Brief regering : Monitoring Arbeidsmarkt en Beroep Noodpakket
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 95
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2020
Inleiding
Hierbij zend ik, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
uw Kamer de derde editie van de brief «monitoring arbeidsmarkt en beroep noodpakket».
In de eerste editie van deze brief1 hebben wij toegezegd uw Kamer maandelijks te informeren over het beroep op de SZW-maatregelen
uit het noodpakket en over het beeld op de arbeidsmarkt. Met deze brief komen we tegemoet
aan deze toezegging.
Beroep op het noodpakket
Het noodpakket is door het kabinet ingevoerd om de effecten van de coronacrisis op
de Nederlandse economie op te vangen. In het verleden hebben we u geïnformeerd over
het beroep op de NOW en de Tozo. In deze brief zullen we ook ingaan op het beroep
op de TOFA en op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O).
Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)
Het loket voor de eerste tranche van de NOW-subsidie is sinds 5 juni gesloten. Bedrijven
kunnen vanaf 6 juli de tweede tranche van de NOW-subsidie aanvragen. In de volgende
monitoringsbrief informeren we uw Kamer over het beroep op de tweede tranche van de
NOW. In deze brief zullen we verder ingaan op de voortgang omtrent de eerste tranche
van de NOW.
Alle ingediende aanvragen zijn behandeld. Er zijn 148.335 aanvragen ingediend, waarvan
er 139.399 zijn goedgekeurd. Daarmee worden ongeveer 2,65 miljoen werkenden bereikt.
Er zijn 8.936 aanvragen afgewezen2. De voornaamste reden van afwijzing was, net zoals in de voorgaande maanden, dat
de loonsom in januari en in november 0 euro bedraagt of dat er geen loonsom in januari
en november is.
Op dit moment is er voor 7,9 miljard euro aan voorschotten verstrekt: ongeveer 2,7
miljard in de eerste reeks betalingen, ongeveer 2,6 miljard in de tweede reeks en
2,6 miljard in de derde reeks. Het voorschot is gelijk aan 80% van de aangevraagde
subsidie. Het totaalbedrag aan aangevraagde subsidie is 9,9 miljard euro voor een
periode van 3 maanden.
Het aantal goedgekeurde aanvragen is het grootst in de sectoren detailhandel, horeca
en catering en overige commerciële dienstverlening. De sector horeca en catering heeft
het grootste gemiddelde aangegeven omzetverlies, namelijk 80%. Een opvallende sector
is de sector uitzendbedrijven. Het grootste aantal werkenden wordt bereikt in de sector
overige commerciële dienstverlening (ongeveer 410.000), bij de uitzendbedrijven (ongeveer
400.000) en bij de horeca en catering (390.000).
De meeste toekenningen komen toe aan bedrijven met minder dan 10 werknemers (67%).
Uiteraard is de gemiddelde hoogte van de subsidieaanvraag voor deze groep werkgevers
lager dan voor werkgevers met een hoger aantal werknemers. Bijna de helft (45%) van
de eerste voorschotverstrekking van de NOW komt toe aan kleine werkgevers met maximaal
50 werknemers. Een kwart (25%) komt toe aan werkgevers met 50 tot 250 werknemers.
Het overige deel, ongeveer één derde (30%), komt toe aan werkgevers met 250 of meer
werknemers.
Om zoveel mogelijk transparantie te betrachten over het gebruik van de NOW, waarmee
immers een fors beroep wordt gedaan op de collectieve middelen, publiceert het UWV
vandaag of morgen op mijn verzoek een lijst met naam, vestigingsplaats en verleend
voorschot van alle bedrijven die voor de NOW-1 een voorschot hebben ontvangen3. Dit betreft dus de door UWV verleende voorschotten. Ook de subsidies zoals die uiteindelijk
worden vastgesteld zullen openbaar worden gemaakt.
Als losse bijlage bij deze brief wordt een factsheet van het UWV meegezonden4. Hierin zijn onder andere cijfers opgenomen over de toekenningen naar arbeidsmarktregio,
het gemiddeld opgegeven omzetverlies per sector en de verstrekte voorschotbedragen
per sector.
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
In de vorige monitoringsbrief is toegezegd dat de snelle monitoring ook wordt voortgezet
bij Tozo 2. Op dit moment kunnen ongeveer 130 gemeenten binnen de snelle monitoring
het aantal Tozo 2 aanvragen aanleveren. Enkele gemeenten kunnen dit vanwege administratieve
moeilijkheden echter nog niet doen.
Op basis van de gestratificeerde schatting verwachten we tot nu toe ongeveer 74.000
aanvragen binnen de Tozo 2 regeling. Dit zijn aanvragen voor ondersteuning in levensonderhoud
of voor een lening voor bedrijfskapitaal. Vanwege de overgang van Tozo 1 naar Tozo
2 is de schatting omtrent het aantal Tozo2 op dit moment met meer onzekerheid omgeven.
Het merendeel van de Tozo 2 aanvragen betreft verlenging van inkomensondersteuning.
In de monitorgegevens maakt ongeveer 70% van het aantal gemeenten onderscheid tussen
verlengingsaanvragen en «nieuwe» aanvragen en ongeveer 80% van het aantal gemeenten
maakt onderscheid tussen ondersteuning van levensonderhoud en lening bedrijfskapitaal.
Binnen deze gemeenten betreft ongeveer 90% van de (Tozo 2) aanvragen verleningsaanvragen
en ongeveer 90% van alle aanvragen (Tozo 1 en Tozo 2) inkomensondersteuning.
Bij de gestratificeerde schatting wordt er rekening gehouden met de grootte van de
gemeenten (klein, middelgroot, groot en G4) en de daarbij horende verschillen. Dat
vergroot de betrouwbaarheid van de cijfers. Zo zien we bijvoorbeeld dat er een relatief
groter beroep op Tozo 2 wordt gedaan in de G4 dan in kleinere gemeenten. Door een
schatting per type gemeente te maken wordt rekening gehouden met dergelijke verschillen.
Uw Kamer is onlangs per brief5 geïnformeerd over de herziene raming van de Tozo 1 regeling. De raming is met 1,3
miljard euro naar beneden bijgesteld. De belangrijkste oorzaak van de neerwaartse
bijstelling is dat we minder aanvragen voor een lening bedrijfskapitaal verwachten
dan vooraf gedacht. De verwachte uitgaven voor Tozo-1 komen daarmee op 2,5 miljard
euro. Deze voorlopige bijstelling is gebaseerd op de hierboven beschreven snelle monitoring.
Naast de schatting van het aantal aanvragen die wij zelf monitoren, heeft het CBS6 vandaag zogeheten registratiecijfers gepubliceerd waarmee we een voorlopig beeld
krijgen van het gebruik van de Tozo. Het aantal geregistreerde uitkeringen levensonderhoud
(Tozo en Bbz) is gestegen van ruim 100 duizend in april naar ruim 179 duizend in mei.
Daarnaast registreerden gemeenten in mei ruim 4.700 verstrekkingen bedrijfskapitaal.
Deze voorlopige CBS-cijfers kunnen niet zonder meer vergeleken worden met de geschatte
aantallen aanvragen uit de snelle monitoring. De cijfers verschillen omdat er verwerkingstijd
nodig is voordat een aanvraag een daadwerkelijke uitkering wordt of dat bedrijfskapitaal
wordt verstrekt. Ook hebben diverse gemeenten voorschotten verstrekt aan ondernemers,
die nog niet als uitkering voor levensonderhoud op grond van de Tozo zijn verwerkt.
Daarnaast zullen er ook aanvragen zijn die afgewezen of teruggetrokken worden en dus
niet leiden tot een uitkering of lening.
Om het inzicht in het gebruik van Tozo te vergroten zal het CBS naar verwachting in
de tweede helft van juli op basis van de beschikbare registratiecijfers ook uitsplitsingen
maken naar gemeenten, naar achtergrondkenmerken van de aanvragers en naar bedrijfssectoren.
Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA)
Tijdens de coronacrisis is gebleken dat het reguliere vangnet niet voor alle flexwerkers
een oplossing biedt. Op verzoek van de Tweede Kamer is de TOFA ingevoerd. De TOFA
is bedoeld voor werknemers die door de coronacrisis (bijna) geen inkomsten hebben
en geen uitkering kunnen krijgen. Het drempelbedrag is op verzoek van de Kamer verlaagd
om de doelgroep van de regeling te vergroten.
Het loket voor de TOFA is op maandag 22 juni geopend. Sindsdien zijn er ongeveer 16.700
aanvragen ontvangen. Hiervan zijn er ongeveer 7.500 toegekend. Inmiddels zijn er ongeveer
11.800 beschikkingen gestuurd en bedraagt de verwerkte betaling ongeveer 9,4 miljoen
euro. Er zijn 9.200 aanvragen afgewezen, voornamelijk omdat het inkomen dat de aanvrager
in april ontvangt hoger is dan 550 euro (29%) of dat het ontvangen inkomen in februari
lager is dan 400 euro (27%). Voor 22% van de gevallen geldt dat er in de polisadministratie
van het UWV geen loonaangifte is gedaan in februari. Voor het overige deel (22%) is
de reden van afwijzing dat het inkomensverlies minder dan 50% is, dat het ontvangen
inkomen in maart minder dan één euro was, dat er in april een uitkering is ontvangen,
dat er een dubbele aanvraag is of dat de klant van de aanvraag af ziet.
Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)
In deze brief informeren we uw Kamer ook over misbruik en oneigenlijk gebruik bij
de NOW en de Tozo. In de volgende brief betrekken we ook de TOFA, aangezien het loket
voor deze regeling pas enkele weken open is.
De snelheid waarmee de regelingen tot stand zijn gekomen impliceert dat mogelijk zaken
over het hoofd zijn gezien en dat de regelingen onvoorziene consequenties kunnen hebben.
Dit is niet zonder risico op misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor zover mogelijk
worden de risico’s geadresseerd met beheersmaatregelen.
Om fraude en misbruik met SZW-maatregelen uit het noodpakket effectief te kunnen bestrijden
is een samenwerkingsverband opgezet tussen UWV, Belastingdienst, Inspectie SZW en
FIOD. Binnen de juridische kaders wordt kennis en informatie gedeeld om misbruik en
fraude te detecteren. Specialisten van genoemde organisaties werken samen om analyses
te maken en met elkaar te delen.
De NOW kent verschillende beheersmaatregelen. De werkgever is verantwoordelijk voor
de juistheid van alle informatie die hij aanlevert, dient een controleerbare administratie
te beheren en onverwijld melding te doen indien duidelijk is dat hij niet langer aan
de vereisten voor subsidieverlening voldoet7. Voor vaststelling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een verklaring van een
accountant bij een subsidiebedrag boven de € 125.000 of een voorschot boven de € 100.0008. Als geen accountantsverklaring overlegd hoeft te worden moet bij een subsidie met
een voorschot boven de € 20.000 of een vaststellingsbedrag boven de € 25.000 een verklaring
van een deskundige derde overlegd moeten worden die de omzetdaling bevestigt.
SZW en UWV werken samen om gezamenlijk zicht te houden op de uitvoering van de NOW
en de daarbij behorende M&O-risico's. Indien er een ernstig vermoeden is dat niet
aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan kan het UWV de betaling van het voorschot
weigeren, wijzigen, intrekken of opschorten. Daarnaast kan het UWV de reeds verleende
subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. UWV zet fraudemeldingen door naar de
Inspectie SZW indien dat relevant is. De Inspectie kan op grond van informatie van
UWV of naar aanleiding andere signalen en meldingen onder gezag van het Openbaar Ministerie
een opsporingsonderzoek instellen. De banken zijn daarnaast gestimuleerd om ongebruikelijke
transacties in relatie tot de NOW-subsidies te melden. Verdachte transacties zullen
door de FIU, de Inspectie SZW en de FIOD worden geanalyseerd.
Gemeenten zijn omtrent de Tozo verantwoordelijk voor hun eigen M&O-beleid. Onderdeel
van dit M&O-beleid is de controle achteraf, die een gemeente onder andere steekproefsgewijs
en/of signaalgestuurd kan vormgeven. Voor de Tozo zijn er bij de VNG vooralsnog een
beperkt aantal signalen van eventuele fraude bekend. De gemeente pakt signalen vanuit
ISZW op binnen het kader van het gemeentelijk vastgestelde M&O-beleid.
Daarnaast worden gemeenten ondersteund door SZW, VNG en Divosa. Zo is het Inlichtingenbureau
(IB) gevraagd om verschillende bestandskoppelingen aan te brengen, zodat ze op basis
van deze signalen eventueel misbruik kunnen opsporen. Deze IB-signalen komen dit najaar
beschikbaar voor gemeenten. Ook is een handreiking M&O Tozo opgesteld met expliciete
aandacht voor preventie aan de hand van gedragswetenschappelijke inzichten. Daarnaast
brengen VNG en Divosa een aantal (complexe) misbruikrisico’s gedetailleerd in kaart
en bieden ze gemeenten handelingsperspectief hoe hier mee om te gaan.
Tot eind juni zijn er bij het digitale meldloket van de Inspectie SZW ruim 250 meldingen
binnengekomen omtrent coronagerelateerde stimuleringsmaatregelen, waaronder de Tozo
en de NOW. We zullen misbruik en oneigenlijk gebruik op de voet volgen en zullen uw
Kamer hierover blijven informeren.
Beeld op de arbeidsmarkt
Uit arbeidsmarktcijfers van het CBS9 blijkt dat de situatie op de arbeidsmarkt in mei slechts beperkt is verslechterd
ten opzichte van de verslechtering in april. Het aantal werkenden is met 24.000 afgenomen,
terwijl de afname in april 160.000 bedroeg. Daardoor bedraagt de werkzame beroepsbevolking
in mei 8,856 miljoen mensen. Het aantal werklozen is met 16.000 gestegen en bedraagt
nu 330.000 personen. Het werkloosheidspercentage stijgt daarmee van 3,4% naar 3,6%.
Vorige maand bedroeg de stijging van het aantal werklozen nog 40.000.
De forse stijging van het aantal WW-uitkeringen zet niet door in mei10. Het aantal lopende WW-uitkeringen is in mei met ongeveer 9.000 (3,1%) gestegen,
terwijl dat in april nog 41.700 (16,7%) was. Vorig jaar daalden de WW-uitkeringen
in deze maanden nog.
In de schriftelijke beantwoording van de Kamervragen betreffende de derde incidentele
suppletoire begroting11 is toegezegd uw Kamer te informeren over het type contract dat mensen hadden die
sinds het begin van de coronacrisis werkloos zijn geworden. Omdat deze cijfers nog
niet gereed zijn is dat helaas niet mogelijk in deze Kamerbrief. Het CBS publiceert
deze cijfers in haar volgende kwartaalbericht, dat gepland staat op 14 augustus. Daarnaast
probeert het UWV deze uitsplitsing te maken voor de WW-populatie. We zullen deze cijfers
in de volgende editie van deze brief meenemen.
Het beeld dat de coronacrisis verschillend uitpakt voor verschillende sectoren, contracttypes
en leeftijdsgroepen wordt bevestigd door recente CBS-cijfers. In de vorige editie
van deze brief schreven we dat de werkgelegenheid in de sectoren horeca en verhuur
en overige zakelijke diensten fors wordt geraakt, terwijl de werkgelegenheid in het
openbaar bestuur en de zorg juist zou stijgen. Personen met een flexibel contract,
zoals een uitzend- of oproepcontract, zouden daarnaast als eerste worden geraakt.
Datzelfde geldt ook voor jongeren, aangezien zij vaak in deze sectoren werkzaam zijn
en vaak flexibele arbeid verrichten. Dat beeld wordt bevestigd door de cijfers over
werknemersbanen in maart12. Daarnaast is de daling van het aantal werkenden in mei vooral gedreven door de daling
van het aantal werkende jongeren13.
Het CPB heeft ook een onderzoek gepubliceerd14 over welke groepen naar verwachting worden geraakt door de coronacrisis. De risicogroep
telt relatief veel studenten, jongeren, alleenstaanden en mensen met een migratieachtergrond.
Vooral mensen met een beperkt vangnet worden geraakt door de coronacrisis. Aan de
onderkant van de inkomensverdeling bevinden zich veel oproep- en uitzendkrachten.
Zij kunnen relatief vaak terugvallen op het inkomen van de partner of van de ouders.
Bij het laagste inkomensdeciel geldt bij de meerderheid een terugval van kleiner dan
25% van het huishoudinkomen. Tegelijkertijd hebben zij relatief weinig vermogen. Aan
de bovenkant, voornamelijk ZZP’ers, ligt dit andersom. Zij hebben relatief veel vermogen,
lopen relatief weinig risico, maar kunnen minder vaak terugvallen op huishoudinkomen
als ze geraakt worden.
Opvallend is dat er vrijwel geen verschil naar opleidingsniveau of geslacht wordt
gevonden15. Eerder onderzoek wees echter uit dat het aantal gewerkte uren relatief sterker afnam
onder vrouwen en laagopgeleiden16. De bevindingen van het CPB komen overeen met de cijfers van het CBS17. Daaruit blijkt dat vrouwen even vaak als mannen hun baan verloren en ongeveer even
vaak werkloos werden. Van de afname van de werkzame beroepsbevolking en de toename
van de werkloze beroepsbevolking sinds maart is ongeveer 47% vrouw. Dat is gelijk
aan het aandeel van vrouwen in de werkzame beroepsbevolking. Er zijn nog geen CBS-cijfers
beschikbaar waarin een uitsplitsing wordt gemaakt tussen opleidingsniveaus.
Het aantal bijstandsuitkeringen blijft stijgen. Eind mei stonden in de voorlopige
cijfers van het CBS in totaal ongeveer 363.000 algemene bijstandsuitkeringen geregistreerd.
Dit zijn er 4.000 meer dan eind april en 9.000 meer dan eind maart. Hierop aanvullend
geeft de Divosa Benchmark Werk & Inkomen18 het beeld dat de instroom in de bijstand van februari op mei van 2% naar 2,8% groeide
terwijl de uitstroom van 2,1% naar 1,5% daalde. Er is met name minder uitstroom naar
werk en minder uitstroom door handhaving. Er is ook minder uitstroom naar onderwijs,
maar dat is gebruikelijk voor deze tijd van het jaar. Uit de Benchmark blijkt tevens
dat het aantal aanvragen voor de algemene bijstand ten opzichte van april daalt, maar
nog steeds hoger ligt dan in februari. Het aantal bijstandsaanvragen lag in mei 32%
hoger dan in februari, terwijl dit 78% was in april.
Op basis van de juniraming van het CPB kan worden verwacht dat de werkloosheid fors
zal oplopen. Het CPB publiceerde hierin een basisscenario, waarbij de pandemie onder
controle is, maar er nog geen vaccin voorhanden is. In dit basisscenario loopt de
werkloosheid op tot gemiddeld 4,8% in 2020 en gemiddeld 7% in 2021. Aan het einde
van 2020 ligt het werkloosheidspercentage volgens het CPB rond de 6,9%. Het herstel
van de werkloosheid zet vanaf begin 2021 in. In 2021 trekt ook de werkgelegenheid
aan. De werkloosheidsraming is neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de scenario-analyse
van het CPB in maart. Daarmee is het CPB eensgezind met de Rabobank (5% in 2020) en
met de DNB (4,6% in 2020 en 7,3% in 2021)19.
De werkloosheid kan verder stijgen of dalen, afhankelijk van de ontwikkelingen in
de economie. Vanwege de grote onzekerheid in de raming publiceert het CPB drie scenario’s
gericht op deze onzekerheden. De werkloosheid varieert tussen de 4,5% en 5,8% in 2020
en tussen de 5,4% en 10,5% in 2021. Bij een zwak herstel stijgt de werkloosheid sneller en begint herstel later. De werkloosheid is in 2020
gemiddeld 6,8% en in 2021 gemiddeld 9,9%. Bij een tweede golf blijft herstel uit. De werkloosheid is in 2020 gemiddeld 5,1% en in 2021 gemiddeld
10,5%. Bij volledig herstel daalt de werkloosheid eerder en ligt het gemiddelde werkloosheidspercentage in 2020
en 2021 op respectievelijk 4,5% en 5,4%. Zie voor het verloop van de werkloosheid
figuur 1 in de bijlage.
De gevolgen van de coronacrisis en de contactbeperkende maatregelen zijn nog direct
voelbaar in de arbeidsmarkt. Uitgaande van de ramingen zal de arbeidsmarkt de komende
maanden verslechteren. Daarom is het noodpakket verlengd tot en met september. Ondanks
de inzet om verlies van werkgelegenheid voor werknemers en werkgevers zoveel te beperken,
kan in de huidige situatie toch niet worden voorkomen dat mensen hun baan verliezen
en dat bedrijven omvallen. Het kabinet houdt dit in het oog en zal waar nodig maatregelen
nemen die passen bij deze ontwikkeling. Daarnaast zullen we het beroep op het noodpakket
en de situatie op de arbeidsmarkt nauwlettend volgen en uw Kamer hierover maandelijks
informeren. In verband met het zomerreces, en de belasting van het ministerie, het
UWV en de gemeenten in de afgelopen maanden, verschijnt de volgende brief over twee
maanden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Bijlage
Figuur 1. Werkloosheid per kwartaal
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid