Brief regering : Verslag ministeriële videoconferentie over onderzoek en innovatie, 29 mei 2020
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 491
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
het verslag aan van een ingelaste ministeriële videoconferentie die op 29 mei 2020
plaatsvond.
Deze videoconferentie was gericht op rol van onderzoek en innovatie (O&I) bij het
herstel van Europa uit de coronacrisis. Er is onder meer gesproken over welke lessen
geleerd kunnen worden van deze crisis vanuit een O&I-perspectief, wat O&I kan bijdragen
in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden waarover de beroepsbevolking in de
toekomst moet beschikken en hoe de ervaring met de coronacrisis kan worden meegenomen
in de toekomstige Europese Onderzoeksruimte (ERA).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag ministeriële videoconferentie over onderzoek en innovatie
Gedachtewisseling
Tijdens deze ministeriële videoconferentie is gesproken over de rol van onderzoek
en innovatie (O&I) bij het herstel van Europa uit de coronacrisis. Specifiek werd
ingegaan op drie vragen; welke lessen geleerd kunnen worden van deze crisis vanuit
een O&I-perspectief, wat O&I kan bijdragen in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden
waarover de beroepsbevolking in de toekomst moet beschikken en tot slot hoe de ervaring
met de coronacrisis kan worden meegenomen in de toekomstige Europese Onderzoeksruimte
(ERA).
De vergadering werd bijgewoond door twee wetenschappers, professor Peter Piot (o.a.
wetenschappelijk adviseur van Commissievoorzitter Von der Leyen) en professor Igor
Rudan (o.a. University of Edinburgh). Zij onderstreepten het belang van vertrouwen
in wetenschappelijke kennis. Daarnaast benadrukten beide sprekers het belang van publieke
en private investeringen in vaccinontwikkeling en -productie en het belang van Europese
samenwerking op het gebied van O&I.
Eurocommissaris Gabriel lichtte enkele acties uit het ERAvsCorona actieplan toe, zoals
de hackathon en het EU COVID-19 Data Platform. Zij benadrukte het belang van internationale
samenwerking in deze crisis waarbij afhankelijkheid van het buitenland voorkomen moet
worden. Tot slot gaf zij inzicht in de Commissie Mededeling over de Europese Onderzoeksruimte
(ERA) die in het derde kwartaal van 2020 verwacht wordt. Volgens Gabriel dient de
Mededeling zich ten eerste te richten op een betere sturing van publieke en private
O&I-investeringen op thema’s met veel potentie. Ten tweede moet excellentie gecomplementeerd
worden met inclusiviteit, volgens de Commissaris zijn dit twee zijden van dezelfde
medaille. En ten derde vormt het verbinden van alle kennis in heel Europa de kern
van de ERA.
Executive Vicepresident Vestager gaf aan dat O&I een belangrijk onderdeel vormt van
de strategische doelstellingen van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) om digitalisering
en vergroening centraal te stellen in de EU. Investeringen in toekomstbestendig beleid
zoals onderzoek, innovatie en jeugd zijn hiervoor essentieel. Tot slot noemde zij
expliciet excellentie als kernprincipe voor de ERA en nam daarmee een andere positie
in dan Gabriel.
Vrijwel alle lidstaten onderstreepten het belang van O&I voor Europa in de herstelfase
en legden hierbij een link naar een digitale en groene transitie (Green Deal). Met
name kunstmatige intelligentie werd als een kans gezien in het kader van toekomstige
banen. Ook het belang van open science en internationale samenwerking werd veelvuldig
door lidstaten genoemd. Diverse lidstaten pleitten voor een sterkere link tussen onderwijs
en onderzoek.
Op de interventies van Gabriel en Vestager over het excellentieprincipe en inclusiviteit
in het kader van de ERA kwamen veel reacties. Een groot aantal lidstaten, waaronder
Nederland, gaf aan dat excellentie het belangrijkste criterium moet blijven voor O&I-samenwerking
binnen de ERA. Het merendeel van de EU-13 lidstaten schaarde zich achter inclusiviteit,
waarbij ze aangaven dat geen lidstaat mag achterblijven.
Nederland heeft zich in zijn bijdrage ten opzichte van de geleerde lessen van de coronacrisis
positief uitgesproken over de snelle reactie van de Commissie en lidstaten met het
ERAvsCorona actieplan. Ook Horizon 2020 bleek voldoende flexibel om in te spelen op
de crisis. Nederland heeft tevens aandacht gevraagd voor lopende Horizon 2020 projecten
die mogelijk problemen ervaren als gevolg van COVID-19. Met betrekking tot de tweede
discussievraag gaf Nederland aan dat een brede kennisbasis essentieel is om de samenleving
weerbaar en wendbaar te maken. Onderwijs, onderzoek en innovatie zijn onontbeerlijk
om de digitale en groene transitie mogelijk te maken en ons voor te bereiden op toekomstige
pandemieën. In het kader van toekomstige banen zijn digitale vaardigheden van groot
belang. Ten opzichte van de ERA gaf Nederland aan dat de ERA bij uitstek kennisuitwisseling
kan faciliteren en dat de crisis het belang van open science en open acces heeft herbevestigd.
Ook noemde Nederland het belang van publiek-private partnerschappen en de rol van
het innovatieve mkb, startups en scale-ups om snel met oplossingen te komen en toekomstige
crises het hoofd te bieden.
Tot slot presenteerde het inkomende Duitse voorzitterschap zijn prioriteiten met betrekking
tot onderzoek en innovatie: een meer dynamische en effectievere ERA; onderzoek naar
betere weerbaarheid; focus op technologische soevereiniteit en een bijdrage aan de
EU Green Deal.
Nederlandse deelname aan het huidige kaderprogramma
In februari jl. informeerde ik uw Kamer over de prestaties van Nederland in het lopende
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 20201. De actuele stand per 1 mei jl. is dat Nederland onverminderd goed blijft presteren
en zijn sterke positie behoudt als netto-ontvanger van Horizon 2020 middelen. Nederland
heeft in totaal ruim € 4,4 miljard ontvangen van de € 57,9 miljard die de Europese
Commissie in het kader van Horizon 2020 heeft toegekend. Het retourpercentage voor
Nederland komt daarmee op 7,6%. Nederland neemt de zesde plaats in van EU-lidstaten
die de meeste middelen uit Horizon 2020 ontvangen.
De onderverdeling van de aan Nederland toegekende middelen is als volgt; Nederlandse
universiteiten en universitaire medische centra hebben in totaal € 2,2 miljard ontvangen
(50% van de totale subsidie die aan Nederland is toegekend). De Nederlandse kennisinstellingen
(TO2) ontvangen samen € 820 mln. en dat is 18,6% van de totale Horizon 2020 subsidie
die aan Nederland is toegekend. Nederlandse bedrijven hebben in totaal € 1.085,5 mln.
uit Horizon 2020 ontvangen (24,6% van de totale subsidie die aan Nederland is toegekend).
Van de € 1.085,5 mln. die aan Nederlandse bedrijven is toegekend, gaat € 746,8 mln.
naar het MKB (68,8% van het budget dat naar de bedrijven gaat). De gemiddelde slaagkans
van Nederlandse deelnemers in Horizon 2020 ligt met 17,4% boven het Europese gemiddelde
van 12,7%.
De inzet is dat Nederlandse belanghebbenden ook goed kunnen deelnemen aan het volgende
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon Europe, dat naar verwachting in
2021 van start zal gaan.2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap