Brief regering : De voortgang van het Kustpact
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 344
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2020
Op 21 februari 2017 hebben bijna 60 bij de kust betrokken overheden en maatschappelijke
organisaties het Kustpact ondertekend (Kamerstuk 29 383, nr. 278). Met het Kustpact streven partijen naar een balans tussen de ontwikkeling van de
kust en het beschermen van haar kernkwaliteiten en collectieve waarden.
Op 6 juni 2019 heb ik uw Kamer de tweede voortgangsbrief over het Kustpact gestuurd
(Kamerstuk 29 383, nr. 326). Ik heb daarin gerapporteerd over het door provincies vertalen van de zonering voor
de kust in een geactualiseerd beleid voor de kustzone en de vastlegging in de provinciale
verordening. Daarnaast heb ik gerapporteerd over het opnemen van de kustzone, de kernkwaliteiten
en de collectieve waarden in de NOVI. Ook de wijzigingen in de nationale regelgeving
voor de kust (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening – Barro) en het voortzetten
van de samenwerking tussen de kustpactpartners waren onderdeel van de rapportage.
Ik heb met de partners van het Kustpact afgesproken te blijven werken aan een betere
ruimtelijke kwaliteit van de kust. De focus van die samenwerking blijft liggen op
de recreatieve bebouwing in relatie tot de kansen en bedreigingen voor de kwaliteit
van de kust.
Vormgeven aan de samenwerking
Het afgelopen jaar is gewerkt aan het verder vormgeven van de samenwerking tussen
de kustpactpartners en aan de nationale regelgeving voor de kust.
Secretariaat Om processen te stroomlijnen is een Kustpact-secretariaat opgezet met vertegenwoordiging
vanuit Rijk, provincie, gemeente en ondernemers. Dit secretariaat bereidt de 2 jaarlijkse
bijeenkomsten van de kustpactpartners voor en indien nodig de bestuurlijke overleggen.
Het secretariaat is de spin in het web voor alle Kustpactzaken.
Monitoring Er is een plan van aanpak gemaakt om zowel de recreatieve bebouwing als de kernkwaliteiten
van de kust te monitoren. De eerste stap voor het monitoren van recreatieve bebouwing
is het ontwikkelen van een uniforme dataverzameling. In samenwerking met een aantal
experts op dit gebied is een nieuwe constructie in de maak zodat een juiste analyse
van de kustzone gemaakt kan worden. Voor het monitoren van de kernkwaliteiten wordt
aangesloten bij de monitor Landschap (in oprichting). Een eerste proeve van resultaten
van de Kustpactmonitor wordt verwacht in 2021.
Kennisagenda Het secretariaat wordt door de kustpactpartners gevoed met informatie over kennisbijeenkomsten,
lopende onderzoeken en evenementen die van belang zijn voor mogelijke ontwikkelingen
langs de kust. Via regelmatige nieuwsberichten worden de andere partners hiervan op
de hoogte gebracht. Indien noodzakelijk worden onderwerpen op de agenda geplaatst
van het kustpactoverleg.
De kustpactpartners vormen aldus een netwerk dat elkaar weet te vinden, ook buiten
de bijeenkomsten om, als dat vanwege actualiteiten gewenst is. Het kustpact kan dan
een faciliterende rol vervullen om de verschillende partijen voor onderwerpen bij
elkaar te brengen. Zo wordt momenteel een verzoek van de Koninklijke Horeca Nederland
aan Rijkswaterstaat, de UvW en de VNG bekeken of de strandpaviljoens deze winter op
het strand mogen blijven staan. Dit in verband met gederfde inkomsten door corona
en de kosten voor het op- en afbouwen van de strandtenten. De kustpactpartners (rijk,
provincies, waterschappen, gemeenten, natuurorganisaties en strandexploitanten) willen
nagaan onder welke voorwaarden e.e.a. mogelijk is. Hierbij worden alle belangen zoals
waterveiligheid, natuur, economie en de financiële consequenties voor diverse overheden
betrokken. Aldus biedt het kustpact een breed verbindend platform dat benut wordt
om te komen tot generieke uitgangspunten voor lokaal maatwerk.
Nationale regels en provinciale zonering
In de voortgangsbrieven van 5 juli 2018 (Kamerstuk 29 383, nr. 303) en 6 juni 2019 heb ik gesignaleerd dat de regels voor het kustfundament in het Barro
op onderdelen een belemmering vormen voor bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen die
volgens de provinciale zonering mogelijk zijn. In samenspraak met de partners van
het kustpact en de Minister van IenW heb ik daarom een wijziging van het Barro voorbereid.
Zoals in het Kustpact is afgesproken wordt met de voorgestelde aanpassing van het
Barro de regelgeving voor de kust gestroomlijnd. Met deze aanpassing krijgen de provincies
eensluidende en duidelijke instructieregels voor het opstellen van hun verordening
en hun kustbeleid, die recht doen aan de bevoegdheidsverdeling die tussen rijk en
provincies op dit vlak is afgesproken. In het Barro worden ook de kernkwaliteiten
en collectieve waarden van de kustzone uit het kustpact opgenomen. Deze vormen de
basis voor de zonering die door de kustpactpartners is opgesteld en conform afspraak
op die manier ook vastgelegd is in de verordeningen van de provincies Zeeland, Zuid-Holland
en Noord-Holland. Via het bestaande instrument van de watervergunning blijft het nationale
belang van de kustveiligheid onverkort gewaarborgd. Zoals ik eerder heb aangegeven
neem ik met deze aanpassing van het Barro strijdigheden tussen nationale en provinciale
regelgeving weg en ontstaat er aldus een stevig stelsel van regels waarmee een samenhangende
ontwikkeling en de bescherming van de kust geborgd is.
De wijziging van het de regels van het Barro (kustfundament, grote rivieren, radarstations
en hoogspanningsverbindingen) is vanaf 2019 in procedure gebracht en bijna afgerond.
Het voornemen is om het besluit dit najaar in werking te laten treden.
Voor de zomer van 2021 zal ik uw Kamer opnieuw per brief informeren over de voortgang
van het Kustpact.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties