Brief regering : Voortgang aanpak landelijke afhandeling mijnbouwschade
32 849 Mijnbouw
Nr. 202
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2020
Op 20 december 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken rond het
instellen van de Commissie Mijnbouwschade, het protocol voor de afhandeling van schade
ontstaan door bodembeweging als gevolg van de aanleg of exploitatie van mijnbouwwerken
(hierna: mijnbouwschade) ten behoeve van olie- en gaswinning uit kleine velden en de overeenkomst
waarin betrokken mijnbouwondernemingen zich committeren aan de adviezen van de Commissie
Mijnbouwschade (Kamerstuk 32 849, nr. 200).
In de brief van 20 december 2019 heb ik toegezegd dat ik u nader informeer over de
voortgang. In deze brief ga ik in op de voortgang op de verschillende onderdelen.
Commissie Mijnbouwschade en werkwijze
De Commissie Mijnbouwschade is op 1 juli operationeel, zoals verwacht en eerder aangegeven
aan de Kamer tijdens voorgaande AOs. Uitgangspunt bij de afhandeling van mijnbouwschade
door de Commissie Mijnbouwschade in de verschillende sectoren is, zoals ook bij de
kleine velden, dat de schademelder centraal staat tijdens de laagdrempelige, transparante
en deskundige afhandeling van de schade. Het gaat hierbij om schademeldingen ten gevolge
van activiteiten die niet in het Groningenveld of Norg plaatsvinden.
De bewijslast wordt volgens de afspraken, die zijn opgenomen in het protocol bij het
Instellingsbesluit, door de Commissie Mijnbouwschade opgepakt. Daarmee wordt de schademelder
ontzorgd.
De Commissie Mijnbouwschade wordt in juni 2020 ingesteld met het Instellingsbesluit
dat, inclusief het protocol kleine velden, op korte termijn wordt vastgesteld en gepubliceerd
in de Staatscourant. Ondertussen wordt hard gewerkt aan de protocollen voor de andere
mijnbouwsectoren. Op het moment dat deze gereed zijn, worden deze door een wijziging
aan het instellingsbesluit toegevoegd. Hiermee wordt geborgd dat de Commissie Mijnbouwschade
zich ook kan buigen over meldingen met betrekking tot schades ontstaan door andere
vormen van mijnbouw, zoals zoutwinning en aardwarmte (geothermie). Het uitgangspunt
van de Commissie is voor elke sector gelijk: de burger moet worden ontzorgd. De Commissie
brengt dit in de praktijk door de bewijslast over te nemen en deskundig te adviseren
over de schademelding.
De werving en de selectie van de leden van de Commissie is inmiddels afgerond en heeft
een Commissie Mijnbouwschade opgeleverd die bestaat uit de voorzitter mevrouw mr.
H.W. Vogels en de leden mevrouw M. Drijver, de heer ir. S. Slob en de heer ir. P van
Staalduinen. Ik denk dat met deze personen een deskundige en onafhankelijke Commissie
op 1 juli 2020 aan de slag gaat met de advisering over individuele schademeldingen.
Na hun aanstelling gaan de leden van de Commissie aan de slag met het opstellen van
de eigen werkwijze. Deze werkwijze is van belang, omdat daarin wordt aangegeven onder
welke bijzondere omstandigheden de Commissie kan afwijken van de regels van de protocollen.
Daarmee is de onafhankelijkheid van de Commissie geborgd. De mijnbouwondernemingen
die actief zijn in de olie- en gaswinning hebben in een brief aangegeven dat de waarborgen
in de overeenkomst gesloten met de Staat hen voldoende comfort bieden, om zich te
committeren aan het protocol en de adviezen van de Commissie Mijnbouwschade. (zie
bijlage voor brief van Nogepa van 17 maart 2020)1.
Naast de doelstelling van de Commissie Mijnbouwschade om de indieners van schade zoveel mogelijk te ontzorgen, is het van belang dat schademelders
zich tot een «loket» kunnen wenden, dat zichtbaar en herkenbaar is. Hiervoor wordt
ten eerste een website ingericht, met informatie over mijnbouwschade, de afhandeling
van mijnbouwschade in het algemeen en hoe een gedupeerde een individueel geval van
mijnbouwschade kan melden. De meldingen komen direct binnen bij de Commissie. De burgers
en betrokken decentrale overheden worden tijdig geïnformeerd over waar schades gemeld
kunnen worden en wat verwacht kan worden van de Commissie en de schadeafhandeling.
Vanaf het moment dat de Commissie is ingesteld kunnen alle mijnbouwschades als gevolg
van olie- en gaswinning uit kleine velden en naar verwachting ook op korte termijn
zoutwinning in Nederland gemeld worden bij de Commissie Mijnbouwschade. Dit geldt
ook voor schades door gestapelde mijnbouw, waardoor de schademelder zich maar tot
een instantie hoeft te wenden. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van het lid
Nijboer c.s. (Kamerstuk 32 849, nr. 176). Ik verwacht dat binnen afzienbare tijd ook overeenstemming kan worden bereikt met
de overige mijnbouwsectoren, waardoor voor de Commissie kan adviseren over schademeldingen
ten gevolge van alle vormen van mijnbouw.
Mijnbouwschades waarvan de gedupeerde zelf al vermoedt dat deze gerelateerd zijn aan
de gaswinning uit het Groningenveld kunnen ook rechtstreeks bij de Tijdelijke Commissie
Mijnbouwschade Groningen (TCMG, straks het Instituut Mijnbouwschade Groningen IMG)
worden gemeld.
Bij het inrichten van de Commissie Mijnbouwschade en de relatie met de TCMG/IMG wordt
aandacht besteed aan een goede samenwerking en afstemming (als onderdeel van de werkwijze),
zodat het voor gedupeerden, bijvoorbeeld in geval van gestapelde mijnbouw, duidelijk is waar zij hun schade
moeten melden en waar zij geholpen worden. Een gedupeerde hoeft een schademelding
maar eenmaal in te dienen. De melding wordt vervolgens behandeld door de voor de beoordeling
van de betreffende schade bevoegde instantie. Indien nodig worden meldingen overgedragen.
Protocollen en overeenkomsten overige mijnbouwsectoren
Bij de opstelling en bespreking van de protocollen en overeenkomsten met andere mijnbouwsectoren,
is het protocol en de overeenkomst met de mijnbouwsector voor olie- en gaswinning
uit kleine velden steeds het uitgangspunt. Het protocol regelt daarbij het proces
van de schademelding en de overeenkomst zorgt ervoor dat de mijnbouwondernemingen
zich committeren aan het advies dat de Commissie over de schade uitbrengt. Op grond
van deze overeenkomst is de mijnbouwonderneming verplicht de schade binnen twee maanden
na de schriftelijke instemming met het advies door de schademelder te vergoeden. De
afspraken in de overeenkomst zijn voor de mijnbouwonderneming bindend. Hiermee is
invulling gegeven aan de motie van de leden Mulder en Sienot (Kamerstuk 32 849, nr. 196).
Op deze manier wordt invulling gegeven aan een uniforme landelijke aanpak voor de
afhandeling van mijnbouwschade. Slechts op punten die specifiek zijn voor de sector,
kan een aanpassing wenselijk zijn. Op de stand van zaken ten aanzien van de andere
sectoren ga ik hieronder in.
Zoutwinning
De gesprekken over een protocol en overeenkomst voor schadeafhandeling van mijnbouwschade
door zoutwinning zijn in een vergevorderd stadium. Ik verwacht in de zomer het protocol
vast te kunnen stellen en de overeenkomst te kunnen sluiten. Het protocol voor zoutwinning
beschrijft het proces van het indienen van een schademelding tot en met het eindadvies
dat de Commissie geeft. Aan het advies committeren de mijnbouwondernemingen zich door
een overeenkomst die zij afsluiten met de Staat.
Aardwarmte
Ook de gesprekken met de geothermie-ondernemingen zijn in volle gang. Deze sector
kenmerkt zich door veel kleine partijen die eenmalig activiteiten uitvoeren en daarnaast
een aantal grotere spelers. Deze laatste hebben de ambitie om meerdere doubletten
te realiseren, maar zijn nog niet concreet met projecten gestart. De sector is nog
volop in ontwikkeling en heeft nog geen ervaring met de afhandeling van mogelijke
schades. Ik verwacht in de loop van dit jaar met deze sector tot overeenstemming te
komen over het protocol. Dit betekent dat vanaf dat moment de Commissie Mijnbouwschade
ook mogelijke schades als gevolg van mijnbouwactiviteiten rond aardwarmte in behandeling
kan nemen.
Tot die tijd kan een gedupeerde met schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten rond
aardwarmte zich wenden tot de Technische Commissie Bodembeweging, die zich, in nauwe
afstemming met de Commissie Mijnbouwschade, buigt over de causaliteitsvraag van de
schade. In geval van de Technische Commissie Bodembeweging geldt wel dat de schademelder eerst de mijnbouwmaatschappij aan moet spreken voordat hij/zij zich kan wenden
tot de Technische Commissie Bodembeweging. Op het moment dat de Commissie Mijnbouwschade
ook de afhandeling van schade voor deze sector in behandeling neemt, komt die voorwaarde
te vervallen.
Steenkolenwinning en de situatie in Limburg
Ook voor de voormalige steenkolenwinning in Limburg werk ik aan een oplossing, waarbij
de burger met schade als gevolg van mijnbouw van meer dan dertig jaar geleden recht
wordt gedaan. Daarbij ben ik in gesprek met de provincie Limburg en het Calamiteitenfonds.
De winning van steenkolen is ongeveer vijfenveertig jaar geleden gestopt, wat zorgt
voor een andere situatie, dan bij actieve mijnbouwsectoren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 april 2020 een uitspraak
gedaan in het hoger beroep over twee verzoeken om schadevergoeding ten laste van het
Waarborgfonds Mijnbouwschade.2 Ik zal uw Kamer binnen afzienbare tijd informeren over de gevolgen van deze uitspraak
en wat dit betekent voor de afhandeling van mijnbouwschade door de voormalige steenkolenwinning.
Mijn uitgangspunt daarbij is en blijft dat burgers niet blijven zitten met mijnbouwschade.
De precieze uitwerking wordt op dit moment onderzocht.
In de tussentijd kunnen mensen in Limburg die schade hebben, waarbij de veiligheid
in het geding is, zich melden bij het Calamiteitenfonds.
Evaluatie
Om er ook zeker van te zijn dat de aanpak werkt en dat schademelders daadwerkelijk
ontzorgd en geholpen zijn, is er in de overeenkomsten met de mijnbouwondernemingen
voorzien in een evaluatiemoment na een jaar. Ik zal de Commissie vragen ervaringen
van schademelders mee te nemen in het evaluatieverslag, om inzicht te krijgen hoe
schademelders het contact met de Commissie en de behandeling van hun schadeverzoek
hebben ervaren. Dit geeft uitvoering aan de motie van lid Sienot c.s.(Kamerstuk 33 529, nr. 736).
Ik ben er van overtuigd dat met bovenstaande afspraken in het instellingsbesluit,
de beoogde protocollen en overeenkomsten een zeer stevige basis is gelegd voor de
landelijke aanpak afhandeling mijnbouwschade onder publieke regie.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat