Brief regering : Enkele onderwijstoezicht gerelateerde ontwikkelingen
35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Nr. 209 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Ter Griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 2 juli 2020.
De goedkeuring van het ontwerp van het jaarwerkplan kan niet eerder worden gedaan
door de Minister dan op 22 september 2020.
Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2020
Met deze brief informeren wij u over enkele onderwijstoezicht gerelateerde ontwikkelingen.
Ook bieden wij u met deze brief een aantal documenten met betrekking tot de inspectie
aan.
COVID-19 pandemie en toezicht op het onderwijs
De pandemie dwingt de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) om het instellingentoezicht
op scholen en opleidingen en bij besturen aan te passen aan de omstandigheden. Desondanks
verwacht de inspectie toch de geplande activiteiten in het jaarwerkplan 2020 grotendeels
te kunnen uitvoeren. Conform de Aanwijzing inzake de Rijksinspecties informeren wij
u hiermee over aanpassingen in het toezicht op het onderwijs.1
De inspectie heeft de activiteiten in het kader van stelsel- en instellingentoezicht
aangepast aan de omstandigheden. Waar mogelijk heeft de inspectie deze voortgezet,
voornamelijk telefonisch en digitaal. Onvermijdelijk kon een behoorlijk aantal geplande
onderzoeken geen doorgang vinden.
Doordat er geen bezoeken mogelijk waren, loopt de inspectie achter op de planning
om ieder bestuur in het po, vo, (v)so en mbo iedere vier jaar te bezoeken. Ook bestaat
de verplichting om iedere school in het funderend onderwijs iedere vier jaar te bezoeken.
Met de volgende aanpassingen geeft de inspectie invulling aan deze verplichting.
De inspectie beperkt voorlopig het onderzoek op locatie om zo de risico’s en de belasting
van scholen en opleidingen te beperken. Risicoscholen worden wel fysiek bezocht. Ook
onderzoek naar de waardering Goed blijft volgens planning doorgaan. Waar geen (verhoogd)
risico is, voert de inspectie de gesprekken met besturen en scholen/opleidingen telefonisch
en/of via beeldbellen. Deze gesprekken vinden plaats na grondig bureauonderzoek en
een risico-inschatting door de inspectie.
De COVID-19-monitor wordt omgezet naar een uitgebreider thema-onderzoek. Langdurig
effect van de pandemie op het onderwijs rechtvaardigt deze keuze.
Met de hiervoor genoemde herschikkingen kan de inspectie alle vierjaarlijkse onderzoeken
bij besturen en een representatief deel van hun scholen/opleidingen voor augustus
2021 afwikkelen, conform de wettelijke verplichting. Tevens wordt aldus voldaan aan
de toezegging aan uw Kamer om alle scholen in het funderend onderwijs elke vier jaar
te bezoeken.
Onderzoek naar vernieuwd toezicht
In augustus 2017 werd het vernieuwd toezicht van kracht voor het gehele funderend
onderwijs en het mbo. Op datzelfde moment trad de initiatiefwet Bisschop c.s. in werking.2 De overgang naar het vernieuwd toezicht was een majeure operatie binnen het onderwijstoezicht
voor funderend onderwijs en (in mindere mate) voor het mbo. Sindsdien zijn besturen
het eerste aangrijpingspunt voor de inspectie bij het toezicht op de kwaliteit van
het onderwijs en maakt de inspectie in haar rapportages onderscheid tussen oordelen
over de basiskwaliteit en waarderen/stimuleren van de eigen aspecten van kwaliteit.
De inspectie heeft de implementatie van het vernieuwde toezicht continu met onderzoek
gevolgd. Hierover ontvangt uw Kamer sinds 2015 de voortgangsrapportages van de inspectie.3 Daarnaast heeft de Radboud Universiteit, in opdracht van Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
en op verzoek van de inspectie, onderzoek gedaan naar het effect van de vernieuwingen
in het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Wij hebben toegezegd uw Kamer dit
onderzoek te sturen.4 De inspectie gaat in de voortgangsrapportage in op de uitkomsten van het onderzoek.
Hierbij bieden wij u de effectrapportage van de Radboud Universiteit en de voortgangsrapportage
van de inspectie aan5.
Op dit moment doet Oberon onderzoek naar de noodzaak van de deugdelijkheidseisen in
relatie tot de onderwijskwaliteit. Door de corona crisis heeft dit onderzoek enkele
maanden vertraging opgelopen.6 In het najaar zullen wij een inhoudelijke reactie geven op de effectrapportage, de
voortgangsrapportage in samenhang met de uitkomsten van het onderzoek naar de deugdelijkheidseisen.
Bijgestelde onderzoekskaders
De onderzoekskaders zijn de leidraad voor de inspectie voor de verschillende vormen
van onderzoek. Wat de inspectie beoordeelt (deugdelijkheidseisen) en wat de inspectie
waardeert (eigen aspecten van kwaliteit) staat beschreven in de onderzoekskaders voor
po, (v)so, vo en mbo. Tot de zomer van 2021 werkt de inspectie met de onderzoekskaders
2017 voor het po, so en vso en mbo. Deze kaders worden jaarlijks beperkt bijgesteld.
Er worden uitsluitend bijstellingen doorgevoerd die het gevolg zijn van nieuwe of
gewijzigde wet- en regelgeving en onjuiste verwijzingen en schrijffouten worden gecorrigeerd.
Bij deze bieden wij u de bijgestelde onderzoekskaders 2017 aan met de verslagen van
het overleg van de inspectie met vertegenwoordigers van het onderwijsveld.7, 8
Concept jaarwerkplan en overige stukken
De gevolgen van de COVID-19 pandemie en de uitwerking van de aanbevelingen vindt u
ook terug in het ontwerp jaarwerkplan 2021 van de inspectie.
In paragraaf 3.6 heeft de inspectie aangegeven dat zij in de rapporten een duidelijk
onderscheid tussen de oordelende rol en de stimulerende rol in de rapporten wil maken.
Ik vertrouw erop bij deze te hebben voldaan aan de motie van het lid Westerveld c.s.9 Hierbij bieden wij u het ontwerp van het jaarwerkplan 2021 aan10. De Minister van OCW keurt het jaarwerkplan goed nadat het ontwerp van het jaarwerkplan
vier weken aan de Staten-Generaal is overgelegd.11
Tot slot ontvangt u als bijlage het rapport van het Kohnstamm Instituut over excellente
scholen12.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media