Brief regering : Verslag van de Raad Algemene Zaken van 22 september 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2204
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2020
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 22 september 2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN D.D. 22 SEPTEMBER 2020
Europese Raad 24–25 september
Vanwege quarantaine van de Voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel is de buitengewone
Europese Raad van donderdag 24 en vrijdag 25 september een week uitgesteld naar donderdag
1 en vrijdag 2 oktober.
Belangrijkste punt van discussie aangaande de Europese Raadsconclusies1 voor de Interne Markt betrof het punt van strategische autonomie. Enerzijds was er
een groep van lidstaten die strategische autonomie van de EU als prioriteit bepleitte.
Anderzijds was er een groep lidstaten, waaronder Nederland, die het belang van een
open economie benadrukte, waarbij strategische autonomie een middel en geen doel is.
Ook benadrukte Nederland het belang van structurele hervormingen als essentieel voor
duurzaam economische herstel en versterking van de weerbaarheid van de EU. Dit is
voor Nederland een sleutelvoorwaarde uit het in juli overeengekomen herstelpakket.
Met betrekking tot de ER-conclusies aangaande Digitaal liepen de interventies op inhoud
sterk uiteen. Nederland bracht op dat de EU de digitale transitie prioriteit moet
geven en de kansen moet benutten om het concurrentievermogen te versterken. De EU
dient door investeringen en het scheppen van de juiste kaders en prikkels van digitale
sleuteltechnologieën haar technologische kracht te versterken. Dit vergt samenwerking
met stakeholders en geen top-down-benadering. Daarnaast benadrukte Nederland dat fundamentele rechten en gedeelde EU-waarden
die offline gelden, ook online moeten gelden.
Bij de buitenlandpolitieke punten spraken veel lidstaten inzake Turkije hun steun
uit voor Cyprus en Griekenland. Nederland benadrukte het belang van de-escalatie en
herhaalde zijn steun aan de inzet van Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Duitsland
hierin. Ook bepleitte een groep lidstaten het bespreken van Wit-Rusland en de situatie
van de Russische politicus Alexei Navalny op de Europese Raad. Voor meer informatie
over de Nederlandse interventie op de buitenlandpolitieke onderdelen van de Europese
Raadsagenda verwijst het kabinet naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van
21 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2202)
Toekomstige relatie EU-VK
Tijdens de bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken deelde de EU-hoofdonderhandelaar
Michel Barnier zijn visie op de onderhandelingen over het toekomstig partnerschap.
Tevens zette Vicepresident van de Europese Commissie Maroš Šefčovič zijn visie uiteen
op de ontwikkelingen rondom de implementatie van het terugtrekkingsakkoord. De publicatie
op 9 september jl. van het wetsvoorstel Internal Market Bill door de Britse regering was verrassend en zeer zorgwekkend. Het wetsvoorstel bevat
passages die de Britse regering de mogelijkheid geven maatregelen te nemen die in
strijd zouden zijn met een aantal onderdelen van het Protocol Ierland/Noord-Ierland
uit het terugtrekkingsakkoord. Met de publicatie van dit wetsvoorstel wordt het vertrouwen
ondermijnd dat nodig is om tot een ambitieus akkoord over het toekomstig partnerschap
te komen. In een spoedzitting van het Gemengd Comité op 10 september jl., het geëigende
forum om over de implementatie van het terugtrekkingsakkoord te spreken, heeft de
EU het VK opgeroepen de onderdelen van het wetsvoorstel in te trekken of aan te passen
die het terugtrekkingsakkoord schenden. Het VK lijkt echter de parlementaire behandeling
van dit wetsvoorstel door te zetten. Op maandag 28 september vindt de volgende bijeenkomst
van het Gemengd Comité plaats, waar wordt gesproken over de effectieve implementatie
van het terugtrekkingsakkoord en waar de EU de zorgen over het Britse wetsvoorstel
wederom zal aankaarten.
Ondanks deze zorgwekkende ontwikkelingen blijft de EU kalm en vastberaden inzetten
op een ambitieus akkoord met het VK over de toekomstige relatie, gebaseerd op de uitgangspunten
en brede belangen van de EU. De Raad benadrukte de onverminderde steun voor en vertrouwen
in EU-hoofdonderhandelaar Barnier en het belang van behoud van de EU-eenheid. Ook
stond de Raad stil bij het feit dat er nog maar weinig tijd voor de onderhandelingen
over het toekomstig partnerschap is en alle aandacht daarop gericht zou moeten zijn.
De onderhandelingen met het VK gaan dan ook onverminderd door. De eerstvolgende onderhandelingsronde
vindt plaats in de week van 28 september en in de tussentijd vinden gesprekken plaats
tussen de onderhandelingsteams van het VK en de EU. Tot slot benadrukte de Raad het
belang om voorbereid te zijn op alle mogelijke scenario’s, inclusief een scenario
waarin een beperkt akkoord of helemaal geen akkoord met het VK tot stand komt aan
het einde van de overgangsperiode. Conform de inzet van Nederland en andere lidstaten
heeft de Europese Commissie aangegeven bereid te zijn hierbij een coördinerende rol
te vervullen en daaraan de komende weken invulling te geven tegen de achtergrond van
de voortgang in de onderhandelingen. Nederland heeft nog eens benadrukt dat de relatie
met het VK ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen in diepte en intensiteit zal
afnemen en dat alle stakeholders (burgers, bedrijven, instellingen en (mede)overheden)
in alle lidstaten zich daar op moeten voorbereiden.
COVID-19: EU-coördinatie
Op basis van een voortgangsrapportage2 van het Duitse voorzitterschap sprak de Raad over een gecoördineerde aanpak van de
beperkingen van het vrij verkeer binnen de Unie als gevolg van de COVID-19-pandemie,
mede op basis van een Commissievoorstel voor een raadsaanbeveling3. De kabinetsappreciatie van dit voorstel zal binnenkort met Uw Kamer worden gedeeld.
Uit de discussie bleek dat het voortgangsrapport van het voorzitterschap breed werd
gesteund door de lidstaten, waarbij deze zich bewust toonden van de urgentie van het
onderwerp en de noodzaak eenduidig en helder te communiceren richting stakeholders over de maatregelen die in dit verband worden genomen. Veel lidstaten benadrukten
dat het in deze discussie nodig is een balans te vinden tussen coördinatie enerzijds
en flexibiliteit voor lidstaten anderzijds. Het voorzitterschap gaf aan deze discussie
spoedig te willen afronden. Het kabinet zal Uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang
in deze discussie.
Artikel 7-procedures Polen en Hongarije
De Europese Commissie gaf een actuele stand van zaken met betrekking tot de bestaande
zorgen over het respect voor de Uniewaarden in Polen en Hongarije. De Europese Commissie
merkte op dat deze helaas nog altijd voortduren, en noemde daarbij onder meer een
aantal Hofuitspraken die reeds gedaan zijn of nog verwacht worden. Het Voorzitterschap
concludeerde dienovereenkomstig. Bij de daaropvolgende interventies onderstreepte
een aantal lidstaten dat de artikel 7-procedure daarom voortgezet dient te worden.
Namens de Benelux riep Nederland beide landen op om zo spoedig mogelijk aan de zorgen
tegemoet te komen, en wees op het belang dat de Raad wederom hoorzittingen houdt.
Ter illustratie refereerde Nederland ten aanzien van Polen verder aan de recente opschorting
van overleveringen aan Polen door de Internationale Rechtshulpkamer van de Rechtbank
Amsterdam (IRK). Dit maakt duidelijk dat erosie van de rechtsstaat in één lidstaat
directe gevolgen kan hebben voor andere lidstaten, en dat de Unie en de lidstaten
een gezamenlijk belang hebben om de rechtsstaat te bevorderen en waar nodig handhavend
op te treden.
Wetgevingsprogrammering
Het voorzitterschap gaf aan dat in de RAZ alleen een korte presentatie van het wetgevingsprioriteiten
van de Europese Commissie voor het komende jaar was voorzien. In Coreper zal een meer
diepgaande discussie over het Commissie werkprogramma volgen, zodra dit uitkomt, naar
verwachting rond 20 oktober.
Vicevoorzitter Šefčovič verwees naar de letter of intent
4 die de Europese Commissie naar het Europees Parlement en het voorzitterschap heeft
gestuurd. Leidend thema voor de werkzaamheden van de Europese Commissie voor het komende
jaar is: hoe de gezondheidscrisis aan te pakken en hoe de negatieve gevolgen van deze
crisis voor de economie te ondervangen alsmede het realiseren van een groene en digitale
transitie. Šefčovič noemde vervolgens enkele concrete voorstellen uit het programma,
waaronder de herziening van het EU-mededingingsbeleid en het voorstel voor oprichting
van een agentschap voor biomedisch onderzoek en ontwikkeling (BARDA). Ook wees hij
op het feit dat de Europese Commissie haar wetgevingsprogramma voor dit jaar als gevolg
van de coronacrisis heeft moeten aanpassen. Als gevolg daarvan zijn enkele voorstellen
voor 2020 vertraagd. Zo kwam het Migratiepact woensdag 23 september jl. uit in plaats
van vóór de zomer, zoals eerder was voorzien.
Op donderdag 24 september overlegde de Europese Commissie met de voorzitters van de
verschillende comités in het Europees Parlement over haar plannen voor de komende
jaren in het kader van de meerjarige programmering. Het idee is dat het Europees Parlement,
Europese Raad en Europese Commissie uiteindelijk een gezamenlijke verklaring hierover
aannemen en daarin de prioriteiten van de EU voor de komende 5 jaar vastleggen.
Šefčovič noemde aan einde van zijn presentatie dat de Europese Commissie werkt aan
een prototype voor een resilience dashboard, dit ten behoeve van het eerste strategic foresight rapport5 van de Commissie. Zodra dit gereed is, zal de Europese Commissie het rapport hierover
naar alle lidstaten sturen. Tot slot kondigde Šefčovič aan dat de Europese Commissie
voornemens is in november een conferentie te organiseren over strategic foresight.
MFK
Het voorzitterschap rapporteerde over de recente trilogen met het Europees Parlement
en de Europese Commissie over het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027 (MFK)
en het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Goedkeuring van het Europees Parlement (met meerderheid
van zijn leden) is nodig voordat de Raad (met unanimiteit) de MFK-Verordening definitief
kan vaststellen (artikel 312 VWEU). Voor het EMB geldt dat deze na raadpleging van
het Europees Parlement (artikel 311 VWEU) ter goedkeuring aan de lidstaten wordt voorgelegd.
Op 16 september jl. stelde het Europees Parlement zijn advies over het EMB vast.6
Ten aanzien van het MFK constateerde het voorzitterschap dat er sprake is van voortgang,
maar dat om overeenstemming te bereiken de komende weken verder overleg nodig is.
Het voorzitterschap riep op tot compromisbereidheid van alle partijen en wees tegelijkertijd
op de delicate balans van de overeenstemming die de Europese Raad van 17-21 juli jl.
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575) bereikt had. Van de wensen die het Europees Parlement naar voren heeft gebracht,
was de inschatting van het voorzitterschap dat een juridisch bindende conditionaliteit
op het gebied van rechtsstatelijkheid voor het Europees Parlement prioriteit is. Daarnaast
zet het Europees Parlement in op o.a. een grotere rol bij het herstelinstrument, meer
middelen voor prioritaire programma’s, waaronder klimaat en Horizon Europe en een
juridisch bindende tijdlijn voor de invoering van nieuwe eigen middelen.
Ook voor Nederland is een sterke en effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid
een essentieel onderdeel van het totale eindresultaat. Wederzijds vertrouwen tussen
lidstaten en hun respectievelijke rechtsstelsels is het fundament voor Europese samenwerking
en effectief instrumentarium is nodig om dat te kunnen beschermen. En marge van de
Raad Algemene Zaken heeft Nederland verschillende lidstaten aangespoord om zich uit
te spreken voor een sterke, effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid.
Nederland en diverse andere lidstaten benadrukten dan ook het belang van een directe
koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen
en van een effectieve besluitvormingsprocedure met gekwalificeerde meerderheid in
de Raad. Meer middelen voor prioritaire programma’s is voor Nederland aanvaardbaar
op voorwaarde dat dit niet gepaard gaat met een verhoging van het totale vastleggingenplafond
voor het MFK 2021–2027. Een juridisch bindende tijdlijn voor de invoering van nieuwe
eigen middelen is voor Nederland niet aanvaardbaar.
Verschillende lidstaten benadrukten dat het MFK en het herstelinstrument onlosmakelijk
met elkaar verbonden zijn. Ze pleitten er ook met klem voor alle procedures zo snel
mogelijk te voltooien, zodat de lidstaten en regio's die door de COVID-19-pandemie
getroffen zijn, geholpen kunnen worden en de nieuwe programma's op tijd van start
kunnen gaan. Ook de Europese Commissie drong aan op snelle besluitvorming en behoud
van flexibiliteit voor onvoorziene uitgaven.
Het voorzitterschap ging niet inhoudelijk in op eventuele aangepaste voorstellen noch
op een concreet tijdpad voor het vervolg van de trilogen. Voor het voorzitterschap
zijn de conclusies van de Europese Raad van 17-21 juli jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575) hiervoor de leidraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken