Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van de heer J.O. over ‘Suggesties voor aanpak van woekerpolissen’
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 236 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2020
Door middel van deze brief beantwoord ik uw verzoek van 17 februari 2020 om een reactie
op de brief van de heer J.O. aan uw Kamer van 22 januari 2020 betreffende «Suggesties voor aanpak van woekerpolissen».
In de brief benoemt de heer J.O. een aantal aandachtspunten in het beleggingsverzekeringendossier
en geeft hij daarbij een aantal suggesties voor de aanpak van de problematiek. De
suggesties zijn opgedeeld in een drietal thema’s, te weten: (1) verzekeraars, (2)
het Klachtinstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) en (3) de Autoriteit Financiële
Markten (AFM). In deze brief zal ik per thema ingaan op de suggesties die worden gedaan.
Algemeen
Over de problematiek rond beleggingsverzekeringen is de afgelopen jaren regelmatig
gesproken en zijn meerdere brieven aan uw Kamer gezonden. In mijn brief van 28 juni
20191 heb ik onder meer een overzicht gegeven van de resultaten van de eindcontrole door
de AFM van de activering van klanten met een beleggingsverzekering door verzekeraars.
Activering houdt in dat klanten worden aangezet tot en ondersteund bij het maken van
een bewuste keuze (aanpassen, voortzetten of stopzetten) over hun beleggingsverzekering.
De AFM heeft geconcludeerd dat alle verzekeraars aan hun verplichtingen hebben voldaan
om klanten met een beleggingsverzekering te activeren. Ook na het afronden van het
activeringstraject, zullen er evenwel mensen overblijven met een beleggingsverzekering
die (later) niet aansluit bij de verwachtingen. Om die reden heb ik de volgende vervolgstappen
aangekondigd:
I de aanpak van de nadelige effecten van beleggingsverzekeringen via het aflossingsvrije
hypothekentraject;
II het verlenen van doorlopende nazorg door verzekeraars;
III de continuering van activering van niet-opbouwende beleggingsverzekeringen door verzekeraars;
en
IV de continuering van het betrachten van coulance door verzekeraars voor klanten in
een schrijnende situatie.
1. Verzekeraars
Ten aanzien van verzekeraars benoemt de heer J.O. onder meer dat er onder geheimhouding
schikkingen zouden worden gesloten tussen verzekeraars en claimstichtingen, en dat
een onafhankelijke actuaris de beleggingsverzekeringen zou moeten doorrekenen.
Schikkingen
Een schikking is een (privaatrechtelijke) overeenkomst tussen twee partijen, in het
geval van een beleggingsverzekering zijn dat de verzekeraar en de klant. Een overeenkomst
wordt – ook als die geen geheimhouding kent – in de regel niet actief openbaar gemaakt.
Verzekeraars hebben in 2015 toegezegd geen geheimhoudingsbepalingen meer op te nemen
in een schikking met betrekking tot een beleggingsverzekering. Daarnaast hebben verzekeraars
toegezegd zich niet te beroepen op in het verleden opgenomen geheimhoudingsbepalingen
in schikkingen over beleggingsverzekeringen.2 Verzekeraars hebben mij laten weten zich aan deze toezegging te houden.
Het staat partijen daarnaast vrij om schikkingen openbaar te maken. Ook staat het
klanten die het niet eens zijn met de gang van zaken van een schikking of het voorstel
van een verzekeraar altijd vrij om te kiezen niet door te gaan met de schikking en
te kiezen voor een uitspraak van de Geschillencommissie van het Kifid of de civiele
rechter.
Verder wordt in de brief gerefereerd aan «deals» die verzekeraars sluiten met claimstichtingen die hier financieel het meeste belang
bij zouden hebben. Ik hecht eraan dat gedupeerden hun rechten kunnen verwezenlijken,
ook via organisaties die collectief opkomen voor hun belangen. Onderdeel hiervan is
dat deze organisaties, zoals claimstichtingen, hiervoor een vergoeding kan toekomen.
Collectieve organisaties dienen te voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet afwikkeling
massaschade in collectieve actie. Deze eisen zien onder meer op de vergoeding die
een organisatie voor zijn werkzaamheden in rekening brengt. Indien een collectieve
organisatie in een rechterlijke procedure wil optreden, toetst de rechter vooraf of
aan deze eisen is voldaan.
Berekeningen
Ook wordt in de brief gesteld dat verzekeraars geen adequate berekeningen zouden hanteren
en dat onafhankelijke actuarissen de beleggingsverzekeringen zouden moeten doorrekenen.
In algemene zin geldt dat de informatie die een financiële onderneming aan klanten
verstrekt correct, duidelijk en niet misleidend moet zijn. De AFM ziet toe op een
adequate informatievoorziening van verzekeraars aan klanten. Verder geldt dat er de
afgelopen jaren verschillende stappen zijn gezet ter verbetering van de positie van
de klant waarbij verschillende (financiële) deskundigen waren betrokken. Zo is er
generieke compensatie overeengekomen in akkoorden tussen verzekeraars en consumentenstichtingen,
die zich lieten bijstaan door diverse (financiële) deskundigen. Daarnaast is flankerend
beleid van verzekeraars ontwikkeld gericht op een toekomstgerichte verbeteringsmogelijkheid
van de klant met een beleggingsverzekering. Bij voormelde stappen zijn verschillende
externe accountantsonderzoeken verricht. Indien behoefte bestaat aan aanvullende actuariële
berekeningen, kunnen (vertegenwoordigers van) klanten zich uiteraard wenden tot actuarissen.
2. Kifid
Ten aanzien van de klachten inzake beleggingsverzekeringen aanhangig bij het Kifid
worden in de brief onder meer genoemd de afhandeling van klachten aan de hand van
een vijftal richtinggevende uitspraken, de langere doorlooptijden van klachten inzake
beleggingsverzekeringen, geheimhouding bij schikkingen en de objectiviteit en onafhankelijkheid
van het Kifid.
De afgelopen jaren hebben honderden consumenten bij het Kifid een klacht ingediend
over hun beleggingsverzekering. De doorlooptijden van de afhandeling van deze klachten
zijn een aandachtspunt voor Kifid en van mijzelf. Het Kifid heeft de behandeling van
de klachten aangehouden totdat de Commissie van Beroep in het voorjaar van 2018 uitspraak
had gedaan in vijf zaken waarin thema’s aan bod komen die in het merendeel van de
klachten inzake beleggingsverzekeringen terugkomen. In april 2018 is het Kifid gestart
met de fasegewijze behandeling van beleggingsverzekeringenklachten. Hierbij zijn de
klachten geclusterd naar type verzekeringsproduct en financieel dienstverlener. De
klachten worden individueel per cluster behandeld. Hierbij wordt door de Geschillencommissie
gebruik gemaakt van de toetsingskaders die de Commissie van Beroep in haar richtinggevende
uitspraken heeft opgesteld. Het Kifid heeft voor deze gefaseerde voortzetting van
de klachtafhandeling gekozen om de efficiëntie van de afwikkeling te bevorderen. Hierbij
dient in ogenschouw te worden genomen dat beleggingsverzekeringen complexe producten
zijn waarop per periode verschillende regelgeving van toepassing is, bijvoorbeeld
wanneer het gaat om verantwoordelijkheden van de verzekeraar jegens de klant in de
informatievoorziening. Het Kifid is een onafhankelijke geschillenbeslechtingsinstantie
die zelf haar werkwijze vormgeeft.
Voor wat betreft de totstandkoming van schikkingen bij het Kifid geldt het volgende.
Partijen kunnen kiezen voor een bemiddelingstraject onder begeleiding van het Kifid
om tot een schikking te komen. In een bemiddelingstraject (zowel bij het Kifid als
daarbuiten) is het niet ongebruikelijk dat partijen geheimhouding overeenkomen tijdens het bemiddelingstraject. Dit geeft partijen de gelegenheid om tijdens het traject
vrijuit te spreken en te onderhandelen over de aanpak om tot een of meerdere schikkingen
te komen. De geheimhouding ziet hierbij dus enkel op de vertrouwelijkheid tijdens het bemiddelingstraject en expliciet niet op de uitkomst van de schikking ten aanzien waarvan, zoals hierboven aangegeven, verzekeraars hebben
toegezegd geen geheimhouding te bedingen.
In de brief wordt gesteld dat het Kifid niet onafhankelijk van de sector, in dit geval
de verzekeraars, opereert en dat er geen sprake van een gelijk speelveld zou zijn.
Het Kifid wordt op grond van de wettelijke aanwijzing als geschilleninstantie vierjaarlijks
geëvalueerd. In 2016 is het Kifid geëvalueerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau.
Hierbij is onder meer gekeken naar de onafhankelijkheid van het Kifid. Uit de evaluatie
is gebleken dat de onafhankelijkheid van het Kifid adequaat is geborgd. In de statuten
van het Kifid en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo) zijn
voorzieningen getroffen die de onafhankelijkheid van het Kifid waarborgen en voorkomen
dat de sector onwenselijke invloed kan uitoefenen op de beoordelingen door en de werkzaamheden
van Kifid. Op dit moment vindt de volgende vierjaarlijkse evaluatie plaats. Zoals
toegezegd aan uw Kamer heb ik het opdrachtgeverschap van deze evaluatie overgenomen
van het Kifid. In de evaluatie zal ook het thema onafhankelijkheid opnieuw worden
meegenomen. Daarnaast heb ik uw Kamer toegezegd dat tijdens de evaluatie zal worden
gesproken met consumenten die geen gelijk hebben gekregen in hun klacht inzake een
beleggingsverzekering bij het Kifid. Verder heb ik toegezegd dat de geheimhouding
bij schikkingen die onder begeleiding van het Kifid tot stand zijn gekomen zal worden
geëvalueerd. Ik zal uw Kamer eind van dit jaar informeren over de uitkomsten van deze
evaluatie.
3. De AFM
Tot slot wordt in de brief onder meer benoemd dat de AFM niet objectief zou zijn in
haar toezicht ten aanzien van beleggingsverzekeringen.
In 2015 is de verplichting voor verzekeraars om klanten met een beleggingsverzekering
te activeren in regelgeving vastgelegd. De AFM heeft hierbij de bevoegdheid gekregen
om toe te zien op de naleving van de activeringsverplichting.3 In mijn brief van 28 juni 2019 is een totaaloverzicht opgenomen van de resultaten
van de eindcontrole door de AFM. Hieruit volgt onder meer dat de AFM in geval van
onvolkomenheden in de activering met de verzekeraar heeft afgesproken dat zij deze
onvolkomenheden moest oplossen en indien nodig, een handhavingsmaatregel heeft opgelegd
of een tuchtklacht heeft ingediend bij de Tuchtraad Financiële Dienstverlening. Uit
deze brief volgt – zoals de heer J.O. terecht opmerkt – eveneens dat er ook na het
afronden van het activeringstraject klanten overblijven met een beleggingsverzekering
die (later) niet aansluit bij de verwachtingen. Hierbij merk ik op dat klanten in
het activeringstraject ook de bewuste keuze gemaakt kunnen hebben om hun beleggingsverzekering
voort te zetten of aan te passen. Voor de klanten bij wie dat niet het geval is heb
ik eerdergenoemde vervolgstappen aangekondigd. De AFM ziet erop toe dat de komende
jaren alle benodigde stappen worden gezet.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën