Brief regering : Cybersecuritybeeld Nederland 2020 (CSBN 2020) en voortgangsrapportage NCSA
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 695
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2020
Hierbij bied ik uw Kamer het Cybersecuritybeeld Nederland 2020 (CSBN 2020)1 en mijn reactie hierop aan, en informeer ik u over de voortgang van de Nederlandse
Cybersecurity Agenda (NCSA)2.
Cybersecuritybeeld Nederland 2020
Het CSBN 2020 schetst opnieuw een zorgwekkend beeld. Cyberincidenten hebben de potentie
om grote schade aan te richten en in uiterste gevallen maatschappelijke ontwrichting
te veroorzaken. De digitale dreiging van statelijke actoren en cybercriminelen heeft
inmiddels een permanent karakter gekregen. Onze maatschappij is in grote mate afhankelijk
van digitale processen, en analoge terugvalopties zijn niet altijd voorhanden. De
kans op digitale incidenten met gevolgen in de fysieke wereld en de impact daarvan
nemen daardoor toe. Dit geldt zowel voor incidenten die ontstaan door moedwillig misbruik
van kwetsbaarheden als door uitval als gevolg van storingen. Door de situatie die
is ontstaan door COVID-19 is onze afhankelijkheid van digitale middelen nog verder
toegenomen.
Het afgelopen jaar hebben zich verschillende incidenten voorgedaan die het beeld uit
het CSBN 2020 illustreren. Hierbij valt te denken aan kwetsbaarheid in producten van
Citrix, besmetting met ransomware bij de Universiteit Maastricht en de onbereikbaarheid
van 112 naar aanleiding van een storing bij KPN.
Het beeld dat naar voren komt uit het CSBN 2020 is niet nieuw en mag geen verrassing
zijn. Het sluit aan bij eerdere edities van het CSBN en andere publicaties, zoals
het rapport «Voorbereiden op digitale ontwrichting» van de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid (WRR).3 Maatschappelijke ontwrichting door cyberaanvallen of door grootschalige uitval heeft
zich in Nederland nog niet voorgedaan. Toch valt dat in de toekomst zeker niet uit
te sluiten. De digitale weerbaarheid blijft daarom vragen om onze voortdurende aandacht.
Ook zonder dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting kan de
maatschappelijke en economische schade van incidenten groot zijn. Cyberaanvallen via
bijvoorbeeld ransomware vormen nog altijd een aantrekkelijk verdienmodel voor criminelen.
Daarom blijft ook de aanpak van cybercriminaliteit onverminderd van belang. Over de
voortgang van de integrale aanpak cybercriminaliteit informeer ik u gelijktijdig via
een aparte brief.
Nederlandse Cyber Security Agenda als leidraad Nederlandse cybersecurityaanpak
De kabinetsbrede aanpak op cybersecurity is vastgelegd in de NCSA.4 De uitvoering daarvan wordt ondersteund met investeringen die oplopen tot 95 miljoen
euro structureel. In de bijlage van deze brief is een voortgangsrapportage gevoegd
met de belangrijkste resultaten die het afgelopen jaar zijn bereikt onder de zeven
ambities van de NCSA.
In de NCSA is het belang benadrukt van een adaptieve benadering van cybersecurity.
Om in te kunnen spelen op technologische en maatschappelijke ontwikkelingen en actuele
dreigingen en risico’s, kunnen de maatregelen uit de NCSA in de loop van de tijd verder
worden uitgewerkt en versterkt. Dit is sinds de verschijning van de NCSA in april
2018 ook meerdere keren gebeurd. De zeven ambities uit de NCSA blijven hierbij het
uitgangspunt. In mijn beleidsreactie op het CSBN 2019 heb ik vorig jaar vier versterkingssporen
aangekondigd, om de structurele en adaptieve risicobeheersing binnen vitale sectoren
verder te verbeteren.5 Het kabinet heeft daarnaast in haar reactie op het WRR-rapport over digitale ontwrichting
in april 2020 een lijst met aanvullende maatregelen gepubliceerd om het cybersecuritystelsel
in Nederland verder te versterken.6 Deze aanvullende maatregelen zijn voornamelijk gericht op het verbeteren van de digitale
slagkracht en het verhogen van de digitale weerbaarheid, en dragen zo bij aan de verdere
uitvoering van ambities 1 en 4 uit de NCSA.
Voortzetting cybersecurityaanpak komende periode
De ervaring met incidenten die zich het afgelopen jaar hebben voorgedaan en publicaties
zoals het hierboven genoemde WRR-rapport hebben het inzicht in onze digitale veiligheid
verder verdiept. Het beeld van onze digitale veiligheid is op basis van de ontwikkelingen
die het CSBN 2020 schetst niet fundamenteel gewijzigd. Dit sterkt mij in het voortzetten
van de huidige cybersecurityaanpak binnen de NCSA. Het voorkomen van maatschappelijke
ontwrichting door incidenten binnen vitale processen heeft de hoogste prioriteit.
Het kabinet werkt aan een «pas toe of leg uit»- systematiek voor vitale aanbieders
en de rijksoverheid. Bij ernstige kwetsbaarheden, zoals in het geval van een high-high
beveiligingsadvies van het NCSC, dienen deze partijen mitigerende maatregelen te nemen
of uit te kunnen leggen aan een door de verantwoordelijke Minister gemandateerde organisatie
(bijvoorbeeld een toezichthouder) waarom ze deze niet nemen. Dit draagt bij aan een
adequatere opvolging van de beveiligingsadviezen van het NCSC. Tegelijkertijd moeten
we voorbereid zijn op een situatie waarin het toch mis gaat. Het Nationaal Crisisplan
Digitaal is geactualiseerd en cyberoefeningen worden steeds meer de norm. Daarnaast
moeten organisaties tijdig kunnen beschikken over de juiste informatie om hun eigen
verantwoordelijkheid op digitale beveiliging te kunnen nemen. Binnen het Landelijk
Dekkend Stelsel (LDS) van cybersecuritysamenwerkingsverbanden zijn stappen gezet om
ook de informatie-uitwisseling met niet-vitale organisaties te verbeteren. Dit gebeurt
onder meer via het aanwijzen van computercrisisteams krachtens de Wbni voor bijvoorbeeld
de zorg en het hoger onderwijs waarmee het NCSC ook bepaalde vertrouwelijke informatie
kan delen, en het omzetten van het Digital Trust Center voor het niet-vitale bedrijfsleven
naar een permanente organisatie. Dit stelsel zal het komende jaar nog verder worden
versterkt.
Het CSBN 2020 meldt verder dat er sinds de start van de COVID-19-pandemie aanwijzingen
zijn dat actoren de situatie misbruiken om «gethematiseerde» cyberaanvallen uit te
voeren op bijvoorbeeld ziekenhuizen, farmaceuten en onderzoekscentra. Om deze organisaties
in Nederland gedurende de uitbraak van COVID-19 zo goed mogelijk bij te staan, is
onlangs spoedwetgeving tot stand gebracht, die het NCSC de taak geeft om deze organisaties7 bij digitale dreigingen en incidenten bijstand te verlenen. Daarnaast laat het CSBN
2020 zien dat door de ontwikkelingen rond COVID-19 de potentiele impact van uitval
van netwerk- en informatiesystemen nog verder is toegenomen. Dit maakt het belang
van digitale weerbaarheid en een samenleving die adequaat kan reageren op digitale
incidenten alleen nog maar groter. Ik heb eerder aangegeven voorstander te zijn van
een stelsel waarin ruimte is voor expertise en eigen verantwoordelijkheid. Daar staat
tegenover dat we moeten waken voor een te versnipperd landschap qua regie en informatievoorziening
vanuit de overheid. Daarom zijn in de kabinetsreactie op het WRR-rapport verschillende
maatregelen opgenomen die als doel hebben het huidige stelsel in kaart te brengen,
tekortkomingen te signaleren en indien nodig wetswijzigingen door te voeren. Hiertoe
zie ik de volgende tijdslijn: komend halfjaar zal ik, in samenspraak met andere betrokken
ministers, de huidige wettelijke taken en bevoegdheden in kaart brengen die het mogelijk
maken informatie te delen en/of in het uiterste geval in te grijpen dan wel te sturen
op de digitale weerbaarheid bij rijksoverheid, vitale aanbieders en niet-vitale organisaties.
De Minister van BZK zal de wijze waarop de medeoverheden zijn toegerust op digitale
ontwrichting en kaders die nodig zijn bij de medeoverheden verkennen. Hieruit zal
blijken of en welke sturingsinstrumenten ontbreken, die ontwikkeld zouden moeten worden.
Deze bevindingen zal ik bundelen en in januari 2021 met uw Kamer delen. De uitkomsten
zal ik, waar relevant, betrekken bij de wijziging van de Wbni. Dit traject zal starten
in de eerste helft van 2021.
Tenslotte, het CSBN 2020 laat opnieuw zien dat de onderlinge afhankelijkheid door
digitalisering steeds meer toeneemt. Hierdoor vervaagt het traditionele onderscheid
tussen vitaal en niet-vitaal steeds verder. De uitval van netwerk- of informatiesystemen
bij een toeleverancier of onderaannemer kan door de onderlinge afhankelijkheid enorme
gevolgen hebben voor de continuïteit van een vitaal proces. Dit betekent dat het vaststellen
van de te beschermen belangen binnen de samenleving steeds complexer wordt, dit vraagt
om een bredere blik op wat nodig is om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen.
In de versterkte aanpak vitale infrastructuur, waarover ik uw Kamer de tweede helft
van 2020 zal informeren, zal daarom ook aandacht zijn voor wederzijdse afhankelijkheden.
Voortgang NCSA en resultaten
Met de implementatie en verdere uitwerking van de NCSA worden belangrijke stappen
gezet om de digitale weerbaarheid van Nederland te verbeteren. Deze aanpak moet zich
de komende tijd in de praktijk verder bewijzen.
De uitvoering van de NCSA is inmiddels in volle gang, en dit heeft geleid tot talrijke
concrete resultaten. Daarbij is ook met de uitvoering van het versterkingsprogramma
een goede start gemaakt, en worden de maatregelen die recent zijn aangekondigd naar
aanleiding van het WRR-rapport momenteel uitgewerkt. Er is een overzicht van de voortgang
van de NCSA opgenomen in de bijlage, inclusief vooruitblik voor de komende tijd.
De effecten van de maatregelen uit de NCSA en de verdere versterkingen daarvan zullen
in de loop van de tijd duidelijk moeten worden. Voor de NCSA is een evaluatie voorzien
voor 2021. Daarnaast zal de Cybersecurity Raad (CSR) aan het einde van dit jaar een
advies opleveren over de benodigde investeringen in cybersecurity voor een volgende
kabinet.8
Conclusie
De komende periode gaat het kabinet, mede door middel van publiek-private samenwerking,
verder aan de slag met de uitvoering van de maatregelen van de NCSA, het versterkingsprogramma
en de beleidsreactie op het WRR-rapport. In de bijlage wordt verder ingegaan op de
belangrijkste resultaten die het komende jaar worden voorzien binnen de NCSA. Hierover
blijf ik uw Kamer informeren en blijf ik met uw Kamer in gesprek.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid