Brief regering : Kabinetsappreciatie ‘toerisme en vervoer’
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2878
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2020
Hierbij zend ik u de kabinetsappreciatie van het pakket «toerisme en vervoer in en
na 2020». Dit pakket bestaat uit de volgende initiatieven:
1. Toerisme en vervoer in en na 2020, COM(2020) 550
2. Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer
en de opheffing van de binnengrenscontroles COM(2020) 3250
3. COVID-19: Richtsnoeren betreffende het geleidelijke herstel van het vervoer en de
connectiviteit COM(2020) 3139
4. Aanbeveling van de commissie van 13.5.2020 inzake vouchers die aan passagiers en reizigers
worden aangeboden als alternatief voor terugbetaling van geannuleerde pakketreizen
en vervoersdiensten in het kader van de COVID-19-pandemie COM(2020) 3125
5. COVID-19: EU-richtsnoeren voor de geleidelijke hervatting van toeristische diensten
en voor gezondheidsprotocollen voor horecagelegenheden COM(2020) 3251
Om uw Kamer zo spoedig mogelijk te informeren stuur ik u deze Kamerbrief in plaats
van de gebruikelijke BNC-fiches.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Inleiding
Het coronavirus is in de eerste plaats een zorg voor de volksgezondheid en het welzijn
van mensen. Gezondheidswerkers die in de frontlinie stonden en personen die zeer strikte
quarantainemaatregelen moesten naleven hebben onder het virus geleden. De crisis heeft
financiële gevolgen voor bedrijven, ondernemers en de beroepsbevolking.
De crisis heeft ook het vrij reizen in de EU beperkt en dit heeft, afgezien van nadelige
gevolgen voor het functioneren van de interne markt, ook een grote impact op de toerismesector
en de vakantieplannen van miljoenen Europeanen.
De Commissie geeft aan dat «Europeanen de komende maanden goed kunnen gebruiken om
uit te rusten, te ontspannen en verse lucht op te snuiven, en om bij te praten met
familie en vrienden, in hun eigen lidstaat of in het buitenland, mits dit op een correcte,
veilige en gecoördineerde manier gebeurt.» De komende maanden zouden niet verloren
moeten gaan voor het dynamische Europese toeristische ecosysteem, direct en indirect
goed voor 10% van het BBP van de EU, aldus de Commissie.
Om toerisme mogelijk te maken moet daarom rekening worden gehouden met grensoverschrijdende
vraagstukken zoals vervoer tussen lidstaten, maar ook de regels waar toeristen in
de lidstaten en dus ook in Nederland zich aan moeten houden. Dit vereist coördinatie
van de maatregelen in de lidstaten en eenduidige communicatie naar de inwoners van
de EU lidstaten. Beschermen van de volksgezondheid staat voorop.
De Europese Commissie heeft daarom een pakket uitgebracht met mededelingen en een
aanbeveling die bijdragen aan een «rustgevend en vooral veilig toerismeseizoen». Het
bouwt voort op de Europese exitstrategie waarin principes voor afbouw van de maatregelen
werden benoemd.1 De richtsnoeren en aanbevelingen lopen zeer uiteen in mate van concreetheid en praktische
toepasbaarheid en zijn gericht op nationale overheden, de gastvrijheidssector en de
vervoerssector. Deze niet-bindende aanbevelingen moeten bijdragen aan meer coördinatie
tussen lidstaten, het kunnen hervatten van vervoer en toerisme in de Europese Unie
en een verantwoord herstel van de toerismesector.
1. Algemene mededeling: Toerisme en vervoer in en na 2020 – COM(2020) 550
Samenvatting
In de mededeling toerisme en vervoer in en na 2020 biedt de Commissie een inleiding
op het pakket aan voorstellen om lidstaten te helpen het vrije verkeer veilig herstellen,
het vervoer en de connectiviteit te herstellen, toeristische diensten veilig te hervatten
en het vertrouwen van consumenten herstellen. Het bevat een beknopte samenvatting
van de andere mededelingen en de aanbeveling.
Deze mededeling beschrijft ook de onderlinge samenhang tussen de verschillende initiatieven
in dit pakket en eerder genomen maatregelen (zoals de versoepelde staatssteunregels
en het SURE programma om loonkosten van werknemers te vergoeden).
De mededeling schetst ook het belang van de toerismesector en de impact van de crisis.
De EU kent veel toeristische bestemmingen die veel bezoekers trekken, en voor een
groot aantal regio’s is het toerisme een essentiële bron van inkomsten. De COVID-19
pandemie zorgt voor een liquiditeitscrisis bij bedrijven in deze sector, die voor
90% uit mkb’ers bestaat. Daarnaast gaan veel banen verloren. De EU heeft 1 miljard
Euro vrijgemaakt als garantie voor het Europees Investeringsfonds, die als hefboom
zal dienen voor een leningsgarantie van 8 miljard EUR om 100.000 mkb’ers, onder meer
in de toeristische sector, in de hele EU te helpen.
De mededeling gaat ook in op het langere termijn perspectief van de Europese toerisme-
en transport sector. De Commissie benadrukt hierbij het belang van duurzaamheid en
digitalisering. Hierbij moet bijzonder aandacht uitgaan naar het mkb. De Commissie
kondigt aan om te werken aan een brede «European Agenda for Tourism 2050».
De Commissie gaat ook in op de financiële en arbeidsmarktvraagstukken buiten de reisbranche,
zoals de cultuursector. De inkomsten uit toerisme zijn belangrijk voor de instandhouding
van de sector, het (tijdelijk) wegvallen daarvan is een grote uitdaging. Er wordt
een ontwikkeling geschetst waarin lokaal toerisme en digitale toepassingen een grotere
rol spelen. Dit zal een transitie vereisen van de bedrijfsvoering, het aanbod en het
verdienmodellen. Transitie betekent ook nationale investeringen, op een moment dat
deze sectoren ook te maken hebben met schade en gederfde inkomsten.
Essentie Nederlands beleid en beoordeling
Het kabinet verwelkomt het pakket dat in deze mededeling wordt beschreven. Het kabinet
is sterk voorstander van het vrij verkeer van personen en diensten in de unie, dit
zijn kernwaardes van de EU en twee van de vier pijlers onder de interne markt. Ook
ziet het kabinet graag een snel herstel van de toerisme- en hospitaliteitsector. Het
kabinet is voorstander van stapsgewijs reisbeperkingen en grenscontroles afbouwen
tussen landen met een positief evoluerende en voldoende vergelijkbare epidemiologische
situatie alsmede soortgelijke of strengere mitigerende maatregelen. Tegelijkertijd
vindt het kabinet het essentieel om te voorkomen dat er een terugval komt in de epidemiologische
ontwikkeling van het coronavirus in Nederland. De voorgestelde richtsnoeren zijn constructief
en dragen bij aan een gecoördineerde aanpak om toerisme en transport in de Europese
Unie te herstellen en mogelijk te maken. Het kabinet zet zich daarnaast in om bij
de uitwerking van de aanbevelingen en richtsnoeren het Caribisch deel van het Koninkrijk
te betrekken.
Het kabinet heeft op 3 juni jl. aangegeven hoe het om wil gaan met toerisme. Zie hiervoor
de Kamerbrief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.2 Het kabinet streeft ernaar de reisadviezen voor zo veel mogelijk landen binnen de
EU en het Schengen-gebied (naast een groot deel van de EU zijn dit Liechtenstein,
Zwitserland, Noorwegen en IJsland) per 15 juni te wijzigen van oranje naar geel (Dit
betekent «let op: veiligheidsrisico’s»). Ook voor Caribisch Nederland, Curaçao, Aruba
en St. Maarten geldt dat het de inzet is van het kabinet om vakanties per 15 juni
weer mogelijk te maken. Het kabinet treedt in overleg met de regeringen en het lokale
bestuur van deze eilanden om ervoor te zorgen dat reizen weer mogelijk wordt met behoud
van de veiligheid van inwoners.
De reisadviezen worden op 15 juni alleen gewijzigd indien de lokale epidemiologische
situatie vergelijkbaar is met Nederland. Daarnaast moeten landen hun grenzen hebben
geopend voor Nederlanders en moet er geen quarantainemaatregelen gelden voor Nederlanders
bij aankomst in het land. In die situatie is immers een vakantie feitelijk onmogelijk.
Op dit moment geldt een inreisverbod voor niet essentiële reizen van personen uit
derde landen naar de EU, Schengen en VK. Met het oog op de stapsgewijze opening, wil
Nederland eerst binnen de EU/Schengen en het VK toerisme weer mogelijk maken. In Nederland
zijn geen toeristen welkom uit EU- en Schengen-gebieden die vanwege een verhoogd risico
op besmetting met corona een oranje reisadvies hebben. Reizen vanuit deze gebieden
hebben uitsluitend een noodzakelijk karakter, en voor die reizigers geldt dat zij
bij binnenkomst in Nederland dringend worden geadviseerd om eerst twee weken in thuisquarantaine
te gaan.
De aanpak van de Commissie ten aanzien van de toerisme- en de gastvrijheidssector
sluit aan bij de aanpak die Nederland heeft ontwikkeld waarbij sectoren protocollen
opstellen die aan het Rijk ter advisering kunnen worden voorgelegd. Deze richtsnoeren
kunnen als inspiratie dienen voor de protocollen. Voorkomen moet worden dat deze richtsnoeren
de vorm krijgen van verplichte certificaten. De sectoren zijn zelf verantwoordelijk
voor de naleving van de protocollen. De verantwoordelijke departementen bespreken
deze richtsnoeren met de betrokken brancheverenigingen en medeoverheden in een regulier
overleg met de sector.
Een nadere beoordeling van het pakket wordt hieronder gegeven aan de hand van een
beoordeling van de verschillende richtsnoeren en de aanbeveling van dit pakket.
2. Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer
en de opheffing van de binnengrenscontroles – COM(2020) 3250
Samenvatting
Alle lidstaten hebben maatregelen genomen om verspreiding van het coronavirus tegen
te gaan. Als onderdeel van deze maatregelen hebben zeventien Schengenlanden op basis
van de Schengengrenscode tijdelijk grenscontroles ingevoerd aan hun binnengrenzen.
Naarmate de gezondheidssituatie verbetert, moet gewerkt worden aan een terugkeer van
het onbeperkte vrije verkeer van personen en naar herstel van de integriteit van het
Schengengebied, een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Europese integratie.
Het opheffen van de beperkingen is essentieel voor het economisch herstel
De mededeling over een gefaseerde en gecoördineerde aanpak voor het herstellen van
vrij verkeer en het opheffen van controles aan de binnengrenzen3 is een nadere uitwerking van de Gezamenlijke Routekaart van de voorzitters van de
Commissie en de Raad die op 15 april jl. werd gepubliceerd. Met de mededeling nodigt
de Commissie de lidstaten uit om deel te nemen aan een proces van heropening van onbeperkt
grensoverschrijdend verkeer binnen de Unie. De Commissie benadrukt hierbij dat het
herstel van het vrij verkeer van personen en de opheffing van controles aan de binnengrenzen
een gecoördineerd en gefaseerd proces moet zijn, met als belangrijkste overweging
het leven en de gezondheid van burgers.
In de mededeling worden drie criteria genoemd als basis waarvan kan worden overwogen
om gefaseerd maatregelen aan de binnengrenzen op te heffen. Deze criteria zijn: (1)
epidemiologische criteria; (2) de noodzaak van beperkende maatregelen zoals social distancing en (3) proportionaliteit, waarbij een balans moet worden gezocht in volledige beperkingen
en economische en sociale overwegingen. Wat betreft toerisme kunnen nieuwe richtsnoeren,
protocollen en standaarden bijdragen aan beperking van risico’s voor bijvoorbeeld
diverse vormen van transport, vakantieaccommodaties en pretparken.
De fasering bestaat uit drie fasen. Fase 0 is de situatie met grensmaatregelen zoals
deze ontstond met het hoogtepunt van de verspreiding van COVID-19 binnen de Unie.
In fase 1 kunnen grensmaatregelen worden opgeheven tussen regio’s, gebieden en lidstaten
met een vergelijkbare epidemiologische situatie. Het uitgangspunt hiervoor is de gezondheidssituatie
en dit moet proportioneel en niet-discriminatoir zijn. In fase 2 biedt de epidemiologische
situatie de mogelijkheid om alle maatregelen aan de binnengrenzen op te heffen. Hierover
vindt voortdurende coördinatie tussen de lidstaten plaats via de bestaande structuren.
Essentie Nederlands beleid en beoordeling
Wanneer dit op het gebied van volksgezondheid veilig kan, is het kabinet voorstander
van een gefaseerde en gecoördineerde afbouw van eventuele grensmaatregelen en het
zo snel als mogelijk terugkeren naar volledig vrij verkeer van goederen, personen
en diensten. Het opheffen van de beperkingen is essentieel voor het economisch herstel
en de interne markt. Tegelijkertijd moet er aandacht zijn voor maatregelen die secundaire
migratie tegengaan en moet uitvoering van het huidige EU asiel acquis weer volledig
worden hervat. Het kabinet hecht aan een integrale benadering waarin een Rijksbrede
afweging wordt gemaakt met inachtneming van alle belangen. Nederland heeft geen beperkende
maatregelen aan de binnengrenzen getroffen. Wel zijn er beperkende maatregelen aan
de buitengrenzen getroffen. Er is momenteel een EU brede inreisrestrictie voor niet
essentiële reizen voor personen uit derde landen. De huidige inreisrestrictie voor
Nederland geldt tot en met 15 juni a.s. en kan worden verlengd.
Het is van belang dat vervoersbewegingen en grenspassages van reizigers aan de binnen-
en aan de buitengrenzen van de EU geleidelijk worden opgebouwd. Dit kan pas als dit
geen grote risico’s vormt voor de volksgezondheid. Op dit moment worden bijvoorbeeld
alleen noodzakelijke reizen geadviseerd voor het openbaar vervoer en wordt aan Nederlanders
gevraagd zoveel mogelijk thuis te werken. Voor de prioritering in reisdoelen kan het
kabinet aansluiten bij de voorgestelde fasering van de Commissie: vitale processen
(bijv. de gezondheidszorg, voedselvoorziening) moeten doorgang kunnen vinden. Ook
vindt het kabinet dat mobiele werknemers in andere sectoren hun werk in Nederland
moeten kunnen blijven doen. Het weer opstarten van buitenlands toerisme in Nederland
en Nederlanders die in het buitenland op vakantie gaan, staat niet vooraan in deze
fasering.
Meer specifiek over mobiele werknemers heeft Minister Koolmees in het WGO implementatiewet
herziene detacheringsrichtlijn van 12 mei jl. op verzoek van Tweede Kamerlid Tielen
(VVD) aangegeven dat hij tijdens de EPSCO van 5 mei jl. heeft voorgesteld om een overleg
met de lidstaten te organiseren over de grenspassage van mobiele werknemers, inclusief
seizoensarbeiders (Kamerstuk 35 358, nr. 23). Op dit moment is nog niet zeker of de Europese Commissie een apart overleg zal
organiseren. Indien dit overleg wordt georganiseerd zal het kabinet de hierboven geschetste
inzet hanteren.
In deze mededeling gaat de Commissie kort in op de herziening van de coördinatieverordening
sociale zekerheid 883/2004. De Commissie pleit daarbij voor een zo snel mogelijke
afronding van de herziening teneinde te verzekeren dat arbeidsmigranten die de nadelen
ondervinden van de crisis en de grensbelemmeringen, kunnen terugvallen op een goed
functionerend systeem van coördinatie sociale zekerheid. Het kabinet acht een snelle
afronding van de herziening in het licht van de Corona-crisis niet noodzakelijk. Tijdens
deze crisis is gebleken dat de huidige verordening haar functie goed vervult en voldoende
bescherming biedt. Voor zover nodig hebben lidstaten binnen het kader van de huidige
Verordening onderling praktische oplossingen uitgewerkt.
Tot slot onderschrijft het kabinet het belang zoals opgenomen in de mededeling van
informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en tussen lidstaten en relevante stakeholders
(EU agentschappen en private partijen) over de situatie in de lidstaten met betrekking
tot het COVID-19 virus, (grens)maatregelen en passagiersstromen met een coördinerende
rol voor de Commissie. Daarbij is de afstemming van maatregelen met buurlanden voor
het kabinet van bijzonder belang, waarbij elk land uiteindelijk zijn eigen afweging
moet maken. Het kabinet staat daarom ook in voortdurend contact met de buurlanden
van Nederland.
3. Richtsnoeren betreffende het geleidelijke herstel van het vervoer en de connectiviteit
– COM(2020) 3139
Samenvatting
De mededeling met richtsnoeren inzake transport zet niet bindende beginselen uiteen
voor een veilige en gefaseerde herstart van het passagiersvervoer. Voor goederenvervoer
blijven de richtsnoeren inzake green lanes onverminderd van toepassing.
De mededeling geeft allereerst algemene richtsnoeren voor lidstaten, gericht op het
gecoördineerd weer opstarten van het (grensoverschrijdende) vervoer en het wederzijds
accepteren van elkaars maatregelen. Centraal in deze richtsnoeren staan principes
voor het beschermen van werknemers, transportpersoneel en reizigers.
Naast deze algemene richtsnoeren zijn er specifieke richtsnoeren per modaliteit: luchtvaart,
vervoer over water, stedelijke mobiliteit, en het openbaar vervoer (OV), incl. spoorvervoer
en stedelijk OV. De mededeling schetst daarnaast ook richtsnoeren om ook in de scheepvaart
een veilige situatie te creëren voor bemanning en passagiers aan boord, toegespitst
op het type schip en duur van de reis. Ten aanzien van het openbaar vervoer en treinverkeer
geeft de Commissie verder een aantal specifieke richtsnoeren. Het gaat o.a. om coördinatie
ten behoeve van nationale en internationale trein- en busdiensten en het gebruik van
verschillende middelen ten aanzien van de controle van passagiersstromen en steekproefsgewijze
controle van maatregelen.
Essentie Nederlands beleid en beoordeling
Het kabinet herkent zich in enkele belangrijke uitgangspunten dat maatregelen niet
onnodig beperkend mogen zijn. In plaats van transport stil te leggen, hebben bijvoorbeeld
maatregelen die zien op beperking van het aantal passagiers, desinfectie, of het gebruik
van beschermingsmiddelen de voorkeur, zo lang dit ook de volksgezondheid op een zelfde
goede manier beschermt. Ook geniet individueel vervoer de voorkeur. Bovendien is informatievoorziening
door vervoerders en lidstaten aan de reizigers van belang. De oproep van het kabinet
blijft dat reizen met het openbaar vervoer alleen bedoeld is voor noodzakelijke reizen,
dit heeft de aandacht van de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Op 14 mei jl. is de kamer geïnformeerd over het «Protocol verantwoord blijven reizen
in het openbaar vervoer» (hierna: OV-protocol).4
Ten aanzien van het openbaar vervoer en treinverkeer heeft de Commissie verder een
aantal specifieke richtsnoeren. Het gaat o.a. om coördinatie ten behoeve van nationale
en internationale trein- en busdiensten en het gebruik van verschillende middelen
ten aanzien van de controle van passagiersstromen en steekproefsgewijze controle van
maatregelen.
Het OV-protocol dat in nauwe samenwerking met vervoerders, decentrale concessieverleners,
ProRail en met reizigersorganisaties en vakbonden tot stand is gekomen, geeft voor
een belangrijk deel uitvoering aan de richtsnoeren die de Europese Commissie doet
ten aanzien van het openbaar vervoer en treinverkeer. Het gaat om de aanbeveling van
steekproefsgewijze controles in aanvulling op de eigen verantwoordelijkheid die van
reizigers verwacht mag worden en de mogelijkheid om in de dienstregeling flexibel
in te spelen op de actuele vraag en daarmee drukte te voorkomen en in te zetten op
spreiding van passagiers. Mogelijkheden voor de toepassing van slimme applicaties
in Nederland worden besproken met vervoerders en zouden in de volgende fase een goede
aanvulling kunnen zijn op de inzet om vraag en aanbod over de dag beter op elkaar
af te stemmen. Voor de volledige visie van het kabinet ten aanzien van een gecontroleerde
exit-strategie voor het openbaar vervoer verwijs ik daarom graag naar het OV-protocol.
Het kabinet is hierover ook voortdurend in gesprek met onze buurlanden om hierin samen
op te trekken. Met de partijen in de OV-sector is afgesproken dat de afspraken uit
het OV-protocol waar nodig in de komende tijd aangevuld of geactualiseerd kunnen worden.
Ook de afstemming met andere landen en de nadere uitwerking op Europees niveau zullen
daarbij worden betrokken. Ten slotte stelt de Commissie voor het Europees agentschap
voor spoorwegen (ERA) en de publiek-private organisatie Shift2Rail een rol te geven
in het delen en ontwikkelen van ideeën en ervaringen tussen sector en lidstaten. Het
kabinet kan zich hierin vinden en moedigt dit daarom ook van harte aan hiermee een
begin te maken. Op deze manier kan de werkwijze voor de COVID-19 exit strategie voor
het openbaar vervoer zich ook geleidelijk verbeteren. Op dit moment geldt in Nederland
de richtlijn dat het OV alleen beschikbaar is voor noodzakelijk reizen. Dit betekent
dat ook toeristen die naar Nederland komen, geacht worden het OV te ontzien. Goede
voorlichting voor inkomend toerisme bij de grens en accommodaties is daarbij van groot
belang.
In de mededeling kondigt de Commissie aan op korte termijn met een aanvullend protocol
te komen voor de luchtvaart, in afstemming met het Europees Centrum voor ziektepreventie
en -bestrijding (ECDC), het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
(EASA) en competente nationale autoriteiten. Internationale richtlijnen en voorschriften
zijn belangrijke randvoorwaarden bij de totstandkoming van die maatregelen. Het kabinet
volgt de internationale ontwikkelingen met grote belangstelling en levert daarvoor
input. Nederland is voorstander van een geharmoniseerde aanpak van maatregelen om
het gelijke speelveld in de luchtvaart te behouden. Het Ministerie van IenW is in
gesprek met de luchtvaartsector en Schiphol de toename van passagiers op de luchthaven
verantwoord mogelijk te maken.
De mededeling schetst richtsnoeren om ook in de scheepvaart een veilige situatie te
creëren voor bemanning en passagiers aan boord, toegespitst op het type schip en duur
van de reis. Het kabinet verwelkomt de in het document opgenomen uitgebreide lijst
met relevante aandachtspunten. De mededeling gaat o.a. in op het belang van het beperken
van directe contactmomenten, voldoende afstand, aparte «lanes» voor aan- en van boord gaande passagiers. Daarnaast wordt gesteld dat gezorgd moet
worden voor ontwikkeling van protocollen voor schoonmaak en hygiëne aan boord van
cruiseschepen en ferry’s, voor personen die mogelijk dragers van het COVID-19-virus
zijn, en aanwezigheid van medische zorg en reisvoorbereiding. Vanwege het internationale
karakter van de scheepvaart wordt terecht aandacht besteed aan samenwerking op dit
punt met niet-EU-landen en de Internationale Maritieme Organisatie.
4. Aanbeveling van de Commissie inzake vouchers die aan passagiers en reizigers worden
aangeboden als alternatief voor terugbetaling van geannuleerde pakketreizen en vervoersdiensten
in het kader van de COVID-19-pandemie – COM(2020) 3125
Samenvatting
In de aanbeveling inzake vouchers stelt de Europese Commissie dat passagiers de keuze
moeten hebben tussen een voucher en terugbetaling. Voorts concludeert de Commissie
dat vouchers aantrekkelijker zouden moeten worden gemaakt om passagiers ervan te overtuigen
om vouchers te accepteren. De Commissie doet daarvoor een aantal aanbevelingen, zoals
een minimale geldigheid van 12 maanden, automatische uitbetaling van de voucher na
afloop van de geldigheidstermijn, het overdraagbaar maken van vouchers zonder additionele
kosten en het bieden van een extra service aan de consument. Ten slotte onderstreept
de Commissie in de aanbeveling het belang van een garantie op de vouchers.
Essentie Nederlands beleid en beoordeling
Het kabinet onderschrijft dit algemene uitgangspunt en merkt daarbij het volgende
op. Vanwege het standpunt van de Europese Commissie heeft de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat besloten om de aanwijzing aan de ILT om niet te handhaven op de verplichting
uit Verordening (EG) 261/2004 tot terugbetaling binnen zeven dagen, in te trekken.
Uw Kamer is hierover op 14 mei jl. geïnformeerd.5 Tegelijkertijd doet het kabinet een beroep op passagiers en reizigers om, indien
het voor hen financieel niet bezwaarlijk is, vouchers te accepteren. De omstandigheden
voor bedrijven in de sector zijn door Covid-19 immers nog steeds ingewikkeld. De vouchers
die door de leden van de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisbureaus (ANVR) worden
uitgegeven voor geannuleerde pakketreizen worden gedekt door de Stichting Garantiefonds
Reisgelden (SGR). Het is daarbij jammer dat de Commissie geen initiatief neemt om
te komen tot een gezamenlijke garantie op de vouchers voor losse vliegtickets. De
Minister van Infrastructuur en Waterstaat blijft daarom pleiten voor een Europees
garantiefonds voor vouchers die zijn verstrekt op losse vliegtickets.
5. Mededeling van de Commissie: COVID-19: EU-richtsnoeren voor de geleidelijke hervatting
van toeristische diensten en voor gezondheidsprotocollen voor horecagelegenheden –
COM(2020) 3251
Samenvatting
De Commissie heeft richtsnoeren voor het hervatten van toeristische activiteiten en
gezondheidsprotocollen opgesteld voor de toerismesector.
De Commissie geeft aan dat enkele randvoorwaarden belangrijk zijn zoals; incidentie
van COVID-19 is tot een laag niveau gezakt, het gezondheidszorgstelsel bevat over
voldoende capaciteit, er is een robuust systeem van monitoring (verandering in zorgcapaciteit,
is er testcapaciteit beschikbaar, kan contactonderzoek worden uitgevoerd). Naast de
criteria geven de richtsnoeren een handreiking bij het opstellen van gezondheidsprotocollen
in horeca en accommodaties. De Commissie moedigt lidstaten aan deze richtsnoeren te
delen met alle belanghebbenden in de toerismesector en met regionale en lokale autoriteiten.
Tevens zal de Commissie deze richtsnoeren als basis nemen voor het verder monitoren
en coördineren van een coherente aanpak van infectiepreventie en controlemaatregelen
in de toerismesector.
De Commissie geeft aan dat digitale technologieën en gegevens een waardevolle rol
spelen bij de bestrijding van de pandemie. De Commissie zal een speciale website opzetten
met een interactieve kaart die informatie van zowel de lidstaten als de toeristische
en reissector weergeeft. Ook werkt de Commissie mee aan de interoperabiliteit van
apps die contactopsporing kunnen ondersteunen en de volksgezondheidsautoriteiten helpen
bij het toezicht op en de beheersing van de verspreiding van het virus.
Essentie Nederlands beleid en beoordeling
De gekozen inzet van de Commissie komt overeen met de inzet van het kabinet om maatregelen
te nemen op medische en wetenschappelijke grondslag. Sinds 1 juni kunnen alle volwassenen
in Nederland met klachten worden getest. Grotere (internationale) reisbewegingen kunnen
uitdagingen meebrengen op dit gebied, het kabinet treft daarom passende voorbereidingen.
Toeristen die in Nederland hun vakantie doorbrengen worden geacht zich te committeren
aan de maatregelen die nationaal gelden. Daarbij is de kern blijf thuis bij klachten,
neem hygiënemaatregelen in acht, houdt anderhalve meter afstand en vermijd drukte.
Er zal communicatiemateriaal worden opgesteld en verspreid in verscheidene talen om
toeristen voor te lichten. De toeristensector zelf is verantwoordelijk voor het opstellen
van protocollen passend bij de geldende maatregelen. Voor de laatste stand van zaken
in Nederland met betrekking tot de ontwikkeling van een app voor anonieme contactopsporing
verwijs ik u naar de Kamerbrief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.6
Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit van het pakket.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding over de bevoegdheid. Het betreft mededelingen
en een aanbeveling van de Commissie op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid
en recht, de interne markt en vervoer. Op deze terreinen heeft de EU een gedeelde
bevoegdheid met de lidstaten (zie artikel 4, lid 2 onder j, a, en g VWEU). Op grond
van artikel 292 VWEU is de CIE voorts bevoegd om aanbevelingen vast te stellen op
de gebieden waarvoor de Unie bevoegd is.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van
de mededelingen. Immers, het grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van COVID-19,
vragen maatregelen op EU niveau. De doelstellingen van deze mededelingen kunnen niet
door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt.
Daarnaast heeft het kabinet een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van de initiatieven. Ze bieden een geschikt middel om in de hele EU een samenwerkingsproces
te creëren waardoor alle personen in veilige omstandigheden kunnen reizen. De aanbevelingen
van de Commissie inzake vouchers kunnen daarbij bijdragen aan het aantrekkelijker
maken van deze vouchers. De initiatieven gaan voorts niet verder dan noodzakelijk;
het gebruik van richtsnoeren voorziet in een gezamenlijke EU-aanpak en biedt handvaten
voor verdere coördinatie, waarbij de lidstaat leidend blijft voor het kiezen van de
specifieke maatregelen die passen bij de volksgezondheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken