Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van het lid Becker over “In Nederland beslis je over je eigen leven” (Kamerstuk 35341-2)
35 341 Initiatiefnota van het lid Becker «In Nederland beslis je over je eigen leven»
Nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2020
Op 5 december 2019 heeft de vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) verzocht om een reactie op de initiatiefnota «in Nederland beslis je over je
eigen leven» van het lid Becker.1 Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS), de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (OCW) en de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ), aan dit verzoek.
De initiatiefnota van het lid Becker richt zich op het tegengaan van onderdrukking
uit naam van religie en cultuur en het bevorderen van zelfbeschikking. Het kabinet
staat voor een Nederlandse samenleving waarin ruimte is voor een grote diversiteit
aan beschouwingen, opvattingen, waardepatronen en leefstijlen. Grondrechten als gelijke
behandeling, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging,
gelden voor iedereen in Nederland. Hierdoor heeft eenieder de vrijheid om zijn of
haar eigen keuzes te maken, binnen de kaders van onze democratische rechtsorde. Zelfbeschikking
gaat over het zelfstandig kunnen maken van die keuzes, over bijvoorbeeld je opleiding,
werk, partnerkeuze, religie en je lichaam, zonder ongepaste druk of dwang.
Helaas zijn er mensen die inbreuk menen te mogen maken op de rechten van anderen.
Wanneer mensen de vrijheden van anderen inperken, trekt het kabinet een grens. Praktijken
als eergerelateerd geweld, onderdrukking in afhankelijkheidsrelaties, de beperking van ontplooiingsmogelijkheden en een
gedwongen leven in isolement passen niet bij de normen en waarden die wij als samenleving
met elkaar delen. Ik ben het lid Becker dan ook erkentelijk voor het indienen van
een nota met voorstellen ter bevordering van zelfbeschikking. Het recht op zelfbeschikking
is verankerd in onze wet- en regelgeving en onze Nederlandse cultuur en moet te allen
tijde gewaarborgd worden. Dit vergt dat dit constant aandacht krijgt en zo nodig verdedigd
wordt. Ik zie de initiatiefnota als een onderstreping van dit belang.
Ik herken veel van de voorgestelde maatregelen van het lid Becker en beschouw deze
als een ondersteuning van het huidige beleid. Zo is de afgelopen jaren breed ingezet
op zelfbeschikking vanuit verschillende departementen. Mijn collega van OCW richt
zich met de alliantie «Verandering van binnenuit» op de veiligheid, gelijkheid en
acceptatie van vrouwen en LHBTI+»ers in migranten- en vluchtelingengemeenschappen.
De Minister van BZ heeft ingezet op de inrichting van een «eenheid huwelijksdwang
en achterlating». Op 18 februari 2020 hebben de Minister van VWS en de Minister voor
Rechtsbescherming – mede namens de Ministers van SZW, OCW en BZ – de actieagenda Schadelijke
Praktijken aangeboden aan uw Kamer.2 In deze agenda zijn maatregelen aangekondigd om schadelijke praktijken, zoals huwelijksdwang,
eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking aan te pakken. De actieagenda
geeft invulling aan het merendeel van de voorstellen die het lid Becker doet in haar
initiatiefnota.
Hieronder ga ik per actielijn van de initiatiefnota in op de voorstellen van het lid
Becker.
1. Steun mensen om vrij te worden
Huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en polygamie
Allereerst wordt in de initiatiefnota een aantal maatregelen voorgesteld om slachtoffers
van huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en polygamie beter te beschermen. Het
lid Becker pleit ervoor om de mogelijkheden te verkennen om te komen tot (een wijziging
van) wetgeving in Nederland om potentiële slachtoffers beter te beschermen. Zoals
vermeld in de actieagenda Schadelijke Praktijken wordt er een verkenning uitgevoerd
naar mogelijk aanvullend juridisch instrumentarium om verschillende vormen van schadelijke
praktijken beter aan te pakken. Hierbij wordt er, zoals ook door het lid Becker voorgesteld,
gekeken naar het beschikbare instrumentarium in andere landen.
Daarnaast verzoekt het lid Becker om het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating
(LKHA) verder te versterken ten behoeve van zowel voorlichting als hulpverlening aan
Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating. In de actieagenda Schadelijke Praktijken is opgenomen
dat er afspraken zijn gemaakt over aanvullende financiering in 2020 en 2021 ten behoeve
van het versterken van het LKHA en de inrichting van het LKHA-noodfonds voor aanvullende
hulp en ondersteuning aan slachtoffers in het buitenland. Ook wordt conform het amendement
van het lid Koopmans (VVD)3 bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een additioneel
bedrag van € 100.000,– vrijgemaakt ten behoeve van de intensivering van de werkzaamheden
van het LKHA.
Voor wat betreft het continueren van de «eenheid huwelijksdwang en achterlating» van
BZ, wordt verwezen naar de evaluatie van de uitwerking van het nader gewijzigd amendement
van het lid Ten Broeke c.s. van 5 december 2016.4 Zoals gesteld in deze evaluatie was de eenheid huwelijksdwang en achterlating van
BZ een eenmalig project met de duur van een jaar om de verlening van consulaire bijstand
bij huwelijksdwang- en achterlatingszaken structureel te verbeteren. BZ werkt zeer
nauw samen met het LKHA voor wat betreft de verlening van consulaire bijstand aan
Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating.
De expertise binnen BZ is samengebracht door twee aangewezen casemanagers die – in
nauwe afstemming met het LKHA – de regie voeren op alle «familiezaken», waaronder
naast huwelijksdwang en achterlatingszaken, ook internationale kinderontvoeringen
en eventueel andere vormen van schadelijke praktijken (vrouwelijke genitale verminking,
huwelijkse gevangenschap). Zij fungeren als liaison tussen enerzijds de verschillende
ambassades in landen waar deze problematiek voorkomt en anderzijds betrokken hulporganisaties
in Nederland, waaronder het LKHA. Daarnaast is – zoals reeds genoemd in de evaluatie
van het amendement Ten Broeke – een aparte beleidsmedewerker Familiezaken aangesteld,
die verantwoordelijk is voor de coördinatie van beleid en uitvoering in lijn met de
inzet van de eenheid. Hiermee is het onderwerp als speerpunt ingebed over de volle
breedte van de consulaire bijstand.
Vrouwelijke genitale verminking en maagdenvlieshersteloperaties
Vervolgens stelt het lid Becker maatregelen voor die zien op vrouwelijke genitale
verminking (VGV) en maagdenvlieshersteloperaties. De Minister van VWS deelt de opvatting
van het lid Becker dat maagdenvlieshersteloperaties niet meer uitgevoerd moeten worden.
Met de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) is afgesproken
dat zij hun standpunt hierop aanpassen. Zij zullen hierbij de Nederlandse Vereniging
voor Cosmetische Chirurgie (NVCG) en de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
(NVPC) betrekken. De IGJ zal een aangescherpte norm betrekken in haar toezicht. Indien
daarna nog steeds maagdenvlieshersteloperaties worden uitgevoerd zal het kabinet overwegen
dit te gaan verbieden.
Uw Kamer is op 18 februari 2020 geïnformeerd dat het herziene standpunt op 1 juni
2020 gereed zou zijn. Vanwege de coronacrisis en inzet van artsen om deze crisis te
bestrijden heeft het aanpassen van het standpunt vertraging opgelopen. De NVOG heeft
inmiddels een concept-standpunt opgesteld, maar het consulteren en afronden van het
standpunt is niet mogelijk gebleken voor 1 juni. Met de NVOG is afgesproken dat het
herziene standpunt uiterlijk 1 september 2020 gereed is.
Zoals terecht door het lid Becker bepleit, vindt de VGV van meisjes vaak plaats in
het buitenland. In lijn met haar voorstel voor meer preventieve inzet op Schiphol,
is er in de actieagenda Schadelijke Praktijken aangegeven dat de signalering van dreigende
VGV door professionals op vliegvelden verder wordt versterkt. Hierbij wordt er ook
gekeken naar de ervaringen die zijn opgedaan in het Verenigd Koninkrijk.
Signalering en melding
Het onderzoeken van hoe vaak Veilig Thuis wordt betrokken bij eerzaken, zoals het
lid Becker voorstelt in haar initiatiefnota, is mogelijk. Veilig Thuis registreert
bij zowel adviezen als meldingen of sprake is van eergerelateerd geweld in een casus.
In het geval van vermoedens van kindermishandeling of wanneer minderjarigen getuige
zijn van huiselijk geweld, maakt de politie altijd een zorgmelding bij Veilig Thuis.
Dit is ook het geval wanneer er sprake is van eergerelateerd geweld. Bij de uitvoering
van de actieagenda Schadelijke Praktijken worden verschillende acties ondernomen,
zoals het inrichten van een laagdrempelige meldstructuur. Dit kan helpen om het aantal
meldingen en adviezen beter in kaart te brengen. Het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd
Geweld (LEC EGG) van de politie publiceert jaarlijks over het aantal zaken die vanuit
de verschillende eenheden bij zijn binnengekomen en over zaken die het centrum bereiken
vanuit ketenpartners zoals het LKHA en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
De opvatting van het lid Becker dat de mogelijkheden om melding te kunnen doen van
bedreiging of onderdrukking, moeten worden verbeterd, wordt door het kabinet gedeeld.
In het kader van de actieagenda zal er daarom een laagdrempelige meldstructuur worden
ingericht.
Daarnaast wordt er in de initiatiefnota voorgesteld om vrouwen altijd te wijzen op
de mogelijkheid om zonder hun echtgenoot gesprekken te voeren. Zorgprofessionals hebben
de mogelijkheid om hun patiënt te wijzen op het feit dat een consult ook zonder de
echtgenoot kan plaatsvinden. De politie doet bij elke aangifte een Individuele Beoordeling
en kijkt naar de specifieke behoeften van het slachtoffer. Hier wordt ook in meegenomen
dat zonder de aanwezigheid van de echtgenoot met het slachtoffer gesproken moet worden.
Bij een asielaanvraag hoort de IND de partners in beginsel altijd los van elkaar.
Financiële onafhankelijkheid en werk voor vrouwen
Vervolgens pleit het lid Becker voor een kans op financiële onafhankelijkheid en werk
voor vrouwen. Hierbij wordt voorgesteld om standaard iedere vrouw in een uitkering
naar werk bemiddelen. Het kabinet streeft ernaar de economische zelfstandigheid van
vrouwen, ook die van de vrouwelijke bijstandsgerechtigden, te vergroten. Daarom hebben
de Ministeries van OCW en SZW gezamenlijk een tweetal nieuwe trajecten gestart. Ten
eerste richt het programma Vakkundig aan het Werk van ZonMW zich op het aanreiken
van praktische tools aan gemeenten om vrouwen beter te kunnen begeleiden naar economische
zelfstandigheid. Ten tweede is er een traject opgezet binnen de Nationale Wetenschapsagenda;
een onderzoeksprogramma dat als doel heeft te komen tot aanbevelingen voor (Rijks)beleid
en concrete handvatten voor gemeenten, het UWV, werkgevers en andere betrokken actoren.
Beiden starten in het voorjaar van 2020. De Kamer zal te zijner tijd geïnformeerd
worden over de uitkomsten hiervan.
Daarnaast heeft de Staatssecretaris van SZW, in reactie op de motie van het lid Raemakers
c.s., aangekondigd met een wijziging in de Participatiewet te komen.1 De uitgangspunten van de motie zullen worden verankerd in de wet, opdat gemeenten
alle bijstandsgerechtigden passende ondersteuning bieden. De situatie dat, ingeval
van meerdere uitkeringen in een gezin, de inzet zich op één persoon richt, zal hiermee
verdwijnen. De verwachting is dat uw Kamer na de zomer van 2020 hierover wordt geïnformeerd.
Evenals de initiatiefnemer hecht het kabinet eraan dat iedere burger in Nederland
in beginsel recht heeft op een basisbetaalrekening. In de richtlijn betaalrekeningen
(Payments Accounts Directive, 2014/92/EU) is dit reeds wettelijk verankerd.1 Daarnaast vraagt het lid Becker het kabinet om te onderzoeken hoe mensen bewust gemaakt
kunnen worden van het recht op een basisbetaalrekening, waarbij de zorgplicht van
banken en het cliëntenonderzoek in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme (Wwft) als aanknopingspunt worden genoemd.
Hoewel de invulling van de zorgplicht van banken afhankelijk is van het geval, lijkt
het actief nagaan of beide personen daadwerkelijk toegang hebben tot een betaalrekening,
zoals geopperd wordt in de initiatiefnota, verder te gaan dan de bestaande zorgplicht.
Het kabinet ziet voor een dergelijke invulling geen aanleiding, mede gelet op de proportionaliteit.
Het opnemen van «recht op een betaalrekening» in het cliëntenonderzoek dat wordt uitgevoerd
in het kader van de Wwft acht het kabinet evenmin aangewezen, aangezien de verplichtingen
in de Wwft een heel ander doel dienen.
Het Platform Wijzer in geldzaken richt zich op het verbeteren van de financiële fitheid
van burgers en heeft hierbij aandacht voor financieel kwetsbare groepen. Samen met
Wijzer in Geldzaken zal gekeken worden hoe deze groepen kunnen worden bereikt met
de boodschap dat iedere burger recht heeft op een basisbetaalrekening.
2. Verander de houding binnen gemeenschappen
Zelfbeschikking in de (voor)inburgering
Het lid Becker bepleit dat er in de (voor)inburgering aandacht moet zijn voor het
thema zelfbeschikking. In het inburgeringsbeleid is aandacht voor de waarden, vrijheden
en rechten van de Nederlandse samenleving verankerd. Er is sprake van een doorlopende
leerlijn over kernwaarden, waarbij er aandacht is voor fundamentele vrijheidsrechten
zoals het recht op zelfbeschikking en gelijkwaardigheid.7 Al tijdens de opvang bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) wordt het
thema zelfbeschikking op meerdere momenten behandeld. Na aankomst bij het COA krijgen
bewoners informatie middels een bijeenkomst en voorlichtingsmateriaal, waarin aandacht
is voor artikel 1 van de Grondwet en de uitwerking daarvan in normen, waarden en omgangsvormen. Na statusverlening wordt nogmaals
uitgebreid stilgestaan bij deze inhoud in de lessen Kennis Nederlandse Maatschappij
(KNM), als onderdeel van het programma Voorbereiding op de inburgering. In de actieagenda Schadelijke Praktijken is daarnaast
opgenomen dat op het Asielzoekerscentrum (AZC) sleutelfiguren ingezet zullen worden
om voorlichting te geven over de gezondheidsrisico’s en strafbaarheid van vrouwelijke
genitale verminking.
Daarnaast wordt er in de initiatiefnota voorgesteld om niet alleen het respecteren
van de mensenrechten op te nemen in de participatieverklaring, maar ook het onderschrijven
ervan en het actief afstand doen van zaken die niet in lijn zijn met het zelfbeschikkingsrecht.
Met het participatieverklaringstraject (PVT) wordt beoogd kennisoverdracht en bewustwording
van de waarden te bewerkstelligen. In de nieuwe plannen voor inburgering wordt het
PVT geïntensiveerd en wordt geborgd dat er meer uren worden besteed aan de overdracht
van kernwaarden, fundamentele vrijheden en rechten. Het zelfbeschikkingsrecht is expliciet
in de participatieverklaring opgenomen.
De slotformule van de participatieverklaring is zorgvuldig opgesteld met het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in het achterhoofd. Er is bewust gekozen
voor de term «respecteren» van de kernwaarden. Eenieder behoudt namelijk het recht
om, al dan niet vanuit een levensbeschouwing, een bepaalde mening te zijn toegedaan.
Juist de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, en de vrijheid van meningsuiting
zijn onderdeel van de Nederlandse normen en waarden. Tegelijkertijd mogen deze vrijheden
niet worden gebruikt om de vrijheden van anderen te beperken, de vrijheid van de een
houdt namelijk op daar waar de vrijheid van de ander wordt aangetast. Ook dit is opgenomen
in de participatieverklaring. Iedereen in Nederland dient zich te houden aan de wet.
In het huidige beleid is het PVT onderdeel van het inburgeringsexamen. Indien een
inburgeraar het traject verwijtbaar niet tijdig heeft afgerond, wordt een boete opgelegd.
Wanneer daardoor niet voldaan wordt aan de voorwaarden van de inburgeringsplicht,
komt de persoon niet in aanmerking voor een sterker verblijfsrecht. In het toekomstige
beleid blijft het PVT een verplicht onderdeel van de inburgering. Intrekking van het
verblijfsrecht is niet als sanctie in de Wet inburgering opgenomen voor het niet voldoen
aan de participatieverklaring, wel voor het verwijtbaar niet voldoen aan de inburgeringsplicht.
Tot slot wordt voorgesteld om in het nieuwe inburgeringstelsel iedere nieuwkomer op
het recht op zelfbeschikking te wijzen. Het lid Becker wijst er hierbij op dat het
onderdeel KNM grotendeels moet gaan over onze vrije samenleving en de rechten die
hierbij horen. Het doel van KNM is om inburgeraars kennis te laten vergaren over regels,
instanties, gebruiken en gewoontes in de Nederlandse samenleving. Dit resulteert in
een breed scala van onderwerpen waarover de inburgeraar iets moet weten, de zogenaamde
eindtermen. Zelfbeschikking, vrijheid van meningsuiting, gelijkheid en daaraan verbonden
rechten maken hier al een belangrijk onderdeel van uit.
Zelfbeschikking in het onderwijs
Verder komt het lid Becker met het voorstel om het thema zelfbeschikking op te nemen
als onderdeel van verplichte lessen over burgerschap op scholen en lerarenopleidingen.
In het onderwijs zijn kerndoelen en eindtermen leidend bij het samenstellen van lesmateriaal
door scholen. Scholen zijn vrij in de keuze. Zij kunnen gebruik maken van methoden
die worden aangeboden door ontwikkelaars, maar het staat ze ook vrij om eigen materialen
te maken. Hiervoor bestaan geen voorschriften. Wel geldt dat via (centrale) toetsing
en examinering wordt beoordeeld of leerlingen voldoende kennis hebben opgebouwd over
de kerndoelen en eindtermen, en of het onderwijs dat scholen verzorgen niet in strijd
is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat.
Het onderwerp zelfbeschikking komt vooral aan de orde in het burgerschapsonderwijs.
Er ligt momenteel een wetsvoorstel burgerschapsonderwijs in uw Kamer. Doel van dit
voorstel is om de burgerschapsopdracht voor het funderend onderwijs te verduidelijken
en aan te scherpen. De bevordering van respect voor en kennis van de democratische
rechtsstaat krijgt hiermee een betere wettelijke basis. De autonomie van leerlingen
speelt daarbij vanzelfsprekend een belangrijke rol. Burgerschapsonderwijs maakt leerlingen
bewust van de vrijheden die zij hebben, het (lichamelijk) zelfbeschikkingsrecht en
stelt hen in staat om op autonome wijze een mening te vormen over maatschappelijke
thema’s. Meer specifiek wordt er ook binnen het thema seksualiteit en seksuele diversiteit
aandacht besteed aan weerbaarheid en het aangeven van grenzen binnen relaties. Ook
daar vormt zelfbeschikking een belangrijk uitgangspunt. Naast het versterken van de
weerbaarheid en het bevorderen van zelfbeschikking, is het ook belangrijk om docenten
voldoende uit te rusten om problemen te herkennen. Het is belangrijk dat docenten
in staat zijn om problemen te signaleren en hen zodanig toe te rusten dat zij weten
hoe ze moeten handelen bij een «niet-pluis-gevoel». Aan dat laatste werkt de Stichting
School en Veiligheid (SSV), met trainingen voor docenten en vertrouwenspersonen.
In het mbo zijn de eisen aan burgerschapsonderwijs landelijk vastgelegd. In het mbo
zijn, naar aanleiding van de motie van de leden Van den Hul en Jasper Van Dijk (Kamerstuk
30 420, nr. 274), de kwalificatie-eisen burgerschap aangescherpt ten aanzien van de acceptatie van
diversiteit, waarbij deelnemers de basiswaarden van onze samenleving her- en erkennen
en leren omgaan met waardendilemma’s. Zelfbeschikking sluit aan bij deze vastgestelde
eisen aan burgerschapsonderwijs.
3. Wees niet tolerant voor intolerantie
Tegenwerken integratie en emancipatie
In de initiatiefnota komt het lid Becker met het voorstel om één leidraad voor landelijke
integratiesubsidies en -overlegstructuren te ontwikkelen. De toekenning van de integratiesubsidies
vindt plaats op basis van de Kaderwet SZW-subsidies. Hierin zijn de financiële en
juridische regels opgenomen waaraan subsidieaanvragen, -toekenningen en -verantwoordingen moeten voldoen. De directie Samenleving en Integratie van het Ministerie
van SZW hanteert daarnaast een eigen richtlijn voor de inhoudelijke criteria. Hierin
is reeds opgenomen dat subsidie ontvangende organisaties moeten bijdragen aan burgerschap
en participatie. Aanvullend zal hieraan worden toegevoegd dat het recht op zelfbeschikking
van eenieder ongeacht geslacht of geaardheid moet worden erkend.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van hun eigen lokale aanpak en
geven eigenstandig vorm aan hun beleid. Hier valt het selecteren van samenwerkingspartners onder. Het kabinet mengt zich niet in de selectie
van partijen, organisaties of personen die een bijdrage kunnen leveren in de lokale
aanpak. Subsidieverstrekking is een autonome bevoegdheid van gemeenten. De Algemene
wet bestuursrecht (titel 4.2) biedt het kader, maar de gemeente gaat zelf over de
vraag waaraan zij subsidie verleent. Conform de Kaderwet SZW-subsidies kunnen subsidies
geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden wanneer activiteiten niet in lijn zijn
met de beschikking of wanneer de subsidies niet rechtmatig zijn besteed. Het actief
ontkennen en tegenwerken van grondwettelijke vrijheden valt hier ook onder.
Ongewenste beïnvloeding
In haar initiatiefnota pleit het lid Becker ervoor om ongewenste conservatieve beïnvloeding
in gebedshuizen, moskeeën en onderwijsinstellingen te stoppen. De Taskforce problematisch
gedrag en ongewenste buitenlandse financiering wil zich gaan richten op ondersteuning
van de aanpak van alle vormen van problematisch gedrag. In het kader van deze ondersteuning
wordt instrumentarium ontwikkeld dat toepasbaar is op de aanpak van problematisch
gedrag in algemene zin, los van religieuze of ideologische achtergrond. Er gebeurt
momenteel al veel.
Er is namens mijn ministerie op 17 februari 2020 een voorlichtingsaanvraag, waarin
een voorstel uiteen wordt gezet om geldstromen uit onvrije landen te beperken, voor
nader advies naar de Raad van State gestuurd. Daarnaast is het wetsvoorstel voor de
aanscherping van artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor organisaties die
aanzetten tot haat of discriminatie eenvoudiger kunnen worden verboden en ontbonden,
op 18 december 2019 aan uw Kamer verstuurd.8
Verder heeft mijn ministerie een verkenning uit laten voeren naar informele scholing,
waarin ook gekeken wordt naar de mogelijkheden voor toezicht en kwaliteitsverbetering
bij informele scholing. De verkenning wordt u op korte termijn toegezonden.
Op 29 november 2019 is het wetsvoorstel «Verduidelijking burgerschap in het funderend
onderwijs» naar de Kamer gestuurd door de Minister voor primair- en basisonderwijs
en media.9 Deze voorgestelde wijziging van de wetsbepalingen over burgerschapsonderwijs in het
primair, speciaal en voortgezet onderwijs zorgt ervoor dat burgerschapsonderwijs «meer
verplichtend» wordt. Tevens dienen scholen er zorg voor te dragen dat hun schoolcultuur
in lijn is met de basiswaarden van de democratische rechtstaat. Het wetsvoorstel beoogt
meer duidelijkheid te bieden voor scholen, leraren en de onderwijsinspectie over wat
er van hen verwacht wordt. De weging en onderlinge wederzijdse begrenzing van de democratische
basiswaarden in Nederland komen daar expliciet als aandachtspunt in naar voren. Daarnaast
is er in juni 2019 een brief aan de Kamer gestuurd met voorstellen voor de uitbreiding
van het toezichtinstrumentarium. Deze voorstellen zijn vervat in een wetsvoorstel.
De regering streeft ernaar om Uw Kamer het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na advisering
door de Raad van State te doen toekomen.10
Tot slot wordt ook samen met verschillende gemeenschappen gewerkt aan de versterking
van weerbaarheid en veerkracht binnen gemeenschappen. Zo werkt de Expertise-unit Sociale
Stabiliteit via verschillende kennisnetwerken aan sociale inclusie, preventie van
radicalisering en polarisatie, en de versterking van besturen in het omgaan met deze
ontwikkelingen. Vanuit SZW wordt momenteel een weerbaarheidsagenda ontwikkeld om de
hiervoor genoemde trajecten te versterken en om daarmee in te zetten op de brede weerbaarheid
van de gemeenschappen.
4. Ondersteun de ondersteuners
Het lid Becker stelt voor om het LEC EEG van de politie beter en structureler te borgen
in de organisatie. Na invulling van twee vacatures die eind 2019 zijn opengesteld,
staat er op dit moment nog één vacature open. Na invulling hiervan is het LEC EGG
weer op sterkte. Naast het expertisecentrum beschikt iedere politie-eenheid over een
contactfunctionaris of een taakaccenthouder eergerelateerd geweld. Daarmee is de aanpak
van eergerelateerd geweld binnen de politie geborgd.
Om de kennisdeling tussen hulpverleners en zelforganisaties die zich bezighouden met
thema’s rondom zelfbeschikking te bevorderen, zal het Ministerie van SZW de financiering
van het Platform Eer en vrijheid voortzetten. Zoals aangegeven in de actieagenda Schadelijke
Praktijken, zal er in 2021 een evaluatie worden uitgevoerd naar hoe de kennisdeling
binnen het platform kan worden geoptimaliseerd. Over de vorm van de evaluatie zal
mijn ministerie met het Kennisplatform Integratie en Samenleving in gesprek treden.
Ook is op 1 januari 2019 het vernieuwde Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
in werking getreden. Professionals die vallen onder de Meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling moeten bij signalen van eergerelateerd geweld de stappen van deze
meldcode doorlopen. Als er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid, dan
zijn zij er op basis van hun professionele standaard aan gehouden om te melden bij
Veilig Thuis. De verschillende inspecties houden toezicht op het gebruik van de meldcode
door professionals. Voor de zomer van 2020 wordt de evaluatie van de Wet meldcode
huiselijk geweld en kindermishandeling aan uw Kamer aangeboden.
5. Maatregelen tegen daders
Tot slot wordt in de initiatiefnota een aantal maatregelen voorgesteld om daders van
eergerelateerd geweld aan te pakken. Dit is van belang, zowel voor het stellen van
een norm als genoegdoening voor het slachtoffer. De voorstellen van het lid Becker
zijn grotendeels al mogelijk. Zo kan de Reclassering het OM adviseren om voor het
houden van toezicht, bijvoorbeeld op de naleving van een gebiedsverbod, de inzet van
een enkelband te vorderen bij de rechtbank. Wraakporno en online «exposen», voor zover
het gaat om seksueel beeldmateriaal, zijn sinds dit jaar strafbaar, met de inwerkingtreding
van de Wet herwaardering actuele delictsvormen.1 Indien het gaat om bewijstechnisch eenvoudige zaken, kan een verdachte van deze delicten
ook via het supersnelrecht worden veroordeeld. Voor de wijze van uitvoering van de
maatregelen die zijn voorgesteld in de initiatiefnota «onderlinge privacy» van het
lid Koopmans, verwijs ik u naar de reactie van de Minister voor Rechtsbescherming
hierop.1 Om vreemdelingenrechtelijke gevolgen te verbinden aan door politie en justitie geconstateerde
strafbare feiten, hebben de strafrechtketen en de migratieketen een protocol afgesloten
(VRIS-protocol). Volgens dit protocol stellen de politie en het Openbaar Ministerie
(OM) de IND actief op de hoogte van strafbare feiten die zijn gepleegd door een in
Nederland verblijvende vreemdeling met of zonder rechtmatig verblijf die in Nederland.
Als onderdeel van de actieagenda Schadelijke Praktijken wordt een onderzoek gedaan
naar het wettelijk instrumentarium voor de aanpak van eergerelateerd geweld. Daarbij
zal ook worden gekeken naar het nut van een specifieke bepaling zoals bepleit door
het lid Becker. Hierbij wijs ik er vast op dat de systematiek van het Wetboek van
Strafrecht uitgaat van algemeen geformuleerde bepalingen. Mishandeling (met de dood
tot gevolg), doodslag en moord zijn al strafbare feiten. Medeplichtigheid aan en,
medeplegen en uitlokken van een misdrijf zijn ook al strafbaar.1
Het lid Becker pleit er ook voor dat meldingen van eergerelateerd geweld altijd leiden
tot een politiebezoek. Een dergelijk bezoek kan risico’s met zich meebrengen. Met
het politiebezoek wordt bij de verdachte(n) of anderen bekend dat er aangifte of melding
is gedaan, waardoor er extra en onvoorziene risico’s voor het slachtoffer kunnen ontstaan.
Het OM betrekt daarom bij (dreigend) eergerelateerd geweld via de politie ook het
advies van het LEC EGG. Dit is ook neergelegd in de aanwijzing «huiselijk geweld en
kindermishandeling» van het OM.Dit betekent niet dat in het geval van eergerelateerd geweld er niet of minder dan
bij andere vormen van geweld strafrechtelijk wordt opgetreden. Zoals recent aangekondigd,
bekijkt het OM hoe dit beter tot uitdrukking kan worden gebracht in de aanwijzing,
zodat dit niet verkeerd kan worden geïnterpreteerd.14
6. Amendement
Tot slot werd op 28 november 2019 een amendement ingediend door het lid Becker. Het
werd aangenomen door de Kamer. 15 Het amendement beoogt incidenteel € 300.000,– vrij te maken voor middelen (uit te
keren in 2020) die ten goede komen aan een of meerdere organisatie(s) die strijden
tegen culturele onderdrukking en voor zelfbeschikking. Deze middelen zullen aan verschillende
organisaties, die voldoen aan de in het amendement genoemde voorwaarden, verstrekt
worden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid