Brief regering : Geannoteerde Agenda Informele Energieraad 5 en 6 oktober 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 825
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Energieraad die op
5 en 6 oktober 2020 zal plaatsvinden.
Op het moment van schrijven is er nog geen definitieve agenda vastgesteld. Naar verwachting
zal er tijdens de informele Energieraad gesproken worden over het voorstel van de
Europese Commissie om het Europese broeikasgasreductiedoel voor 2030 op te hogen naar
55% en over waterstof.
Op dit moment is het mijn streven om zelf aan de informele energieraad deel te nemen.
Hierbij houd ik nauwlettend de ontwikkelingen rondom COVID-19 in de gaten.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 5 en 6 OKTOBER 2020
De Informele Energieraad op 5 en 6 oktober zal vooralsnog fysiek plaatsvinden. De
agenda is op het moment van schrijven nog niet bekend. Waarschijnlijk zal worden gesproken
over het Climate Target Plan 2030 en de bijbehorende Impact Assessment over ophoging
van de 2030 EU-klimaatdoelstelling die de Commissie op 17 september heeft gepubliceerd.
Daarnaast zal er waarschijnlijk over waterstof gesproken worden.
Impact assessment verhoging 2030 EU-klimaatdoelstelling
De Ministers zullen spreken over het voorstel van de Europese Commissie om het Europese
broeikasgasreductiedoel op te hogen naar ten minste 55%. Dit voorstel komt voort uit
de 2030 Impact Assessment en de analyse van de Integrale Nationale Energie-en Klimaatplannen
(INEK’s), die de Commissie op 17 september heeft gepubliceerd.
Inzet Nederland
Nederland is blij met het voorstel van de Commissie. Nederland heeft zich de afgelopen
jaren samen met een aantal andere ambitieuze landen op klimaatgebied (««de kopgroep1»») actief ingezet voor het ophogen van het 2030-doel naar 55%. Nederland stelt een
kosteneffectieve aanpak van de transitie centraal, waarbij we sturen op één doel,
namelijk CO2-reductie. Eventuele ophoging van de bestaande Europese subdoelen voor hernieuwbare energie
en van energie-efficiëntie zullen dan ook beoordeeld worden op de vraag of ze in lijn
zijn met het kosteneffectief behalen van het nationale broeikasgasreductiedoel. Nederland
is het met de Commissie eens dat voor de implementatie van het nieuwe 2030-doel het
ETS verder aangescherpt dient te worden en dat verdere stappen in bronbeleid, zoals
strengere emissie-eisen voor voertuigen, noodzakelijk zijn. Wat betreft de ideeën
voor uitbreiding van het ETS, zal dit eerst grondig bestudeerd worden. De specifieke
voorstellen worden medio 2021 verwacht.
Indicatie krachtenveld
Lidstaten hechten grote waarde aan de Impact Assessment, omdat hierin de consequenties
voor de Unie van ophoging van het 2030-doel zullen worden weergegeven en deze daarmee
leidend is voor de aankomende onderhandelingen.
Het krachtenveld is het afgelopen half jaar verschoven: waar sommige lidstaten eerst
tegen de ophoging van het 2030-doel waren, spreken deze lidstaten zich nu uit voor
een hoger doel. Ook heeft de afgelopen maanden een aantal lidstaten laten blijken
interesse te hebben in deelname aan de kopgroep. De kans is dan ook aannemelijk dat
de kopgroep zich de komende maanden verder zal uitbreiden. De kopgroep zet zich al
jaren in voor een ophoging van het 2030-doel naar 55%. Zo is begin maart 2020 op initiatief
van de kopgroep een gezamenlijke verklaring aan eerste vicevoorzitter Timmermans gestuurd
die inmiddels door 19 lidstaten is ondertekend, waarin wordt gepleit voor groen herstel
en snelle besluitvorming over het ophogen van het 2030-doel. Andere lidstaten staan
terughoudender of kritischer tegenover een snelle ophoging van het 2030-doel.
Uit de Europese Raad van afgelopen juli blijkt ook de groeiende steun van lidstaten
voor het inzetten op klimaatambities om zo te bouwen aan een toekomstbestendige en
sterkere Europese economie en aan het concurrentievermogen van de EU. In die Raad
is besloten dat een algemene klimaatdoelstelling van ten minste 30% van het totale
bedrag aan uitgaven in het kader van het MFK en Next Generation EU zal gelden. Deze
klimaatacties moeten een bijdrage leveren aan het bereiken van nieuwe klimaatdoelstellingen
van de Unie voor 2030, die naar verwachting eind dit jaar zullen worden geactualiseerd.
In het Europees Parlement lijkt er een meerderheid voor ophoging naar ten minste 55%.
Tafelronde: waterstof
Naar verwachting wordt lidstaten gevraagd naar hun positie ten opzichte van de waterstofstrategie
van de Europese Commissie (d.d. 8 juli 2020) en een omschrijving te geven van de huidige
stand van zaken wat betreft nationale beleidsinitiatieven en private projecten. Het
Duitse voorzitterschap heeft al eerder te kennen gegeven de ontwikkeling van waterstof
van cruciaal belang te vinden voor het behalen van de EU-klimaatdoelen en beoogt Raadsconclusies
over de rol van waterstof te formuleren tijdens haar voorzitterschap. Deze tafelronde
biedt input voor de conclusies.
Inzet Nederland
De Nederlandse inzet is zoals beschreven in de kabinetsvisie waterstof2 en het BNC-fiche «waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa»3. Nederland is van mening dat de opschaling van productie en toepassingen van waterstof
cruciaal is voor de nationale en Europese klimaatdoelen en verwelkomt de hoge ambities
van de Europese Commissie voor de productie van schone waterstof. Nederland let nauwgezet
op de ruimte die de Commissie ook biedt voor de ondersteuning van alternatieven voor
groene waterstofproductie, zoals blauwe waterstof uit aardgas met CO2-afvang, om zo een kosteneffectieve transitie te borgen. Ook zal Nederland pleiten
voor voldoende snelheid in de ontwikkeling van de aangekondigde Europese beleidsinitiatieven
en samenwerkingsprojecten tussen lidstaten zodat de gestelde ambities ook daadwerkelijk
te realiseren zijn. Ten slotte zal Nederland in haar interventie erop wijzen dat het
gestelde ambitieniveau vereist dat het experimenteerstadium snel wordt doorlopen.
Zonder zekerheid over de ruimte voor ondersteuning vanuit de overheid gaan bedrijven
niet investeren en daarom is het essentieel dat de Commissie voornemens is om het
milieu- en energiesteunkader (MESK) in 2021 te herzien voor ondersteuning van schone
waterstof. In afwachting van die aanpassing zet Nederland bij de Europese Commissie
in op een constructieve aanpak bij de ondersteuning van waterstofprojecten die cruciaal
zijn voor verdere ontwikkeling van een Europese markt op basis van schone waterstof.
Indicatie krachtenveld
Omdat de waterstofstrategie van de Commissie nog nauwelijks definitieve beleidsvoorstellen
bevat is het speelveld op de belangrijkste onderwerpen nog niet duidelijk. Een aantal
lidstaten, zoals Duitsland, Frankrijk, Italië en Portugal, heeft al ambitieuze nationale
waterstofprogramma’s aangekondigd en beziet duurzame waterstof als een groeimarkt,
waar nog veel geïnvesteerd moet worden om kostendalingen en vraag- en aanbodontwikkeling
te realiseren. Daarbij is een Europese aanpak gewenst is. Duidelijk is dat vrijwel
alle lidstaten erkennen dat waterstof van belang is voor de EU-klimaatdoelen en economische
kansen biedt voor de EU, zeker in de huidige economische dynamiek.
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.