Brief regering : Advies van de Landsadvocaat over het patiëntgeheim
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 217 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2020
Op 29 januari 2019 heeft mijn ambtsvoorganger u de position paper «Het Patiëntgeheim»
van de Patiëntenfederatie Nederland (hierna: de Patiëntenfederatie) gestuurd.1 De Patiëntenfederatie wijst in haar position paper op de ontwikkelingen die zich
voordoen bij de verwerking van gegevens betreffende de gezondheid van personen («gezondheidsgegevens»),
meer in het bijzonder het toenemend gebruik van (gezondheids)apps, wearables en persoonlijke
gezondheidsomgevingen (PGO’s). Als gevolg daarvan worden steeds meer gezondheidsgegevens
verwerkt door de aanbieders (leveranciers, beheerders) van deze gezondheidsapps, wearables
en PGO’s.
De Patiëntenfederatie meent dat deze ontwikkeling nieuwe risico’s met zich mee brengt,
onder meer doordat de gezondheidsgegevens hierdoor niet worden beschermd door het
medisch beroepsgeheim van de zorgverlener. De Patiëntenfederatie stelt zich op het
standpunt dat de risico’s dusdanig zijn dat het (in aanvulling op de bestaande relevante
wettelijk kader) wenselijk is om een nieuw «patiëntgeheim» te introduceren.
Op 1 oktober 2019 heeft mijn ambtsvoorganger u in een brief de reactie op de position
paper (hierna: kamerbrief) gegeven.2 In deze Kamerbrief is – op basis van een juridische analyse – aangegeven dat de bescherming
van gezondheidsgegevens die worden verwerkt buiten een behandelrelatie door beheerders
en leveranciers van gezondheidsapps, wearables en PGO’s onder het huidige recht voldoende
is geborgd. Tevens is aangegeven dat het accent moet komen te liggen op toepassing
van de bestaande regels en bewustwording. De conclusie was daarmee dat aanvullende
wet- of regelgeving voor de bescherming van gezondheidsgegevens niet nodig is.
In de kamerbrief van 6 november 20193 is toegezegd dat aanvullend advies gevraagd zou worden aan de Landsadvocaat. Concreet
is de Landsadvocaat gevraagd of de huidige wet- en regelgeving inderdaad een voldoende
mate van bescherming biedt tegen de door de Patiëntenfederatie gestelde risico’s die
zich voordoen bij de verwerking van gezondheidsgegevens in gezondheidsapps, wearables
en PGO’s en voor zover die bescherming onvoldoende is, wat de voor- en nadelen zijn
van het bij wet voorzien in extra bescherming tegen deze risico’s. Hierbij treft u
het advies van de Landsadvocaat aan4.
De conclusie van de Landsadvocaat is dat niet zonder meer is aangetoond dat het invoeren
van een wettelijk patiëntgeheim, in de zin van het introduceren van nieuwe wettelijke
waarborgen, noodzakelijk is. De Landsadvocaat komt tot deze conclusie door te onderzoeken
in hoeverre de risico’s van het buiten de behandelrelatie verzamelen en verwerken
van gezondheidsgegevens verminderd of weggenomen kunnen worden met de huidige wet-
en regelgeving. Vastgesteld is dat de geïdentificeerde risico’s grotendeels al worden
weggenomen of beperkt door bestaande wet- en regelgeving. Volgens de Landsadvocaat
zijn er restrisico’s, zoals het risico dat patiënten onder druk worden gezet om hun
gezondheidsgegevens te delen of dat de aanbieders van PGO’s, gezondheidsapps of wearables
de opgeslagen gezondheidsgegevens verder verwerken, verrijken en verhandelen, maar
het is volgens de Landsadvocaat maar de vraag of in dat geval aanvullende wetgeving
zal leiden tot het oplossen of verminderen van die restrisico’s. Bovendien moeten
met een wettelijk patiëntgeheim geen verwachtingen worden gewekt die uiteindelijk
niet reëel kunnen blijken te zijn, want ook een wettelijk patiëntgeheim zal, net als
het beroepsgeheim, niet absoluut zijn. Ook het patiëntgeheim zal naar verwachting
met toestemming van de patiënt kunnen worden doorbroken. De vraag rijst daarmee wat het patiëntgeheim per saldo nog toevoegt aan de
bestaande regelgeving. Als zodanig beperkt de introductie van het patiëntgeheim niet
de risico’s die ermee verband houden dat patiënten onvoldoende geïnformeerd en/of
niet in vrijheid deze toestemming geven. De Landsadvocaat stelt dat – om de restrisico’s
te mitigeren – er alternatieve maatregelen bestaan die minder vergaand zijn dan wetgeving
zoals het verhogen van de weerbaarheid en de informatiepositie van de patiënt door
informatiecampagnes.
Ik deel de conclusies van de Landsadvocaat en wil vooral inzetten op bewustwording.
Dit gebeurt op dit moment in verschillende programma’s. Zo wil ik dat iedereen die
dat wenst, ondersteund kan worden bij het kiezen, gebruiken en benutten van PGO’s.
Daarom steun ik de PGO-alliantie, een alliantie onder leiding van de Patiëntenfederatie die zich inzet om
het gebruik van PGO’s te stimuleren. Binnen dit programma is ook aandacht voor bewustzijn;
gebruikers moeten onder andere bewust zijn van de manier waarop je goed met een PGO
omgaat en welke mogelijke risico’s zouden kunnen bestaan. Ook door het Ministerie
van Binnenlandse Zaken wordt naast digitale vaardigheden steeds meer ingezet op digitaal
bewustzijn.
Tenslotte is in dit kader nog relevant dat de adviesaanvraag aan de Landsadvocaat
is afgestemd met de Patiëntenfederatie en dat de Patiëntenfederatie bij het opstellen
van het advies betrokken is geweest. De Patiëntenfederatie deelt niet alle conclusies.
Met name is de Patiëntenfederatie van mening dat het patiëntgeheim te eng juridisch
wordt geïnterpreteerd – het patiëntgeheim gaat over meer dan het aanpassen van wet-
en regelgeving5 – en dat bij de beheersing van de restrisico’s wet- en regelgeving wel degelijk een
rol kan spelen. Ook vindt de Patiëntenfederatie dat de risico’s met betrekking tot
het gebruik van gezondheidsapps en wearables onderbelicht zijn en dat het advies vooral
gaat over het gebruik van PGO’s.
Resumerend deel ik de conclusies van de Landsadvocaat dat er minder vergaande maatregelen
zijn dan wet- en regelgeving om de gezondheidsgegevens van de patiënt adequaat te
beschermen. Om de gezondheidsgegevens van de patiënt te beschermen, moet het accent
liggen op een goede toepassing van de al bestaande regels en is het van belang dat
iedereen op de hoogte is van zijn rechten en plichten op het gebied van het delen
van gezondheidsgegevens. Daarom wil ik vooral inzetten op bewustwording. Voor deze
digitale bewustwording bestaan momenteel meerdere initiatieven, ook bij het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg