Brief regering : Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2020
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 68
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2020
Inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten, net als inwoners van Europees
Nederland, kunnen rekenen op bestaanszekerheid. Niet alleen in normale tijden, maar
ook in deze uitzonderlijke tijd die een grote weerslag heeft op Caribisch Nederland.
Door het wegvallen van inkomsten uit bijvoorbeeld toerisme wordt Caribisch Nederland
hard geraakt. Deze uitzonderlijke tijd benadrukt des te meer het belang van de inzet
van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland over de volle
breedte te verbeteren. Om de inzet op het verbeteren van bestaanszekerheid te onderstrepen
heeft het kabinet vorig jaar een ijkpunt voor het sociaal minimum vastgesteld.
In de kabinetsreactie voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 20191 heb ik toegezegd om de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en uw Kamer de komende
vijf jaar jaarlijks te informeren over de voortgang. Met deze brief geef ik hier,
mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat invulling aan.
Met het vaststellen van het ijkpunt voor het sociaal minimum heeft het kabinet een
betekenisvolle stap gezet om het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius merkbaar
beter te maken. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau
en de inkomens worden verhoogd, zodat alle inwoners van Caribisch Nederland in de
minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Overkoepelend is het van belang
om te werken aan de economie en de arbeidsmarkt. In deze brief blik ik terug op de
stappen die het afgelopen jaar zijn gezet om ervoor te zorgen dat inwoners van Caribisch
Nederland het beter krijgen. Ook kijk ik vooruit naar de opgave die er nog ligt en
de wijze waarop het kabinet voornemens is om hier invulling aan te geven. Daarbij
vind ik het van belang om vooraf op te merken dat het terugbrengen van de kosten tot
een redelijk niveau gepaard gaat met structurele wijzigingen, zoals bijvoorbeeld het
inrichten van een nieuw stelsel, wetswijzigingen of nieuwbouw. Dit kost tijd en betekent
dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn. Daar
is bijgekomen dat het kabinet en de openbare lichamen de afgelopen tijd prioriteit
hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van COVID-19.
De inkomens en de kosten van levensonderhoud in balans brengen
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en
de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht.
Om daar concreet naar toe te werken heeft het kabinet vorig jaar voor vier verschillende
huishoudtypen een ijkpunt voor het sociaal minimum vastgesteld.
In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor een aantal kostenposten het effect
van (ingezet) beleid meegenomen in de bedragen. Door het meenemen van het effect van
(ingezet) beleid in de bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum committeert
het kabinet zich aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
De bedragen uit het rapport van Regioplan als uitgangspunt nemen voor het ijkpunt
voor het sociaal minimum zou namelijk betekenen dat het wettelijk minimumloon en de
uitkeringen substantieel verhoogd moet worden. Alvorens deze keuze te maken, die al
naar gelang de hoogte van het bedrag risico’s voor de economie en arbeidsmarkt met
zich meebrengt, wordt ingezet op het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Het
doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie
waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud
kunnen voorzien. Daarvoor moeten de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland
omhoog en de kosten van levensonderhoud omlaag.
Het afgelopen jaar is al een aantal betekenisvolle stappen gezet om de inkomenspositie
van inwoners van Caribisch Nederland merkbaar te verbeteren en om de hoge kosten van
levensonderhoud te verlagen. Hierna zal ik achtereenvolgens op deze aspecten ingaan.
Ook zal ik ingaan op de overkoepelende inzet op het verbeteren van de economie en
arbeidsmarkt. Het gaat per aspect om zowel een terugblik als vooruitblik. Voor een
uitgebreidere toelichting verwijs ik naar de bijlage2. In de bijlage is, net als in bijlage bij de kabinetsreactie voortgangsrapportage
ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 20193, de voortgang op de drie genoemde aspecten beschreven.
Om te beoordelen of de inkomens en de kosten van levensonderhoud meer in balans zijn
en worden gebracht, is inzicht in de onderlinge verhouding tussen de inkomens en de
kosten van levensonderhoud van belang. Met het CBS heb ik gesprekken gevoerd over
de wijze waarop dit het beste kan worden vormgegeven op basis van beschikbare data.
In het najaar zullen de eerste tabellen die hier inzicht in geven aan uw Kamer beschikbaar
worden gesteld. Het is niet mogelijk om de informatie op dit moment beschikbaar te
stellen omdat de benodigde statistieken nog niet voorhanden zijn. In paragraaf II
in de bijlage is meer informatie over de monitoring van het ijkpunt opgenomen.
Verbeteren inkomenspositie inwoners van Caribisch Nederland
Om de inkomenspositie van werkenden verder te verbeteren is per 1 januari 2020 het
wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba verhoogd met respectievelijk
5 procent, 2 procent en 5 procent bovenop de reguliere inflatiecorrectie. In absolute
termen gaat het op Bonaire bijvoorbeeld om een verhoging van het wettelijk minimumloon
van $ 894 per maand naar $ 950 per maand bij voltijds werk. Mensen met kinderen profiteren
daarnaast vanaf 1 januari 2020 van een verhoging van de kinderbijslag met circa $ 20
per maand. Door de beleidsmatige verhogingen in 2019 en 2020 is de kinderbijslag daarmee
ten opzichte van 2018 verdubbeld.
Met de verhoging van het wettelijk minimumloon zijn de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen
evenredig verhoogd, waardoor ook de inkomenspositie van niet-werkenden en mensen die
niet kunnen werken is verbeterd. Voor mensen die niet kunnen werken is daarnaast een
aantal specifieke maatregelen getroffen. Voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
in de onderstand is de toeslag die zij ontvangen per 1 januari 2020 dusdanig verhoogd
dat volledig duurzaam arbeidsongeschikten die zelfstandig wonen op maandbasis uitkomen
op het wettelijk minimumloon. Om de inkomenspositie van AOV-gerechtigden te verbeteren is een toeslag via
de onderstand geïntroduceerd voor alleenstaande AOV-gerechtigden en voor gehuwden
met AOV en een gezamenlijk inkomen onder het wettelijk minimumloon.
Door de genoemde maatregelen is het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba vanaf 1 januari 2020 nagenoeg op of boven het ijkpunt voor het sociaal minimum
voor een alleenstaande komen te liggen, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten
voor basale uitgaven. Ook voor werkende paren is het inkomen hoger dan het ijkpunt
voor het sociaal minimum voor paren.
Nu het wettelijk minimumloon nagenoeg op het niveau van het ijkpunt voor het wettelijk
minimumloon ligt, is de volgende stap dat de onderstand op termijn kan toegroeien
naar het ijkpunt voor het sociaal minimum. Dit om ervoor te zorgen dat ook mensen
met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid van bijverdienen tot
aan het wettelijk minimumloon en met de prikkel om te werken zonder dat daarbij een
aanvulling vanuit de onderstand gebruikt wordt. Parallel daaraan moet het wettelijk
minimumloon ruim boven het ijkpunt voor het sociaal minimum komen te liggen, zodat
werken en (gaan) werken loont4.
Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het
tempo en de mate van verdere verhogingen van de onderstand en het wettelijk minimumloon
zorgvuldig afgewogen worden. Ook partijen in de Centraal Dialoog Bonaire hebben het
belang van een gedegen afweging over de hoogte van het wettelijk minimumloon op basis van onderzoek onderschreven. Daarom laat ik momenteel onafhankelijk
onderzoek doen naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te
verhogen. Bureau Ecorys voert het onderzoek uit dat naar verwachting in oktober van
dit jaar gereed is. Vervolgens zal mijn ambtsopvolger hierover in gesprek gaan met
de Centraal Dialogen, waarin de openbare lichamen en de sociale partners samenwerken5. In het najaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het onderzoek en
de gesprekken met de Centraal Dialogen. Bij de gesprekken over het onderzoek zal ook
worden bezien of het mogelijk is om een termijn te verbinden aan het verhogen van
de onderstand tot het ijkpunt voor het sociaal minimum en het verhogen van het wettelijk
minimumloon tot verder boven het ijkpunt voor het sociaal minimum.
Terugbrengen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau
In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag opgenomen.
Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van
ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. Dit geldt
voor kinderopvang en voor wonen. Hierna worden de resultaten die het afgelopen jaar
zijn geboekt om de kosten van wonen en kinderopvang te verlagen toegelicht. Ook wordt
ingegaan op de inspanningen van het kabinet om de kosten van energie, telecom en drinkwater
te verlagen.
Daarbij vind ik het van belang om op te merken dat het terugbrengen van de kosten
tot een redelijk niveau gepaard gaat met structurele wijzigingen. Dit kost tijd en
betekent dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn.
Daar is bijgekomen dat het kabinet en de openbare lichamen de afgelopen tijd prioriteit
hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van COVID-19. Met als doel om werkgevers
overeind te houden, banen te behouden en inkomen te garanderen voor de inwoners. Dit
betekent dat het voorbereiden van structurele wijzigingen deels vertraging heeft opgelopen.
In de bijlage is per kostenpost opgenomen welke stappen het afgelopen jaar zijn gezet.
Ook is per een tijdpad per kostenpost opgenomen om de beoogde kostenverlaging te realiseren.
Kinderopvang
Het is belangrijk dat ouders gebruik kunnen maken van een voldoende kwalitatief goede
kinderopvang en dat de kinderopvang voor ouders ook betaalbaar is. Het Rijk en de
openbare lichamen hebben in het programma BES(t) 4 kids dit jaar een belangrijke stap
gezet in de richting van de bedragen die voor kinderopvang zijn opgenomen in het ijkpunt
voor het sociaal minimum. Vooruitlopend op de wettelijke verankering van het stelsel
voor kinderopvang in Caribisch Nederland is voor de periode 2020 – 2021 de tijdelijke
subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland ingesteld6.
Met de tijdelijke subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties en buitenschoolse
voorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius vanaf 1 juli 2020 in aanmerking komen voor
een kostprijsverlagende subsidie7. Een organisatie kan met de subsidie de ouderbijdrage voor ouders verlagen én maatregelen
nemen ter verbetering van de kwaliteit van de opvang. Om ervoor te zorgen dat de ouderbijdrage
daadwerkelijk omlaag gaat, zijn in de tijdelijke subsidieregeling maximale ouderbijdrages
opgenomen. Kinderopvangorganisaties op Bonaire die de subsidie krijgen, mogen bijvoorbeeld
voor dagopvang en buitenschoolse opvang een maximale ouderbijdrage vragen van $ 200
per maand voor vijf dagen opvang. Daarbij is rekening gehouden met de hoogte van de
ouderbijdragen die kinderopvangorganisaties nu al voor ouders vragen. Voor een groot
aantal organisaties zal een aanzienlijk deel van de subsidie nodig zijn om de ouderbijdrage
te verlagen en zo binnen de in de regeling vastgestelde grensbedragen te komen. Het
resterende deel moet benut worden om de kwaliteit te verbeteren. Kinderopvangorganisatie
die al een tarief ter hoogte van de vaste ouderbijdrage hanteren, mogen de gehele
subsidie benutten voor investeringen bedoeld om de kwaliteit van de kinderopvang te
verbeteren. De openbare lichamen kunnen daarnaast, in aanvulling op de tijdelijke
subsidieregeling, voor kinderen in armoede kindplaatssubsidies verstrekken8. Dit om voor ouders met lage inkomens de kinderopvang financieel toegankelijk te
maken. De inzet van kindplaatssubsidies is in lijn met de motie van het lid Özütok
die de regering verzoek om Bonaire, Sint Eustatius en Saba in staat te stellen de
kosten voor dag- en buitenschoolse kinderopvang in voorkomende gevallen te compenseren9.
De tijdelijke subsidieregeling is een belangrijke volgende stap van het programma
BES(t) 4 kids om de kinderopvang voor ouders meer toegankelijk te maken. De tijdelijke
subsidieregeling is gericht op 2020 en 2021. Het streven is om de financiering in
de loop van 2022 structureel in wetgeving te verankeren en daarmee ook de in het ijkpunt
voor het sociaal minimum beoogde kostenverlaging te realiseren.
Op 27 juni 2019 is bekend gemaakt dat het kabinet vanaf 2020 structureel 9,8 miljoen
euro beschikbaar stelt voor het verbeteren van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid
van de kinderopvang in Caribisch Nederland. Dit bedrag neemt in 2021 verder toe tot
ruim 14 miljoen euro. In 2021 zal het wetsvoorstel kinderopvang Caribisch Nederland
worden ingediend. De middelen worden ingezet om de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang
Caribisch Nederland vanaf volgend jaar uit te breiden in opmaat naar de structurele
financiering die in 2022 zijn beslag moet krijgen. Daarnaast zal worden gewerkt aan
de verbetering van de kwaliteit van de opvang. Opleidingen worden gestart en arbeidsvoorwaarden
van de medewerkers worden verbeterd. Ook zal extra worden ingezet op het verbeteren
van de huisvesting. Dit bovenop de middelen die voor huisvesting incidenteel beschikbaar
worden gesteld via de Regio-envelop10. De besteding zal binnen het programma BES(t) 4 kids verder worden uitgewerkt.
Wonen
Het is van belang dat inwoners van Caribisch Nederland toegang hebben tot voldoende
betaalbare woningen. De kosten van wonen in Caribisch Nederland zijn hoog. Het Rijk
en de openbare lichamen hebben dit jaar daarom voortvarend gewerkt aan wettelijke,
juridische, financiële en praktische kaders om de gewenste verlaging van de gemiddelde
huurlasten in de periode 2020–2025 mogelijk te maken. Deze kaders vormen belangrijke
stappen op weg naar de bedragen die voor wonen zijn opgenomen in het ijkpunt voor
het sociaal minimum.
Het gaat om de inwerkingtreding van de Wet Maatregelen Huurwoningmarkt Caribisch Nederland,
opstellen en aannemen van eilandsverordeningen waarmee die wet wordt uitgewerkt, de
instelling van huurcommissies, de vormgeving van woningwaarderingstelsels en de vormgeving
van een pilot om huurcompensatie uit te breiden naar de particuliere huursector. In
het afgelopen jaar zijn de contouren van een pilot om huurcompensatie uit te breiden
naar de particuliere sector bepaald. Dit is gebeurd in samenwerking met de openbare
lichamen en de RCN-unit SZW als beoogde uitvoerder van de pilot. Het streven is dat
de pilot in 2021 kan starten. Daarnaast hebben het Rijk en de openbare lichamen de
bouw van sociale huurwoningen in het afgelopen jaar gestimuleerd. Een vergroting van
het aanbod van sociale huurwoningen zal een verlagend effect hebben op de kosten van
wonen en zal daarmee bijdragen aan het realiseren van de bedragen voor wonen in het
ijkpunt voor het sociaal minimum. Het realiseren van voldoende sociale huurwoningen,
het actualiseren van het wettelijk kader (waarmee huurprijzen kunnen worden gereguleerd)
en een structurele maatregel voor huurcompensatie in de particuliere huursector moeten
ervoor zorgen dat de bedragen uit het ijkpunt voor wonen naar verwachting in 2022
grotendeels gerealiseerd kunnen zijn.
Energie, telecom en drinkwater
Voor de kostenposten energie, telecom en drinkwater is in het ijkpunt voor het sociaal
minimum uitgegaan van de werkelijke kosten. Dit omdat het, zoals toegelicht in de
kabinetsreactie voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum van 27 juni 201911, niet mogelijk was om de inspanningen van het Ministerie van Economische Zaken en
Klimaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om de betaalbaarheid van
energie, telecom en drinkwater te verbeteren, te vertalen in lagere bedragen waarin
het effect van ingezet beleid is meegenomen. Hierbij is toegezegd om de ontwikkeling
te monitoren en te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging
van de kosten en of de bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum voor de betreffende
kostenposten naar beneden bijgesteld moet worden.
Gelet op de grote sociaaleconomische effecten in verband met COVID-19 heeft het kabinet
een aantal tijdelijke maatregelen genomen in de vorm van subsidies om de kosten van
energie, telecom en drinkwater te verlagen12. Deze tijdelijke maatregelen sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud te verlagen. Ook door uw Kamer is hier veelvuldig aandacht
voor gevraagd. De vaste kosten van energie en water zijn geheel, en de abonnementskosten
voor vast internet gedeeltelijk gesubsidieerd als maatregel voor huishoudens en bedrijven
om de effecten van COVID-19 te verzachten13. Voor huishoudens is het effect relatief het grootst. De genoemde maatregelen gelden vanaf 1 mei
tot het eind van dit jaar. De maatregelen verbeteren de betaalbaarheid van energie,
telecom en drinkwater en verlagen de kosten van levensonderhoud voor inwoners van
Caribisch Nederland. De maatregelen kunnen niet vertaald worden in structureel lagere
bedragen voor energie, telecom en drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum
omdat het gaat om tijdelijke maatregelen.
Overkoepelend beziet het kabinet de mogelijkheden om structureel tot een verlaging
van de kosten van energie, telecom en drinkwater te komen, als onderdeel van een te
ontwikkelen strategie voor een duurzame economische ontwikkeling van de eilanden.
Dit onderwerp zal het kabinet betrekken bij de brede besluitvorming over vervolgstappen
om de effecten van de crisis als gevolg van COVID-19 te verzachten. Het kabinet komt
hier na de zomer op terug. Het kabinet onderzoekt ook de mogelijkheden om de kosten
van drinkwater voor inwoners van Caribisch Nederland verder structureel te verlagen.
Werken aan de economie en arbeidsmarkt
Overkoepelend aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verhogen van
de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland, zijn ook de economie en arbeidsmarkt
van belang voor het verbeteren van de situatie. Dit vergt stimulering van economie
en ondernemerschap en het optimaliseren van de werking van de arbeidsmarkt.
Een belangrijk onderdeel voor het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt is
arbeidsbemiddeling. De afgelopen jaren is de dienstverlening van de openbare lichamen
aan werkzoekenden en werkgevers geprofessionaliseerd en gemoderniseerd. Deze activiteiten
worden op Bonaire verder ontwikkeld en bestendigd in het jobcentrum (Plenchi di Trabou).
Binnen het jobcentrum komen diensten voor werkzoekenden en werkgevers samen. Het openbaar
lichaam Bonaire en de RCN-unit SZW werken hierin op één locatie samen. Doel is om
de klant (of de burger) beter van dienst te kunnen zijn. De verwachting is dat het
jobcentrum in of net na de zomer operationeel zal zijn. De verdere inzet van het kabinet
op het gebied van economie en arbeidsmarkt wordt toegelicht in de bijlage.
Gezamenlijke inzet Rijk en openbare lichamen
Een structurele verbetering van de situatie van inwoners in Caribisch Nederland vergt
een integrale aanpak en gezamenlijke inzet van het Rijk, de openbare lichamen en de
Centraal Dialogen waarin de openbare lichamen en sociale partners samenwerken. Met
de eilandbesturen heb ik recent constructieve gesprekken gevoerd over de voortgang.
De eilandbesturen hebben zich in deze gesprekken positief uitgelaten over de stappen
die zijn gezet. Tegelijkertijd hebben de eilandbesturen ook een aantal punten onder
de aandacht gebracht. De eilandbesturen hebben het belang benadrukt van het structureel
verlagen van de kosten van levensonderhoud. Niet alleen als het gaat om energie, telecom
en drinkwater, maar ook andere kostenposten. Verder hebben de eilandbesturen aandacht
gevraagd voor het monitoren van het bereik van beleidsmaatregelen om de inkomenspositie
van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren en het blijvend ondersteunen van
de openbare lichamen voor het uitvoeren van armoedebeleid. Het kabinet blijft over
de genoemde thema’s in gesprek met de openbare lichamen. Daarnaast krijgen de eilandbesturen
de gelegenheid om nog formeel op de voortgangsrapportage te reageren.
Voor het uitvoeren van de maatregelen om de kosten van levensonderhoud te verlagen,
ligt een deel van de verantwoordelijkheid bij de eilandbesturen. Zo is voor het starten
van de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland van belang dat
zij de nieuwe verordening voor kinderopvang vaststellen. Datzelfde geldt voor de voorziene
maatregelen op het terrein van wonen. De basis daarvoor ligt in vastgestelde of geactualiseerde
eilandsverordeningen, waarop door de openbare lichamen momenteel versterkt wordt ingezet.
Daarnaast zijn er verschillende autonome eilandelijke taken, waarmee de eilanden merkbaar
kunnen bijdragen aan verbeteringen voor hun inwoners. Denk hierbij aan de ontwikkeling
van landbouw, prijsbeleid en eilandelijk armoedebeleid.
Afsluiting
De afgelopen jaren zijn de eerste stappen gezet om het verschil tussen de inkomens
van inwoners in Caribisch Nederland en de kosten van levensonderhoud te verkleinen. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat er nog een substantiële
opgave voor ons ligt. Om stappen in de goede richting te blijven zetten, is continue
inzet van het Rijk en de openbare lichamen nodig. Alleen samen is het mogelijk om
de grote uitdagingen het hoofd te bieden. Ik heb er vertrouwen in dat het haalbaar
is om de kloof te dichten zolang we daar gezamenlijk de schouders onder zetten. Het
gemeenschappelijk doel is tenslotte om de situatie voor inwoners van Caribisch Nederland
merkbaar te verbeteren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.