Brief regering : Verslag informele high-level videoconferentie met EU-transportministers d.d. 4 juni 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 826 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
het verslag aan van de informele high-level videoconferentie met EU-transportministers plaats. Op donderdag 4 juni jl. vond de
informele high-level videoconferentie met EU-transportministers plaats, die in het teken stond van het
digitaal en duurzaam herstel van de transportsector. Tijdens de videoconferentie spraken
de EU-transportministers over de korte- en langetermijnoplossingen en -initiatieven die nodig zijn
om de transportsector duurzaam te herstellen. Nederland heeft hierbij aandacht gevraagd
voor de verklaringen inzake duurzame luchtvaartbrandstoffen en het bevorderen van
het internationaal spoorvervoer van passagiers, mede in het licht van de positon papers die Nederland heeft opgesteld. Tot slot is aan het einde van de videoconferentie
ook vooruitgeblikt op het aankomend Duits voorzitterschap van de Raad van de EU, dat
op 1 juli 2020 zal ingaan.
Voorts vindt u bijgaand nadere informatie over het voorstel van de Europese Commissie
van 2 juni jl. tot aanpassing van Verordening (EU) 2016/1628 inzake voorschriften
m.b.t. emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring
voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren
(NRMM).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
I. Verslag informele videoconferentie transportministers d.d. 4 juni jl.
Het Voorzitterschap en de Europese Commissie openden de videoconferentie met de boodschap
dat er de laatste weken veel werk is verzet, maar dat er nog steeds uitdagingen zijn
op het gebied van transport. De discussie werd daarom vormgegeven via een reflectie
op stappen die zowel op korte als langere termijn genomen moeten worden om de transportsector
weerbaar en toekomstbestendig te maken. Zowel het Voorzitterschap als de Europees
Commissaris voor Transport wezen hierbij op het herstelpakket van de Commissie van
27 mei jl. en het toerisme- en transportpakket van 13 mei jl.1 Verduurzaming, digitalisering, en het volledig herstellen van de interne markt, zijn
hierbij centrale pijlers voor de Commissie. De Commissie sprak daarbij in het bijzonder
waardering uit voor de Nederlandse inzet op het gebied van spoor en verduurzaming
van de luchtvaart.
Spoor
Nagenoeg alle lidstaten hebben expliciet hun steun uitgesproken voor de Nederlandse
inzet met betrekking tot het Europees agenderen van het internationaal personenvervoer
per spoor in het kader van de Green Deal. Daarnaast hebben deze lidstaten aangegeven het idee van een platform – waar lidstaten
en spoorbedrijven kunnen samenwerken aan de verbetering van internationaal personenvervoer
– te verwelkomen en hier actief aan te zullen deelnemen. Deze steunbetuiging weerklonk
ook tijdens de videoconferentie, waar vrijwel elke lidstaat aangaf het Nederlands
initiatief met waardering en enthousiasme te hebben ontvangen. De lidstaten onderkenden
tegelijkertijd dat de potentie van internationaal personenvervoer per spoor op dit
moment niet volledig wordt benut. De Commissie gaf daarbij aan dat – met inachtneming
van enkele reisrestricties die nog van kracht zijn – het internationaal personenvervoer
per spoor voorlopig nog voor een behoorlijke uitdaging staat, nu het gebruik hiervan
fors is afgenomen. De lidstaten zien tegelijkertijd ook een kans om nu van de gelegenheid
gebruik te maken om de internationale spoorsector op te bouwen personenvervoer per
spoor een aantrekkelijke vervoersdienst voor de (Europese) burger moet worden. Nederland,
samen met nog enkele andere lidstaten, gaf aan hier een grote rol weggelegd te zien
voor digitalisering en verduurzaming als aanjagers voor innovatie. Daarnaast zagen
deze lidstaten digitalisering en verduurzaming als stimulansen om de verschillende
vervoersdiensten te integreren en beter op elkaar te laten aansluiten, zowel in de
stad als op het platteland. De lidstaten lieten tijdens de videoconferentie blijken
hier de komende tijd vol op in te willen zetten. De Commissie heeft hierop voorgesteld
om 2021 tot «Year of Rail» te benoemen.
Luchtvaart – stimuleren duurzame luchtvaartbrandstoffen
De Europese Commissie wees erop dat de luchtvaartsector zwaar getroffen is door COVID-19.
Alhoewel de lidstaten aangaven dit te betreuren, werd tegelijkertijd duidelijk gemaakt
dat dit geen reden moet zijn om de groene transitie van de luchtvaartsector te vertragen.
Binnen deze context en in het kader van de kopgroep duurzame luchtvaart riep Nederland
tijdens de videoconferentie op in het kader van de Green Deal onder andere in te zetten
op de invoering van een Europese bijmengverplichting van duurzame luchtvaartbrandstoffen,
opdat de luchtvaartsector verder wordt verduurzaamd en de klimaatdoelen kunnen worden
gerealiseerd. Nederland deed dit door middel van een verklaring2 ondertekend door een aantal andere lidstaten waarin ook wordt opgeroepen meer te
investeren in radicale en disruptieve technologieën zoals elektrisch en hybride vliegen.
Net zoals dat het geval was bij de verklaring over spoor, kon ook dit initiatief op
veel steun rekenen bij de lidstaten, die op hun beurt aangaven dat de Commissie hier
het voortouw in moet nemen. Deze oproep vond ook gehoor bij de Commissie, die aangaf
tegen het einde van 2020 met een voorstel te zullen komen, waarbij aan dit idee gestalte
wordt gegeven. Nederland, net zoals het merendeel van de lidstaten en de Commissie,
gaf aan ook graag te willen zien dat de digitaliseringsopgave van de luchtvaartsector
wordt versneld. De Commissie benoemde nog eens expliciet dat digitalisering niet alleen
een grote rol speelt in de verduurzaming van de sector, maar ook centraal staat in
het tweede pakket van de Single European Sky (SES).
Richtlijnen transport- en toerismepakket
Alle interveniërende lidstaten verwelkomden de richtsnoeren van de Commissie voor
het herstel van transport van 13 mei jl. De ministers waren daarbij unaniem dat, voor
het volledig herstel van zowel grensoverschrijdend goederen- als personenvervoer,
een Europese aanpak cruciaal is. Dit geldt voor alle modaliteiten. Tijdens de videoconferentie
benadrukten verschillende ministers het belang van duidelijke communicatie naar burgers
en bedrijfsleven over de geldende maatregelen in het transportdomein. Duidelijke afstemming
op zowel Europees als regionaal niveau is daarbij van belang.
Ondertussen dienen, zoals ook door Nederland benadrukt, voor het goederenvervoer de
richtsnoeren inzake green lanes onverminderd van kracht te blijven. Verschillende lidstaten merkten hierbij op dat
er direct positieve gevolgen merkbaar zijn bij het opheffen van maatregelen aan de
binnengrenzen waartoe zij inmiddels over waren gegaan. Deze lidstaten riepen dan ook
op om, wanneer de volksgezondheid dat toelaat, zo snel mogelijk de maatregelen aan
de binnengrenzen af te bouwen. Nederland, evenals enkele andere lidstaten, vroeg daarbij
specifiek aandacht van de Commissie voor de problemen die niet-Europese zeevarenden
ondervinden. Aangezien de lidstaten, door het sluiten van ambassades, slechts beperkte
capaciteit hebben om de benodigde visa af te leveren voor deze bemanningsleden, ondervinden
deze momenteel grote problemen bij het van boord gaan in Europa.
Herstelpakket
Tijdens de videoconferentie gaven vrijwel alle lidstaten aan de in het herstel- pakket
van 27 mei jl. uiteengezette prioriteiten op het gebied van transport te kunnen steunen.
De lidstaten onderschreven de boodschap van de Commissie dat digitalisering en verduurzaming
van belang zijn om de transportsector toekomstbestendig te maken. Bovendien stelt
dit Europa in staat om op het gebied van transport en logistiek wereldwijd een koploper
te zijn.
Voor deze transities deden de lidstaten een groot aantal voorstellen. Veel aandacht
ging uit naar het TEN-T-netwerk, waarbij lidstaten pleitten voor snelle voltooiing
daarvan. Hierbij dient bovendien aandacht te zijn voor een versnelde en brede uitrol
van laad- en tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen om elektrisch vervoer
te stimuleren. Voorts benadrukten meerdere lidstaten het belang van een modal shift van wegvervoer naar spoor en de binnenvaart. Ten slotte werden ook striktere CO2-normen voor personenvoertuigen en busjes, het gebruik van walstroom in de scheepvaart,
en het stimuleren van de fiets in Europese programma’s en beleid aangehaald. In het
kader van digitalisering benadrukten vrijwel alle lidstaten, inclusief Nederland,
het belang van digitalisering binnen alle modaliteiten. Als voorbeelden werden o.a.
genoemd het stimuleren van de digitale vrachtbrief en de mogelijkheid om tussen modaliteiten
data-uitwisseling mogelijk te maken, wat bijvoorbeeld bij de overslag van goederen
belangrijk kan zijn.
Duitse voorzitterschap
Duitsland kreeg aan het einde van de videoconferentie de gelegenheid om de prioriteiten
van het aankomende Duitse voorzitterschap uiteen te zetten. Op het gebied van transport
zal Duitsland de ingezette lijn voor digitalisering en verduurzaming via de Green Deal volgen. Hierbij zal men onder andere inzetten op verdere ontwikkeling van de herstelplannen,
het versterken van grensoverschrijdend goederen- en passagiersvervoer per spoor, en
het stimuleren van alternatieve brandstoffen in de luchtvaart. Verder zal Duitsland
inzetten op het verder brengen van de Eurovignetrichtlijn, het Single European Sky dossier, en het voorstel voor het stroomlijnen van het TEN-T-netwerk.
Het Duitse voorzitterschap beoogt daarbij een (digitale) Transportraad te organiseren
op 28 september en een op 8 december, evenals een informele bijeenkomst van EU-transportministers
op 29 en 30 oktober.
II. Voorstel tot aanpassing van de NRMM-Verordening i.v.m. COVID-19
De Commissie heeft op 2 juni jl. een voorstel gedaan tot aanpassing van Verordening
(EU) 2016/1628 inzake voorschriften m.b.t. emissiegrenswaarden voor verontreinigende
gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines
gemonteerde interne verbrandingsmotoren (NRMM). Het voorstel gaat om het aanpassen
van de overgangsbepalingen in deze Verordening om de gevolgen van de COVID-19-crisis
aan te pakken.
De NRMM stelt emissie-eisen vast van verschillende «non-road» mobiele machines, zoals
mobiele werktuigen, kranen, constructiemachines, grasmaaiers, en binnenvaartschepen.
Deze verschillende machines zijn op hun beurt weer verdeeld in verschillende categorieën
v.w.b. motoren. Eisen worden hierbij gesteld aan verschillende luchtemissies, stikstofoxiden
(NOx), fijnstof (PM), koolstofmonoxide (CO) en koolwaterstoffen (HC).
Lidstaten krijgen met de voorliggende aanpassing de mogelijkheid om de certificatie
van deze overgangsmotoren met 12 maanden te verlengen. Hierdoor schuiven eveneens
de termijnen van de overgangsbepalingen met 12 maanden op. Het in de Verordening genoemde
aantal van 40.000 overgangsmotoren is strikt beperkt voor de gehele EU. Daardoor is
het uitgesloten om extra overgangsmotoren in te bouwen. Kortom, het aantal motoren
neemt niet toe door het gestelde maximum. De tijd waarin ze gebruikt worden, schuift
mogelijk wel op door de verlenging.
Nederland heeft in Raadskader gepleit voor opname van motoren ≥ 300 KW voor de binnenvaart. Immers, ondanks dat deze motoren nog ruimer de tijd
hebben om geleverd te worden, wordt het op de markt brengen van binnenvaartschepen
alsnog bemoeilijkt doordat de casco’s waarin deze geplaats worden, door de COVID-19
crisis naar verwachting niet voor die tijd beschikbaar zijn. Verder heeft Nederland
gepleit voor het omzetten van de volledige verlenging van 12 maanden, naar een verlenging
van zes maanden met een automatische verlenging na zes maanden, mits daar aanleiding
toe is. Hiermee wordt flexibiliteit toegepast om de eventuele tweede zes maanden te
herzien, maar zijn er ook voldoende waarborgen dat – wanneer dat wenselijk zou zijn
vanuit de gevolgen van COVID-19 – de verlenging in totaal 12 maanden zal gelden. Beide
voorstellen van Nederland konden echter op onvoldoende steun rekenen in Raadskader
om opgenomen te worden. Nederland kon derhalve niet instemmen met het uiteindelijke
Raadsakkoord.
Momenteel lopen de onderhandelingen met het Europees parlement. Het is nog onduidelijk
of hierdoor verdere wijzigingen in het voorstel worden doorgevoerd. Uw Kamer zal over
de uiteindelijke uitkomst zoals te doen gebruikelijk nader worden geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat