Brief regering : Consultatieverslagen beleidsregel taakuitoefening CBS en Regeling werkzaamheden derden CBS en moties Van den Berg en Wiersma (Kamerstuk 35300 XIII, nrs. 95 en nr. 97)
35 300 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020
Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2020
Hierbij zend ik u de verslagen van de internetconsultaties over de beleidsregel taakuitoefening
CBS en Regeling werkzaamheden derden CBS1. Deze verslagen zijn ook gepubliceerd op de overheidswebsite voor internetconsultaties.
Tevens informeer ik u over de invulling van de moties van de leden Van den Berg (CDA)
en Wiersma (VVD) (Kamerstuk 35 300 XIII, nrs. 95 en nr. 97). Deze moties zijn aangenomen door de Tweede Kamer op 18 december 2019.
Consultatieverslagen
De conceptteksten van de beleidsregel en ministeriële regeling zijn geconsulteerd
van 11 november 2019 tot 23 december 2019. De consultatieverslagen gaan in op de (belangrijkste) opmerkingen die in de internetconsultatie
zijn gemaakt en hoe deze in de beleidsregel in ministeriele regeling zijn verwerkt.
Motie Van den Berg en Wiersma (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 95)
Deze motie bestaat uit verschillende verzoeken. Deze worden hier stapsgewijs behandeld.
Ten eerste verzoekt de motie de regering om onafhankelijk toezicht in te stellen dat
toeziet op de naleving van de beleidsregel, borgt dat de aanvullende werkzaamheden
van het CBS niet leiden tot oneerlijke concurrentie en hierover jaarlijks aan de Kamer
rapporteert. Aan deze motie is gevolg gegeven door in de beleidsregel te borgen dat
binnen het CBS een functionaris wordt benoemd die de belangen van marktpartijen meeweegt,
kennis heeft van mededingingsvraagstukken en die op onafhankelijke wijze adviseert
over de toepassing van de Beleidsregel Taakuitoefening CBS en de Regeling werkzaamheden
derden CBS. Dit is de zogenaamde Competitive Neutrality Officer. Deze functionaris
moet minimaal een keer per jaar schriftelijk verslag uitbrengen aan de directeur-generaal
van het CBS.
Tevens zorgt de directeur-generaal van het CBS voor een onafhankelijke klachtencommissie,
conform de Algemene wet bestuursrecht, waar marktpartijen klachten kunnen indienen
over gedragingen van het CBS met betrekking tot de toepassing van de beleidsregel
of de Regeling werkzaamheden derden CBS. Het CBS heeft de klachtenprocedure inmiddels
opgesteld en drie onafhankelijke leden benoemd, met als voorzitter Michaël van Straalen.
Informatie over de procedure en de commissie wordt op de website van het CBS vanaf
1 juli vermeld.
Ten slotte wordt in de Raad van Advies van het CBS een extra lid met een achtergrond
in mededingingsvraagstukken benoemd. De Raad van Advies kijkt met de blik van een
externe toezichthouder naar het CBS. De Minister van Economische Zaken en Klimaat
heeft op voordracht van de Raad van Advies onlangs de heer dr. F.J.H. (Henk) Don benoemd
als extra lid.2
In de beleidsregel is niet vastgelegd dat de Minister jaarlijks aan de Kamer rapporteert.
Wel is vastgelegd dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat het verslag van
de mededingingsspecialist kan opvragen. Ik zeg hierbij toe uw Kamer hierover, en over
andere zaken rondom de aanvullende werkzaamheden van het CBS, jaarlijks te rapporteren,
conform de motie.
Ten tweede verzoekt de motie in gesprek te gaan met decentrale overheden over het
inschakelen van het CBS en statistische onderzoeken niet onderhands te gunnen. De
beleidsregel specificeert welke methoden het CBS niet mag gebruiken om verzoeken voor
werkzaamheden te verkrijgen. De beleidsregel zet ook het proces uiteen dat het CBS
moet doorlopen wanneer het aanvragen krijgt of een project start. Dit proces is erop
gericht dat overheidsorganisaties bewust de afweging maken of zij een statistisch
verzoek neerleggen bij het CBS of in de markt, en welke redenen zij hanteren indien
wordt gekozen voor het CBS. Hierover ga ik, conform de motie, nog in gesprek met de
decentrale overheden.
Ten derde, verzoekt de motie om met het CBS aanvullende afspraken te maken over welke
activiteiten onder het verbod op actieve acquisitie vallen. In de beleidsregel is
in artikel 2 opgenomen dat het CBS zich onthoudt van actieve acquisitie. Meerdere
partijen hebben in de internetconsultatie aangegeven graag een verdere verduidelijking
te krijgen van wat er onder actieve acquisitie wordt verstaan zoals bedoeld in artikel
2. Naar aanleiding van deze reacties en deze motie is de toelichting van artikel 2
van de Beleidsregel taakuitoefening CBS uitgebreid. In de tekst van de beleidsregel
of de toelichting is echter geen restrictieve lijst met activiteiten opgenomen, omdat
het onmogelijk is om alle gevallen van actieve acquisitie precies te duiden in de
beleidsregel. Wel is in het tweede lid van artikel 2 is een niet-limitatieve lijst
van zaken opgenomen die evident onder actieve acquisitie vallen. Het CBS zal zich
in zijn handelen altijd moeten afvragen of sprake zou kunnen zijn van actieve acquisitie.
Gewijzigde motie Wiersma en Van den Berg 35 300 XIII, nr. 97
De motie verzoekt ten eerste de beschikbaarheid van bestanden aan marktpartijen niet
onnodig in te perken. In artikel 37 van de CBS-wet is als hoofdregel bepaald dat gegevens
die het CBS ter uitvoering van zijn wettelijke taak ontvangt, niet verstrekt worden
aan anderen dan degenen die belast zijn met de uitvoering van de taak van het CBS.
De directeur-generaal kan wel een uitzondering maken wanneer het gaat om het leveren
van microdatabestanden voor statistisch of wetenschappelijk onderzoek, zo lang de
gegevens niet tot specifieke personen of bedrijven zijn te herleiden. Vanwege de datarevolutie,
toenemende zorg over dataspionage en strengere eisen aan privacy en informatieveiligheid
wordt op dit moment een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd3 naar de toegang die wordt verleend tot zijn microdatabestanden, de zogeheten Remote
Access.
Tevens verzoekt de motie toezicht op de prijsstelling. In de beleidsregel is vastgelegd
dat het CBS voor aanvullende statistische diensten de integrale kostprijs in rekening
moet brengen. In de beleidsregel staat ook welke aspecten er minimaal in een projectvoorstel
moeten worden gespecificeerd voor de transparantie van de kosten. Op de toepassing
van de beleidsregel, en dus ook op dit onderdeel, wordt vervolgens toezicht gehouden
door de Raad van Advies en de Competitive Neutrality Officer.
Tot slot verzoekt de motie de regering om het begrip werkzaamheden aan derden te verduidelijken
en waar nodig te begrenzen. De ministeriële regeling en de beleidsregel, die gelden
voor werkzaamheden voor derden en overheden, zijn er op gericht om de rolverdeling
tussen het CBS en marktpartijen duidelijker te maken. In de ministeriële regeling
is aangegeven wat onder een derde wordt verstaan, namelijk private partijen.4 Naar aanleiding van de consultatie is verder verduidelijkt dat derden met een wettelijke
taak voor de uitvoering van deze taak een beroep kunnen doen op het CBS voor hun behoefte
aan statistische informatie. Voor overige statistische diensten die buiten de wettelijke
taak van deze derden vallen, gelden de normale regels zoals opgenomen in artikel 2
van de Regeling werkzaamheden derden CBS.
Hiermee wordt conform de motie het begrip «derden» verder verduidelijkt met als doel
oneerlijke concurrentie met marktpartijen tegen te gaan. Dit houdt niet in dat het
CBS geen opdrachten meer mag uitvoeren voor overheden en zich enkel moet beperken
tot de verplichte Europese statistieken. Daarom is met deze aanvulling mijns inziens
het begrip voldoende verduidelijkt en begrensd.
Tot slot
De beleidsregel en ministeriële regeling zijn op 9 april 2020 goedgekeurd door de
ministerraad en zullen in werking treden op 1 juli 2020. Het gewenste resultaat van
dit maatregelenpakket is dat de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen duidelijker
wordt en dat het CBS zijn belangrijke maatschappelijke rol kan blijven vervullen,
maar zich daarbij rekenschap geeft van de belangen van marktpartijen en die goed in
ogenschouw neemt in het kader van het eigen handelen en op sommige gebieden een stap
terug doet. Zoals eerder gecommuniceerd (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 84) evalueer ik de beleidsregel en ministeriële regeling in 2022 om te bezien of dit
gewenste resultaat is behaald.
Ik heb er vertrouwen in dat de beleidsregel en ministeriële regeling meer duidelijkheid
scheppen over de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen, alsmede een relatieverbetering
tussen het CBS en een aantal marktpartijen en brancheverenigingen faciliteren, zodat
meer kansen voor productieve samenwerking benut worden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat