Brief regering : Tipgelden en beloningsgelden
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 279 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2020
Bij de behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid op 21 november jongstleden
(Handelingen II 2019/20, nr. 27, item 12) heb ik toegezegd uw Kamer voor het kerstreces te informeren over het gebruik van
tipgelden bij de bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. In overleg
met uw Kamer heeft op 3 maart jl. een technische briefing over tip- en beloningsgeleden
plaatsgevonden. Vervolgens heb ik in het AO Strafrechtelijke Onderwerpen van 4 maart
jl.(Kamerstuk 29 279, nr. 588) aan uw Kamer toegezegd het gebruik van tipgelden en mijn zienswijze dienaangaande
schriftelijk uiteen te zetten. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Ik reageer
met deze brief ook op de door uw Kamer aangenomen gewijzigde motie van 11 september
jl. van het lid Krol c.s. (Kamerstuk 24 077, nr. 431), met de oproep een ruimhartig beloningssysteem in het leven te roepen voor hen die
de moed hebben drugscriminelen aan te geven.
Hieronder ga ik eerst in op de mogelijkheden om anoniem te melden, om vervolgens in
te gaan op de inzet van deze methoden bij de bestrijding van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit.
Mogelijkheden om anoniem te melden
Tips van burgers kunnen een belangrijke bron van informatie zijn, bij de aanpak van
georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Het geven van tips over door anderen gepleegde
strafbare feiten wordt dan ook gestimuleerd, met inachtneming van de risico’s waarmee
het verstrekken van dergelijke informatie gepaard kan gaan. Zeker bij de zwaardere
vormen van (georganiseerde) criminaliteit kan de tipgever zich immers blootstellen
aan risico’s op represailles door de pleger van het strafbare feit. Er zijn verschillende
mogelijkheden om anoniem informatie ter kennis van de opsporings- en vervolgingsinstanties
te laten komen. Het gebruik van informatie die wordt gebruikt voor bewijsvoering in
een strafproces is met strikte waarborgen omkleed, vanuit het oogpunt van de garanties
op een eerlijk strafproces (informatie moet getoetst kunnen worden) én de motieven
die een melder kan hebben (zoals het enkel willen opstrijken van een premie of het
vals beschuldigen van een ander).
Meld Misdaad Anoniem
Bij Meld Misdaad Anoniem (M.) kunnen burgers een melding doen over alle strafbare
feiten, van moord en drugscriminaliteit tot brandstichting en winkeldiefstal. Zoals
de naam aangeeft, staat de anonimiteit van de melder centraal. M. is een onafhankelijke
stichting die meldingen doorstuurt naar de politie en andere opsporingsinstanties.
Er staat geen vergoeding tegenover het geven van tips bij M. Het meldpunt krijgt jaarlijks
vele duizenden tips over uiteenlopende strafbare feiten, van meldingen over productielabs
voor synthetische drugs tot meldingen over winkeldiefstal en straatroof. Zo stuurde
M. in 2019 16.890 meldingen door aan de politie, ruim 1.800 meldingen meer dan in
2018 (bron: jaarverslag Meld Misdaad Anoniem 2019). Ook voert M. een campagne voor
het melden van drugslabs.1
Tips geven als informant
Een burger kan ook inlichtingen over strafbare feiten rechtstreeks bij de politie
melden, op voorwaarde van anonimiteit. De tipgever kan dan worden ingeschreven in
het informantenregister bij het Team Criminele Inlichtingen. In tegenstelling tot
bij een reguliere melding of aangifte bij de politie, komen de (identiteits)gegevens
van de tipgever niet in het strafdossier terecht, en maakt de gemelde informatie geen
onderdeel uit van de bewijsvoering. Tegenover tips van informanten die leiden tot
oplossing van een misdrijf kan een vergoeding worden gesteld. Dit zijn de zogenaamde
«tipgelden». Deze tipgelden kunnen worden uitgekeerd op grond van de Circulaire bijzondere opsporingsgelden.
Voorwaarde voor zo’n vergoeding, is dat de melder zelf niet betrokken was bij de strafbare
feiten waarover hij informatie verstrekt. De hoogte van tipgelden wordt niet vooraf
vastgesteld of bekend gemaakt. Het toe te kennen bedrag is afhankelijk van de waarde
van de verstrekte informatie, zoals het soort delict en de omvang van de zaak die
ermee kan worden opgelost, en of de informatie een wezenlijke bijdrage heeft geleverd
aan de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Om die reden worden bewust vooraf
geen bedragen bekend gemaakt, die tegenover bepaalde soorten tips kunnen staan. Het
betreft altijd maatwerk achteraf. Politie en OM geven aan dat de huidige mogelijkheden
voor het toekennen van tipgelden aan informanten in de praktijk volstaan.
Tips bij een uitgeloofde beloning
Voor de opheldering van zeer ernstige misdrijven waardoor de rechtsorde geschokt is,
of voor de opsporing van gevaarlijke voortvluchtige verdachten of veroordeelden, kan
een beloning worden uitgeloofd. Ook voor beloningen vormt de Circulaire bijzondere opsporingsgelden
de grondslag. Anders dan bij tipgelden wordt er bij beloningen vanwege de impact van
het misdrijf wel voor gekozen vooraf een bedrag kenbaar te maken. Iedere burger kan
aanspraak maken op deze beloning (met uitzondering van mensen die ook een rol vervullen
als informant of burgerinfiltrant en in die hoedanigheid al voor tipgeld in aanmerking
komen). Deze beloning wordt evenals bij tipgelden beschikbaar op basis van een «no
cure, no pay» principe: op basis van de tip is het misdrijf daadwerkelijk opgelost,
of de voortvluchtige aangehouden. Het uitloven van een beloning dient proportioneel
en subsidiair te zijn. Bij het vaststellen van de beloning wordt rekening gehouden
met mogelijke neveneffecten, zoals de impact van het uitloven van de beloning binnen
het criminele milieu, of het risico dat de premie leidt tot grote aantallen valse
tips. De hoogte van de beloning bedraagt over het algemeen een bedrag in de orde van
grootte van maximaal enkele tienduizenden euro’s. In uitzonderlijke gevallen kan een
hoger bedrag worden uitgeloofd, zoals recent is gebeurd met het uitloven van een beloning
van € 100.000,– elk voor het opsporen van twee voortvluchtige verdachten.
De inzet van tip- en beloningsgelden bij de bestrijding van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit
Het gebruik van tips van burgers is een vaste waarde binnen de bestrijding van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit. In de praktijk leidt dit gebruik tot goede resultaten,
zowel wanneer het gaat om tips van burgers die bij toeval stuitten op vormen van deze
criminaliteit (zoals een hennepkwekerij of drugslab in de eigen wijk), als ook om
tips van mensen met contacten binnen het criminele circuit. Voor een deel van deze
tips wordt tipgeld uitgekeerd. De ervaringen met het uitloven van beloningen zijn
eveneens positief. Het uitloven van een beloning kan nieuwe dynamiek brengen in een
opsporingsonderzoek. Hierdoor kan de uitgeloofde beloning een nuttige bijdrage aan
het onderzoek leveren, ook als deze niet rechtstreeks informatie oplevert die leidt
tot aanhouding van de verdachte. Kortom, de mogelijkheid om tip- en beloningsgelden
uit te keren in ruil voor informatie helpt de informatiepositie van de politie te
versterken en vormt daarom een belangrijk instrument in de strijd tegen georganiseerde
ondermijnende criminaliteit.
Over de mate waarin de hoogte van het tipgeld en een beloning van invloed zijn op
de bereidheid van burgers om informatie te verstrekken die leidt tot opheldering van
een misdrijf of aanhouding van een verdachte is weinig bekend. Aannemelijk is wel
dat het vooruitzicht van een financiële beloning in algemene zin de meldingsbereidheid
zal vergroten. Tegelijkertijd is duidelijk dat bereidheid tot het doen van een melding
afhankelijk is van meerdere factoren, waarvan de beloning (en de hoogte daarvan) er
slechts één is. In algemene zin zullen politie en OM bij zaken met een hoog risico
op represailles (zoals liquidatiezaken) voor het verkrijgen van tips kijken naar een
totaalpakket om mogelijke melders te bewegen hun informatie te delen. Burgers die
cruciale informatie geven voor de opheldering van zeer ernstige delicten kunnen daarbij
reden hebben om voor hun eigen veiligheid te vrezen. Naast een mogelijke beloning
kunnen daarom bijvoorbeeld ook beschermings- en/of afschermingsmaatregelen worden
aangeboden en/of getroffen indien dit noodzakelijk is. Dit betreft altijd maatwerk.
Tot slot is een factor die op de meldingsbereidheid van invloed kan zijn de mate waarin
de melder er van overtuigd is dat drugscriminaliteit een gevaar vormt voor de samenleving
als geheel, en de eigen leefomgeving in het bijzonder.
Omdat de meldingsbereidheid van meerdere factoren afhankelijk is, zal het verruimen
van de huidige beloningen en tipgelden, zoals bedoeld in de door uw Kamer aangenomen
gewijzigde motie van het lid Krol c.s., niet als vanzelfsprekend leiden tot meer meldingen
waarmee (drugs)misdrijven kunnen worden opgelost. In lijn met deze gewijzigde motie
ben ik niettemin van mening dat moet worden nagegaan of de manier waarop tip- en beloningsgelden
nu worden ingezet de meldingsbereidheid optimaal ondersteunt. Meer inzicht hierin
acht ik noodzakelijk om de ruime mogelijkheden die de Circulaire bijzondere opsporingsgelden
reeds biedt zo effectief mogelijk te kunnen benutten in de strijd tegen de ondermijnende
georganiseerde drugscriminaliteit. In het geval van uitgeloofde beloningen komt daarbij
dat zij niet alleen effectief moeten zijn, maar ook op passende wijze het belang moeten
weerspiegelen dat in de samenleving aan de oplossing van ernstige misdrijven wordt
gehecht.
Ik laat daarom een verkenning uitvoeren naar tip- en beloningsgelden, door de beschikbare
gegevens te inventariseren en waar mogelijk een vergelijking te maken met ervaringen
die in het buitenland met deze instrumenten bestaan. De uitkomsten van deze verkenning
zal ik in een expertmeeting met deskundigen van politie en Openbaar Ministerie bespreken,
waarbij ik ook deskundigheid uit de gedragswetenschappen zal betrekken. Op basis van
de uitkomsten hiervan bezie ik welke mogelijkheden er zijn om de inzet van tip- en
beloningsgelden te op zo effectief mogelijke wijze te benutten. Ik zal uw Kamer hierover
in het najaar nader informeren.
Tot slot merk ik op dat ik, om de bijdrage van – al dan niet zelf verdachte – burgers
aan de opsporing en vervolging te vergroten, in het kader van het Brede offensief
tegen ondermijnende criminaliteit eveneens naar andere maatregelen kijk, zoals verruiming
van de inzet van kroongetuigen en de mogelijkheden omtrent getuigenbescherming.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid