om een aantal randvoorwaarden
te creëren waardoor zorgtechnologie veilig en goed gebruikt kan worden.
– Inzet op gegevensuitwisseling via de verschillende VIPP-versnellingsprogramma’s en het wetsvoorstel elektronische
gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). De vierde brief gegevensuitwisseling, die
in september aan uw Kamer wordt gezonden, gaat hier nader op in.
– Het beschikbaar stellen van Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO’s) die voldoen aan het MedMij-afsprakenstelsel. Er zijn inmiddels 30 leveranciers van
PGO’s die het MedMij-label hebben behaald. Ook werken we in een alliantie (PGO on
air) aan een informatiecampagne gericht op burgers en zorgverleners.
– We zetten in op digitale vaardighedenvan zowel de professional als de burger. We hebben acties ingezet in het onderwijs,
verspreiden kennis en informatie via www.digivaardigindezorg.nl en zijn actief in de Alliantie Digitaal Samenleven, een initiatief van het Ministerie van BZK.
– We hebben een subsidieregeling ontwikkeld waarmee zorginstellingen
– digicoacheskunnen opleiden die vervolgens binnen hun eigen organisatie collega’s kunnen coachen.
Zo creëren we een hefboomwerking voor de opschaling van digitale vaardigheden. Deze
komt eind dit jaar beschikbaar.
– Mede vanwege de coronacrisis en de mogelijke beschikbaarheid van een vaccin, hebben
we, in lijn met de motie van het lid Diertens13, een traject in gang gezet om vaccinatiegegevens te ontsluiten naar PGO’s, zodat burgers zelf digitaal toegang kunnen hebben tot deze
informatie. Voor het eind van het jaar zullen wij uw Kamer hierover nader informeren.
– Zoals bij de aanbieding van de laatste E-healthmonitor
14 al is aangekondigd, komt het RIVM eind van het jaar met een nieuwe opzet van de monitor
en nieuwe doelstellingen. De in 2014 geformuleerde doelstellingen sloten niet langer
meer aan bij het doel wat we met digitale zorg willen bereiken. Digitale zorg moet
bijdragen aan de organiseerbaarheid van zorg. Het is voorstelbaar dat toepassingen
als beeldbellen en online inzage daar een bijdrage aan kunnen leveren. Maar het zijn
middelen om een doel te bereiken, geen doel op zich.
Samen met NZa, Zorginstituut en ZonMw stimuleren en ondersteunen we implementatie
en opschaling en creëren we ruimte voor zorgtransformatie
Effectieve inzet van digitale zorg vraagt om transformatie van bestaande zorgprocessen.
Immers de inzet van digitale zorg maakt het mogelijk om de zorg op een andere plek
te leveren, of in nieuwe samenwerkingsverbanden. Dat vraagt om meer dan alleen de
veilige inpassing van een digitale toepassing in een bestaand zorgproces. Naast de
hierboven toegelichte regie op de randvoorwaarden zetten we dan ook in op verschillende
acties om dit te stimuleren en in de praktijk te ondersteunen:
– Wij hebben samen met de NZa alle Regionale Overleggen Acute Zorgketen (ROAZ-en) opgeroepen om bij het weer op niveau brengen van de reguliere zorg vol in te zetten op digitale
zorg. Ook hebben we hen gevraagd om digitale zorg te bestendigen zodat het tijdens
en na de coronacrisis integraal onderdeel van de zorg blijft.
– Het Zorginstituut heeft een plan van aanpak opgesteld om de inzet van digitale zorg in de praktijk
te stimuleren en te borgen. Het plan van aanpak Digitaal waar mogelijk en wenselijk stuur ik u hierbij toe (bijlage 3 en 4)15. We vragen het Zorginstituut ook om dit onderwerp prioriteit te geven door het op
de Meerjarenagenda van het Zorginstituut te plaatsen, hier zo spoedig mogelijk uitvoering
aan te geven en daarbij de noodzakelijke (extra) ondersteuning en begeleiding te bieden
aan betrokken veldpartijen. Hiermee geven wij tevens invulling aan de motie van de
leden Veldman en Bergkamp over het zo snel mogelijk verankeren van digitale zorg in
richtlijnen16.
– Zorg voor innoveren heeft haar dienstverlening aan zorginnovatoren verder verruimd en verbeterd, onder
meer met advies op maat en een voucherregeling voor implementatie- en opschalingscoaching.
Bij de start van de coronapandemie is bij Zorg voor innoveren een bedrijvenloket geopend
om innovatoren die behulpzaam wilden zijn bij de bestrijding van het Coronavirus met
raad en daad terzijde te staan. Zorg voor innoveren functioneert ook als het ondersteuningsloket
voor de Juiste Zorg op de Juiste Plek.
– Vorig jaar is in het kader van het Actieprogramma Werken in de Zorg samen met werkgeversorganisaties
gestart met extra ondersteuning in de regio bij de aanpak van personeelstekort in de zorg met behulp van technologische innovatie.
– De Vliegwielcoalitie
17 werkt als katalysator aan het opschalen van bewezen effectieve digitale zorginnovaties
en geeft daarmee ook invulling aan de motie van het lid Anno Rutte over slimme zorg
thuis18. Door in gesprek met partijen knelpunten op te halen en op te lossen en door goede
voorbeelden een podium te geven, heeft ze bijgedragen aan het vergrote aanbod en gebruik
van telebegeleiding bij COPD en Hartfalen (zie bijlage 2). Recentelijk kwam het NeLL met resultaten van een onderzoek naar de inzet van deze vorm van zorg, Daaruit bleek
dat bij de hartpatiënten die gebruik maken van telebegeleiding zowel het aantal ziekenhuisopnamen
als het aantal dagen dat zij opgenomen werden, met 35% daalde. De zorgkosten daalden
met 11%. Bij de deelnemers met COPD daalden de zorgkosten gemiddeld met 54%.
Wij ondersteunen de Vliegwielcoalitie de komende jaren bij het werken aan verdere
opschaling van het aanbod van telebegeleiding voor chronisch zieken en digitale keuzehulpen.
– Met de SET (Stimulering E-health Thuis) COVID-19 regeling
19 is een noodsubsidieregeling in het leven geroepen waarmee zorg op afstand met behulp
van e-health een extra impuls kreeg. Nadat de eerste tranche snel was uitgenut is
inmiddels een tweede ronde van de regeling geopend (zie bijlage 2). Om te onderzoeken
hoe we het gebruik van deze middelen kunnen bestendigen, hebben we samen met een aantal
grote zorgverzekeraars, de ervaringen van aanbieders van wijkverpleging, huisartsen
en hun cliënten opgehaald. Deze zijn vervolgens door onderzoeksbureau Kantar geanalyseerd
(zie bijlage 6)20.
– Significant heeft de opdracht gekregen om bewezen tijdbesparende technologieën voor de ouderenzorg (intra- en extramuraal) die snel opschaalbaar zijn, in kaart te brengen. Het betreft
technologie die zorgprocessen ondersteunt, faciliteert, slimmer maakt en daarmee zorgt
voor tijdsbesparing bij de zorgverlening. Daarbij is het van belang mee te nemen of
deze technologie de zorg en de kwaliteit van leven verhoogt zonder een negatieve impact
te hebben op het leven van de cliënten. De uitkomsten van het onderzoek kunnen worden
gebruikt door zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren bij de inzet van technologische
innovaties. De resultaten worden begin 2021 opgeleverd.
Met zorgverzekeraars en zorgkantoren maken we afspraken over zorgtransformatie in
de inkoop
Een belangrijke impuls voor het anders organiseren van zorg, is ruimte hiervoor in
de zorginkoop. Daartoe lopen verschillende trajecten met verzekeraars en zorgkantoren;
– In het Bestuurlijk Overleg Medisch Specialistische Zorg (MSZ) is afgesproken dat de
transformatiegelden voor het voorkomen, verplaatsen en vervangen van ziekenhuiszorg in 2020 beter ingezet
moeten worden. Ziekenhuizen en verzekeraars hebben aangegeven hier samen aan te werken.
Samen met partijen in het hoofdlijnenakkoord MSZ bespreken we de voortgang en maken
we verdere afspraken over de inzet van de transformatiegelden.
– Innovatie is ook een van de vier kernelementen van het Wlz-zorginkoopkader 2021–2023, zoals uw Kamer in de brief van 29 mei jl.21 heeft kunnen lezen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de zorgkantoren
gevraagd in hun zorginkoopbeleid meer te sturen op innovatie. Zorgaanbieders dienen
een visie op technologische innovatie voor hun organisatie te ontwikkelen en daadwerkelijk
innovaties te gaan toepassen. In overleg met zorgkantoren gaan we inkoop van innovatie
in het najaar verder concretiseren. Innovatie is ook een belangrijk onderdeel van
onze toekomstvisie ouderenzorg die wij in het najaar aan uw Kamer doen toekomen.
– We roepen zorgverzekeraars op om digitale transformatie nog beter in de zorginkoop
te betrekken. Meerjarencontracten zijn daarvoor een belangrijk instrument. Uit de navraag die de Minister voor Medische
Zorg en Sport in voorjaar 2020 heeft gedaan bij zorgverzekeraars blijkt dat zij dit
instrument in de meeste zorgsectoren aanzienlijk meer gebruiken dan tijdens de vorige
uitvraag in 2015. We bespreken met verzekeraars hoe deze contractvorm verder kan bijdragen
aan de realisatie van zorg zoals die is vastgelegd in de diverse regiobeelden van
Juiste Zorg op de Juiste Plek.
Tangenborgh, instelling voor ouderenzorg in Zuid-Oost Drenthe, vindt het belangrijk
dat technologie bijdraagt aan het levensgeluk van bewoners en het werkplezier van
medewerkers. Tangenborgh heeft inmiddels veel ervaring met de SOS, de slimme optische
sensor. De SOS wordt ingezet omdat in de oude situatie het alarm bij veel bewoners
onnodig afging, vooral ’s nachts. Gevolg was dat bewoners vaak onnodig in hun slaap
werden gestoord, wat vooral voor mensen met dementie funest was voor het dag- en nachtritme.
De SOS hangt aan het plafond en vervangt alle andere bewegingssensoren. Zodra een
bewoner een bepaalde zone – zoals de eigen kamer – verlaat gaat op de smartphone van
de medewerker een alarm af. Dat gaat gepaard met een heel kort filmpje, dat wazig
is zodat iemand niet herkenbaar is, maar wel te zien is wat iemand doet. Zo kun je
op afstand inschatten of iemand hulp nodig heeft. Bewoners slapen beter en functioneren
daardoor overdag beter. En medewerkers hoeven vooral ’s nachts minder onnodige meters
te maken. De tijd die ze daardoor overhouden kunnen ze besteden aan mensen die echt
aandacht nodig hebben. De SOS wordt in de komende periode verder afgesteld op de persoon
(bijvoorbeeld door bij mensen met valrisico het alarm al te laten afgaan als iemand
rechtop in bed gaat zitten, zodat een medewerker er nog eerder bij kan zijn) en geschikt
gemaakt voor gebruik in de wijk.
Met zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties gaan we patiënten meer
ondersteunen
Uit onder meer de laatste E-healthmonitor blijkt dat het enthousiasme van patiënten
voor digitale zorg nog achterblijft. Hier lijkt een «onbekend maakt onbemind» achter
schuil te gaan, omdat we zien dat patiënten die deze zorg wél gebruiken er doorgaans
enthousiast over zijn. Dit blijkt ook uit recent onderzoek van het NIVEL22 onder het Consumentenpanel Gezondheidszorg. Uit dit onderzoek blijkt dat ruim de
helft van de Nederlanders tijdens de coronapandemie meer gebruik is gaan maken van
digitale manieren van communicatie. Meer dan driekwart van hen geeft aan dit in de
toekomst te blijven doen. Veel mensen die gebruik maakten van zorg op afstand vonden
dit prettig en gaven aan dat hun zorgvraag voldoende werd beantwoord.
We hebben verschillende acties in gang gezet om de adoptie van nieuwe vormen van zorg
te vergroten. Met deze acties geven we ook invulling aan de motie van het lid Van
den Berg23, die oproept om patiënten meer te verleiden tot het gebruik van e-healthtoepassingen:
– MetZorg van Nuworden zorgprofessionals, patiënten, cliënten, mantelzorgers en andere geïnteresseerden
op verschillende manieren geïnspireerd door het delen van slimme zorgoplossingen.
Zorg van nu heeft het afgelopen jaar haar activiteiten uitgebreid en zichtbaarheid
vergroot (zie bijlage 2). Tevens is op Zorgvannu.nl een specifieke COVID-19-sectie
ingericht.
– Patiënten raken vooral door informatie van de zorgaanbieder overtuigd van de meerwaarde
van e-health. We starten daarom mete-learnings voor professionals en samenwerkingen met thuiszorgorganisaties, patiëntenverenigingen
en verzekeraars om patiënten en cliënten beter te informeren.
– Verder zetten zorgverzekeraars in op kennis- en communicatiecampagnes met verzekerden gericht op (het gebruik van)
digitale zorgtoepassingen. Daarbij zal waar mogelijk samen met Zorg van Nu worden
opgetrokken.
– De E-healthweek wordt opgevolgd door een Slimme Zorg Estafette (zie bijlage 2) in februari 2020, gericht op verdere versterking van de regionale
samenwerking, anders werken en meer bekendheid met (de implementatie van) slimme zorg.
3. Nederlandse Zorgautoriteit en Raad voor Volksgezondheid en Samenleving: adviezen
over bestendigen digitale zorg
Wij hebben de NZa en de RVS om advies gevraagd opdat digitale ondersteuning structureel
onderdeel wordt van reguliere zorgprocessen. Het advies van de NZa over wat we kunnen doen om de prikkels in het bestaande financierings- en bekostigingssysteem
zo in te richten dat digitale zorg en gepast gebruik structureel worden bevorderd24. Het advies van de RVS
Zorg op afstand dichterbij? stuur ik u hierbij toe (bijlage 5)25.
NZa: Stimuleren van passende zorg en digitale zorg
Zoals de Minister voor Medisch Zorg en Sport uw Kamer op 21 juli jl.26 heeft laten weten, volgt op het thema van gepast gebruik nog een separaat advies
van de NZa en het Zorginstituut gezamenlijk. In dat advies wordt ook een reactie gegeven
op de motie van het lid van den Berg27 die vraagt om, bij vormen van zorg die zowel digitaal als fysiek gegeven kunnen worden,
het maximumtarief op de meest doelmatige vorm van zorg vast te stellen. Dit advies
wordt voor de begrotingsbehandeling verwacht. In deze brief gaan wij in op het deel
van het rapport dat over digitale zorg gaat.
1. De NZa stelt dat de mogelijkheden om digitale zorg te kunnen vergoeden moeten worden
verruimd. De NZa heeft inmiddels (op 17 september jl.) bekend gemaakt dat de tijdelijke verruimingen voor zorg op afstand die per 1 maart van dit jaar zijn ingegaan per 1 januari 2021
structureel gemaakt worden. Ook heeft de NZa dit jaar weer een heldere wegwijzer gepresenteerd rond bekostiging van digitale zorg, die partijen helpt de beschikbare
ruimte beter te benutten.
2. Tevens wordt er een facultatieve prestatie in de medisch-specialistische zorg geïntroduceerd. Hiermee krijgen zorgaanbieders en zorgverzekeraars
de mogelijkheid om zorg op een vernieuwende manier te organiseren en te bekostigen,
ook voor digitale zorg. De voorhangbrief, waarin de zakelijke inhoud van de aanwijzing
aan de NZa wordt voorgehangen, is op 3 juli jl. naar de Tweede Kamer gestuurd28. Het streven is om de facultatieve prestatie uiterlijk 1 januari 2021 in te voeren.
3. De NZa geeft aan dat verzekeraars een meer proactieve rol kunnen vervullen, met name richting hun verzekerden. De NZa vindt dat verzekeraars
meer gebruik kunnen maken van hun communicatiekanalen met hun verzekerden over de
inzet van digitale toepassingen in het zorgproces en preventie. Bij zorgbemiddeling
kan een zorgverzekeraar volgens de NZa, waar mogelijk in samenspraak met ziekenhuizen,
digitale zorg als standaardkeuze adviseren in plaats van fysieke zorg.
4. Om het zicht op de inzet van digitale zorg te verbeteren, adviseert de NZa te overwegen deze activiteiten beter te registreren.
5. De NZa ziet veel mogelijkheden voor digitale zorg bij de zorgprestaties die in grote
volumes worden geleverd als verzekeraars zich hiervoor gezamenlijk inzetten.
6. Transformatiegelden kunnen volgens de NZa beter worden ingezet. Zoals bekend vraagt een transformatie
in lijn met de beweging naar JZOJP om extra middelen en tijd. De NZa denkt dat het
niet wenselijk is dat alleen de zorgverzekeraar per saldo financiële baat heeft bij
een digitale transformatie van een ziekenhuis. Bij een gezonde bedrijfsvoering hoort
dat een organisatie baat heeft bij de investeringen in digitale zorg.
7. Zorg voor goede randvoorwaarden, bijvoorbeeld goede elektronische gegevensuitwisseling binnen en buiten de ziekenhuizen,
veiligheid, privacy etc.
RVS advies: Zorg op afstand dichterbij?
Volgens de RVS vraagt de bestendiging van de ontwikkelingen rond digitale zorg om
een nieuwe aanpak: van het investeren in infrastructuur naar het behouden van de beweging
die ten tijde van corona in de praktijk is ontstaan. Vier elementen zijn daarbij volgens
de RVS op korte termijn essentieel:
1. Bied inhoudelijk richting voor het (door)ontwikkelen van zinnige digitale zorg, als oproep aan de praktijk
om gefocust aan de slag te blijven. Dat vraagt het benoemen van de belangrijkste inhoudelijke
prioriteiten – zoals oplossingen voor het dreigende arbeidstekort – waaraan digitale
zorg moet bijdragen, in plaats van kwantitatieve ambities voor specifieke vormen van
digitale zorg.
2. Net als de NZa, geeft de RVS aan dat er meer ruimte gecreëerd moet worden voor het vergoeden van digitale zorg door bestaande aanbieders, door bestaande versoepelingen te behouden en ook vergoeding
van meer vernieuwende vormen van zorg op afstand mogelijk te maken.
3. Bied ook ruimte voor vernieuwende digitale vormen van zorgverlening, zodat hun waarde in de praktijk kan blijken. Dat kan door deze in de vorm van «living
labs» tijdelijk toe te laten in combinatie met gericht onderzoek, en door na te denken
over nieuwe vormen van bekostiging.
4. Blijf actief leren en evalueren voor een zinvolle inbedding van digitale zorg in de praktijk, door te investeren
in praktijkgericht onderzoek en patiënten en professionals te ondersteunen bij het
gebruik.
Reactie op de gevraagde adviezen en onderzoeken
Wij kunnen ons vinden in het overgrote deel de adviezen van NZa en RVS en pakken deze
op. Veel van de aandachtspunten krijgen een vervolg in aanvullende acties om het momentum
van de opschaling tijdens de corona uitbraak te benutten. Dit gebeurt in samenwerking
met NZa, ZIN, zorgverzekeraars, zorgkantoren en (vertegenwoordigers van) aanbieders,
patiënten en professionals, en in de context van de Hoofdlijnakkoorden, JZOJP en andere
VWS programma’s.
Wij reageren hieronder puntsgewijs op beide adviezen:
– Wij delen met NZa en RVS dat er ruimte moet (blijven) bestaan in de bekostiging van digitale zorg. NZa heeft inmiddels bekend gemaakt dat de bestaande verruimingen
structureel gemaakt worden. Tegelijkertijd zal er mogelijk meer nodig zijn. In dat
kader verwijzen wij naar het tweede advies van NZa en ZIN over gepast gebruik en naar
de Contourennota die dit najaar verschijnt.
– Ten aanzien van de facultatieve prestatie heeft uw Kamer op 3 juli jl. de voorhangbrief, waarin de zakelijke inhoud van de
aanwijzing aan de NZa wordt voorgehangen, ontvangen. Zoals eerder in deze brief is
aangeven, zijn wij nog in afwachting van een advies van de NZa en ZIN over gepast
gebruik. Naar aanleiding van de vragen die uw Kamer stelt over de voorhang en het
advies van ZIN en NZa bekijken we hoe we een integrale, domein overstijgende facultatieve
prestatie mogelijk kunnen maken en wat daarvoor nodig is. Tevens gaan we met NZa en
veldpartijen een aantal concrete cases volgen gericht op telebegeleiding en andere
vormen van digitale zorg om te bepalen hoe deze prestatie voor de praktijk ook meer
stimulans biedt voor digitale zorg.
– Wij delen met de NZa dat patiënten meer gestimuleerd kunnen worden om gebruik te maken
van digitale zorg. Daarbij staat voorop dat de behandelkeuze altijd een onderdeel
is van gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt en behandelaar. Zoals hierboven
aangegeven, willen we de communicatiecampagnes van zorgverzekeraars helpen versterken met inzet van Zorg van Nu. Ook zullen we verkennen
of/hoe collectiviteiten en afspraken met werkgevers hierbij een stimulerende rol kunnen
spelen. Wij bezien daarbij ook hoe de NZa daarin een rol kan spelen.
– Wij kunnen ons met de NZa voorstellen dat het kan helpen als zorgaanbieders digitale zorg (separaat) kunnen registeren en zorgverzekeraars het gebruik van digitale zorg kunnen monitoren. Tegelijkertijd
moeten we waken voor ingewikkelde registraties die afleiden van het primaire zorgproces.
Met veldpartijen en de NZa samen willen we dit op een lastenarme wijze vormgeven.
– Wij delen met NZa dat bij grote volumes, zoals polikliniekbezoeken, er meer gebruik
gemaakt kan worden van digitale zorg. Verzekeraars en aanbieders moeten hierbij meer
samen optrekken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van gedeelde medische service centra voor het bieden van zorg op afstand of gezamenlijk vormgeven van evaluatie en monitoring van bestaande initiatieven van digitale zorg zodat deze snel landelijk kunnen opschalen.
In de komende periode geven wij hier samen met zorgverzekeraars en andere veldpartijen,
onder meer in de context van de Hoofdlijnakkoorden handen en voeten aan.
– Het beschikken over de juiste randvoorwaarden om digitale zorg te leveren is essentieel. Daar wordt dan ook parallel aan de acties
in deze rapportage vol op ingezet. In dat kader verwijzen wij uw Kamer eveneens graag
naar de vierde brief over gegevensuitwisseling. Deze brief wordt in september en aan uw Kamer verzonden.
– Het advies van de RVS om duidelijke doelen te stellen is in lijn met het eerdere advies van de Algemene Rekenkamer29 aan VWS om doelstellingen te formuleren die passen bij haar rol en verantwoordelijkheid.
Wij vinden het belangrijk om met gerichte doelstellingen, passend bij de publieke
belangen, te kunnen sturen waar de zorg naartoe moet bewegen. Digitale zorg is immers
geen doel, maar een middel om de zorg naar de toekomst toe te behouden en verbeteren.
In het najaar komt RIVM met een voorstel hiervoor. Daar zullen wij uw Kamer over informeren.
– Met de RVS zijn we van mening dat er ruimte moet zijn voor nieuwe initiatieven om zorg te verlenen. Tegelijkertijd zijn in de afgelopen periode meerdere subsidies
beschikbaar gesteld aan nieuwe initiatieven. Uiteindelijk gaat het om het creëren
van ruimte voor de benodigde transformatie van zorg. Dit wordt nadrukkelijk meegenomen
in de uitwerking van het plan van aanpak van het ZIN en in de gesprekken met zorgverzekeraars.
– We delen met de RVS dat evaluatie van initiatieven in de praktijk een belangrijke voorwaarde is. Tegelijkertijd zien
we dat een aantal technologieën zich in de praktijk al bewezen heeft, zoals vormen
van telebegeleiding of contact op afstand. Bij deze vormen van digitale zorg is vooral
ondersteunend evaluatieonderzoek behulpzaam voor verdere opschaling, maar is de experimenteerfase
afgerond. Uiteraard is wel van belang dat behandelaar en patiënten in de behandelrelatie
blijven toetsen of dit werkt en zo nodig bij te sturen. Het Zorginstituut gaat in
de komende periode het veld hierin meer guidance geven (zie bijlage 3).
Digitaal wordt een vast onderdeel van het nieuwe normaal
Het zo slim mogelijk organiseren van onze zorg is een dure plicht. Vanuit de optiek
van organiseerbaarheid van zorg was daarom al veel in gang gezet. De coronapandemie
heeft de noodzaak daarvan nog eens extra onderstreept. Integratie van digitale zorg
in de reguliere zorgpraktijk is nu het devies. In plaats van digitale zorg tegenover
fysieke zorg te plaatsen, wordt het een vanzelfsprekend onderdeel van de zorg. Zorg
die in alle geledingen wordt ingekocht, aangeboden en toegepast. Om dat te realiseren,
is meer nodig dan het simpelweg volgen en monitoren van ontwikkelingen, maar harde
afspraken met het veld en doorpakken op bestaande acties.
Wij roepen iedereen in de zorg op de verantwoordelijkheid te pakken, het initiatief
te nemen en de samenwerking op te zoeken. Wij zullen partijen daar ook op blijven
aanspreken en ondersteunen zoals bovenstaand beschreven.
Zo blijft de Nederlandse zorg de beste zorg, nu en in de toekomst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg