Brief regering : Benoemingsprocedure nieuw lid van de Toetsingscommissie inzet Bevoegdheden (TIB)
35 486 Voordracht ter vervulling van een vacature voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2020
De heer ir. J.R. Prins heeft mij verzocht te bevorderen dat aan hem per 1 juni 2020
ontslag wordt verleend als lid van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden (TIB).
Door het vertrek van de heer Prins is het wenselijk om zo snel mogelijk een nieuw
lid voor de TIB te benoemen.
De ontslag- en benoemingsprocedure voor de TIB is geregeld in artikel 33 en hoofdstuk
7 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). Artikel 99,
lid 1, van deze wet geeft aan dat voor de benoeming van de leden van de TIB door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature
een voordracht wordt gedaan van tenminste drie personen, waaruit de betrokken ministers
een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig
voorkomt op een door de vicepresident van de Raad van State, de president van de Hoge
Raad der Nederlanden en de Nationale ombudsman gezamenlijk opgemaakte aanbevelingslijst
van ten minste drie kandidaten per vacature. De geselecteerde kandidaat wordt door
de Kroon benoemd.
Ik heb de vicepresident van de Raad van State verzocht om de benoemingsprocedure op
korte termijn te starten en de aanbevelingscommissie bijeen te roepen. Ik verzoek
u om een benoemingscommissie samen te stellen, teneinde een nieuw lid van TIB op voordracht
van de Tweede Kamer te kunnen benoemen.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken