Brief regering : Verslag IMFC voorjaarsvergadering april 2020
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 240 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2020
Hierbij zend ik u het verslag van de voorjaarsvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC), die op 16 april 2020 plaatsvond via een videoconferentie. Het IMFC-communiqué
en de inzet van de kiesgroep in de IMFC-vergadering zijn bijgevoegd1.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Verslag van de vergadering van het International Monetary and Financial Committee op 16 april 2020
Donderdag 16 april vond de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) plaats over de mondiale impact van de COVID-19 crisis en de respons van het
IMF. Na afloop publiceerde het IMF, namens de Managing Director Georgieva en de IMFC
voorzitter Zuid-Afrika, het IMFC communiqué2. Daarnaast publiceerde het IMF na afloop van de vergadering de IMFC verklaringen
van de kiesgroepen, waaronder ook de verklaring van de Nederlands-Belgische kiesgroep.
De Managing Director (MD) schetste tijdens de bijeenkomst een somber economisch beeld
voor de mondiale economie dit jaar. Het IMF verwacht in 170 landen een krimp van het
bbp3, terwijl het IMF in januari nog uitging van een groei van het bbp in 160 landen.
Het IMF verwacht in 2021 een gedeeltelijk herstel. De groeiverwachting is omgeven
met grote onzekerheid, en voornamelijk afhankelijk van de diepte en lengte van de
pandemie. De MD presenteerde tevens de mondiale beleidsagenda «Exceptional Times, Exceptional Action». De beleidsagenda benadrukt de grote uitdagingen waar landen voor staan, getroffen
door een gezondheidscrisis en een economische crisis tegelijkertijd. De «lockdown» maatregelen om de COVID-19 crisis tegen te gaan, brengen de economische bedrijvigheid
tot stilstand met grote gevolgen voor burgers, bedrijven en overheden. De MD verwelkomde
de substantiële beleidsreacties vanuit overheden en centrale banken om de crisis het
hoofd te bieden.
De mondiale verkrapping van financiële condities maakt het voor veel lage inkomenslanden
en opkomende economieën op de korte termijn lastig om aan hun buitenlandse financieringsverplichtingen
te voldoen. Deze landen worden geconfronteerd met een significante uitstroom van kapitaal.
De MD benadrukte dat het IMF klaarstaat met USD 1.000 mld. leencapaciteit om landen
bij te staan en kondigde een pakket aan maatregelen aan om het IMF-instrumentarium
beter aan te laten sluiten bij de hulpvraag van lage inkomenslanden en opkomende economieën.
Tot slot riep de MD landen op om een verdere bijdrage te leveren aan de Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT) en de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) aan te vullen. De CCRT heeft tot doel om IMF schuldkwijtschelding voor landen
met een laag bbp per capita te realiseren. Er zijn 29 landen die voor de CCRT kwalificeren.
Voor 25 landen heeft het IMF reeds schuldverlichting goedgekeurd voor de komende 6
maanden. De PRGT is de concessionele leenfaciliteit van het IMF, waaruit programma’s
voor lage inkomenslanden worden gefinancierd. In samenhang hiermee verwelkomde de
MD het initiatief van de G20 en Club van Parijs voor uitstel van schuldendienstbetaling
voor de armste landen.
IMFC-leden riepen het IMF op om het beschikbare instrumentarium breed in te zetten
en steunden het pakket aan maatregelen dat door het IMF werd gepresenteerd. Het IMFC
heeft zich wederom uitgesproken voor een sterk, op quota-gebaseerd en voldoende geëquipeerd
IMF met een centrale rol in het mondiaal financieel vangnet. Het IMFC heeft, net als
tijdens de jaarvergadering van 2019, geconcludeerd dat de leencapaciteit van het IMF
behouden dient te blijven zodat het IMF het mandaat kan vervullen. De Executive Board
heeft daartoe het raamwerk van de verdubbeling van de New Arrangement to Borrow (NAB) en het verlengen van (een deel van) de Bilateral Borrowing Agreements (BBA) goedgekeurd. De verdubbeling van de NAB middelen en het verlengen van (een
deel van) de BBA’s moeten per 1 januari 2021 door IMF-leden geïmplementeerd zijn4. Zoals eerder aangegeven zal de Kamer hierover op korte termijn uitgebreider worden
geïnformeerd middels een Kamerbrief. Er was onder de IMFC leden brede steun voor uitstel
van schuldendienstbetalingen voor armste landen. Daarnaast werd door een grote groep
donorlanden gehoor gegeven aan de oproep van de MD tot het aanvullen van de CCRT en
de leningenaccount van de PRGT. In totaal werd door IMFC-leden USD 11,7 mld. toegezegd
voor de PRGT leningenaccount. Met de reeds gedane toezeggingen is ca. 70% van de middelen
die het IMF inschat nodig te hebben om aan de leningenaanvragen van lage inkomenslanden
te kunnen voldoen in 2020 gedekt. Een aantal IMFC-leden bracht op dat een SDR-allocatie
zou kunnen worden overwogen, aangezien daarmee de reserveposities van centrale banken
van opkomende economieën en lage inkomenslanden kunnen worden aangevuld. Er was echter
geen consensus over een SDR-allocatie. Het IMFC heeft het IMF opgeroepen om additionele
instrumenten te verkennen die landen kunnen bijstaan wanneer de crisis verder verdiept,
voortbouwend op lessen uit vorige crises.
Nederland heeft, namens de kiesgroep, in de IMFC vergadering het pakket met maatregelen
verwelkomd. Daarnaast heeft Nederland opgeroepen om, wanneer de periode van herstel
aanbreekt, na te denken over maatregelen die een duurzaam herstel bevorderen. Daarbij
moet rekening worden gehouden met de effecten van de COVID-19 crisis op schuldniveaus,
bedrijvigheid en klimaat. Dit is van belang om de weerbaarheid en duurzaamheid van
de economie te bevorderen. Nederland heeft het belang van de CCRT benadrukt, bedoeld
voor landen met een laag bbp per capita, om investeringen in de gezondheidssector
mogelijk te maken. Het kabinet draagt via de BHOS-begroting EUR 15 miljoen bij aan
de CCRT en stelt daarnaast EUR 10 miljoen op aanvraag beschikbaar. In het IMFC statement
heeft Nederland, mede namens de kiesgroep, steun uitgesproken voor de oproep van het
IMF en de Wereldbank voor uitstel van schuldendienstbetaling voor de armste landen.
Dit initiatief is verder uitgewerkt binnen de G205 en de Club van Parijs. Een eventuele aanvullende Nederlandse bijdrage aan de PRGT
vergt bilaterale besluitvorming tussen het IMF en Nederland en wordt momenteel onderzocht.
Wanneer er tot aanvullende maatregelen wordt besloten die budgettaire gevolgen hebben,
is dit onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring zodat het budgetrecht van de
Kamer wordt gerespecteerd.
IMF pakket COVID-19 crisis
Het IMFC heeft het pakket aan maatregelen verwelkomd die het IMF instrumentarium gerichter
doet aansluiten bij de hulpvraag van lage inkomenslanden en opkomende economieën.
Het pakket wordt vanuit de bestaande IMF-middelen gefinancierd en heeft daarmee geen
budgettaire gevolgen voor de Financiënbegroting. Alleen indien Nederland besluit tot
een ophoging van de Nederlandse bijdrage aan de PRGT, onder voorbehoud van parlementaire
goedkeuring, zal dit budgettaire gevolgen hebben voor de Financiënbegroting in de
vorm van een ophoging van de bestaande garantie.
Het pakket bestaat uit vier pijlers:
i. Gestroomlijnde Executive Board-procedures voor de behandeling van IMF steunaanvragen. Het IMF heeft inmiddels meer dan 100 steunaanvragen voor financiering ontvangen.
Om te zorgen dat deze aanvragen zo efficiënt en spoedig mogelijk worden behandeld,
is door de Executive Board reeds besloten tot het tijdelijk afwijken van de gebruikelijke procedures en doorlooptijden.
Aanvragen zullen altijd worden beoordeeld door de Executive Board.
ii. Het verhogen van de toegangslimieten voor noodfinanciering voor een periode van 6
maanden. Om tegemoet te komen aan de hoge financieringsbehoefte van respectievelijk lage inkomenslanden
en opkomende economieën, is door de Executive Board reeds besloten om de toegangslimieten van de Rapid Credit Facility (RCF) en het Rapid Financing Instrument (RFI) tijdelijk te verdubbelen tot 100% quota.
iii. De introductie van een nieuw liquiditeitsinstrument, de short-term liquidity line
(SLL). In de Executive Board van het IMF is besloten tot een tijdelijke uitbreiding van het instrumentarium met
een preventieve faciliteit die landen met sterke economische fundamenten van liquiditeit
voorziet voor korte-termijn betalingsbalansproblemen als gevolg van volatiliteit in
kapitaalstromen. Landen die een SLL toegekend krijgen, hebben voor een periode van
1 jaar toegang tot preventieve liquiditeit tot maximaal 145% van hun quota-aandeel,
waar een centrale bank op elk moment op kan trekken. Het instrument kent een revolverend
karakter, waardoor landen na terugbetaling eventueel opnieuw beroep kunnen doen op
het instrument ten tijde van een kortdurende schok op de kapitaalmarkt. De SLL vormt
zo een semi-permanente buffer voor korte termijn schokken. In het ontwerp van het
instrument is een vernieuwingsclausule opgenomen waarbij de Executive Board na 5 jaar het instrument zal evalueren en bezien of de SLL onderdeel van het instrumentarium
blijft.
iv. IMF schuldkwijtschelding voor 29 landen met een laag bbp per capita. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de hervormde Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT). Dit zorgt voor een vrijval van middelen die landen kunnen besteden aan de bestrijding
van de gezondheidscrisis. De CCRT is met giften van donorlanden aangevuld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën