Brief regering : Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 812
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Telecomraad die op
5 juni a.s. plaatsvindt via videoconferentie. Ik zal deelnemen aan deze Raad.
De definitieve agenda van de Telecomraad zal in de komende weken worden vastgesteld
door het Kroatische voorzitterschap. De voorlopige agenda van de Telecomraad bestaat
uit een beleidsdebat over Artificiële Intelligentie en een gedachtewisseling en aanname
van raadsconclusies digitalisering.
Op de agenda staan daarnaast verschillende diversenpunten geagendeerd. De Raad zal
mogelijk door het voorzitterschap worden geïnformeerd over de stand van zaken t.a.v.
lopende wetsvoorstellen, inzake de ePrivacy-verordening en de verordening ter oprichting
van een kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek en het netwerk van
nationale coördinatiecentra. Het inkomende voorzitterschap, Duitsland, zal tot slot
het werkprogramma voor juli tot en met december 2020 presenteren.
Eerder stond ook een beleidsdebat over de e-commerce richtlijn en de Digital Services
Act op de agenda. Deze is door het voorzitterschap geschrapt. Hieronder vindt u een
eerste positie over de Digital Services Act, waarmee het kabinet tegemoet komt aan
het eerste deel van de gewijzigde motie van het lid Middendorp, die verzoekt om de
Nederlandse positie ten aanzien van de Digital Services Act.1 In het verslag van de informele Telecomraad zal het tweede deel van de motie worden
ingevuld. Daartoe zal aan de hand van de definitieve Raadsconclusies digitalisering
een overzicht worden gegeven van het Europese krachtveld inzake de DSA. Zodra de Commissie
een wetgevend voorstel heeft gepubliceerd ontvangt uw Kamer conform de geldende afspraken
een verder uitgewerkte Nederlandse inzet en positie via een BNC-fiche.
Daarnaast vindt u in de bijlage het non-paper «EU response digitalisation and recovery strategy for COVID-19» met de Nederlandse positie inzake digitalisering in relatie tot het te verwachten
Europese Economic Recovery
Programme2.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Geannoteerde agenda
Artificiële Intelligentie
Beleidsdebat
Het Kroatische voorzitterschap wil een beleidsdebat agenderen over Artificial Intelligence
(AI). Op 19 februari 2020 heeft de Europese Commissie haar samenhangende en ambitieuze
digitale strategie gelanceerd, Making Europe fit for the Digital Age. Onderdeel hiervan is het Witboek Kunstmatige Intelligentie3 (hierna witboek AI). AI heeft nu meer urgentie dan ooit; AI kan een belangrijke medische,
maatschappelijke en economische bijdrage leveren aan het herstel van de COVID19-crisis.
Nederland hecht aan de Europese human centric AI-benadering waarbij het respecteren van mensenrechten centraal staat – ook in tijden
van crisis. Herstel van de crisis alleen is onvoldoende, we moeten sterker, innovatiever
en competitiever uit de crisis te komen. Om het huidige en toekomstige verdienvermogen
en het digitaal leiderschap van de EU te borgen roept Nederland de EU op om vast te
houden aan de prioriteiten en het tijdspad uit deze digitale strategie en het witboek
AI.
In het witboek AI presenteert de Commissie een regelgevings- en investeringsaanpak
met betrekking tot onderzoek, investeringen en vaardigheden en worden beleidsopties
uiteengezet voor een regelgevend raamwerk voor AI. Om de invoering van AI te bevorderen
en risico’s te adresseren werkt de Commissie langs twee «bouwblokken». In de eerste
plaats gaat het om een ecosysteem van excellentie. Dit is ter ondersteuning van de
ontwikkeling en acceptatie van AI in de EU, een onderdeel hiervan is een onderzoeks-, onderwijs- en investeringsagenda. Nederland benadrukt
dat de EU kan helpen in het creëren van de juiste randvoorwaarden op basis van excellentie
en vertrouwen om de juiste economische kansen te scheppen voor AI. Ten tweede gaat
het om een ecosysteem van vertrouwen, met een regelgevend raamwerk voor betrouwbare
AI dat fundamentele rechten van burgers borgt en bijdraagt aan een sterke Europese
data-economie. De Commissie stelt bij het regelgevend raamwerk een risicogerichte
aanpak voor aan de hand van twee cumulatieve eisen: het moet gaan om risicovolle sectoren
en risicovolle toepassingen. De methode van de Commissie om gebieden met een hoog
risico te identificeren lijkt vooralsnog positief. Een verdere concretisering hiervan
door de Commissie is echter nodig voor een meer diepgaand Nederlands standpunt hierover.
Nederland heeft als vertrekpunt dat de twee ecosystemen van excellentie en van vertrouwen
elkaar versterken. Het ecosysteem van excellentie creëert voorwaarden voor een groeiende
interne markt met economische kansen en het ecosysteem van vertrouwen creëert de randvoorwaarden
waarbinnen de interne markt inclusief toepassingen gebaseerd op AI ook kan groeien.
De voorstellen in het witboek AI zijn het startschot voor de plannen en dienen verder
uitgewerkt te worden. Input hiervoor komt o.a. vanuit de publieke consultatie van
de Europese Commissie die verlengd is tot en met 14 juni 2020. Daarnaast is er een
conceptreactie4 naar de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gestuurd waar tot 31 mei op kan worden gereageerd.
Naar verwachting zal in 2021 concretisering van wetgeving volgen.
Bij de totstandkoming van beleid en mogelijke wetgeving op het gebied van AI bepleit
Nederland een «lerende aanpak», waarbij de EU – door onderzoek, experimenten en pilots
– kan beoordelen of (en waar) er problemen zijn met betrekking tot AI-toepassingen.
Vervolgens moet worden bekeken hoe deze problemen met toepassing van bestaande instrumenten,
inclusief wet- en regelgeving, kunnen worden opgelost. Als op basis van deze lerende
aanpak blijkt dat nieuwe wet- en regelgeving nodig is, is de vraag of die «generiek»
– voor het hele AI-domein – en/of toepassing specifiek moet zijn. Hierbij is het belangrijk
dat de resultaten van de lerende aanpak snel beschikbaar zijn zodat waar nodig en
mogelijk tijdig geïnvesteerd kan worden in generieke wettelijke waarborgen, dit mede
vanuit het oogpunt van rechtszekerheid. Vanuit dit perspectief lijkt de methode van
de Commissie om gebieden met een hoog risico te identificeren en haar aanpak voor
een onderscheid tussen hoge en lage risico’s vooralsnog positief.
Raadsconclusies digitalisering
Gedachtewisseling en aanname van de raadsconclusies
Tijdens de Telecomraad zullen conclusies over de toekomst van Europees digitaal beleid
worden aangenomen. Hiermee geeft de Raad een reactie op de digitaliseringsstrategie
«Shaping Europe’s Digital Future» van de Europese Commissie van 19 februari jl. Daarnaast wil het Kroatische voorzitterschap
middels de raadsconclusies gevolg geven aan de brede discussie die over dit onderwerp
gevoerd wordt tijdens de informele Telecomraad afgelopen 5 mei. Hier werd gesproken
welke digitale oplossingen kunnen bijdragen aan het herstel van de Europese economieën
als gevolg van COVID-19. Zonder digitale middelen, capaciteiten en vaardigheden heeft
de crisis een nog veel groter effect op economie en samenleving. Een stevige inzet
op digitalisering en een ambitieuze digitaliserings- en investeringsagenda is juist
nu van belang.
De Nederlandse inzet voor deze conclusies is in lijn met het BNC-fiche over de Europese
Digitaliseringsstrategie.5 Daarnaast sturen we uw Kamer bijgevoegde non-paper inzake de «EU respons digitalisering
in herstelstrategie na COVID-19». Het kabinet wil vasthouden aan de ambitieuze digitaliseringsagenda
van de Commissie. Investeringen in digitalisering dragen bij aan een sterker Europees
concurrentievermogen. Waar publieke belangen (zoals veiligheid, bescherming van persoonsgegevens
en privacy, (keuze)vrijheid maar ook verdienvermogen) in het geding komen door ongewenste
afhankelijkheden op technologie zal de EU moeten onderzoeken hoe het deze afhankelijkheden
kan verminderen en technologische soevereiniteit kan versterken. Een open economie
en het beschermen van economische belangen en maatschappelijke waarden staan hierbij
voorop. Over de conclusies wordt op het moment van schrijven nog onderhandeld. Nederland
werkt nauw samen met andere lidstaten en spant zich in om gezamenlijk tot een ambitieuze
boodschap te komen.
Diverse punten
De Raad zal naar verwachting door het voorzitterschap worden geïnformeerd over de
stand van zaken tover lopende wetsvoorstellen, de ePrivacy-verordening en de verordening
ter oprichting van een kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek en het
netwerk van nationale coördinatiecentra (EUCCC). Daarnaast zal het inkomende Duits
voorzitterschap zal het werkprogramma voor juli – december 2020 presenteren.
Digital Services Act
De Europese Commissie heeft aangekondigd dat ze de zogenaamde e-commercerichtlijn
gaat herzien. In de plaats daarvan komt er een Digital Services Act (DSA). De e-commercerichtlijn
stamt uit 2000 en vormt, dankzij het land-van-oorsprongbeginsel, de basis voor de
interne EU-markt voor diensten van de informatiemaatschappij. Daarnaast bevat de richtlijn
bepalingen die consumenten het vertrouwen moeten geven om online handel te drijven.
Ten derde beperkt ze de aansprakelijkheid van tussenpersonen zoals internetaanbieders
en hostingproviders voor de informatie die zij namens klanten doorgeven of hosten.
Ze beperkt ook de mogelijkheden om deze personen te dwingen tot algemene monitoring
van die informatie.
Met de invoering van het land-van-oorsprongbeginsel kunnen dienstverleners zeer gemakkelijk
digitale diensten aanbieden in andere EU-lidstaten. De e-commercerichtlijn heeft daardoor een belangrijke rol gespeeld in de vorming
van één digitale interne markt in Europa. Dit heeft Nederlandse ondernemers en het
mkb veel kansen geboden om digitale diensten breed af te zetten en consumenten toegang
gegeven tot een grote variëteit aan kwalitatief hoogwaardige digitale diensten. Het
speelveld is met de opkomst van nieuwe digitale diensten en de dominante positie van
sommige platforms echter sterk veranderd sinds de invoering van deze richtlijn. In
dat licht beziet het kabinet daarom of het instrumentarium voor overheden en handhavers
voldoende geëquipeerd is om publieke belangen en fundamentele rechten te borgen. Bij
de herziening zal het kabinet zich ervoor inspannen om het bevorderen van een open
economie samen te laten gaan met voldoende waarborgen om het gelijke speelveld te
borgen. Het voorkomen van fragmentatie van de digitale interne markt en het tegelijkertijd
beschermen van waarden om publieke belangen en fundamentele rechten te borgen is van
groot belang. Daarbij moet er aandacht zijn voor rechtszekerheid van burgers en bedrijven.
Met de realisatie van één digitale interne markt worden er kansen geboden aan ondernemers
en krijgen consumenten toegang tot een breed scala aan digitale diensten. Tegelijkertijd
moeten er bij de toepassing van (nieuwe) technologieën waarborgen worden ingebouwd
voor de bescherming van fundamentele rechten en tegen criminaliteit en misbruik. Met
deze waarborgen poogt het kabinet tevens het vertrouwen in de markt en in innovatieve
technologieën te bevorderen. Het kabinet acht het van belang dat de DSA ruimte biedt
aan de maatschappelijke en economische kansen binnen de waardengemeenschap die de
EU vormt.
De afgelopen jaren is er veel gedaan om consumenten beter te beschermen bij het kopen
en verkopen van producten of diensten langs digitale weg. Belangrijke uitgangspunten
van het consumentenbeleid zijn om er voor te zorgen dat consumenten met vertrouwen
aankopen kunnen doen en zorgen voor een zekere balans tussen consument en handelaar.
De opkomst van de platformeconomie en het toenemend belang van data en technologie
in consumentenmarkten leidt tot verschuivingen en hiaten in de rechtsbescherming van
consumenten. Nieuwe vormen van online diensten en nieuwe technologieën zoals AI beïnvloeden
de traditionele handelaar-consument-relatie en bestaande kaders bieden niet altijd
goede oplossingen. Zowel in de DSA als daarbuiten zetten we in op maatregelen die
de belangen van consumenten in de digitale economie borgen.
Het internet heeft het ontzettend eenvoudig gemaakt om informatie en meningen te delen
met een haast onbegrensd publiek en om allerlei nieuwe (economische) activiteiten
te ontplooien. Keerzijde van deze positieve ontwikkeling is dat het ook de verspreiding
van illegale of onrechtmatige informatie en activiteiten makkelijker gemaakt. De meeste
ondernemingen wiens diensten hiervoor gebruikt worden, treden daartegen op of zijn
bereid om dat te doen. Over het algemeen is er echter behoefte aan verduidelijking
van hun rol en verantwoordelijkheid. Bij een herziening is het belangrijk dat dit
gebeurt met inachtneming van de gevolgen voor de vrijheid van meningsuiting en de
veiligheid van gegevens. Gebruikers moeten een effectieve en laagdrempelige manier
hebben om bezwaar te maken tegen illegale of onrechtmatige informatie of tegen de
verwijdering van informatie die zij hebben geplaatst. Verder moeten de regels beperkt
blijven tot de bestrijding van illegale en onrechtmatige informatie, en van activiteiten
die mogelijk worden gemaakt door de verspreiding van informatie. Ze mogen bovendien
geen afbreuk doen aan de regels die zijn of worden opgesteld ter bestrijding van specifieke
vormen van illegale of onrechtmatige informatie, zoals auteursrechtinbreuk, terroristische
propaganda, discriminatie, of kinderporno. Tot slot is het van belang dat de regels
niet leiden tot dusdanig hoge nalevingskosten dat naleving of toetreding onmogelijk
wordt voor kleine ondernemingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.