Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en informele Ecofinraad 11 en 12 september 2020
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1715
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2020
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en informele Ecofinraad
van 11 en 12 september a.s. in Berlijn. Ik ben voornemens deel te nemen op 11 september
en de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst op 12 september.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en informele Ecofinraad 11 en 12 september 2020
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Agendaonderwerp: Thematische discussie over de politieke economie van structurele hervormingen
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Lidstaten zullen een thematische discussie voeren over de zogenaamde politieke economie
van structurele hervormingen, tegen de achtergrond van COVID-19 en het besluit een
Recovery and Resilience Facility (RRF) op te richten. De Europese Commissie heeft daartoe een notitie opgesteld, waarin
zij een overzicht geeft van kenmerken die belangrijk zijn om structurele hervormingen
kansrijk te maken. De notitie noemt onder meer de noodzaak van brede en stabiele politieke
steun, een brede consultatie onder belanghebbenden, compensatie van negatieve inkomenseffecten
en de juiste volgorde en geleidelijke invoering van hervormingen. Volgens de Europese
Commissie is er in de periode 2008–2013 belangrijke voortgang geboekt bij het doorvoeren
van hervormingen maar is de bereidheid om te hervormen sindsdien afgenomen. Volgens
de Europese Commissie blijkt uit de praktijk dat hervormingen kansrijker zijn naarmate
de urgentie groter is, en minder kansrijk naarmate verkiezingen dichterbij komen.
De Europese Commissie ziet de RRF als middel om structurele hervormingen een extra
stimulans te geven, aangezien middelen voor investeringen daarin worden verbonden
aan structurele hervormingen.
Volgens het kabinet zijn structurele hervormingen in lidstaten noodzakelijk om het
economische groeivermogen en de veerkracht van lidstaten te versterken en de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën te waarborgen. Dit moet de kans verkleinen dat lidstaten
in de toekomst opnieuw een beroep doen op financiële steun van andere lidstaten. Het
doorvoeren van hervormingen was voor het kabinet daarom een belangrijke voorwaarde
om in te kunnen stemmen met het oprichten van de RRF. Het kabinet onderschrijft de
analyse van de Europese Commissie en ziet daarin een welkom overzicht van elementen
die hervormingen kansrijker of juist minder kansrijk kunnen maken. Het kabinet zal
lidstaten oproepen deze lessen ter harte te nemen en benadrukken dat door de huidige
economische crisis het doorvoeren van structurele hervormingen urgent is.
De economische situatie, beleidsresponse en herstelnoden na de COVID-19-pandemie,
met een focus op nationale begrotingsplannen en de «fiscal stance» in de eurozone in 2021
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Eurogroep zal de Europese Commissie een presentatie geven over de huidige
economische en budgettaire vooruitzichten, waarbij met name aandacht zal worden besteed
aan de voorbereidingen die lidstaten momenteel treffen voor hun nationale begroting
van volgend jaar. Daarbij zal de Europese Commissie ook ingaan op de begrotingspositie
(fiscal stance) van de eurozone. De fiscal stance heeft betrekking op de algemene oriëntatie van het begrotingsbeleid in relatie tot
de economische groei(vooruitzichten). Hiermee probeert de Europese Commissie bij te
dragen aan de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone. Bij het opstellen
van deze bijdrage was nog geen achtergrondstuk beschikbaar.
Het kabinet merkt op dat de COVID-19-pandemie een ongekende impact op de Europese
economie heeft. Lidstaten en de Europese Unie hebben daarom terecht een reeks aan
maatregelen genomen om de economische gevolgen ervan te mitigeren. Het kabinet heeft
het gebruik van de bestaande flexibiliteit binnen de Europese begrotingsregels ondersteund,
om lidstaten in staat te stellen dergelijke maatregelen te nemen. Tegelijkertijd merkt
het kabinet op dat de kosten van de genomen maatregelen ter mitigatie van de economische
gevolgen ook risico’s met zich mee kunnen brengen voor de houdbaarheid van overheidsfinanciën.
Het is daarom volgens het kabinet cruciaal dat lidstaten met hoge schuldenniveaus
aandacht blijven besteden aan het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën.
Tot slot is het kabinet, in algemene zin, geen voorstander van het concept fiscal stance voor de eurozone als geheel als variabele voor de coördinatie en sturing van het
nationale begrotingsbeleid in de eurozone. Het kabinet vindt dat het gewenste begrotingsbeleid
(expansief, neutraal of restrictief) op nationaal niveau dient te worden bepaald,
binnen de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact.
Inclusieve samenstelling
Agendaonderwerp: Bankenunie: stand van zaken
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Eurogroep zal gesproken worden over het onderwerp «State of play on the Banking Union». Nederland is voorstander van het voltooien van de Bankenunie, maar stelt hier wel
strikte voorwaarden aan.
Invoeren gemeenschappelijke achtervang voor het resolutiefonds
Naar verwachting zal worden gesproken over de gemeenschappelijke achtervang voor het
resolutiefonds (SRF) en de hiervoor benodigde wijziging van het ESM-verdrag. In december
2018 heeft de Eurogroep afspraken gemaakt over de hervorming van het ESM en de voorwaarden
voor de gemeenschappelijke achtervang voor het SRF, die zal worden ondergebracht bij
het ESM. In juni 2019 is de Eurogroep vervolgens een principeovereenkomst overeengekomen
over de hiervoor benodigde wijzigingen in het ESM-verdrag. In de Eurogroep van december
2019 is daarnaast een principeakkoord bereikt over de aanpalende documenten bij het
gewijzigde ESM-verdrag.
Er is voor het laatst gesproken over het ESM-verdrag in maart 2020. Toen gaf een lidstaat
aan nog geen parlementaire goedkeuring te hebben voor het tekenen van de formele wijzigingsovereenkomst
voor de aanpassing van het ESM-verdrag. Nederland staat nog steeds achter bovengenoemde
overeenkomsten en is bereid het nationale proces van ratificatie te starten, indien
niet afgeweken wordt van de aanpassing van het ESM-verdrag zoals die in maart 2020
voorlag.
Vervroegde inwerkingtreding gemeenschappelijke achtervang
Mogelijk zal ook worden gesproken over de vervroegde invoering van de gemeenschappelijke
achtervang (invoering voor 2024). In 2016 is afgesproken dat de gemeenschappelijke
achtervang vervroegd kan worden ingevoerd bij voldoende risicoreductie in de Europese
bankensector. Tijdens de Eurogroep van december 2019 is afgesproken dat een politieke
beslissing over vervroegde invoering zal worden genomen in 2020 op basis van een rapport
van de Europese Commissie, de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) en de Europese
Centrale Bank (ECB) over de voortgang op risicoreductie. Dit rapport wordt in het
najaar verwacht. De verwachting is dat gesproken zal worden over de verwachtingen
over deze besluitvorming, mede in het licht van COVID-19.
Nederland is van mening dat de gemeenschappelijke achtervang enkel vervroegd kan worden
ingevoerd bij voldoende risicoreductie. Nederland dringt er op aan dat de effecten
van COVID-19 op de bankensector zoveel mogelijk inzichtelijk worden gemaakt in de
rapportage. Daarnaast zal Nederland aangeven dat voldoende tijd moet worden genomen
voor de parlementaire behandeling ten aanzien van de besluitvorming.
Alvorens een beslissing wordt genomen over vervroegde invoering van de gemeenschappelijke
achtervang, is het bovendien belangrijk dat definitieve overeenstemming wordt bereikt
over de formele wijzigingsovereenkomst voor de aanpassing van het ESM-verdrag. Zonder
aangepast ESM-verdrag is het niet mogelijk de gemeenschappelijke achtervang in te
voeren.
EDIS
De discussie over een Europees depositogarantiestelsel (EDIS) loopt inmiddels al enige
tijd zonder wezenlijke voortgang. Nederland is voorstander van een EDIS, maar stelt
strikte voorwaarden. Vanuit het oogpunt van financiële stabiliteit is EDIS een logische
stap omdat de slagkracht van nationale depositogarantiestelsels (DGS) en de weerbaarheid
van Europese banken daarmee verder worden vergroot. Voordat risicodeling kan plaatsvinden
via een EDIS, dient er een goede risicoweging van staatsobligaties op bankbalansen
te zijn (RTSE) en dienen banken door middel van een Asset Quality Review (AQR) aantoonbaar
gezond te zijn. Tot eind vorig jaar werd in verschillende werkgroepen gesproken over
EDIS, de behandeling van staatsobligaties en het crisisraamwerk (HLWG on EDIS). De
komende tijd wordt naar verwachting op technisch niveau doorgesproken over deze onderwerpen.
Crisisraamwerk
De afgelopen tijd is ook gesproken over gerichte aanpassingen aan het crisisraamwerk.
Binnen de Raad bestond overeenstemming dat gerichte verbeteringen plaats moeten vinden
om het raamwerk te versterken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het verbeteren
van de inzetbaarheid van vroegtijdige interventiemaatregelen door toezichthouders
om bankfalen te voorkomen. Ook wordt gedacht aan gerichte aanpassingen in het insolventieraamwerk
om te bewerkstelligen dat de uitkomsten in resolutie en faillissement meer vergelijkbaar
worden tussen lidstaten. Nederland is samen met een aantal andere lidstaten tevens
van mening dat nagedacht dient te worden hoe de regels voor staatssteun aan banken
in de toekomst meer in lijn te brengen met de regels voor resolutie.
Informele Ecofinraad
Soeverein Europa na de COVID-19-crisis
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de informele Ecofinraad zal een gedachtewisseling worden gevoerd over de uitdagingen
en crises waar de Europese Unie het afgelopen decennium mee geconfronteerd is. Het
doel van de sessie is om op basis van de ervaringen in deze eerdere crises lessen
te trekken omtrent de mogelijkheden van de Unie om hier tijdig en adequaat te reageren.
De vraag ligt voor waar de ministers van Financiën in dat kader mogelijkheden zien
voor verdere integratie van de Europese Unie. Ivan Krastev, politicoloog en voorzitter
van het Centre of Liberal Strategies in Sofia en medewerker van het instituut voor Human Sciences in Wenen is uitgenodigd als externe spreker. Hij heeft diverse boeken over Europa
en democratie op zijn naam.
Volgens het kabinet ligt het startpunt voor een soeverein Europa bij gedegen nationaal
economisch en financieel beleid van de lidstaten, ten behoeve het realiseren van duurzame
economische groei en het realiseren van opwaartse convergentie. Als onderdeel hiervan
blijft het ook belangrijk dat landen hun overheidsfinanciën op orde houden. Het opbouwen
van voldoende buffers gedurende normale economische tijden, het waarborgen van gezonde
economische fundamenten en het vergroten van het aanpassingsvermogen van de economie
maken het, onafhankelijk van het type crisis, makkelijker om op onvoorziene uitdagingen
te reageren. Om lidstaten hierin te ondersteunen zijn in reactie op de COVID-19-crisis
aanvullende afspraken gemaakt als onderdeel van het herstelinstrument dat de Europese
Raad op 17 t/m 21 juli jl. is overeengekomen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575). Middelen uit de zogenaamde Recovery & Resilience Facility (RRF) zijn bedoeld om landen economisch sterker en weerbaarder uit de crisis te laten
komen middels de benodigde structurele hervormingen en investeringen.
In aanvulling op nationaal beleid blijft het afronden van de bankenunie en het verdiepen
van de kapitaalmarktunie belangrijk om de fundamenten van de Economische en Monetaire
Unie (EMU) te versterken. Een goed functionerende EMU levert een belangrijke bijdrage
aan de stabiliteit van Europa en toenemend internationaal gebruik van de euro. Dit
kan de rol van Europa in de mondiale economie ondersteunen. Ook is het belangrijk
om, voordat nieuwe plannen voor verdere integratie van de Unie worden gelanceerd,
bestaande regelgeving t.a.v. bijvoorbeeld de interne markt en het Europees semester
adequaat te implementeren en de mogelijkheden die de regelgeving reeds biedt volledig
te benutten.
Tevens is het kabinet van mening dat de ministers van Financiën van de EU-lidstaten
een tijdige en effectieve bijdrage aan het opvangen van de economische consequenties
van het COVID-19-virus hebben geleverd middels het overeengekomen noodpakket op 9 april
jl. bestaande uit onder meer de ESM pandemic crisis support, een instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties
te beperken (SURE) en het EIB pan-Europees garantiefonds.
Tot slot is in maart relatief snel besloten tot het gebruik maken van de bestaande
flexibiliteit binnen het SGP middels de activatie van de algemene ontsnappingsclausule
zodat lidstaten de economische gevolgen van de crisis kunnen mitigeren. Alhoewel het
kabinet deze vorm van flexibiliteit heeft ondersteund, merkt het kabinet ook op dat
het gebruik van dergelijke flexibiliteit kan leiden tot een verhoging van de risico’s
omtrent de houdbaarheid van overheidsfinanciën. Daarom zouden lidstaten met hoge schuldenniveaus
– zodra de economische omstandigheden dit toelaten – ook oog moeten hebben voor mogelijke
consolidatie.
Implementatie van Europa’s herstel: de stand van zaken en de weg vooruit
Document: (nog) niet openbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de laatste economische ontwikkelingen
en verwachtingen. Het afgelopen halfjaar heeft dit steevast op de agenda van de Ecofinraad
gestaan. Naar verwachting zal de Europese Commissie een presentatie geven met een
feitelijke beschrijving van de economische situatie. Hierbij zal de Europese Commissie
onder andere ingaan op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de mondiale handel, inflatie,
het bruto binnenlands product en kredietverlening vanuit de financiële sector. Mogelijk
dat ook teruggekeken zal worden naar de reeds genomen nood- en herstelmaatregelen.
De meest recente raming van de Europese Commissie is de zomerraming van 7 juli jl.1 Deze raming bevatte enkel cijfers over de verwachte economische groei en inflatie
voor alle EU-lidstaten. Door de buitengewone omstandigheden als gevolg van het COVID-19-virus
zijn de economische vooruitzichten met extra veel onzekerheid omgeven. De cijfers
voor wat betreft de groeiverwachtingen in de EU zijn ten opzichte van de lenteraming
licht pessimistischer over 2020 (krimp van 8,3% t.o.v. 7,4% in de lenteraming) en
2021 (groei van 5,8% t.o.v. 6,1% in de lenteraming). De inflatieverwachtingen voor
2020 en 2021 voor de eurozone wijken in de zomerraming nauwelijks af van die in de
lenteraming.
Op dit moment ziet de Europese Commissie geen aanleiding om de inzichten uit de zomerraming
grondig te herzien. De eerstvolgende raming van de Europese Commissie, waarin ook
budgettaire cijfers worden meegenomen, is de herfstraming die naar verwachting in
november zal worden gepubliceerd.
Het kabinet neemt kennis van de observaties van de Europese Commissie inzake de economische
stand van zaken en vooruitzichten. Voor het kabinet is het startpunt voor de besluitvorming
over de ontwerpbegroting 2021 de Augustusraming van het CPB (de concept Macro Economische
Verkenning 2021).2 Terugkijkend op de beleidsresponse n.a.v. de COVID-19-crisis, is het kabinet van
mening dat op Europees niveau een tijdige en effectieve bijdrage is geleverd aan het
opvangen van de economische consequenties van het COVID-19-virus, onder meer middels
het overeengekomen noodpakket in de Eurogroep op 9 april jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1686) en het akkoord van de Europese Raad op 21 juli jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575).
Eigen middelen – naar een gepaste begroting in de 21ste eeuw
Document: (nog) niet openbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Raad zal van gedachten wisselen over het stelsel van eigen middelen van de Europese
begroting, naar aanleiding van de financiering van het Europese COVID-19-herstelfonds
en andere gemeenschappelijke interne en externe uitdagingen voor de lidstaten van
de Europese Unie. Deze gedachtewisseling volgt op het recent bereikte politieke akkoord
over het volgende Meerjarig Financieel kader (MFK) en een nieuwe Eigenmiddelenbesluit
(EMB). In dit akkoord is afgesproken dat de Europese Unie de komende jaren zal streven
naar een hervorming van het stelsel van Eigen Middelen en nieuwe eigen middelen in
zal voeren. Daarbij is ook reeds een nieuw eigen middel afgesproken op basis van niet-gerecycled
plastic afval.
Voor de werksessie zijn twee externe sprekers uitgenodigd: Clemens Fuest (Duits econoom)
en Jean Pisani-Ferry (Frans econoom). Clemens Fuest is voorzitter van het Instituut
voor Economisch Onderzoek IFO en directeur van het Centrum voor Economische Studies
aan de Universiteit van München. Jean Pisani-Ferry is professor in Economie en Publiek
Management in Parijs.
Nederland is voorstander van een transparante, eenvoudige en voorspelbare financiering
van de EU-begroting. Voor Nederland vormt het BNI-middel het uitgangspunt van de EU-afdrachten.
De invoering van de afdracht op basis van niet-gerecycled plastic was voor Nederland
aanvaardbaar als onderdeel van het totaalpakket, mede omdat het aansluit bij de klimaatdoelstellingen
van het kabinet en omdat de introductie ervan leidt tot per saldo lagere Nederlandse
afdrachten. Eventuele toekomstige voorstellen worden door het kabinet t.z.t. geapprecieerd.
Digitale economie (billijke en eenvoudige belastingheffing)
Document: (nog) niet openbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de informele Ecofinraad zal gesproken worden over de voortgang van de discussie
over de digitale economie in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) en welke consequenties dat kan hebben voor de verdere eventuele vervolgstappen
in de Europese Unie.
De discussie over de digitale economie omvat grofweg twee belangrijke onderdelen:
Pijler 1: een gemeenschappelijke aanpak voor het aanpassen van de regels over belastbare
aanwezigheid en winsttoerekening in de winstbelasting. Onder voorwaarden kunnen landen
belasting heffen over (meer) winst van bedrijven die in het land actief zijn, ook
als zij daar niet fysiek aanwezig zijn.
Pijler 2: maatregelen om te waarborgen dat internationaal opererende ondernemingen
altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen.
Deze discussies over beide pijlers worden nog volop gevoerd in de OESO. Het oorspronkelijke
doel om in oktober 2020 definitieve uitkomsten in een rapport te publiceren, is onhaalbaar
gebleken. Gezien de grote complexiteit ligt het niet in de verwachting dat er panklare
oplossingen zullen worden gepresenteerd. Er is de OESO wel veel aan gelegen om in
oktober 2020 te laten zien welke voortgang is geboekt. De OESO wil daarom voor beide
pijlers een «blauwdruk» presenteren. Zoals al eerder toegezegd, zal de Kamer een separate
brief ontvangen met nadere uitleg hierover.
Deze informele Ecofinraad zal zich primair bezig houden met de vraag hoe de Europese
Unie, gegeven de bovenstaande situatie, zich het beste kan positioneren met het oog
op een wereldwijde oplossing. Zoals al eerder is aangegeven, steunt Nederland het
werk aan dit OESO-project. Gezien de complexiteit en de verbondenheid van de wereldwijde
economie heeft een wereldwijde oplossing de voorkeur. Echter, voorkomen moet worden
dat de noodzaak tot een wereldwijde oplossing leidt tot een impasse waarbij landen
op elkaar blijven wachten. Hier ligt een mogelijkheid voor de Europese Unie om, waar
nodig, de voortgang te behouden van de besprekingen over de digitale economie. Nederland
is daarbij van mening dat eventuele Europese initiatieven op dit vlak als doel moeten
hebben om de voortgang van de wereldwijde discussie (en uitkomst) over de digitale
economie zoveel mogelijk te ondersteunen.
Rethinking financial markets in the digital age
Document: (nog) niet openbaar
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Bij dit agendapunt zal de Ecofinraad van gedachten wisselen over het effect van digitalisering
op financiële markten en de veranderingen die dit teweeg kan brengen in fundamentele
marktstructuren en mechanismen. Een externe spreker (Markus K. Brunnermeier, Princeton University) zal het onderwerp inleiden. Specifieke veranderingen die besproken zullen worden
zijn de impact van big data op mededinging en de consequenties hiervan voor de economie,
maatschappij en beleidsmakers.
Nederland is voorstander van harmonisatie op het gebied van regelgeving over digitalisering
in de financiële sector en een sterk juridisch kader rondom weerbaarheid en consumentenbescherming.
Nederland is voorstander van een proactieve houding van Europa in het vormgeven van
de regulering rondom Big Data. Eind september zal de Europese Commissie met een aantal
voorstellen komen op het gebied van digitale weerbaarheid en digitale financiën. Nederland
ziet de voorstellen met belangstelling tegemoet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën