Brief regering : Raadspositie Europese begroting 2021
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 148
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2020
Op 9 september jongstleden hebben de lidstaten in Coreper1 overeenstemming bereikt over de positie van de Raad van de Europese Unie (de Raad)
ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie voor de Europese begroting
voor 2021. De Raad zal hier volgens de huidige planning op 29 september formeel mee
instemmen. In deze brief informeer ik uw Kamer over deze Raadspositie, het vervolgproces
en de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse afdrachten. De bereikte Raadspositie
is naar mening van het kabinet voldoende in lijn met de Nederlandse uitgangspunten
voor de onderhandelingen over de Europese begroting 2021 om ermee in te stemmen.
Raadspositie Europese begroting 2021 en vervolgproces
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld2 presenteerde de Europese Commissie (de Commissie) eind juni het voorstel voor de
Europese begroting voor 2021. Er was toen nog geen akkoord bereikt over het volgende
Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021–2027). Derhalve baseerde de Commissie dit voorstel
op haar eigen MFK-voorstel van 27 mei 2020 en gaf aan het voorstel aan te passen via
de zogeheten Amending Letter zodra er een definitief MFK-akkoord zou zijn. Eind juli werd tijdens de Europese Raad
(ER) een politiek akkoord bereikt over het volgende MFK (het MFK-akkoord)3, maar er is nog geen sprake van een definitief MFK. Het MFK moet nog vastgesteld
worden door de Raad, met instemming van het Europees Parlement (EP). De Commissie
verwacht daarom niet voor 1 oktober de Amending Letter te kunnen presenteren.
Om toch op tijd4 tot een Raadspositie te komen zijn de besprekingen in de Raad voortgezet op basis
van een technische vertaling van de ER-conclusies in het voorstel, opgesteld door
het Raadssecretariaat.5 Uit deze besprekingen is een Raadspositie gekomen, met daarbij een verklaring dat
deze mogelijk kan worden herzien zodra de Commissie de Amending Letter presenteert, waarin zij naar verwachting nog enkele aanpassingen zal presenteren
na instemming van het EP met het MFK. De Raad heeft de Commissie opgeroepen om uiterlijk
31 oktober een Amending Letter te presenteren. Uw Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
In het oorspronkelijke Commissievoorstel voor de Europese begroting 2021 was een totaalbudget
(inclusief speciale instrumenten) opgenomen van 166,7 miljard euro aan vastleggingen
– dit zijn de wettelijke (of contractuele) verplichtingen – en 163,5 miljard euro
aan betalingen (kasuitgaven, volgend uit vastleggingen). In de overeengekomen Raadspositie
nemen de vastleggingen met 3,8 miljard euro af tot 162,9 miljard euro. De betalingen
nemen met 1,3 miljard euro toe en bedragen 164,8 miljard euro. Zie ook tabel 1 in
de Annex voor een vergelijking tussen het Commissievoorstel en de Raadspositie op
hoofdlijnen.
Zoals aan uw Kamer gemeld6 zette Nederland tijdens de bespreking in de Raad samen met gelijkgestemde lidstaten
in op een prudente, realistische en moderne begroting binnen de kaders van de ER-conclusies
over het volgende MFK. In de Raadspositie over de Europese begroting 2021 zijn de
consequenties van het MFK-akkoord technisch verwerkt. Dit leidt onder andere tot een
verlaging van de vastleggingen, waardoor er een marge onder het MFK-vastleggingenplafond
resteert van circa 2 miljard euro om budgettair te kunnen reageren op onvoorziene
omstandigheden. Dit past bij de Nederlandse inzet op een prudente begroting. De verlaging
van de voorgenomen vastleggingen is conform het MFK-akkoord verdeeld over de afzonderlijke
uitgavencategorieën. De in het MFK-akkoord bereikte stappen in de modernisering van
de EU-begroting zijn tevens vertaald in de Raadspositie over de begroting 2021.
De omvang van de betalingen is verhoogd ten opzichte van het Commissievoorstel, waardoor
de marge onder het MFK-betalingenplafond afneemt tot circa 2,5 miljard euro. Dit is
met name het gevolg van de verwerking van de ER-conclusies over de voorfinanciering
van een aantal cohesie- en landbouwprogramma’s. Als gevolg van de verhoging van het
voorfinancieringspercentage van 1% naar 2% voor deze programma’s nemen de betalingen
in 2021 met 3,6 miljard euro toe. Deze verhoging wordt gedeeltelijk gecompenseerd
door een verlaging van de betalingen op administratieve uitgaven, het versnellen van
betalingen onder het Emergency Support Instrument van het jaar 2021 naar 20207 en als gevolg van het vervallen van het door de Commissie voorgestelde overbruggingskrediet8 onder het huidige MFK, conform de ER-conclusies. Hoewel Nederland liever een hogere
betalingenmarge had gezien, acht het kabinet deze omvang acceptabel gelet op het verwachte
relatief hoge benodigde betalingenniveau als gevolg van COVID-maatregelen, met name
in de eerste jaren van het volgende MFK. Bovendien past de totale verhoging van de
betalingen nog ruim binnen de overeengekomen MFK-plafonds inclusief speciale instrumenten
en maakt de verhoging onderdeel uit van de ER-conclusies die het kabinet respecteert.
Met het oog op realistische budgettering van programma’s hecht Nederland aan de bij
de Raadspositie toegevoegde verklaring waarin de Commissie wordt opgeroepen om bij
de Amending Letter meer informatie te geven over de stand van de implementatie van EU-programma’s en
eventuele vertragingen. Deze informatie zal Nederland te zijner tijd beoordelen.
Nederland heeft tijdens de onderhandelingen met succes ingezet op het verlagen van
de administratieve uitgaven van de Europese instellingen. Dit is wat het kabinet betreft
een stap in de goede richting en past binnen de ER-conclusies waarin alle instellingen
worden opgeroepen tot een verdere efficiencyslag over te gaan om zo de administratieve
uitgaven te beperken. Zo is Nederland tevreden met de in Raadspositie opgenomen verlaging
van de budgetten voor reizen, missies en publieke evenementen van de EU-instellingen
als gevolg van de COVID-19 crisis. Op aandringen van Nederland en gelijkgestemde lidstaten
is een tweede verklaring aan de Raadspositie toegevoegd waarin de Commissie wordt
opgeroepen om in de Amending Letter voorstellen te doen over hoe de betreffende ER-conclusie kan worden toegepast op
gedecentraliseerde agentschappen. In afwachting van dit voorstel wordt in de Raadspositie
het aantal voltijdsbanen bij de Commissie voorlopig met 140 FTE verlaagd om de voorgestelde
stijgingen van FTE bij de gedecentraliseerde agentschappen te compenseren.
Tenslotte is het kabinet positief over de derde toegevoegde verklaring, waarin de
ER-conclusies over het op te richten Brexitreserve benadrukt worden en de Commissie wordt opgeroepen om tijdig met een voorstel hiervoor
te komen, zodat er voldoende middelen beschikbaar zijn vanaf 2021.9
De bereikte Raadspositie is naar mening van het kabinet voldoende in lijn met de Nederlandse
uitgangspunten voor de besprekingen in de Raad om ermee in te stemmen. Mogelijke wijzigingen
die volgen uit de Amending Letter zal het kabinet opnieuw op basis van deze uitgangspunten beoordelen. Derhalve steunt
Nederland ook de vierde toegevoegde verklaring, waarin de Commissie wordt opgeroepen
om tijdig voor de start van de conciliatieperiode en uiterlijk 31 oktober de Amending Letter te presenteren, zodat de Raad indien gewenst haar positie kan heroverwegen.
Gevolgen Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie
De budgettaire gevolgen van het politieke akkoord in de ER over het MFK 2021–2027
zijn verwerkt in de raming van de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie op de
begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uw Kamer is hier bij Miljoenennota
2021 over geïnformeerd. Het uitgangspunt voor de raming van de Nederlandse afdrachten
in 2021 is daarbij de omvang van het jaarlijkse uitgavenplafond voor betalingen uit
het MFK-akkoord, inclusief de speciale instrumenten. De Raadspositie blijft binnen
de vastleggingen- en betalingenplafonds van het MFK-akkoord, zie ook tabel 1. De raming
van de Nederlandse afdrachten hoeft derhalve niet te worden aangepast.
Proces
De formele vaststelling van de Raadspositie zal plaatsvinden via een schriftelijke
procedure, die naar verwachting op 29 september eindigt. Naar verwachting zullen alle
lidstaten instemmen. Na het vaststellen van de Raadspositie heeft het Europees Parlement
42 dagen om amendementen in te dienen. Als deze amendementen binnen tien dagen door
de Raad worden geaccepteerd is er sprake van een begrotingsakkoord. In de regel is
dat niet het geval en start de zogenoemde conciliatieperiode. De conciliatieperiode
duurt 21 dagen, van 17 november tot 7 december. Om tijdig tot een akkoord tussen de
Raad en het EP te komen vindt op 3 december een Ecofin-begrotingsraad plaats.
Indien de Raadspositie herzien wordt na de publicatie van de Amending Letter door de Commissie, informeer ik uw Kamer hierover middels een brief. In de aanloop
naar de Begrotingsraad informeer ik uw Kamer tevens over de Nederlandse inzet daarvoor.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Annex
Tabel 1 geeft op hoofdlijnen een overzicht van de Raadspositie ten opzichte van het
Commissievoorstel voor de Europese begroting voor 2021 van 24 juni in vastleggingen
(vastl.) en betalingen (bet.).
Tabel 1: Vergelijking Commissievoorstel en Raadspositie EU-begroting 2021 (miljoen
euro, lopende prijzen)
Commissievoorstel
Raadspositie
Wijzigingen door de Raad
Vastl.
Bet.
Vastl.
Bet.
Vastl.
Bet.
1 Single market and digital
21.360
17.573
20.692
17.252
– 668
– 321
2 Cohesion and values
51.487
62.625
52.424
66.009
937
3.384
3 Natural resources & environment
58.441
56.250
58.578
56.880
137
630
4 Migration & border management
3.061
2.724
2.341
2.584
– 720
– 140
5 Resilience, security & defense
2.189
1.811
1.682
687
507
– 1.124
6 Neighbourhood & the world
16.114
10.419
15.318
10.362
– 796
– 57
7 Administration
10.451
10.453
10.407
10.408
– 44
– 45
A
Totaal MFK headings
163.103
161.855
161.442
164.182
– 1.661
2.327
Marge
1.788
4.329
2.042
2.542
254
– 1.787
B
Totaal MFK-plafond
164.891
165.599
163.483
166.140
– 1.408
541
C
Speciale instrumenten buiten headings1
3.643
1.662
1.471
646
– 2.172
– 1.016
D
Totaal incl. speciale instrumenten (A+C)
166.746
163.517
162.913
164.828
-3.833
1.311
X Noot
1
Betreft hier: de Brexitreserve, het Europees Globaliseringsfonds en de Solidariteit-
en Noodhulp Reserve.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën