Brief regering : Verlaging van de maximale kredietvergoeding
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 531 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2020
Tijdens het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 1 april jl. (Handelingen
II 2018/20, nr. 66, item 2) heeft Kamerlid Ouwehand een motie ingediend die de regering verzoekt alles in het
werk te stellen om banken te bewegen om de rentes te verlagen die zij aan consumenten
berekenen bij rood staan.1 Daarnaast roepen de motie van de leden Krol en Van Brenk2 en de nader gewijzigde motie van het lid Jasper van Dijk c.s.3 de regering op om de maximale kredietvergoeding te verlagen. Aan de motie van het
lid Ouwehand heb ik uitvoering gegeven door banken op te roepen om serieus te kijken
welke mogelijkheden zij zien om de rentes op rood staan te verlagen, zodat mensen
meer lucht krijgen in deze moeilijke periode. Ik verwelkom het feit dat verschillende
banken begin april tot een verlaging van de gehanteerde rentes zijn overgegaan. Ook
juich ik toe dat een aantal kredietaanbieders aan consumenten mogelijkheden bieden
om bijvoorbeeld uitstel van betaling te krijgen bij een consumptieve lening als zij
door de coronacrisis in betalingsproblemen komen.
Dit zijn positieve ontwikkelingen. Niettemin vind ik het belangrijk om ook vanuit
de regelgeving te borgen dat alle kredietaanbieders in deze lastige periode redelijke
tarieven rekenen aan consumenten die in problemen komen door de coronacrisis. Ik verlaag
daarom tijdelijk de maximale kredietvergoeding. Ik heb mij daarbij mede gebaseerd
op een notitie van het Nibud, die de voors en tegens van een verlaging van de maximale
kredietvergoeding op mijn verzoek heeft beschreven. De notitie van het Nibud stuur
ik u hierbij toe.
Deze brief verstuur ik mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Tijdelijke crisismaatregel: verlaging opslag naar 8 procent
Ik zal de wettelijke maximale kredietvergoeding van 14 procent op jaarbasis, die bestaat
uit een wettelijke rente van 2 procent en een opslag van 12 procentpunten en van toepassing
is op alle vormen van consumptief krediet, tijdelijk verlagen. Ik verlaag de opslag
van 12 procentpunten naar 8 procentpunten. Daarmee komt de tijdelijke maximale kredietvergoeding
uit op 10 procent.4 Deze maatregel zorgt ervoor dat consumenten tegen lagere maandlasten geld kunnen
lenen voor consumptieve uitgaven in deze moeilijke tijden. De maatregel zal duren
tot in ieder geval het einde van het jaar.
Verschillende banken hebben kortgeleden de tarieven op rood staan verlaagd naar een
percentage van circa 10 procent. Banken hebben hiermee een positieve stap gezet. Ik
vind het belangrijk dat consumenten met andere kredietvormen dezelfde ruimte wordt
geboden. Waar verschillende kredietaanbieders te kennen hebben gegeven graag met consumenten
in gesprek te willen gaan over de gevolgen van de coronacrisis, zijn er ook kredietaanbieders
die nog altijd kredietvergoedingen hanteren gelijk aan of dichtbij de huidige maximale
kredietvergoeding van 14 procent. Dat vind ik, zeker in deze tijd, zeer onwenselijk.
Door de gevolgen van COVID-19 kunnen mensen verlies van inkomen hebben en behoefte
hebben aan bijvoorbeeld een persoonlijke lening of genoodzaakt zijn een product met
krediet te betalen. Ik heb het Nibud gevraagd in hoeverre consumenten geholpen zijn
met een verlaging van de maximale kredietvergoeding, en wat daarvan de voor- en nadelen
kunnen zijn. Volgens het Nibud is een verlaging een goed middel om consumenten beter
te beschermen tegen de hoge kosten van krediet. Het Nibud verwacht dat een verlaging
van de maximale rente vooral kleine, kortlopende kredieten zal treffen, waaronder
de kleine goederenkredieten. Het Nibud noemt dat volgens onderzoek van de AFM bij
die categorie kredieten de achterstanden, en dus de problemen voor consumenten, het
grootst zijn. Tegelijk beschrijft Nibud dat een (fors) lagere maximale vergoeding
aanbieders mogelijk te weinig ruimte geeft om de kosten en risico’s te beprijzen van
kredieten met een korte looptijd, een laag kredietbedrag of kredieten aan risicovolle
huishoudens. Een gevolg kan zijn dat kredietverlening afneemt of kredietvormen zelfs
helemaal verdwijnen. Het Nibud wijst erop dat dit nadelig kan zijn voor consumenten
die krediet nodig hebben. Met de tijdelijke verlaging naar 10 procent heb ik gekozen
voor een balans tussen betere consumentenbescherming en beperking van de kans op het
intreden van onwenselijke neveneffecten. De verlaging sluit ook aan bij de verlaging
die banken hebben doorgevoerd voor het tarief op rood staan.
De tijdelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding heeft ook invloed op de
kredietverstrekking van enkele gemeentelijke kredietbanken. Kredietbanken bieden sociale
leningen aan mensen die bij commerciële kredietaanbieders niet terecht kunnen en helpen
mensen met problematische schulden. Het is belangrijk dat deze banken hun werk kunnen
blijven verrichten, omdat ze mensen helpen die vaak nergens anders terecht kunnen.
Het maximale rentepercentage geldt ook voor de kredietbanken, maar het gemiddelde
rentepercentage van door kredietbanken verstrekte consumptieve leningen bedroeg circa
6,5 procent in 2018.5 De meeste kredietbanken zitten iets onder of boven dit percentage. Alleen de kredietbanken
die meer dan 10 procent vergoeding vragen zullen van deze maatregel gevolgen ondervinden.
De maximale kredietvergoeding zal door middel van een algemene maatregel van bestuur
worden verlaagd. De verlaagde kredietvergoeding zal, zodra deze in werking is getreden,
van toepassing zijn op nieuwe leningen die consumenten afsluiten. Ook nieuwe opnames
binnen de kredietlimiet van reeds afgesloten doorlopende kredieten, kunnen alleen
nog worden verstrekt tegen maximaal het verlaagde rentepercentage. Voor reeds afgesloten
kredieten waarbij het uitstaande saldo afloopt, blijft de maximale kredietvergoeding
gelden die van toepassing was voor de verlaging. Ik zal de concept-algemene maatregel
van bestuur via internet consulteren. Mijn streven is om de verlaging zo snel mogelijk
in werking te laten treden. De reactietermijn op de internetconsultatie zal daarom
kort zijn.
Ik vind het van belang dat kredietaanbieders ook in deze tijd door kunnen gaan met
het verstrekken van krediet, waarvoor zij ook kosten maken en risico’s lopen. Daarom
roep ik kredietverstrekkers op om goed te (blijven) kijken wat zij kunnen doen om
consumenten tegemoet te komen. Iedereen kan door de huidige moeilijke omstandigheden
worden geraakt. Ik vraag kredietaanbieders te kijken naar wat mogelijk is binnen de
wettelijke kaders voor verantwoorde kredietverstrekking.
Onderzoek naar structurele verlaging kredietvergoeding
De opslag als onderdeel van de maximale kredietvergoeding is in 2006 voor het laatst
verlaagd van 17 procentpunten naar 12 procentpunten.6 Het is tijd om te kijken in hoeverre de vergoeding na 14 jaar ook structureel verder
verlaagd kan worden. Het vergt een gedegen onderbouwing om tot een nieuwe structurele
maximum kredietvergoeding te komen. Ik zal de komende maanden gebruiken om ter uitvoering
van de motie van de leden Krol en Van Brenk7, de nader gewijzigde motie van het lid Jasper van Dijk c.s.8 en zoals toegezegd in mijn brief van 10 maart jl., te onderzoeken of een verlaging
structureel kan worden doorgevoerd.9
Ik zal bij het onderzoek onder andere acht slaan op de technologische ontwikkelingen,
de ontwikkelingen van de marktrentes en de wettelijke maatregelen en maatregelen die
door de sector zelf zijn doorgevoerd om te voorkomen dat mensen door overkreditering
in de schulden komen. Ook wil ik kijken wat de effecten van een structurele verlaging
kunnen zijn voor consumenten, kredietverstrekkers en het aanbod. Tevens zal ik bezien
of een differentiatie van de maximale kredietvergoeding op basis van bijvoorbeeld
kredietvorm, looptijd van het krediet of kredietbedrag wenselijk is. Mijn uitgangspunt
bij het bepalen van de maximale kredietvergoeding zal enerzijds de bescherming van
consumenten zijn en anderzijds de mogelijkheid voor kredietaanbieders om producten
te kunnen blijven aanbieden tegen een redelijke vergoeding. Ik zal een extern bureau
vragen het onderzoek naar de maximale kredietvergoeding uit te voeren en zal uw Kamer
eind dit jaar over de uitkomsten informeren.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën