Brief regering : Resultaten Wet banenafspraak 2019
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 196 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2020
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de banenafspraak tot en met eind
2019. De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 (Kamerstuk 33 566, nr. 15)heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij
reguliere werkgevers. De afspraak houdt in dat werkgevers in de sectoren markt en
overheid eind 2025 125.000 extra banen voor de doelgroep banenafspraak gerealiseerd
moeten hebben ten opzichte van de nulmeting eind 2012. In het Sociaal Akkoord is verder
afgesproken dat het kabinet jaarlijks monitort of werkgevers de afgesproken aantallen
banen hebben gerealiseerd. De uitwerking van de afspraak is wettelijk verankerd in
de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (vanaf nu: Wet banenafspraak) van
2015.
In deze brief worden de resultaten over 2019 gepresenteerd. De coronacrisis heeft
geen impact gehad op deze cijfers, want die is vanaf half maart 2020 gaan spelen.
De eerste indicatie van het coronaeffect op de resultaten voor de banenafspraak zal
de trendrapportage van UWV van eind oktober 2020 geven. Daarin worden de voorlopige
resultaten op landelijk niveau over de eerste twee kwartalen van 2020 duidelijk. In
juli 2021 zullen de volledige resultaten over 2020 bekend zijn.
De banenafspraak en de coronamaatregelen
Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de effecten van de coronacrisis
te verzachten. Deze maatregelen zijn ook van toepassing op de werknemers uit de doelgroep
banenafspraak. Zo worden ook deze werknemers door onder andere de NOW beschermd. Dat
neemt niet weg dat de doelgroep van de banenafspraak vaak bestaat uit mensen met een
kwetsbare arbeidsmarktpositie. Bij een economische crisis hebben zij een verhoogd
risico om zonder werk te komen zitten. Ik wil voorkomen dat dit gebeurt en dat daarmee
de voortgang teniet wordt gedaan die we de afgelopen jaren mede dankzij de banenafspraak
hebben bereikt. In samenspraak met sociale partners, cliëntenorganisaties en uitvoering
houd ik de situatie goed in de gaten om indien nodig en mogelijk, extra ondersteuning
te kunnen bieden. Mijn ambtsopvolger zal u op de hoogte houden van de ontwikkelingen
in de banenafspraak en u informeren over de eventuele maatregelen die deze ontwikkelingen
tot gevolg hebben.
De resultaten over 2019
De opgave voor markt en overheid tot en met 2019 was om 55.000 extra banen te realiseren
ten opzichte van de nulmeting; 40.000 in de sector markt en 15.000 in de sector overheid.
De doelstelling van 55.000 banen1 is met 61.615 extra banen ruim gehaald. In totaal, inclusief de 75.179 banen ten
tijde van de nulmeting, zijn er eind 2019 136.794 banen voor mensen uit de doelgroep
banenafspraak.
Voor de meting over 2019 is het aantal banen bij reguliere werkgevers eind 2019 afgezet
tegen het aantal banen van de nulmeting eind 2012. Het onderscheid per sector (markt
of overheid) is weergeven in tabel 1. De marktwerkgevers zijn er, net als in de voorgaande
jaren, in geslaagd om in 2019 een groot aantal extra banen te realiseren voor de mensen
uit de doelgroep. Met 51.829 extra banen ten opzichte van de nulmeting hebben marktwerkgevers
de doelstelling van 40.000 extra banen ruim overtroffen. Mijn complimenten voor deze
werkgevers die nu voor de vijfde maal op rij de afgesproken aantallen blijven realiseren.
Overheidswerkgevers hebben de doelstelling dit jaar weer niet gehaald. De doelstelling
over 2019 voor de overheid was 15.000 banen. Eind 2019 hebben de overheidswerkgevers
9.786 extra banen gerealiseerd.
Het is teleurstellend dat de resultaten van de overheidssector voor de vierde jaar
op rij zijn ook in 2019 is achtergebleven. Er is nog weliswaar sprake van groei, maar
de extra inhaalslag die nodig was om de opgelopen achterstand van de vorige jaren
in te halen, is helaas uitgebleven. Deze resultaten zijn voor mij aanleiding om gezamenlijk
met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
de overheids- en onderwijs werkgevers nogmaals op hun verantwoordelijkheden te wijzen,
ook in deze coronatijd, voor baanbehoud en voor nieuwe kansen voor mensen met een
kwetsbare arbeidsmarktpositie.
Tabel 1: Resultaten eind 2019 ten opzichte van de nulmeting
Toename aantal banen markt
Toename aantal banen overheid
Totale toename aantal banen
Formele dienstverbanden
46.218
4.211
50.429
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
5.611
5.576
11.186
Totaal
51.829
9.786
61.615
Doelstelling Sociaal Akkoord
(40.000)
(15.000)
(55.000)
Formele dienstverbanden
Van de 61.615 extra banen bij reguliere werkgevers zijn er 50.429 banen (82 procent)
via formele dienstverbanden gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt hebben 46.218
banen via formele dienstverbanden gerealiseerd en werkgevers in de sector overheid
4.211.
Inleenverbanden
Werkgevers kunnen niet alleen via formele dienstverbanden, maar ook via inleenverbanden
banen realiseren. Inleenverbanden zijn zowel uitzendrelaties als Wsw-detacheringen.
De banen via inleenverbanden tellen mee bij de sector waar de werknemer daadwerkelijk
werkt. De ingeleende mensen uit de doelgroep worden bij iedere meting opnieuw toegedeeld
aan de sectoren op basis van de verdeelsleutel inleenverbanden. Deze wordt vastgesteld
op basis van objectief, representatief onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door
SEO Economisch Onderzoek. In de begeleidingscommissie zijn alle betrokken partijen,
waaronder werkgeversorganisaties, uitzendbedrijven en Cedris vertegenwoordigd.
Tijdens de nulmeting waren er 36.206 banen via inleenverbanden. 76,0 procent van deze
inleenverbanden waren gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 24,0 procent
aan de overheid. Eind 2019 waren er 47.392 banen via inleenverbanden. Uit het onderzoek
van SEO2 blijkt dat van deze inleenverbanden 69,9 procent gerelateerd is aan de markt als
inlenende sector en 30,1 procent aan de sector overheid. Deze verdeelsleutel is toegepast
op het totaal aantal verloonde uren3 van banen via inleenverbanden eind 2019.
In totaal zijn er ten opzichte van de nulmeting 11.186 extra banen via inleenverbanden
gerealiseerd. Werkgevers in de sector markt hebben 5.611 extra banen via inleenverbanden
gerealiseerd en werkgevers in de sector overheid 5.576.
Ontwikkelingen van de banenafspraak tussen 2015 en 2019
De resultaten voor de sector markt zijn samengevat in tabel 2. In 2019 zijn er door
marktwerkgevers 7.812 extra banen gerealiseerd. Het aantal banen via formele dienstverbanden
is toegenomen met 8.699. Het aantal banen via inleenverbanden is in 2019 afgenomen
met 887.
Het totaal aantal extra banen dat marktwerkgevers gerealiseerd hebben sinds het begin
van de banenafspraak komt hiermee uit op 51.829. Dit is een positief resultaat voor
de marktsector.
Tabel 2: Resultaten banenafspraak sector markt ten opzichte van de nulmeting1
Nulmeting
2015
2016
2017
2018
2019
Formele dienstverbanden
33.840
+ 9.764
+ 13.186
+ 25.307
+ 37.519
+ 46.218
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
27.516
+ 5.840
+ 5.772
+ 5.126
+ 6.497
+ 5.611
Totaal
61.356
+ 15.604
+ 18.957
+ 30.432
+ 44.017
+ 51.829
Doelstelling Sociaal Akkoord
–
( +6.000)
(+ 14.000)
(+ 23.000)
(+ 31.000)
(+ 40.000)
X Noot
1
Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.
De resultaten voor de sector overheid zijn samengevat in tabel 3. In 2019 zijn er
door overheidswerkgevers 1.846 extra banen gerealiseerd. Het aantal banen via formele
dienstverbanden is met 1.746 toegenomen in het afgelopen jaar. Het aantal banen via
inleenverbanden is met 101 toegenomen.
Het totaal aantal extra banen dat overheidswerkgevers gerealiseerd hebben sinds het
begin van de banenafspraak komt hiermee op 9.786. De doelstelling uit het Sociaal
Akkoord is daarmee niet bereikt voor 2019. Overheidswerkgevers moeten daarom ook in
de komende jaren alles op alles blijven zetten om meer banen te realiseren.
Tabel 3: Resultaten banenafspraak sector overheid ten opzichte van de nulmeting1
Nulmeting
2015
2016
2017
2018
2019
Formele dienstverbanden
5.134
– 984
– 531
+ 496
+ 2.465
+ 4.211
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
8.689
+ 6.437
+ 4.128
+ 5.976
+ 5.475
+ 5.576
Totaal
13.823
+ 5.453
+ 3.597
+ 6.471
+ 7.940
+ 9.786
Doelstelling Sociaal Akkoord
–
(+ 3.000)
(+ 6.500)
(+ 10.000)
(+ 12.500)
(+ 15.000)
X Noot
1
Door afrondingsverschillen kan het totaal in de tabel afwijken van de som.
Aantal extra personen met een baan
Uit de meting over 2019 blijkt niet alleen hoeveel banen bij een reguliere werkgever er zijn voor mensen uit de doelgroep. Onderdeel van de
monitoring is ook het aantal mensen uit de doelgroep dat aan het werk is gegaan. Het aantal mensen uit de doelgroep dat
rechtstreeks of gedetacheerd werkt, is gestegen met 53.436 personen, van 66.328 (nulmeting)
naar 119.764 werkende mensen uit de doelgroep eind 2019.
Het aantal werkende mensen is lager dan het aantal banen, omdat op het moment van
de vier-meting het gemiddeld aantal verloonde uren per werknemer hoger lag dan 25,5
uur per week (de omvang van één baan voor de banenafspraak). Aangezien de banenafspraak
gaat over het realiseren van het aantal banen bij reguliere werkgevers, tellen we de aantallen banen, en niet de aantallen mensen.
De resultaten van deze meting en de toekomst van het systeem
Uit de meting over 2019 blijkt dat de overheidswerkgevers de afgesproken aantallen
over 2019 voor de banenafspraak niet hebben gehaald. Het resultaat van de sector overheid
over 2019 geeft dus geen aanleiding om de quotumregeling te deactiveren. Deze blijft
voor de overheidswerkgevers van kracht.
In verschillende brieven heb ik u geïnformeerd over het voornemen om de Wet banenafspraak
te vereenvoudigen. Ik heb u daarover voor het laatst in mijn brief van 4 juli 20194 geïnformeerd. Het doel van de vereenvoudigde Wet banenafspraak is om ervoor te zorgen
dat werkgevers ook in de toekomst voldoende banen kunnen realiseren. Het is de bedoeling
om het wetsvoorstel voor de vereenvoudigde Wet banenafspraak eind 2020 naar uw Kamer
toe te sturen. Vanwege de coronamaatregelen ondervindt dit wetsvoorstel op onderdelen
vertraging. Het wordt de komende maanden duidelijk of aanbieding eind 2020 mogelijk
blijft en of de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2022 kan worden gehaald.
Uw Kamer heeft mij om deze reden via de motie van het lid Nijkerken-De Haan c.s.5 gevraagd om het onderscheid tussen overheid en markt op te heffen. Ook is via de
motie gevraagd om in de transitie van het huidige naar het vereenvoudigde systeem
geen onomkeerbare stappen te nemen en/of geen kosten te maken in het huidige systeem.
Om uitvoering te geven aan deze motie was het nodig om al in de transitieperiode een
aantal maatregelen te nemen. Een van deze maatregelen is dat de heffing zoals deze
op grond van de huidige Wet banenafspraak zou moeten worden toegepast in geval van
achterblijvende resultaten over 2019, wordt opgeschort tot uiterlijk 1 januari 2022
of tot aan de eerdere datum waarop het nieuwe systeem voor de banenafspraak operationeel
is. Deze opschorting is op dit moment relevant voor de overheidssector, maar zou in
principe ook kunnen gelden voor de marktsector indien deze de afgesproken aantallen
niet haalt. De wet die onder andere de opschorting van de heffing regelt, is op 1 januari
20206 in werking getreden.
Het LKV-banenafspraak wordt structureel inzetbaar
Werkgevers die iemand uit de doelgroep banenafspraak in dienst nemen, hebben recht
op het loonkostenvoordeel banenafspraak (LKV-banenafspraak)7. Dit loonkostenvoordeel is een van de financiële tegemoetkomingen in de Wet tegemoetkomingen
loondomein (Wtl) om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare positie een
kans te bieden op de arbeidsmarkt.
Het LKV-banenafspraak is sinds 1 januari 2016 geregeld als tijdelijke maatregel8. In de Wet harmonisatie instrumenten arbeidsdeelname arbeidsbeperkten9 is bepaald dat alle bepalingen over dit LKV weer zullen vervallen op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip (de zogenoemde horizonbepaling).
Bij koninklijk besluit10 is de datum van inwerkingtreding van deze horizonbepaling vastgesteld op 1 januari
2021. Zonder nadere regelgeving verliezen werkgevers na die datum het recht op LKV-banenafspraak.
Het is onwenselijk dat dit gebeurt. Het LKV-banenafspraak maakt het voor werkgevers
aantrekkelijk een duurzame baan te creëren voor mensen uit de doelgroep banenafspraak.
In mijn brief van 20 november 2018 over het Breed11 offensief heb ik daarom aangekondigd om de horizonbepaling te schrappen en het LKV-banenafspraak
structureel te maken. Om dit tijdig te realiseren is het noodzakelijk dat de eerdergenoemde
horizonbepaling niet in werking treedt op 1 januari a.s. Ik zal daarom de inwerkingtredingsdatum
van de horizonbepaling van 1 januari 2021 per koninklijk besluit schrappen. Daarmee
blijft het LKV-banenafspraak ook na 1 januari 2021 doorlopen. In het wetsvoorstel
vereenvoudigde Wet banenafspraak wordt vervolgens de grondslag voor het laten vervallen
van het LKV-banenafspraak geschrapt. Ik verwacht dat dit wetsvoorstel in het najaar
naar uw Kamer wordt gestuurd.
Tot slot
De landelijke resultaten van de banenafspraak laten nu voor de vijfde keer op rij
positieve cijfers zien. Het aandeel van de werkgevers in de marktsector is daarin
groot. Ik waardeer de inspanningen die zij in de afgelopen jaren hebben verricht.
Het aandeel van de overheidswerkgevers in de resultaten is opnieuw achtergebleven.
In 2021 zal de coronacrisis ongetwijfeld zijn weerslag hebben op de resultaten over
2020. Dat neemt niet weg dat ik hoop dat werkgevers die mensen uit de doelgroep banenafspraak
in dienst hebben, deze werknemers ook in deze onzekere tijd in dienst houden. En dat
werkgevers waar mogelijk toch nieuwe kansen blijven geven aan mensen die tot nu toe
weinig kansen op een baan kregen. Het zou toch niet zo moeten zijn dat de prijs van
de crisis vooral betaald wordt door de zwaksten op de arbeidsmarkt. Juist in deze
onzekere tijden is het belangrijk om het doel van een inclusieve arbeidsmarkt gezamenlijk
na te blijven streven. Het kabinet blijft om die reden werkgevers extra faciliteren
om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Om deze reden ga ik ook door met
de vereenvoudigde Wet banenafspraak. Deze wet maakt het voor alle werkgevers gemakkelijker
om mensen in dienst te nemen en in dienst te houden. Dit wetsvoorstel past bij het
streven van het kabinet om bedrijven en organisaties door deze onzekere periode te
helpen en de werkgelegenheid te behouden, juist ook voor mensen met een arbeidsbeperking.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Bijlage: Resultaten banenafspraak eind 2019
Tabel 4: Resultaten eind 2019 ten opzichte van 2012 (nulmeting)
Toename aantal banen markt
Toename aantal banen overheid
Totale toename aantal banen
Formele dienstverbanden
46.218
4.211
50.429
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
5.611
5.576
11.186
Totaal
51.829
9.786
61.615
Doelstelling Sociaal Akkoord
(40.000)
(15.000)
(55.000)
Tabel 5: Aantal banen eind 2012 (nul-meting)
Aantal banen markt
Aantal banen overheid
Totaal aantal banen
Formele dienstverbanden
33.840
5.134
38.973
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
27.516
8.689
36.206
Totaal
61.356
13.823
75.179
Tabel 6: Aantal banen eind 2019 (vijf-meting)
Aantal banen markt
Aantal banen overheid
Totaal aantal banen
Formele dienstverbanden
80.058
9.344
89.402
Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)
33.127
14.265
47.392
Totaal
113.185
23.609
136.794
Tabel 7: Toename aantal personen en banen naar doelgroep
Toename aantal personen met een baan
Toename aantal banen
Doelgroep Participatiewet
35.068
37.736
Wajong1
13.355
17.391
Wsw2
– 1.330
– 1.073
WIW/ID
– 2.749
– 3.625
Totaal formele dienstverbanden
44.344
50.429
Inleenverbanden
8.950
9.300
Wsw-detacheringen3
1.046
1.887
Totaal inclusief inleenverbanden
53.4364
37.736
X Noot
1
Onder het begrip «Wajong» in deze tabel vallen de groepen mensen uit de «oWajong»,
«Studieregeling nWajong», «Werkregeling nWajong» en «Wajong (o en nWajong) én Wsw
begeleid werk».
X Noot
2
Onder het begrip «Wsw» in deze tabel vallen de groepen «Wsw-indicatie», «Wsw-begeleid
werk en «Wsw-wachtlijst».
X Noot
3
Onder Wsw-detacheringen vallen ook mensen waarvoor samenloop bestaat met Wajong en/of
Wiw/ID.
X Noot
4
Het aantal van 53.436 personen betreft het unieke aantal extra personen met een baan
uit de doelgroep. De totalen in deze kolom tellen op tot 54.340 personen. Dit komt
doordat er personen zijn die zowel werkzaam zijn bij een formele werkgever als werkzaam
zijn op basis van een inleenverband/detachering. Voor het aantal extra personen met
een baan uit de doelgroep, is deze dubbeling eruit gehaald.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid