Brief regering : Voorhang verlenging ESB-regeling 2021-2023
31 224 Participatie van jongeren met een beperking
Nr. 42
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 28 mei 2020.
De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling
nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig
leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 27 juni 2020.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden
gedaan dan op 28 juni 2020. dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de
in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2020
Hierbij informeer ik u over mijn voornemen om de ESB-regeling voor jongeren met ernstige
scholingsbelemmeringen te verlengen. De huidige ESB-regeling loopt conform de horizonbepaling
eind 2020 af. Bijgevoegd ontwerp van een wijzigingsregeling verlengt de looptijd van
de ESB-regeling met drie jaar (tot eind 2023)1, zodat nog drie cohorten kunnen instromen. Conform artikel 4.10, zesde en zevende
lid, van de Comptabiliteitswet 2016 zal ik deze regeling niet eerder vaststellen dan
30 dagen na de datum van toezending van het ontwerp van deze regeling aan uw Kamer.
Aanleiding voor de verlenging is de noodzaak om de ondersteuning van kwetsbare jongeren,
voor wie er momenteel nog onvoldoende alternatieven zijn, te continueren. Dit geeft
de tijd om een mogelijk vervolg uit te werken vanaf 2024, waarbij recente ontwikkelingen
betrokken kunnen worden, zoals de kabinetsreactie op het IBO Jongeren met een afstand
tot de arbeidsmarkt.
Opzet en doelgroep ESB-regeling
De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen
en ernstige scholingsbelemmeringen (ESB-regeling) wordt uitgevoerd door UWV en vier
scholingsinstellingen (Bartiméus, Heliomare, Pluryn en EEGA Plus). De regeling voorziet
in scholings- en arbeidstoeleidingstrajecten (inclusief nazorg) aan jongeren die ernstige
belemmeringen ondervinden bij het volgen van scholing vanwege één of meer specifieke
sociaal-medische beperkingen. Verder stelt de ESB-regeling als voorwaarden dat de
jongeren 18 jaar of ouder zijn, nog geen basisberoepskwalificatie (MBO2-diploma of
hoger) hebben, alsmede geen WIA- of WAO-uitkering. Na afloop van het traject moeten
de jongeren in staat zijn tot het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid. De
ESB-regeling biedt per kalenderjaar plaats aan ongeveer 220 deelnemers (cohort) die
een traject van maximaal drie jaar en zeven maanden doorlopen (cohortperiode). De
regeling kent een subsidieplafond van € 13,3 mln per cohort, gefinancierd vanuit het
Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten (Afj). De kosten per traject bedragen
gemiddeld € 60.000,–.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld2 is uit evaluatie en onderzoek bekend dat de ESB-doelgroep gemiddeld 21 jaar is en
veelal te maken heeft met meervoudige problematiek die zich kenmerkt door onvoorspelbaar
gedrag en/of onvoorspelbare belastbaarheid. De jongeren zijn vaak voortijdig schoolverlaters
(uitval mbo) met autisme of een psychische beperking, dan wel cognitief wat sterkere
vso-leerlingen (indicatie REC 4) met een psychische beperking die niet slagen in vervolgonderwijs.
Naast deze twee groepen maakt er nog een klein aantal jongeren met een fysieke beperking
en (als gevolg daarvan) onvoorspelbare belastbaarheid gebruik van de ESB-regeling.
De helft van de deelnemers haalt een diploma, van wie 13% een crebo-erkend diploma
(regulier mbo-diploma), 27% een branche-erkend diploma en 10% haalt een ander diploma.
Een derde (34%) van de deelnemers behaalt een door de branche erkend deelcertificaat.
De helft van de deelnemers (51%) is na het scholingstraject geplaatst op betaald werk.
Verkenning vervolg ESB-regeling
De scholingsinstellingen behalen goede resultaten wat betreft scholing en plaatsing
van de doelgroep. Dit neemt niet weg dat de ESB-regeling ook aandachtspunten kent,
zoals het ontbreken van landelijk bereik. De instroom in de ESB-regeling is geconcentreerd
in de arbeidsmarktregio’s waar een scholingsinstelling gevestigd is. Daarnaast hebben
zich sinds de invoering van de ESB-regeling relevante ontwikkelingen voorgedaan, zoals
de invoering van het passend onderwijs en de decentralisaties in het sociaal domein
(Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet). Inclusie en integrale ondersteuning zijn daarbij
belangrijke uitgangspunten, hetgeen ook kansen kan betekenen voor de ESB-doelgroep.
Daarom wordt de afgelopen jaren steeds bezien of een afzonderlijke subsidieregeling
nog nodig en opportuun is. Een voorziening voor de ESB-doelgroep hoeft bovendien niet
noodzakelijk via een subsidieregeling georganiseerd te worden.
Tegen deze achtergrond is een Werkgroep verkenning vervolg ESB-regeling (bestaande
uit SZW, OCW, UWV, scholingsinstituten, VNG, Ingrado, MBO-raad en Lecso) gestart met
een verkenning op welke wijze de ondersteuning van jongeren kan worden gepositioneerd
binnen de domeinen arbeid, onderwijs en zorg, met borging van de expertise van de
ESB-instituten. Dat heeft geleid tot vaststelling van de uitgangspunten van de verkenning:
de werkgroep zal een variant uitwerken binnen de bestaande financiële kaders die ziet
op integrale ondersteuning op regionaal niveau, waarbij alle betrokken partijen in
het sociaal domein (in aansluiting op hun wettelijke taak) hun expertise bundelen
om zo de hulp aan ESB-jongeren te optimaliseren. Dit moet resulteren in een evenwichtige ondersteuning van jongeren met ernstige scholingsbelemmeringen in alle regio’s,
in aansluiting op de infrastructuur die in de regio beschikbaar is. Belangrijke aandachtspunten
daarbij zijn jongeren centraal stellen, landelijk dekkend aanbod, doelmatigheid/doeltreffendheid,
budgettaire randvoorwaarden, prikkel tot inclusie, aansluiting bij ontwikkelingen
in het sociaal domein en borging van bestaande expertise.3
Samenhang ESB-regeling en IBO Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt
De ESB-regeling was onderdeel van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Jongeren
met een afstand tot de arbeidsmarkt (IBO JmAA). Zoals aangegeven in de kabinetsreactie
op het IBO JmAA4 wil het kabinet stappen zetten wat betreft meer regie, jongeren (nog) beter in beeld,
ondersteuning zo dichtbij mogelijk, meer maatwerk en minder schotten tussen de verschillende
domeinen. Ik vind het van belang om de voortgang van de maatregelen van het IBO te
betrekken bij de uitwerking van een mogelijk vervolg op de ESB-regeling, in samenhang
met de eerdere kamerbrieven.
Hoewel de genoemde ontwikkelingen in het onderwijs en het sociaal domein dus mogelijk
perspectief bieden, zijn er (evenals ten tijde van de vorige verlenging in 2017) nog
onvoldoende alternatieven voor de ESB-doelgroep. De voorgenomen verlenging tot eind
2023 waarborgt de continuïteit van de ondersteuning en voorkomt dat de jongeren tussen
wal en schip vallen. De komende periode benutten we om gezamenlijk het mogelijke vervolg
vanaf 2024 verder uit te werken.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid