Brief regering : Stand van zaken Preventie in het zorgstelsel en de gecombineerde leefstijl interventie bij overgewicht
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 486
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Den Haag, 7 juli 2020
Samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten op het gebied van preventie bij
risicogroepen is essentieel. Hoewel zorgverzekeraars verantwoordelijk zijn voor de
medische zorg en gemeenten voor het sociale domein en publieke gezondheid, richten
beide zorgfinanciers zich op dezelfde risicogroepen, zoals kwetsbare ouderen, mensen
met overgewicht en chronische ziekten en mensen met psychische problemen Goede samenwerking
voorkomt dat bepaalde preventieve zorg voor risicogroepen niet wordt aangeboden, maar
ook dat onnodig duurdere vormen van zorg worden ingezet. Bovendien kan de afstemming
tussen zorgverleners in het medische en sociale domein worden bevorderd en kan betere
aansluiting worden gevonden op de ondersteunings- en zorgbehoeften van mensen zelf.
We merken dat de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars geen vanzelfsprekende
en eenvoudige opgave is. Daarom stimuleert VWS deze samenwerking vanuit het programma
Preventie in het zorgstelsel. In opdracht van VWS evalueert het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) sinds 2016 jaarlijks hoe het ervoor staat met de
ontwikkelingen rondom preventie bij risicogroepen en de samenwerking hierbij. Op 11 mei
jl. hebt u de factsheet ontvangen met de uitkomsten van de evaluatie over 2019.1
In deze brief geef ik mijn reactie op de bevindingen van het RIVM. Vervolgens geef
ik een stand van zaken van de maatregelen die ik vorig jaar heb genomen om preventie
bij risicogroepen te stimuleren en blik ik vooruit op nieuwe maatregelen. Met deze
brief voldoe ik bovendien aan vier toezeggingen, namelijk:
• Mijn toezegging tijdens de begrotingsbehandeling op 31 oktober 2019 om u te informeren
over de stand van zaken van de «interventiegerichte aanpak», waaronder de aanpak van
overgewicht bij kinderen, en het effect van meer uren diëtetiek voor kinderen;
• Mijn toezegging tijdens het AO Leefstijlpreventie van 12 december 2019 om u de stand
van zaken te geven van de implementatie van de Gecombineerde Leefstijl Interventie
(GLI), waaronder de contractering door zorgverzekeraars;
• De toezegging van de Minister voor Medische Zorg en Sport tijdens het AO pakketbeheer
van 26 juni 2019 om u te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met zorgverzekeraars
over het inkopen van effectieve leefstijlinterventies bij diabetes;
• De toezegging in mijn brief van 9 december 2019 om uw Kamer te informeren over de
rapportages van het RIVM op basis van de GLI-monitor.2
Samenvatting
De kern van deze brief is als volgt:
• Factsheet RIVM
Uit de factsheet van het RIVM blijkt dat het aantal netwerkinitiatieven dat zich bezighoudt
met preventie bij risicogroepen en de mate van formalisering van de samenwerking tussen
gemeenten en zorgverzekeraars gestaag toeneemt. Dit is een positieve ontwikkeling.
Ik ben ook wel kritisch op de uitkomsten. Zo is slechts bij iets minder dan de helft
van de initiatieven sprake van afstemming tussen gemeenten en zorgverzekeraars. Bij
een derde is de samenwerking ook daadwerkelijk formeel vastgelegd. Hier laten we kansen
liggen. Daarom blijft VWS inzetten op uitvoering van de bestaande beleidsmaatregelen
om preventie voor risicogroepen te stimuleren. Ook werken we aan nieuwe structurele
maatregelen.
• GLI bij overgewicht
Sinds 1 januari 2019 wordt de GLI voor mensen met overgewicht vergoed vanuit het basispakket.
Er zijn sindsdien tot en met 30 april 2020 7072 mensen die een GLI-programma volgen
of hebben gevolgd. Dat is een forse toename sinds 31 oktober vorig jaar. Toen waren
1377 deelnemers bekend. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is van mening dat er in
elke gemeente tenminste één GLI-aanbieder moet zijn gecontracteerd. Hieraan wordt
op dit moment nog niet voldaan. De NZa gaat met zorgverzekeraars in gesprek over welke
inspanning van hen wordt verwacht bij het creëren van extra GLI-aanbod. Overigens
heeft de NZa geen signalen ontvangen over wachtlijsten of mensen die niet kunnen starten
met een GLI-programma.
• Subsidieregeling Preventiecoalities
Sinds de start van de subsidieregeling is er in totaal aan 10 preventiecoalities subsidie
verleend. Momenteel zijn daarnaast diverse concepten ingediend, die naar verwachting
tot aanvragen gaan leiden. De vorig jaar aangestelde ambassadeur is bij het merendeel
van deze potentiële coalities betrokken. Subsidieverzoeken kunnen nog tot 1 oktober
2021 worden ingediend.
• Interventiegerichte aanpak
Uit de interventiegerichte aanpak is naar voren gekomen dat bij de opschaling van
Welzijn op Recept, interventies bij diabetes, aanpak overgewicht bij kinderen en valpreventie
de volgende knelpunten een rol spelen:
a) verantwoordelijkheden ten aanzien van preventie zijn niet expliciet belegd waardoor
het onduidelijk is wie initiatief moet nemen voor het aanbod en verantwoordelijk is
voor de uitvoering en coördinatie hiervan,
b) er is een gebrek aan structurele financiering voor deze interventies, en
c) effectiviteit over de lokale uitvoering van deze interventies is (nog) niet voldoende
wetenschappelijk bewezen en/of onafhankelijk vastgesteld. Passende oplossingen voor
deze problemen worden met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) besproken.
• Onderzoeksprogramma leefstijlgeneeskunde
Het onderzoeksbudget voor leefstijlgeneeskunde heb ik eind vorig jaar opgehoogd naar
€ 5 miljoen, bedoeld voor maximaal tien onderzoeksconsortia. De consortia starten
per september 2020 voor de duur van vier jaar.
• Vooruitblik: structurele aanpassingen
Vanuit het Bestuurlijk Overleg tussen VNG, ZN en VWS over de regionale samenwerkingsstructuur
van gemeenten, verzekeraars en zorgkantoren op het gebied van preventie, ouderen en
ggz, werken wij gezamenlijk een oplossingsrichting uit om de samenwerking ten aanzien
van preventie structureel te kunnen borgen en financieren.
Factsheet RIVM: samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars in 2019
Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of, en in welke mate, gemeenten en zorgverzekeraars
samenwerken op het gebied van preventie, heeft het RIVM bestaande netwerkinitiatieven
als uitgangspunt genomen. Binnen een netwerkinitiatief werken tenminste drie partijen
samen aan de verbinding tussen preventie, zorg en welzijn en worden meerdere interventies
aangeboden. Het RIVM constateert een toename van het aantal netwerkinitiatieven (van
81 in 2018 naar 95 in 2019). Ook is de samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten
binnen deze netwerkinitiatieven verder geformaliseerd. Dat is goed nieuws. Daar is
het VWS-beleid ook op gericht. We stimuleren met diverse maatregelen dat de samenwerking
over de domeinen heen verstevigt, zodat risicogroepen goed worden bereikt en passende
interventies krijgen aanboden.
Driekwart van de netwerkinitiatieven biedt één of meerdere interventies aan die vallen
binnen de interventiegerichte aanpak van het VWS programma Preventie in het zorgstelsel.
Dit betreft de GLI, aanpak overgewicht bij kinderen, interventies bij diabetes, Welzijn
op Recept en valpreventie. Dat laat zien dat er draagvlak is voor deze interventies.
Goede voorbeelden die in de regio’s worden ontwikkeld plaatsen we op loketgezondleven.nl,
de website van het RIVM, zodat regio’s van elkaar kunnen leren.3 Ook zijn goede voorbeelden te vinden op de website van de Juiste Zorg op de Juiste
Plek (JZOJP).4
Er gebeurt echter nog meer ten aanzien van samenwerking rondom preventie. Ook buiten
netwerkinitiatieven zoeken gemeenten en zorgverzekeraars elkaar op en maken zij afspraken.
Denk bijvoorbeeld aan samenwerkingsafspraken ten aanzien van de GLI of afspraken in
het kader van de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) en de eerdergenoemde regionale
samenwerkingsstructuur van gemeenten, verzekeraars en zorgkantoren. Het is goed om
te zien dat de samenwerking op verschillende manieren vorm krijgt.
Tegelijkertijd ben ik ook kritisch op de uitkomsten van de evaluatie. Hoewel in 90%
van de initiatieven de gemeente is aangehaakt en in 77% van de initiatieven de zorgverzekeraar,
is slechts bij minder dan de helft van de initiatieven sprake van afstemming tussen
gemeenten en zorgverzekeraars. Bij slechts een derde (waaronder de preventiecoalities
die vanuit VWS subsidie ontvangen) is de samenwerking ook daadwerkelijk formeel vastgelegd.
Dat vind ik mager. Wat zegt het als gemeenten en verzekeraars wel zijn aangehaakt,
maar geen of slechts informele afspraken met elkaar maken? Met een dergelijke vrijblijvendheid
laten we kansen liggen in de samenwerking.
Formele afspraken zouden vanzelfsprekend moeten zijn. Het gebeurt wel steeds meer,
maar wat mij betreft nog onvoldoende. Er is echt een omslag nodig als we meer resultaten
willen bereiken met preventie bij risicogroepen. Vanuit het Bestuurlijk Overleg tussen
VNG, ZN en VWS over regionale samenwerking werken wij daarom gezamenlijk uit welke
infrastructuur nodig is om preventieve interventies voor risicogroepen over de domeinen
heen goed te implementeren en welke verantwoordelijkheden zorgverzekeraars en gemeenten
hierbij hebben. Daar ga ik later in deze brief op in.
Eerst informeer ik u over de stand van zaken van de aanvullende beleidsmaatregelen
die VWS vanuit het programma Preventie in het zorgstelsel vorig jaar heeft genomen
om preventie bij risicogroepen te stimuleren. Deze maatregelen heb ik in mijn brief
van 5 juli 20195 aangekondigd. Het betreft: versnelling van de GLI implementatie, betere benutting
van de subsidieregeling preventiecoalities, de interventiegerichte aanpak en onderzoek
naar leefstijlgeneeskunde.
GLI bij overgewicht
Cijfers: Factsheet GLI Monitor
Het RIVM monitort de effectiviteit en de ontwikkelingen rondom de GLI voor mensen
met overgewicht in opdracht van VWS. Dat is nodig in de wetenschap dat het bij de
GLI gaat om een compleet nieuwe zorgvorm die in weinig andere landen structureel wordt
aangeboden. Eind vorig jaar heeft het RIVM een factsheet uitgebracht met een stand
van zaken, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd in mijn brief van 9 december 2019.6 Inmiddels is er een nieuwe factsheet met de stand van zaken tot en met 30 april beschikbaar.
De factsheet bied ik u bij deze brief als bijlage aan7. Op basis van de nieuwe cijfers kunnen we het volgende concluderen:
• Van 1 januari 2019 tot en met 30 april zijn voor 7072 unieke deelnemers declaraties
ingediend. Dat is een forse toename ten opzichte van eerdere cijfers (31 oktober 2019:
1377 deelnemers).
• De gedeclareerde kosten zijn tot nu toe € 1,6 miljoen (31 oktober 2019: € 250.000).
• Meer dan twee keer zo veel vrouwen als mannen zijn gestart met de GLI.
• Meer dan de helft van de deelnemers heeft 1 of meerdere chronische aandoeningen.
• De meeste deelnemers komen uit Gelderland (1593).
Daarnaast heb ik het RIVM om een update gevraagd van het GLI-aanbod. Daaruit blijkt
het volgende:
• Op peildatum 15 maart 2020 zijn er 1.071 praktijken waar de GLI kan worden aangeboden
(december 2019: 810). In totaal gaat het om 683 unieke zorgverleners met een AGB-registratie
(december 2019: 544). Om de vindbaarheid van GLI-aanbieders voor verwijzers en patiënten
te verbeteren heeft het RIVM deze informatie in opdracht van VWS opgenomen in een
digitale kaart en tabel8. Deze zomer komt hierin ook informatie beschikbaar over welke zorgverzekeraars de
betreffende aanbieders hebben gecontracteerd.
• De deelnemers tot dan toe wonen in 292 verschillende gemeenten. Er zijn 121 gemeenten
met 10 of meer GLI deelnemers. De gemeente Arnhem heeft de meeste deelnemers (458).
De implementatie van de GLI komt dus steeds meer op gang. Ik verwacht dat het aantal
deelnemers dit jaar blijft stijgen, hoewel de stijging in verband met Covid-19 waarschijnlijk
minder snel zal gaan.
Contractering
Per 1 januari hanteren zorgverzekeraars een volgbeleid (op inhoud en tarief) bij contractering
van zorggroepen die de GLI aanbieden. Dit is een mooie ontwikkeling, aangezien de
verschillende contracteereisen hiermee grotendeels komen te vervallen, hetgeen het
contracteerproces versimpelt. Voor individuele GLI-aanbieders geldt het volgbeleid
niet. Individuele aanbieders worden door de meeste zorgverzekeraars alleen gecontracteerd
indien het niet lukt om de zorggroep(en) in de regio te contracteren.
Overigens hebben zorgverzekeraars aangegeven dat ook GLI-programma’s die worden aangeboden door niet-gecontracteerde individuele aanbieders, wél voor
100% worden vergoed indien het niet lukt om in een bepaalde regio voldoende zorg in
te kopen. Heeft de zorgverzekeraar wel voldoende zorg ingekocht via de zorggroepen
en voldoet hij dus aan zijn zorgplicht, dan krijgt de deelnemer in de meeste gevallen
een vergoeding van ongeveer 70% als hij zich wendt tot een niet- gecontracteerde individuele
aanbieder (als die wel aan de overige kwaliteitseisen voldoet).
Bij de NZa heb ik nagevraagd hoe het staat met de contractering van de GLI en in hoeverre
zorgverzekeraars aan hun zorgplicht voldoen. De NZa hanteert als maatstaf dat in elke
gemeente tenminste één GLI-aanbieder moet zijn gecontracteerd (dan wel 100% moet worden
vergoed). Uit beschikbare cijfers van Vektis weten we dat hier op dit moment nog niet
aan wordt voldaan, bijvoorbeeld omdat in sommige gemeenten helemaal geen GLI-aanbieders
zijn geregistreerd of geen GLI-declaraties zijn ingediend. Tegelijkertijd heeft de
NZa (bijvoorbeeld van huisartsen of potentiële deelnemers) geen enkel signaal ontvangen
dat er mensen zijn die wel aan een GLI-programma willen deelnemen, maar nul op het
rekest krijgen, omdat er in de gemeente geen aanbod is. Er zijn bovendien geen wachtlijsten.
De NZa gaat met zorgverzekeraars in gesprek over welke inspanning van hen wordt verwacht
bij het creëren van extra zorgaanbod om aan de gestelde norm van één GLI-aanbieder
per gemeente te kunnen voldoen.
Lokale ondersteuning
Tijdens het GLI symposium op 14 oktober 2019 is duidelijk geworden dat regie en initiatief
in de regio bij de implementatie van de GLI van belang is. Zoals gezegd betreft het
hier een nieuwe zorgvorm, waarbij de hulpvraag vanuit de patiënten niet vanzelf komt,
omdat zij doorgaans hun overgewicht niet als ziekte beschouwen. Het aanbod (en de
vraag) moet daarom gestimuleerd worden. In regio’s waar een bepaalde partij (bijvoorbeeld
de zorggroep, onafhankelijke stichting of sportschool) een regisserende rol op zich
heeft genomen, loopt de implementatie van de GLI veel beter dan in de regio’s waar
dit niet het geval is. Het is dus wenselijk dat in de regio’s waar nu nog onvoldoende
GLI-aanbod van de grond is gekomen een partij opstaat die de GLI goed lokaal wil uitrollen.
Ik ben met ZonMW in gesprek hoe we de lokale ondersteuning het beste kunnen vormgeven.
Overige acties
Samen met alle betrokken veldpartijen werk ik aan het oplossen van knelpunten. Denk
aan problemen met contracteren, declareren, accreditatie-eisen, de hoogte van het
tarief, het beschikbare GLI-aanbod en onbekendheid bij patiënten en huisartsen. Er
lopen op dit moment meerdere acties. Zo heeft de NZa aangegeven dat zij een kostenonderzoek
gaat uitvoeren, aan de hand waarvan mogelijk de tarieven worden aangepast (op zijn
vroegst per 2022). Verder is VWS een communicatietraject gestart om te achterhalen
wat er nodig is qua communicatie om patiënten en huisartsen effectiever over de GLI
te informeren. Tevens gaat VWS samen met veldpartijen verkennen of het haalbaar is
dat POH’ers – met benodigde opleidingen tot leefstijlcoach – de GLI gaan aanbieden.
Dit zou het GLI-aanbod enorm kunnen vergroten. POH’ers zien bovendien veel mensen
met overgewicht, dus ik zie hier een enorme kans. Tot slot organiseert VWS in het
najaar opnieuw een GLI-symposium waar goede voorbeelden kunnen worden uitgewisseld.
Subsidieregeling preventiecoalities
Zorgverzekeraars en gemeenten kunnen met de subsidieregeling Preventiecoalities een
derde van de kosten van de procescoördinatie van een gezamenlijke aanpak van effectieve
preventieactiviteiten voor risicogroepen financieren. Het RIVM heeft twee preventiecoalities
uitgelicht in de factsheet over de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars.
Dit zijn mooie voorbeelden van samenwerking.
Tot en met 1 januari 2020 zijn er in totaal negen preventiecoalities gestart op basis
van de subsidieregeling preventiecoalities. Dit voorjaar is een 10e toegekend en daarnaast zijn er diverse concepten ingediend, die naar verwachting
ook tot aanvragen gaan leiden. Subsidieverzoeken kunnen nog tot 1 oktober 2021 worden
ingediend. Inmiddels worden ook meerdere preventie initiatieven ondersteund vanuit
het programma Juiste Zorg op de Juiste Plek bij ZonMW.
De ambassadeur preventiecoalities die VWS vorig jaar heeft aangesteld, informeert
partijen over de meerwaarde en mogelijkheden van een samenwerkingsverband, helpt partijen
hun lokale en regionale knelpunten te vertalen naar concrete doelen en wijst zo nodig
de weg naar relevante informatie en procedures rondom de subsidieverstrekking. Ook
kan hij toelichten wat de relatie is met andere landelijke stimuleringsprogramma’s
die aan de subsidieregeling raken of hij verwijst hiernaar indien relevant. De ambassadeur
is al bij diverse regio-initiatieven betrokken geweest en is momenteel ook met meerdere
regio’s in gesprek over de aanvraag van een subsidie. Ik ga ervan uit dat het aantal
subsidieaanvragen hiermee gaat stijgen. De aanstelling van de ambassadeur duurt tot
in elk geval tot eind van dit jaar.
Interventiegerichte aanpak
Voor een aantal concrete bewezen of plausibel (kosten)effectieve interventies – op
het snijvlak van het curatieve en sociale domein – verkent VWS de haalbaarheid van
opschaling. Dit doen we in samenwerking met veldpartijen. Het gaat om valpreventie,
interventies bij diabetes, aanpak overgewicht kinderen en Welzijn op Recept. Centrale
vraag is: waarom komen deze interventies niet voldoende van de grond? Per interventie
hebben we een inventarisatie gemaakt van de knelpunten.
De volgende knelpunten komen naar voren:
• Vrijblijvendheid: verantwoordelijkheden ten aanzien van preventieve (leefstijl)interventies zijn niet
expliciet in wet- en regelgeving vastgelegd, waardoor het onduidelijk is wie initiatief
moet nemen voor het aanbod en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en coördinatie
hiervan;
• Gebrek aan (structurele) financiering: interventies worden niet structureel vanuit het gemeentefonds en/of de Zorgverzekeringswet
(Zvw) gefinancierd, maar bijvoorbeeld via de beleidsregel innovatie van de NZa of
tijdelijke middelen van de gemeenten en/of de zorgverzekeraar en/of fondsen;
• Effectiviteit is (nog) niet voldoende wetenschappelijk bewezen en/of «geautoriseerd»,
waardoor interventies niet breed gedragen worden.
Per interventie kijken we hoe we de knelpunten zoveel mogelijk kunnen wegnemen. Als
dit gepaard gaat met budgettaire gevolgen zullen die worden voorzien van dekking.
Hieronder volgt een korte stand van zaken per interventie.
Valpreventie
Op basis van literatuur en bijna 40 gesprekken met organisaties en professionals uit
het werkveld is een knelpuntanalyse uitgevoerd. In maart jl. stond een grote stakeholdersbijeenkomst
gepland die in verband met Covid-19 maatregelen is geannuleerd. VWS beziet in welke
vorm de afstemming met stakeholders op korte termijn doorgang kan vinden. Met alle
stakeholders wil ik bespreken wat er volgens hen nodig is om de belangrijkste gesignaleerde
knelpunten op te lossen en wie daarbij welke rol kan spelen. Specifieke acties en
maatregelen zullen naar aanleiding daarvan volgen. Ondertussen heb ik het Zorginstituut
onlangs verzocht om te duiden welke onderdelen van effectieve valpreventie binnen
het verzekerde pakket vallen en waarvoor de zorgverzekeraar dus verantwoordelijk is.
Ik bezie ook welke mogelijkheden er zijn om de rol van de gemeente voor (het organiseren
van de samenhang met) de overige onderdelen te expliciteren en vast te leggen, zodat
voor beide partijen de verantwoordelijkheden ten aanzien van valpreventie helder zijn
en de deelnemers ervan verzekerd zijn dat zij een volledige en effectieve interventie
krijgen aangeboden. De inspanningen op het gebied van valpreventie pak ik samen op
met het programma Langer Thuis.
Aanpak overgewicht bij kinderen
Het Zorginstituut is op dit moment bezig met een addendum op de bestaande duiding
van de GLI uit 2009, maar dan specifiek voor kinderen met overgewicht. De verwachting
is dat dit addendum rond het najaar gereed is. In het addendum gaat het Zorginstituut
in op de vraag in hoeverre de aanpak van overgewicht bij kinderen vergoed kan worden
uit de Zvw, inclusief de functionaliteit van de centrale zorgverlener. Ik ben met
alle betrokken partijen in gesprek over wat er straks nodig is om tot een landelijk
dekkend aanbod te komen. Als het addendum gereed is en de NZa een prestatiebeschrijving
en tarief heeft opgesteld, zal VWS een vergelijkbaar (implementatie)traject starten
als bij de GLI voor volwassenen.
Zoals toegezegd aan het Kamerlid Van den Berg (CDA) bij de begrotingsbehandeling van
30 oktober 2019, is er bij bovenstaand traject expliciet aandacht gevraagd voor de
omvang van het aantal uren kinderdiëtetiek. Conclusie hiervan is dat het gecombineerd
aanbieden van adviezen over gezonde voeding, bewegen en gedrag de meest effectieve
interventie is voor kinderen met overgewicht. Diëtetiek in enge zin maakt hier geen
onderdeel van uit. Bij het traject rondom de aanpak van overwicht bij kinderen zal
het aantal uren kinderdiëtetiek dat vergoed wordt onder de Zvw dus niet worden betrokken.
Welzijn op Recept
De quick scan9 Welzijn op Recept laat zien dat inmiddels in 83 gemeenten Welzijn op Recept wordt
toegepast. Tegelijkertijd blijft het aantal verwijzingen door de huisarts beperkt.
Ik ben voornemens om, in samenwerking met het programma Langer Thuis, praktijkonderzoek
in een aantal pilotgemeenten te laten uitvoeren, om zo meer inzicht te krijgen in
wat ervoor nodig is om Welzijn op Recept breder toegankelijk te maken. Ik wil bijvoorbeeld
weten wat er moet gebeuren om het aantal verwijzingen verder te vergroten, zowel in
de huisartsenpraktijk als bij gemeenten en welzijn. Ook wil ik graag inzicht in de
(kosten)effectiviteit en eventuele verschuivingen in kosten van het medische naar
het sociale domein. Het RIVM heeft eind juni een onderzoeksvoorstel opgeleverd. Na
de zomer kan het starten met de voorbereidingen voor het onderzoek naar het verhogen
van het aantal verwijzingen. Mogelijkheden voor het onderzoek naar de kosten(effectiviteit)
zullen verder worden verkend. Daarnaast investeer ik in het kennisnetwerk rond Welzijn
op Recept, om het gedachtengoed en ervaringen verder te brengen en het gesprek over
Welzijn op Recept (landelijk) te stimuleren. Ook komt er een inkoopadvies voor Welzijn
op Recept voor gemeenten en verzekeraars.
Leefstijlinterventies bij diabetes
De GLI voor mensen met overgewicht kan ook worden ingezet voor mensen die naast overgewicht
diabetes type 2 hebben of een verhoogd risico hierop. Sterker nog, de GLI is op dit
moment de enige bewezen (kosten)effectieve leefstijlinterventie voor mensen met diabetes.
Zorgverzekeraars vergoeden deze interventie vanuit de Zvw. Andere leefstijlinterventies
die meer zijn toegespitst op diabetici, zitten nu niet in het verzekerde pakket. De
reden hiervoor is onder meer dat het harde bewijs voor (kosten)effectiviteit ontbreekt,
ondanks de eerste positieve resultaten die bepaalde programma’s laten zien. In antwoord
op de vraag van het Kamerlid Ellemeet (Groenlinks) tijdens het AO pakketbeheer van
26 juni 2019 waarom niet alle verzekeraars effectieve leefstijlinterventies bij diabetes
vergoeden, kan ik melden dat het ontbreken van hard bewijs voor (kosten)effectiviteit
hiervoor de reden is. Bij vergoeding vanuit Zvw-middelen zouden verzekeraars bovendien
het risico lopen dat achteraf door het Zorginstituut wordt geoordeeld dat er geen
sprake is van Zvw-zorg en zij zorgaanbieders onrechtmatig hebben betaald. Ik kan mij
dus vinden in de individuele afwegingen die zorgverzekeraars hierin maken. Echter,
als de (kosten)effectiviteit wél is aangetoond en bevestigd door het Zorginstituut
en de interventie minimaal de erkenning heeft «eerste aanwijzingen voor effectiviteit»
vanuit het erkenningstraject van het RIVM (zoals dit nu bij de GLI voor mensen met
overgewicht al het geval is), worden alle verzekeraars geacht deze leefstijlprogramma’s
voor diabetici in te kopen.
Overigens zal het «beweegdeel» van deze interventies – net als bij de GLI bij overgewicht
– niet in het basispakket vallen. Hierbij is de gemeente in eerste instantie aan zet.
VWS kijkt welke mogelijkheden er zijn om te bevorderen dat gemeenten sport- en beweegaanbod
hebben voor bepaalde doelgroepen, zoals diabetespatiënten en mensen met overgewicht
(beweegdeel GLI).
Onderzoeksprogramma leefstijlgeneeskunde
De subsidieoproep leefstijlgeneeskunde bij ZonMW (18 juni – 24 september 2019) richtte zich op het verder ontwikkelen van het potentieel van leefstijlgeneeskunde.
Voor de subsidieoproep was in eerste instantie € 1 miljoen ter beschikking gesteld.
Dit bedrag heb ik eind vorig jaar opgehoogd naar € 5 miljoen, omdat er zeer veel goede
onderzoeksvoorstellen ingediend waren. In totaal worden maximaal tien onderzoeksconsortia
gefinancierd die betrekking hebben op verschillende aandoeningen en ziekten en bij
verschillende doelgroepen en in verschillende settingen zullen worden uitgevoerd.
De consortia starten in september 2020 voor de duur van vier jaar. Voor het succes
van de subsidieoproep vind ik het belangrijk om de projecten aan elkaar te verbinden
en te zorgen dat kennis en resultaten tussen de projecten worden gedeeld. ZonMw heeft
hierin een centrale rol en stimuleert en faciliteert de projecten hierin, en acteert
als zodanig als een platform voor onderling leren tussen onderzoekers naar leefstijlgeneeskunde.
Vooruitblik: structurele aanpassingen
Hierboven noemde ik de belangrijkste knelpunten die naar voren zijn gekomen uit onze
interventiegerichte aanpak (verantwoordelijkheid, financiering en effectiviteit).
Vanuit het Bestuurlijk Overleg over de regionale samenwerkingsstructuur van gemeenten,
verzekeraars en zorgkantoren op het gebied van preventie, ouderen en ggz, werken VWS,
VNG en ZN in een gezamenlijke werkgroep aan oplossingsrichtingen. Zo brengen we op
dit moment in kaart welke preventie infrastructuur nodig is om de samenwerking tussen
de financiers en de diverse zorgverleners uit de verschillende domeinen structureel
te borgen. Hierbij nemen we mee welke partij waarvoor verantwoordelijk is (of zou
moeten zijn) en hoe we structureel kunnen borgen en financieren dat die verantwoordelijkheid
wordt waargemaakt.
Deze voorstellen worden betrokken bij de contourennota die het kabinet voorbereidt
over de toekomstige organisatie van de zorg. Preventie is hierin een belangrijk onderwerp.
De contourennota zal naar verwachting dit najaar verschijnen.
Tot slot
De coronacrisis leert ons het belang van een gezonde leefstijl. Inzet van preventieve
(leefstijl)interventies is belangrijk om de gezondheid van mensen te behouden, te
bevorderen en/of weer op het juiste peil te krijgen. Dat geldt in het bijzonder voor
mensen in een kwetsbare positie. Preventie voorkomt bovendien dat mensen duurdere
en/of zwaardere zorg nodig hebben. Samenwerking tussen de financiers van zorg is nodig
om de werkzaamheden van professionals uit de verschillende domeinen goed op elkaar
af te stemmen en de overgang van zorg en ondersteuning van het ene naar het andere
domein vlekkeloos te laten verlopen. Een omslag in denken over de nut en noodzaak
van preventie zie ik steeds meer. Nu moeten we het vooral gaan doen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport