Brief regering : Reactie op toezeggingen, gedaan tijdens AO Begroten en Verantwoorden van 12 december 2019, over brede welvaart
34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip
31 865 Verbetering verantwoording en begroting
Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2020
Tijdens het Algemeen Overleg Begroten en Verantwoorden van donderdag 12 december 2019
heb ik uw Kamer twee toezeggingen gedaan op het gebied van brede welvaart (Kamerstuk
31 865, nr. 166). De eerste toezegging betrof te bezien hoe er geleerd kan worden van internationale
initiatieven wat betreft het rapporteren over brede welvaart. De tweede toezegging
was om in overleg te treden met de planbureaus over hoe hun bijdrage ten aanzien van
de Monitor Brede Welvaart en SDG’s in de beleidscyclus gestalte kan krijgen. In deze
brief zal ik ingaan op de voortgang op deze terreinen.
Lessen uit internationale initiatieven
Hoewel brede welvaart in internationaal perspectief steeds meer onder de aandacht
komt, is het aantal landen dat hiervoor ook concrete beleidsinstrumenten bezit vrij
beperkt. In de laatste kamerbrief over brede welvaart en de beleidscyclus is een overzicht
gegeven van hoe in enkele relevante landen wordt omgegaan met brede welvaart1. Zo reserveert Nieuw-Zeeland een vast bedrag («well-being budget») voor het verbeteren
van de brede welvaart op een vijftal terreinen waar het slecht op scoort. Ministeries
en organisaties kunnen vervolgens voorstellen indienen die erop gericht zijn de score
op dat terrein te verbeteren. Deze voorstellen worden getoetst aan een overkoepelend
raamwerk en waar mogelijk worden de effecten doorgerekend. Ook in IJsland en Schotland
streeft de regering expliciet een bredere welvaart na dan alleen economische groei.
Hun aanpak lijkt in veel opzichten op de Nederlandse. In beide landen zijn op verschillende
thema’s, zoals milieu en gezondheid, door de regering indicatoren geselecteerd. Deze
indicatoren worden actief gemonitord en hierover wordt gerapporteerd, maar dit wordt
niet direct gelinkt aan beleid of een budget.
Internationaal vormen de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) een belangrijke
agenda voor het verhogen van brede welvaart. Net als alle lidstaten van de Verenigde
Naties heeft ook Nederland zich gecommitteerd aan het behalen van deze doelen voor
een duurzame en inclusieve economie in 2030. Sinds 2019 is de jaarlijkse CBS-rapportage
over de voortgang van de SDG’s geïntegreerd met de Monitor Brede Welvaart. De SDG’s
geven bij het meten van brede welvaart richting aan de doelen om naartoe te bewegen.
Andersom maakt het brede welvaartsconcept een aantal lastig meetbare aspecten van
de SDG’s inzichtelijk, zoals bijvoorbeeld het centrale principe om de kwaliteit van
leven van achtergestelde groepen te verbeteren en het relateren van brede welvaart
in het hier en nu met brede welvaart voor toekomstige generaties en voor mensen elders
in de wereld. De internationale SDG-agenda laat ruimte voor individuele landen om
eigen invulling te geven aan de gewenste ontwikkeling van verschillende aspecten van
brede welvaart richting 2030. Zo heeft Finland een brede maatschappelijke visie ontwikkeld
waarin alle deelnemende partijen inclusief de overheid, op basis van de SDG’s, lange
termijn transitiedoelen met elkaar afspraken.
Op ambtelijk niveau worden de internationale ontwikkelingen nauwlettend in de gaten
gehouden. Er vindt kennisuitwisseling plaats in zowel bilateraal als multilateraal
verband. Zo is Nederland uitgenodigd om deel te nemen aan een expertgroep bij de OESO.
De organisatie van de bijeenkomsten van deze expertgroep loopt helaas vertraging op
vanwege de coronacrisis, maar het kan hopelijk later dit jaar van start gaan. Wel
is er contact gelegd met de collega’s uit Schotland om meer te horen over hun manier
van rapporteren. Uit deze gesprekken is gebleken dat ook Schotland werkt aan meer
systematische manieren om brede welvaart als denkkader voor beleid te gebruiken, zoals
in maatschappelijke kosten-batenanalyses, het formuleren van beleidsdoelen en het
doen van evaluaties. Hierbij lopen ze tegen vergelijkbare uitdagingen aan als wij
in Nederland. Het verkrijgen van inzicht in de maatschappelijke toegevoegde waarde
van beleid is complex, maar met bijvoorbeeld de operatie «Inzicht in Kwaliteit» wordt
er wel voortdurend aan dit thema gewerkt2.
Uit de internationale vergelijking blijkt dat Nederland tot de voorhoede behoort op
het gebied van rapporteren over de stand van brede welvaart, maar net als andere landen
nog zoekt naar een bredere verbinding met beleid. Met de publicatie van de Monitor
en de bijbehorende kabinetsreactie op Verantwoordingsdag, hebben brede welvaart en
de SDG’s een plek gekregen in het politieke debat. In essentie lijkt de Nederlandse
aanpak daarmee op de Schotse en IJslandse, waar publicaties bestaan die vergelijkbaar
zijn met de Monitor. Wel is de Nederlandse Monitor onderscheidend dankzij de integratie
van brede welvaart en de SDG’s. Daarmee loopt het CBS voorop in het meten en verbinden
van beide agenda’s. Nieuw-Zeeland gaat voorlopig als enige land nog een stap verder,
aangezien brede welvaart daar via het «well being budget» een expliciete plek heeft
in de begrotingssystematiek. Wanneer er in Nederland de wens is om de link tussen
brede welvaart en beleid verder te versterken, dan is met name een volgend Regeerakkoord
daarvoor een logische gelegenheid. De combinatie van de integrale weging van beleid
met het meerjarige karakter van een Regeerakkoord biedt kansen om expliciet te sturen
op brede welvaart.
Bredere onderzoeksopdracht voor de planbureaus
Met de planbureaus zijn verschillende gesprekken gevoerd om te verkennen wat er mogelijk
is ten aanzien van het gebruiken van de Monitor Brede Welvaart en SDG’s in de begrotings-
en verantwoordingssystematiek. Uw Kamer heeft de planbureaus ook formeel verzocht
om een verkenning uit te voeren naar dit thema3. Inzicht in de relaties tussen verschillende indicatoren is namelijk belangrijk om
aan het begrip brede welvaart op een systematische en betekenisvolle manier invulling
te geven in de beleidscyclus. De planbureaus zijn intern met dit thema aan de slag
gegaan en zullen voor het einde van het jaar met een afgestemd plan van aanpak te
komen voor het vervolg4. Uiteraard zal ik met de planbureaus in gesprek blijven om de voortgang op dit terrein
te toetsen. De planbureaus hebben daarnaast het initiatief genomen om vanuit hun brede
kennisbasis het kabinet gezamenlijk van advies te voorzien over het te voeren (post-)COVID-19
beleid5. De ervaringen die nu worden opgedaan met gezamenlijke advisering vanuit een breed
welvaartsperspectief kunnen ook naar de toekomst toe erg waardevol blijken.
Tot slot
De huidige coronacrisis toont weer eens aan dat welvaart uit veel meer aspecten bestaat
dan alleen materiële welvaart. Het gaat ook om het leven in goede gezondheid, het
hebben van werk en sociale contacten en het kunnen genieten van de leefomgeving. Het
gaat daarbij om het «hier en nu», maar ook op de impact op mensen in ontwikkelingslanden
(«elders») en volgende generaties («later»). De uitdaging is om alle relevante aspecten
van brede welvaart mee te wegen bij het maken van beleid. Een goede monitoring van
brede welvaart en SDG’s is in deze tijden van onverminderd groot belang. Nederland
bezit met de Monitor een waardevol instrument, waarmee het in internationaal opzicht
vooroploopt als het gaat om het rapporteren over brede welvaart. De uitdaging naar
de toekomst is om samen met de planbureaus te bekijken hoe ook de verbinding met beleid
nadrukkelijker kan worden gevonden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën