Brief regering : Situatie brand vluchtelingenkamp Lesbos
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2652
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2020
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, heeft
uw Kamer naar aanleiding van de brand in het opvangkamp op Lesbos verzocht om een
brief over de situatie op Lesbos en hierbij in te gaan op de vraag wat Nederland kan
en gaat doen om hulp te verlenen. Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking, voldoe ik met deze brief aan dit verzoek.
In de nacht van 8 op 9 september is de opvang in en rondom het Registratie en Identificatie
Centrum Moria op het Griekse eiland Lesbos door verschillende branden grotendeels
verwoest. Volgens een Griekse regeringswoordvoerder braken er rellen uit omdat een
aantal migranten en vluchtelingen weigerde in quarantaine te gaan nadat ze positief
waren getest op COVID-19. Daarbij werden brandjes gesticht op verschillende plaatsen,
waarna het vuur zich door de harde wind snel verspreidde. Op woensdagavond 9 september
ontstond opnieuw een grote brand die het resterende deel van het kamp in de as heeft
gelegd. Kort daarna vond kort een confrontatie plaats tussen een grote groep migranten
en de Griekse politie.
Als gevolg van deze rampzalige gebeurtenissen heeft een groot deel van de naar schatting
13.000 asielzoekers en migranten die in en rondom Moria verbleven, waaronder vele
kwetsbare personen, niet langer onderdak en toegang tot voorzieningen. Velen zijn
gevlucht richting toegangswegen naar de hoofdstad van het eiland, Mytilini, waar ze
worden tegengehouden door de politie. Deze grootschalige verplaatsingen hebben weer
geleid tot spanningen tussen groepen migranten en delen van de lokale bevolking. Daarnaast
zijn helaas ook hulpverleners bedreigd. De gebouwen en voorzieningen van de Griekse
autoriteiten, de Europese agentschappen en andere internationale organisaties, en
ngo’s die actief waren in het kamp zijn nagenoeg geheel verwoest. Ook de door Nederland
gedoneerde hospitainer heeft veel schade opgelopen.
De Griekse autoriteiten werken hard om de situatie onder controle te brengen. Zo wordt
onderdak geboden aan zo veel mogelijk mensen in noodopvang, waarvoor zij tenten, schepen
en militaire kazernes ter beschikking stellen. Ook kondigde de Griekse regering op
woensdagmiddag 9 september aan dat een groep van ca. 400 alleenstaande minderjarigen
zo spoedig mogelijk wordt overgebracht naar het vasteland. Verder zijn maatregelen
getroffen om mensen te voorzien in hun acute noden. Door verschillende organisaties
is voedsel en water uitgedeeld. De Griekse autoriteiten maken ondertussen met steun
van UNHCR en EASO reeds plannen om het kamp opnieuw op te bouwen, al dan niet op alternatieve
locaties op het eiland. Daarbij wordt bezien welke organisaties kunnen helpen.
In reactie op de gebeurtenissen, heb ik op woensdag 9 september gesproken met mijn
Griekse ambtgenoot voor Asiel en Migratie, alternate Minister Koumoutsakos. Ik heb hem laten weten dat het Nederlandse kabinet klaar staat
om Griekenland verder te ondersteunen. Het bezoek van Minister Koumoutsakos aan Nederland
dat 10 en 11 september a.s. was gepland, en waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd,
is vanzelfsprekend uitgesteld. Ook heb ik contact gehad met Europese Commissaris Johansson
en is afstemming gezocht met het Duitse Voorzitterschap van de Raad van de Europese
Unie en de meest betrokken EU agentschappen.
Daarnaast heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
woensdag 9 september 1 miljoen euro beschikbaar gesteld uit het non-ODA budget om
in de meest acute humanitaire noden in Griekenland te kunnen voorzien. Het geld is
bedoeld om vluchtelingen en migranten onderdak en basisbehoeften als voedsel, medische
hulp en psychosociale steun te kunnen bieden. Waar de humanitaire bijdrage precies
wordt ingezet, wordt bepaald op basis van onafhankelijke vaststelling van de humanitaire
noden.
De Europese Commissie heeft woensdagochtend 9 september aangekondigd de transfer naar het Griekse vasteland en de huisvesting aldaar van de ruim 400 alleenstaande
minderjarige kinderen die in Moria verbleven te financieren. IOM, UNICEF en UNHCR
bieden daarbij ondersteuning. De Griekse premier Mitsotakis heeft bevestigd deze operatie
op 9 en 10 september te willen realiseren. De kinderen zullen in tijdelijke voorzieningen
in het noorden van Griekenland worden opgevangen. Inmiddels is de groep van circa
400 alleenstaande minderjarigen in Thessaloniki aangekomen.
Wat het kabinet betreft is het noodzakelijk dat er zo snel mogelijk een gezamenlijke,
integrale Europese aanvulling komt op de reeds in gang gezette inspanningen van de
Griekse autoriteiten. Eerste prioriteit is dat zo snel mogelijk wordt voorzien in
de basisbehoeften van de duizenden getroffen vluchtelingen en migranten. Daarbij dient
bijzondere aandacht te worden gegeven aan de meest kwetsbare groepen. In dat verband
verwelkomt het kabinet de eerdergenoemde steun van de Europese Commissie om de groep
van ruim 400 amv’s naar het vasteland over te brengen en aldaar op te vangen en het
snelle gevolg dat de Griekse regering hieraan heeft gegeven. Indien de Griekse regering
in reactie op de acute noodsituatie een verzoek tot herplaatsing van de meest kwetsbare
slachtoffers van deze ramp doet is het kabinet bereid, bij voorkeur als onderdeel
van een door de EU gecoördineerde actie, om aan te bieden in totaal 100 asielzoekers
op te vangen in Nederland waarvan 50 alleenstaande minderjarige vreemdelingen en 50
personen in gezinsverband met minderjarige kinderen. Daarvoor is het wel van belang
dat daadwerkelijk een dergelijk verzoek wordt ontvangen van de Griekse overheid. Daarbij
zal het moeten gaan om alleenstaande minderjarigen jonger dan 14 jaar. De voorwaarden
en omstandigheden zullen dan nader moeten worden uitgewerkt, waarbij het kabinet in
ieder geval aansluiting zal zoeken bij de voorwaarden van de oorspronkelijke herplaatsingsbesluiten
van de Raad van de Europese Unie uit 2015. De met deze herplaatsing gepaard gaande
totale aantallen asielzoekers – d.w.z. inclusief eventuele nareizende familieleden
– worden in mindering gebracht op het hervestigingsquotum, dat hiervoor voldoende
ruimte biedt als gevolg van de praktische restricties vanwege covid-19. Gelet op de
huidige omstandigheden in Griekenland, die tevens verder worden gecompliceerd door
getroffen covid-19 maatregelen, waarschuwt het kabinet dat herplaatsing in voorkomend
geval mogelijk enige tijd zal kosten. Daarom heeft het kabinet reeds voorgesteld kinderen
uit deze groep, die eventueel in aanmerking komen voor herplaatsing naar Nederland,
op te vangen in de drie opvanglocaties die nu met Nederlandse steun worden opgezet.
De eerste locatie zal naar verwachting eind deze maand in bedrijf zijn, de andere
twee volgen zo snel mogelijk. Daarmee ontstaat voor 48 kinderen zicht op een veilige
opvangplek waar zij ook de benodigde persoonlijke begeleiding zullen ontvangen.
Naast noodhulp op korte termijn en hulp ten behoeve van de meest kwetsbaren, is steun
nodig om nieuwe, adequate en humane opvang op het eiland op te bouwen. Deze steun
zal vooral van de EU moeten komen, maar net als voorgaande jaren, zal ook Nederland
op diverse manieren een bijdrage leveren om zo alsnog de structurele verbeteringen
te realiseren waarnaar de EU, inclusief Nederland, sinds de migratiecrisis van 2015–2016
streeft. Het kabinet dringt erop aan dat de Europese Commissie, de Europese agentschappen
en de EU lidstaten solidariteit tonen met Griekenland en met de vluchtelingen en migranten
aldaar, en de benodigde steun geven.
Daarnaast informeer ik uw Kamer bij dezen dat het kabinet ook voornemens is om een
drietal aanvullende maatregelen te treffen.
In het huidige stelsel worden in het aanmeldgehoor vragen gesteld over identiteit,
nationaliteit en reisroute. Het aanmeldgehoor vindt kort na indiening van de asielaanvraag
plaats. Op een later moment in de asielprocedure vindt het zogeheten eerste gehoor
plaats waarin eveneens wordt gevraagd naar identiteit, nationaliteit en reisroute.
Dit is een dubbeling in het proces. Om die dubbeling te voorkomen zullen aan het aanmeldgehoor
enkele verdiepende vragen over de reeds bestaande elementen worden toegevoegd. Vervolgens
zal het zogeheten eerste gehoor niet langer hoeven plaatsvinden, hetgeen zowel voor
de asielzoeker als voor de IND minder belasting betekent. Aan het aanmeldgehoor wordt
ook het element van het asielmotief toegevoegd, zonder dat daarover verdiepende worden
gesteld, met het oog op een betere planbaarheid van de verdere procedure. Beide aanpassingen
leiden tot een efficiëntere asielprocedure. De verklaringen over de nieuwe elementen
van het aanmeldgehoor worden niet tegengeworpen indien de asielzoeker deze verklaringen
op een later moment wijzigt of aanvult. Voorafgaand aan het aanmeldgehoor is onafhankelijk
voorlichtingsmateriaal beschikbaar. In de rust- en voorbereidingsfase is onafhankelijke
voorlichting in de vorm van een gesprek beschikbaar.
Daarnaast zal het huidige artikel 21, vierde lid, Vw 2000 worden gewijzigd. Dit werkt
op dit moment belemmerend bij de aanpak van zeer zware criminele vreemdelingen die
in Nederland zijn opgegroeid. Daartoe worden de mogelijkheden om de verblijfsvergunningsaanvragen
voor onbepaalde tijd van criminele vreemdelingen af te wijzen, verruimd. Zodat deze
niet alleen gelden voor opiumdelicten. Dit geeft ook meer ruimte om bestaande vergunningen
in te trekken. Daartoe zal het vierde lid worden gewijzigd door de volgende zin te
schrappen: «De aanvraag kan slechts worden afgewezen op grond van het eerste lid, onder c, indien
de vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld tot een
gevangenisstraf van meer dan 60 maanden, ter zake van handel in verdovende middelen.»
Tot slot streeft het kabinet ernaar de strafmaat voor mensensmokkel aan te scherpen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.