Brief regering : Geannoteerde agenda Informele videoconferentie EU Sportministers van 2 juni 2020
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 337
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Informele videoconferentie voor
EU Sportministers onder het Kroatisch voorzitterschap van de Raad van de Europese
Unie. Deze videoconferentie zal op 2 juni a.s. plaatsvinden.
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het
doel van de behandeling, de inhoud van het onderwerp, de voorlopige inzet van Nederland
en een voorlopige indicatie van het krachtenveld aan.
Nederland zal tijdens de Informele videoconferentie worden vertegenwoordigd door de
directie Sport.
De Minister voor Medische Zorg,
M.J. van Rijn
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VC EU SPORTMINISTERS – 2 JUNI
Tijdens de informele videoconferentie zijn de volgende onderwerpen voorzien:
− Raadsconclusies: Ondersteunen van coaches door het vergroten van de kansen tot het
verkrijgen van kwaliteiten en competenties
− Beleidsdebat: voorzetting bespreking van de gevolgen van COVID-19 voor de sportsector
Raadsconclusies: Ondersteunen van coaches door het vergroten van de kansen tot het
verkrijgen van kwaliteiten en competenties
Doel en Inhoud behandeling
Het doel van de raadsbehandeling is normaal gesproken het vaststellen van de raadsconclusies.
Door COVID-19 maatregelen is het niet mogelijk een fysieke bijeenkomst van Sportministers
te organiseren. Hierdoor wordt het overleg informeel van aard. Voor het besluitvormingsproces
betekent dit dat de raadsconclusies vastgesteld worden in de onderraad, COREPER.
Tijdens de informele videoconferentie voor Sportministers wordt kort stilgestaan bij
deze aangepaste procedure. Daarnaast zullen de Europese Commissie en het Kroatische
voorzitterschap, naar verwachting, de Raadsconclusies over het vergroten van de kwaliteiten
en competenties van sportcoaches kort toe lichten.
De Raadsconclusies zetten uiteen hoe coaches kunnen bijdragen aan het aangaan van
maatschappelijke uitdagingen, het verkrijgen van vaardigheden bij onder andere kinderen
en het bevorderen van fair play. Om deze verantwoordelijkheden naar behoren uit te
voeren en de veiligheid van atleten en sporters te kunnen garanderen, dienen zij te
beschikken over voldoende juiste competenties. Dit onderwerp is onderdeel van het
Werkplan voor Sport (2017–2020) van de Europese Unie alsook het VN Verdrag voor Lichamelijke
Opvoeding, Bewegingsactiviteiten en Sport.
Achtergrond
Onderwijs en trainingssystemen voor coaches verschillen tussen de Europese lidstaten
en sportorganisaties.
De Raadsconclusies nodigen lidstaten uit om de rol van coaches in sport en de maatschappij,
alsook het belang van gedegen competenties onder de aandacht te brengen. In samenwerking
met de sportsector moet het verkrijgen van vaardigheden worden bevorderd. Hierbij
is het wenselijk om de samenwerking tussen de sport- en onderwijssector aan te moedigen.
In het bijzonder om trainingsmodules te ontwikkelen gericht op algehele coaching competenties
zoals management, pedagogiek, integriteit en veiligheid, en trainingen gericht op
specifieke sociale groepen (o.a. kinderen, jongeren, ouderen, mensen met een beperking).
Lidstaten worden uitgenodigd waar mogelijk deze competenties op te nemen in national
qualifications frameworks (NQFs), welke onderdeel zijn van het European Qualification
Framework (EQF).
De Europese Commissie wordt daarnaast uitgenodigd om de training en het banenperspectief
van coaches te ondersteunen in de relevante EU-programma’s, fondsen en instrumenten.
Tevens wordt de Commissie, in samenwerking met de sportsector, gevraagd om richtsnoeren
te promoten waarin de minimale vereiste vaardigheden van coaches uiteen worden gezet.
Tot slot, wordt de sportsector uitgenodigd om sector overstijgende samenwerking te
vergroten en nieuwe methoden en inzichten, onder meer gebaseerd op wetenschappelijk
onderzoek, toe te passen in het dagelijks werk van coaches. Tevens wordt de sportsector
gevraagd coaches aan te moedigen een leven lang te blijven leren en hierbij ook gebruik
te maken van relevante EU-fondsen.
Inzet Nederland
Nederland ondersteunt de aanbevelingen in de raadsconclusies. Coaches hebben veel
impact op de effecten en ervaringen van sport op het gebied van onder andere gezondheid,
educatie en pedagogiek. In Nederland is veel aandacht voor het opleiden van vrijwilligers
en professionals in de sport.
Nederland zal aangeven dat de Nederlandse sportsector een uniek karakter heeft door
het grote aantal vrijwilligers in de sport. Het is daarom van belang dat opleidingen
voor coaches aansluiten bij dat karakter.
In het sportakkoord zijn afspraken gemaakt over het aanbieden en ontwikkelen van trainerscursussen,
onder andere gericht op vrijwilligers en het ontwikkelen en professionaliseren van
de arbeidsmarkt voor coaches.
Indicatie krachtenveld
Alle lidstaten hebben aangegeven het belang in te zien van goed opgeleide coaches.
De Raadsconclusies nodigen uit tot samenwerking met de sportsector en het onderwijs
op het gebied van beschikbaarheid en kwaliteit van opleidingen voor coaches. Naar
verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met deze Raadsconclusies.
Beleidsdebat: voorzetting bespreking van de gevolgen van COVID-19 voor de sportsector
Doel en Inhoud behandeling
Tijdens de videoconferentie zal er een informele uitwisseling van ervaringen en ideeën
plaatsvinden tussen de lidstaten en de Europese Commissie over de gevolgen van COVID-19
voor de sport, met bijzondere aandacht voor het herstel van de sector. Het debat vormt
een vervolg op de eerder gevoerde discussie over dit onderwerp tijdens de informele
videoconferentie voor Sportministers op 21 april jl. (Kamerstuk 21 501-34, nr. 336). De discussie zal tevens bijdragen aan de door het Kroatisch voorzitterschap en
de lidstaten op te stellen Raadsconclusies over de gevolgen van de COVID-19 pandemie voor de sport en het herstel
van de sector.
Tijdens de discussie wordt er gesproken over de te nemen of genomen maatregelen op
de korte, middellange of lange termijn om de activiteiten van de sportsector op duurzame
wijze te herstarten, en de voornaamste uitdadingen die hiermee gepaard gaan. Tevens
is er aandacht voor de vraag waar de samenwerking tussen de lidstaten, de EU en de
sportbeweging vooral op gericht moet zijn om de sportsector op succesvolle wijze te
herstellen en haar weerbaarheid tegen crisissen te vergroten. Ook wordt er gekeken
welke ondersteuning op EU en nationaal niveau de sportsector hiervoor op dit moment
tot zijn beschikking heeft.
Achtergrond
De situatie ten op zichtte van de vorige videoconferentie op 21 april jl. is veranderd
en zal blijven veranderen. Veel lidstaten zijn begonnen met het versoepelen of opheffen
van COVID-19 maatregelen. Grote sportevenementen en competities zijn in de meeste
lidstaten echter nog steeds afgelast of uitgesteld voor onbepaalde tijd. De inkomsten
van sportclubs, atleten, personeel en organisatoren zijn stilgevallen of dramatisch
verminderd, waardoor hun bestaan wordt bedreigd.
Desalniettemin zijn in sommige lidstaten binnen en buiten trainingsactiviteiten inmiddels
hervat en kunnen ook burgers weer bepaalde sport- en recreatie activiteiten beoefenen.
De besluitvorming over volgende stappen voor de herstart van de sportsector omvat
verschillende overwegingen, onder meer op het gebied van organisatorische en veiligheidsmaatregelen.
Het is van belang activiteiten zo aan te passen dat deze in veilige en betrouwbare
omstandigheden kunnen worden hervat met oog voor potentiële risico’s. Dit geldt voor
alle activiteiten op verschillende niveaus, zoals lichamelijke beweging voor burgers,
traingingen voor atleten, het hertstel van competities, de toekomstige organisatie
van sportevenementen, media verslaglegging, en de aanwezigheid van publiek.
Binnen deze context wil het voorzitterschap de volgende stappen bespreken ten aanzien
van de gevolgen van de pandemie voor de sport op de korte, middellange en lange termijn
om zo bij te dragen aan het herstel en het vergroten van de weerbaarheid van de sector
voor de toekomst. Brede sector overstijgende en nauwe samenwerking met de sportbeweging
is noodzakelijk om gezamenlijke doelen te bereiken.
Inzet Nederland
De inzet van Nederland zal tijdens deze videoconferentie bestaan uit drie delen: het
opstarten van de Nederlandse sportsector, het overeind houden van de Nederlandse sportinfrastructuur
en steun voor de sportsector vanuit de Europese Unie.
Nederland zal aangeven dat het opstarten voorspoedig verloopt. De Nederlandse sportsector
opende als een van de eerste sectoren haar deuren voor de jeugd en op dit moment is
buitensporten toegestaan, mits er voldoende afstand wordt gehouden. Ook zal Nederland
aangeven dat er steeds gesprekken met de sector plaatsvinden om te bezien wat er nog
meer mogelijk is om de sport op een veilige manier verder op te starten.
In het kader van het overeind houden van de Nederlandse sportinfrastructuur, zal Nederland
de steunmaatregelen toelichten waar de Nederlandse sportsector gebruik van kan maken.
Dit betreft het algemene steunpakket, dat organisaties en werknemers beschermt, en
het steunpakket voor de sport waarin onder andere de huur van sportverenigingen gecompenseerd
wordt. In aanvulling op deze maatregelen zal Nederland aangeven dat er op dit moment
een onderzoek loopt naar de middellange termijneffecten van de COVID-19 maatregelen
op de sport.
Tot slot, zal Nederland aandacht schenken aan Erasmus+, omdat dit het enige EU-fonds
is dat zich specifiek op sport richt en hiermee de sportsector in deze periode kan
ondersteunen.
Indicatie krachtenveld
Het merendeel van de lidstaten heeft behoefte aan een voorzetting van de discussie
en uitwisseling over de gevolgen van COVID-19 voor de sportsector en de te nemen vervolgstappen
op weg naar de post-pandemie situatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg