Brief regering : Energiesamenwerking Denemarken en statistische overdracht
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 614 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2020
In de kabinetsreactie op de Klimaat- en Energieverkenning 2019 (KEV2019) van 1 november
2019 (Kamerstuk 32 813, nr. 400) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang ten aanzien van het aandeel hernieuwbare
energie in 2020. In de aanvullende notitie van 26 november 2019 raamt het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) dat Nederland in 2030 op een aandeel hernieuwbare energie
van 30 tot 32% uitkomt. Hiermee wordt de ambitie die Nederland zichzelf in Europees
verband heeft gesteld van 27% hernieuwbare energie in 2030 naar verwachting ruimschoots
gehaald. We zijn voortvarend aan de slag gegaan en de energietransitie is in Nederland
dus in volle gang. Op de korte termijn lopen we echter nog wel achter op schema. In
2020 moet Nederland voldoen aan de Europese doelstelling van 14% hernieuwbare energie.
Naar aanleiding van de raming van het PBL in de KEV2019 heb ik geconstateerd dat ondanks
alle aanvullende inspanningen en de ingezette versnelling in de uitrol van hernieuwbare
energie, het doel in 2020 naar verwachting niet wordt behaald.
Om het doel voor 2020 dichterbij te brengen, heb ik in mijn brief van 1 november een
aanvullend maatregelenpakket aangekondigd van aantrekkelijke en uitvoerbare maatregelen,
die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast heb ik in deze brief gemeld
dat om de resterende opgave in te vullen, statistische overdracht een noodzakelijk
sluitstuk kan zijn van een breder pakket aan maatregelen. Inmiddels is duidelijk dat
er, ondanks alle aanvullende nationale maatregelen, een resterend tekort zal zijn.
Met statistische overdracht kan de Europese doelstelling alsnog gerealiseerd worden
en kunnen een ingebrekestelling, boete en dwangsom worden voorkomen. Daarom ben ik
begin dit jaar een verkenning gestart naar de ruimte en voorwaarden voor statistische
overdracht. Naar aanleiding van de uitkomsten daarvan heb ik uw Kamer in mijn brief
over de SDE+ van 21 april jl. (Kamerstuk 31 239, nr. 315) geïnformeerd over de gesprekken die ik voerde met als doel een verstandige overeenkomst
te sluiten met een ander land. Bij deze gesprekken was de inzet dat de middelen die
met statistische overdracht gemoeid zijn, worden besteed aan nieuwe projecten die
een additionele bijdrage leveren aan de energietransitie in de EU.
Middels deze brief deel ik uw Kamer mede dat ik een overeenkomst voor statistische
overdracht heb gesloten met de Deense Minister van Klimaat en Energie1. De onderhandelingen met Denemarken verliepen constructief en we zijn gezamenlijk
tot een passende overeenkomst gekomen. Met deze afspraak vult Nederland het resterende
tekort in en leveren we gezamenlijk met Denemarken een additionele bijdrage aan de
Europese energietransitie. De middelen die met de overdracht gemoeid zijn, worden
namelijk besteed aan een Power-to-X project voor elektrolyse van groene waterstof, wat goed past in de bredere samenwerking
met Denemarken en bij de waterstofambities van Nederland. Hiermee voldoet de overeenkomst
ook aan de wens om de middelen in te zetten voor een duurzaam project dat bijdraagt
aan de transitie in Europa. De statistische overdracht en het Power-to-X project passen in de bredere Deens-Nederlandse samenwerking op energiegebied waarvoor
ik gelijktijdig met deze overeenkomst een Memorandum van Overeenstemming (MoU) met
Denemarken getekend heb. In deze MoU committeren beide landen zich aan het intensiveren
van de onderlinge samenwerking en het uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied
van klimaat en energie. Met deze brief bied ik uw Kamer eveneens de MoU aan2.
Energiesamenwerking Nederland-Denemarken
Denemarken is een belangrijke partner voor Nederland als het gaat om klimaat en energie.
We trekken vaak gezamenlijk op in Europees verband en zijn beide ambitieus op gebied
van CO2-reductie. We zijn buurlanden op de Noordzee en zijn zowel letterlijk met elkaar verbonden,
via de Cobrakabel voor het transport van elektriciteit, als figuurlijk door onze gedeelde
inzet voor windenergie op zee.
Zo zal het Deense bedrijf Ørsted later dit jaar windpark op zee Borssele I&II in gebruik
nemen dat voldoende duurzame elektriciteit produceert voor circa 1 miljoen Nederlandse
huishoudens.
Dankzij deze bestaande samenwerking hebben we een overeenkomst kunnen sluiten die
verder gaat dan het overdragen van hernieuwbare energie. In het MoU hebben Nederland
en Denemarken verschillende thema’s geïdentificeerd die goed aansluiten op het energiebeleid
van beide landen en waarmee beide landen profiteren van de nauwere samenwerking. Deze
thema’s betreffen onder andere windenergie op zee, duurzame warmte en warmtenetten,
waterstof, synthetische brandstoffen en CC(U)S. Daarnaast is afgesproken om waar mogelijk
elkaar te raadplegen om effectiever de gezamenlijke energie- en klimaatambities uit
te dragen binnen de EU. Per thema zal een passende samenwerkingsvorm worden vastgesteld
maar gedacht kan worden aan gezamenlijke projecten, waaronder het genoemde Power-to-X project, en het faciliteren van kennisdeling bijvoorbeeld door ontmoetingen tussen
wetenschappers, beleidsmakers en vertegenwoordigers van de industrie uit beide landen.
Daarbij zullen we ook in Europees verband samenwerken aan het verhogen van de klimaatambitie.
Statistische overdracht
Als onderdeel van deze brede samenwerking op het gebied van energie, hebben Nederland
en Denemarken een overeenkomst bereikt voor statistische overdracht. De overeenkomst
betreft de overdracht van een flexibele hoeveelheid hernieuwbare energie van minimaal
8 tot maximaal 16 terawattuur (TWh) hernieuwbare energie, tegen een vergoeding van
€ 12,50 per megawattuur (MWh). De vergoeding van € 12,50/MWh is lager dan vergelijkbare
overeenkomsten die andere Europese lidstaten hebben gesloten. De combinatie van een
vaste prijs en flexibele hoeveelheid zorgt ervoor dat de kosten van statistische overdracht
beperkt blijven terwijl de kans gering is dat we te veel of te weinig kopen.
Omdat het precieze tekort over 2020 nog onzeker is, is tijdens de onderhandelingen
ingezet op een flexibele hoeveelheid. Zoals ik in mijn brief over de uitvoering van
het Urgendavonnis van 24 april jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 496) al aangaf, is het coronavirus van invloed op de ontwikkeling van het energieverbruik
en heeft het daarmee mogelijk ook consequenties voor het aandeel hernieuwbare energie
in 2020. Met de mate van flexibiliteit die is opgenomen in de overeenkomst voor statistische
overdracht, worden ook de mogelijke effecten van de coronacrisis op het aandeel hernieuwbare
energie ondervangen. De uiteindelijke hoeveelheid wordt vastgesteld op basis van de
conceptcijfers over het aandeel hernieuwbare energie in 2020 die het CBS in juni 2021
publiceert.
Het startschot voor de verdere samenwerking: een Power-to-X (waterstof)project
Om de gedeelde ambities op het gebied van groene waterstof kracht bij te zetten, worden
de middelen die gemoeid zijn met de overdracht van hernieuwbare energie gebruikt om
een tender voor een power-to-x project in Denemarken uit te schrijven. Dit is een project waarbij hernieuwbare elektriciteit
wordt gebruikt om groene waterstof te produceren, die vervolgens wordt omgezet naar
synthetische brandstoffen of voor andere doeleinden wordt gebruikt. Denemarken zal
de tender uitschrijven en de verantwoordelijkheid voor het tenderproces dragen. Het
tenderontwerp zal gezamenlijk worden uitgewerkt zodat het project aansluit bij de
nationale en Europese energie- en klimaatdoelstellingen De tender draagt bij aan de
opschaling van elektrolyse, hetgeen essentieel is voor het bereiken van de kostenreductie
die nodig is om waterstof de systeemrol te geven die de Kabinetsvisie Waterstof op
termijn voorziet (Kamerstukken 32 813 en 29 696, nr. 485). Hiermee komt de overeenkomst die Nederland met Denemarken is overeengekomen ten
goede aan de energietransitie in Europa.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat