Brief regering : Hervatten asielprocedures, de noodopvang en het aantal personen in vreemdelingendetentie
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2633 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2020
Op 12 mei 2020 heb ik van uw Kamer het verzoek ontvangen informatie te verstrekken
inzake het hervatten van de asielprocedures, de ontwikkeling ten aanzien van de noodopvang
en het aantal personen in vreemdelingendetentie.
In mijn schriftelijke reactie op uw verzoek doe ik uw Kamer hieromtrent een nadere
toelichting toekomen.
Inzake de noodopvang verwijs ik uw kamer naar de brief van 15 mei jl1. In deze brief is uw Kamer geïnformeerd over de beëindiging van het gebruik van de
Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Zoutkamp als noodonderdaklocatie voor asielzoekers.
Bij brief van 23 april jl.2 is uw Kamer geïnformeerd dat de asielprocedure weer is opgestart. De IND neemt nieuwe
asielverzoeken van vreemdelingen sinds 28 april jl. weer in behandeling en deze vreemdelingen
stromen (waar van toepassing) in op een COA-locatie. Ik vind het daarbij belangrijk
dat de asielprocedure met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM zo snel mogelijk
weer volledig wordt hervat. De migratieketen stelt alles in het werk om dit zo spoedig
mogelijk en zorgvuldig te realiseren. De snelheid waarmee het asielproces op nationaal
niveau weer kan worden opgestart wordt sterk bepaald door de voorwaarden die gelden
om binnen de genoemde richtlijnen te blijven handelen. Tevens is de herstart afhankelijk
van de logistieke en organisatorische uitdagingen waar de ketenorganisaties, maar
ook bijvoorbeeld gemeenten en woningcorporaties bij het uitplaatsen van vergunninghouders,
mee te maken hebben.
Binnen de migratieketen blijft het uitgangspunt overeind om de reisbewegingen en contactmomenten
zoveel mogelijk te beperken. Dit geldt voor zowel medewerkers in de keten, waaronder
ook tolken en rechtsbijstandverleners, als vreemdelingen. Ook in het kader van de
COA-opvang blijft vooralsnog het uitgangspunt dat er zo min mogelijk verhuisbewegingen
van vreemdelingen georganiseerd worden tussen de COA-locaties.
Vreemdelingen die asiel willen aanvragen kunnen zich melden in Ter Apel. Indien een
vreemdeling zich meldt in Ter Apel wordt eerst standaard een uitgebreide medische
intake gedaan, waarbij ook gericht op coronaklachten wordt getoetst. Bij symptomen
wordt door GZA getest op het coronavirus en wordt een vreemdeling tijdelijk in een
aparte quarantaine-kamer geplaatst tot de uitslag bekend is (binnen 24 uur) en bij
positieve test langer.
Het identificatie en registratie(I&R) proces wordt door de politie (AVIM) en de KMAR
weer volledig uitgevoerd, gevolgd door het ondertekenen van de asielaanvraag door
de vreemdeling. In die gevallen waarin gedurende de periode dat de asielprocedure
was opgeschort enkel de registratie heeft plaatsgevonden en pas op een later moment
de feitelijke ondertekening van de asielaanvraag, geldt de datum van registratie als
juridische startdatum van de asielprocedure. Hiermee voorkom ik dat de vreemdeling
buiten zijn schuld wordt benadeeld.
Om binnen de kaders van de RIVM- richtlijnen tot een efficiënt proces te komen waarbij
contactmomenten en reisbewegingen zoveel mogelijk worden beperkt, heeft de IND reeds
een start gemaakt met het telehoren van vreemdelingen. Hierdoor is het mogelijk om
vreemdelingen op een groot aantal COA-locaties, met een beveiligde verbinding op afstand
te horen met waarborgen voor de privacy van de vreemdeling. De tolk belt vanaf een
andere locatie eveneens met een beveiligde verbinding in. Het gehoor wijkt niet af
van een normaal gehoor. Zo worden dezelfde vragen gesteld. Bij de inleiding van en
ook gedurende het gehoor informeert de hoormedewerker de vreemdeling over deze afwijkende
wijze van horen en de genomen waarborgen opdat de vreemdeling met vertrouwen zijn
asielverhaal naar kan te brengen.
De IND neemt thans circa 200 gehoren per week af en is voornemens het aantal de komende
weken gefaseerd op te schalen. De IND onderzoekt voorts de mogelijkheden om binnen
de kaders van genoemde richtlijnen ook het fysieke horen weer in te voeren, in ieder
geval voor zaken waarvoor telehoren zich niet goed leent. U moet hierbij denken aan
bij kwetsbare groepen zoals minderjarigen.
Met het opstarten van het asielproces is het van belang om ook de door- en uitstroom
te realiseren. Voorkomen moet worden dat teveel druk aan de voorkant van het opvangproces,
met name in Ter Apel en Budel, ontstaat. Ten aanzien van de huisvesting van vergunninghouders
ben ik met o.a. VNG, COA, VWN en gemeenten in gesprek hoe dit zoveel mogelijk doorgang
kan vinden.
Half maart heeft Nederland, evenals het overgrote deel van de andere lidstaten, alle
inkomende en uitgaande Dublinoverdrachten opgeschort. Er wordt momenteel door de betrokken
ketenpartners bezien op welke wijze Dublinoverdrachten de komende periode weer kunnen
worden hervat. Met betrekking tot dit hervatten merk ik nog op dat naar verwachting
de komende tijd weliswaar weer meer reisbewegingen mogelijk zijn, maar dat daarbij,
zeker de eerste tijd, wel veel restricties zullen blijven gelden die het nodige van
de uitvoering vragen en ook zeker zullen maken dat terugkeer en Dublinoverdrachten
niet meteen op het gebruikelijke niveau zullen zitten.
Voorts heeft uw Kamer mij gevraagd informatie te verstrekken over het aantal personen
in vreemdelingendetentie. In reactie hierop meld ik u dat op peildatum 29 februari
circa 440 personen in vreemdelingenbewaring zaten. Op peildatum 25 mei waren dat circa
270 personen: dit betreft circa 260 mannen en circa 10 vrouwen. Op peildatum 25 mei
bevonden er zich geen gezinnen met kinderen en amv’s in bewaring.
Ik heb u eerder bij brief van 17 april 2020 (Kamerstuk 19 637, nr. 2601) geïnformeerd over de op dit moment door mij gehanteerde uitgangspunten met betrekking
tot de opleggingen voortduring van bewaringsmaatregelen. Deze uitgangspunten zijn
niet veranderd. Ik zie mij daarbij vooralsnog gesteund door de jurisprudentie, in
het bijzonder de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
van 29 april 20203, waarbij hij heeft geoordeeld dat er vooralsnog voldoende zicht op uitzetting bestaat
ondanks de aanwezigheid van tijdelijke reisbeletselen. Uiteraard houd ik de ontwikkelingen
zowel in individuele zaken als in de landen van herkomst nauwlettend in de gaten.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid