Brief regering : Omnibus-voorstel Macro-financiële bijstand
21 501-20 Europese Raad
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1537
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2020
Op 22 april jl. heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de verstrekking
van macro-financiële bijstand aan tien landen in de directe omgeving van de EU. Het
betreft nabuurschapslanden en (potentiële) kandidaat-lidstaten die betalingsbalansproblemen
ondervinden als gevolg van de Covid19-crisis1. In de bijlage vindt u informatie over dit voorstel en de beoordeling ervan door
het kabinet. Omwille van een tijdige informatievoorziening en gelet op de snelheid
van het Brusselse besluitvormingsproces vervangt deze brief het BNC-fiche over dit
voorstel.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Bijlage: inhoud en appreciatie omnibus-voorstel macro-financiële bijstand
Inhoud voorstel
Macro-financiële bijstand (MFB) is een bestaand financieel instrument van de EU, waarbij
financiële steun wordt verleend aan partnerlanden in de directe omgeving van de EU
(hierna: partnerlanden) die met een betalingsbalanscrisis worden geconfronteerd. Normaal
gesproken heeft een MFB-besluit betrekking op afzonderlijke landen. Om het verlenen
van financiële bijstand in de huidige omstandigheden te versnellen en vergemakkelijken
stelt de Commissie nu voor om een MFB-besluit te nemen voor tien landen gezamenlijk
(«omnibus-voorstel»)2. Het besluit moet door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie worden
goedgekeurd.
De voorgestelde MFB zal, in de vorm van leningen, een deel van de dringende externe
financieringsbehoeften in de begunstigde landen dekken. Deze ontstaat als gevolg van
de recessie die dit jaar wordt verwacht, de forse daling van de wereldwijde handel
en de toegenomen risico-aversie die leidt tot het terugtrekken van kapitaal uit opkomende
markten. De voorgestelde bijstand moet bijdragen aan externe stabilisatie en zo de
autoriteiten beleidsruimte bieden om maatregelen te nemen om de economische gevolgen
van de pandemie tegen te gaan. Het voorstel komt ook aan de orde in de mededeling
van de Commissie van 29 april jl. ter voorbereiding op de EU Top met de landen van
de Westelijke Balkan op 6 mei as. Uw Kamer zal hierover een separate appreciatie ontvangen.
De Commissie stelt voor om in totaal € 3 miljard uit te lenen aan tien landen, namelijk
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Jordanië, Kosovo, Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië,
Tunesië en Oekraïne. Deze selectie is tot stand gekomen op basis van behoefte en een
inschatting of landen kunnen voldoen aan de voorwaarden voor MFB. De Europese Commissie
zal, zoals gebruikelijk bij MFB, namens de EU middelen op de kapitaalmarkten lenen
en deze aan de begunstigde landen uitlenen. De EU zal voor de leningen die zij verstrekt
een voorziening opnemen in het Garantiefonds voor externe acties van de EU, ter grootte
van 9% van de totale leningen (€ 270 miljoen). De faciliteit zal 12 maanden lang beschikbaar
zijn, waarbij in twee tranches leningen zullen worden verstrekt. Deze leningen hebben
een looptijd van maximaal 15 jaar. De Commissie verwacht de eerste tranche medio 2020
te kunnen uitkeren zodra het MFB-besluit is vastgesteld en er met de begunstigde landen
een memorandum van overeenstemming (MoU) is overeen gekomen. De tweede tranche kan
eind 2020 of in de eerste helft van 2021 worden uitgekeerd, zodra partnerlanden voldoen
aan de voorwaarden die worden gesteld in de MoU. Volgens de regels van het Garantiefonds
voor externe acties wordt de hiervoor genoemde voorziening twee jaar na het verstrekken
van leningen opgenomen op de EU begroting, dat wil zeggen in 2022 en eventueel 2023.
MFB vormt een aanvulling op, en is afhankelijk van het bestaan van een uitkerend programma
van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). In tegenstelling tot de eerdere praktijk
hoeft een lidstaat bij wijze van uitzondering geen gebruik te maken van een volledig
IMF-programma, maar volstaat gebruik van een noodliquiditeitsinstrument van het IMF.
De gebruikelijke politieke voorwaarde voor toegang tot MFB, namelijk eerbiediging
van de mensenrechten, de rechtsstaat en effectieve democratische mechanismen door
het begunstigde land, blijft van kracht. Daarnaast zullen per partnerland voorwaarden
worden gesteld op het gebied van structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën,
vast te leggen in de hiervoor genoemde MoU. Deze voorwaarden worden aangepast aan
de uitzonderlijke omstandigheden en de korte periode tussen de eerste en tweede tranche
van de leningen op basis van dit MFB-besluit.
Appreciatie
Het kabinet erkent de betalingsbalansproblemen van de partnerlanden die ontstaan als
gevolg van de COVID-19 crisis en steunt de bijdrage die de EU kan leveren aan het
oplossen daarvan. De uitzonderlijke omstandigheden vragen om snelheid en rechtvaardigen
een omnibus-voorstel. Het kabinet acht het belangrijk en positief dat de gebruikelijke
politieke voorwaarden en de voorwaarden op het gebied van overheidsfinanciën en structurele
hervormingen worden gehandhaafd. Deze voorwaarden dragen bij aan beter bestuur en
groeibevorderend beleid in de toekomst. Daarbij erkent het kabinet, net als de Europese
Commissie, de noodzaak om de voorwaarden wel zo te formuleren dat ze implementeerbaar
zijn gegeven de context van de Covid19-crisis. Het kabinet hecht belang aan het combineren
van MFB met een IMF-programma, inclusief de gebruikelijke voorwaarden en monitoring
die aan een IMF-programma verbonden zijn. Dat het gebruik van IMF noodliquiditeitssteun
bij wijze van uitzondering zal volstaan als voorwaarde, acht het kabinet verdedigbaar
gezien de uitzonderlijke omstandigheden en de noodzaak snel te handelen. Het kabinet
zal benadrukken dat het ontbreken van een volledig IMF-programma met bijpassende voorwaarden het des te belangrijker maakt om gerichte voorwaarden
te verbinden aan de MFB en goed toezicht te houden op de implementatie daarvan. Het
kabinet verwacht, net als de Commissie, dat de budgettaire gevolgen van de voorgestelde
MFB, in de vorm van een voorziening in het Garantiefonds voor externe acties, kunnen
worden opgevangen binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (2021–2027).
Bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid bij dit voorstel als positief. Als juridische
grondslag voor het voorstel gebruikt de Europese Commissie artikel 212 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit is de rechtsbasis voor samenwerkingsmaatregelen,
waaronder bijstand, in het bijzonder financiële bijstand, voor derde landen anders dan
ontwikkelingslanden. Dit betreft een gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten.
Het kabinet onderschrijft dat de COVID-19 uitbraak leidt tot betalingsbalansproblemen
waardoor een beroep wordt gedaan op bijstand vanuit de EU, en steunt de gekozen rechtsbasis.
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als positief. Het herstel
van macro-economische stabiliteit in de partnerlanden kan niet in afdoende mate worden
bereikt door bijstand door afzonderlijke lidstaten, en kan beter worden bereikt door
de Europese Unie als geheel. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief.
De omvang van de MFB is niet groter dan noodzakelijk om macro-economische stabiliteit
te bereiken en houdt rekening met de bijdragen die andere multilaterale instellingen
zullen leveren.
Het voorstel weerspiegelt bovendien de tijdelijkheid van de uitzonderlijke omstandigheden
door de faciliteit maximaal 12 maanden beschikbaar te stellen, waar dit in de eerdere
praktijk 2,5 jaar was.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën