Brief regering : Naar meer focus in de acquisitie van buitenlandse bedrijven
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 415
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2020
1. Inleiding
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BHOS), over de uitwerking van het nieuwe acquisitiebeleid
en het Nederlandse vestigingsklimaat. Sinds een aantal weken is door de uitbraak van
het coronavirus de economische werkelijkheid drastisch veranderd. De eerste zorg is
dan ook om de economie op gang te houden en de gevolgen voor werkgelegenheid en economie
te beperken.1 Deze brief staat daar niet los van, maar beschrijft de lange termijn strategie van
het kabinet voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven. De ambitie van het kabinet
is erop gericht om duurzame economische groei te creëren. Deze brief gaat in op de
strategie om juist die bedrijven aan te trekken die bijdragen aan die kabinetsambitie.
Een aantrekkelijk vestigingsklimaat is een belangrijke randvoorwaarde voor het succes
van deze acquisitiestrategie. Met deze uitwerking van het acquisitiebeleid geef ik
tevens invulling aan de motie van het lid Amhaouch c.s. die de regering verzoekt om
in het acquisitiebeleid vooral te focussen op de bedrijven die bijdragen aan de specifieke
doelstellingen, zoals het versterken van het innovatie-ecosysteem.2
Kernboodschap van deze brief
Buitenlandse bedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan de ambities van dit kabinet,
bijvoorbeeld in de vorm van werkgelegenheid, innovatie en de toegevoegde waarde van
onze economie (Hoofdstuk 2). Het acquisitiebeleid gaat over welke buitenlandse bedrijven
het kabinet bij voorkeur wil aantrekken. In december 20183 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het kabinet in het acquisitiebeleid sterker wil
focussen op juist die buitenlandse bedrijven die ook bijdragen aan versterking van
innovatie-ecosystemen en de verduurzaming en digitalisering van onze economie. Dit
draagt bij aan de duurzame groeiambities van dit kabinet evenals de doelstelling van
het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid om de economische kansen van de
maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën te benutten.
Voor een succesvol acquisitiebeleid zijn twee randvoorwaarden noodzakelijk: i) een
effectief acquisitie-apparaat, waaronder de Netherlands Foreign Investment Agency (hierna: de NFIA), en ii) een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Een externe evaluatie
van de NFIA over de periode 2010 – 2018 geeft aan dat er legitimiteit is voor een
organisatie zoals de NFIA en dat het aannemelijk is dat de NFIA grotendeels doeltreffend
is. Uit de evaluatie komt ook de aanbeveling om meer focus aan te brengen in de projectselectie
(Hoofdstuk 3). De NFIA, samen met haar regionale partners van het Invest in Hollandnetwerk,
zal daarom vanaf 2020 in haar acquisitiewerk sterker focussen op zogenaamde High Priority Projects. Dit is vastgelegd in de nieuwe Invest in Hollandstrategie 2020 – 2025 en in nieuwe
prestatieafspraken tussen de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (hierna:
EZK) en Buitenlandse Zaken (hierna: BZ) en de NFIA (Hoofdstuk 4).
Deze focus in acquisitie kan alleen succesvol zijn met een bijbehorend vestigingsklimaat
dat de specifieke acquisitiedoelen ondersteunt. Uit de verschillende ranglijsten blijkt
dat Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft. Om te zorgen dat Nederland
ook in de toekomst aantrekkelijk blijft – naast de acute inzet van het kabinet om
de economische gevolgen van het coronavirus zo veel mogelijk te beperken – zijn beschikbaarheid
van geschikt personeel en het belastingstelsel momenteel de twee belangrijkste aandachtspunten.
Tot slot gaat het kabinet een onderzoek doen naar welke specifieke elementen in ons
vestigingsklimaat verder nodig zijn om meer buitenlandse bedrijven aan te trekken
die ook bijdragen aan versterking van innovatie-ecosystemen en de verduurzaming en
digitalisering van onze economie. Het is mijn streven uw Kamer hier uiterlijk begin
2021 over te informeren (Hoofdstuk 5).
Opbouw van de brief
In deze brief wordt allereerst stilgestaan bij het belang van buitenlandse bedrijven
voor de Nederlandse economie. Vervolgens ga ik in op de uitkomsten van de externe
evaluatie van ons acquisitie-apparaat, de NFIA. Met de aanbevelingen uit deze evaluatie,
de eerder geschetste contouren van het nieuwe acquisitiebeleid en de motie van uw
Kamer als vertrekpunt, kijk ik vervolgens vooruit op hoe het kabinet het acquisitiebeleid
de komende periode verder vormgeeft. Daarbij ga ik in op de nieuwe Invest in Holland
strategie 2020 – 2025 en wat dit betekent voor het werk van de NFIA. Tot slot sta
ik stil bij de belangrijkste randvoorwaarde voor het succes van het nieuwe acquisitiebeleid;
een concurrerend Nederlands vestigingsklimaat.
2. Waarom zijn buitenlandse bedrijven van belang?
In de brief «Groeistrategie voor Nederland op de lange termijn»4 heb ik uitgebreid stilgestaan bij het belang van welvaart voor alle Nederlanders.
Welvaart maakt ons weerbaar als land en stelt ons in staat om noodzakelijke veranderingen,
zoals de klimaattransitie, te realiseren. Om ook op de lange termijn welvaart in Nederland
te genereren is het nodig dat we ons verdienvermogen blijven vergroten. Daarvoor is
belangrijk dat Nederland onverkort een aantrekkelijke plaats blijft om te wonen, werken
en ondernemen. Onze brede welvaart is gebouwd op de mix van creatieve zelfstandigen,
innovatieve startups, trotse familiebedrijven, mondiale ondernemingen en een groot,
gevarieerd en robuust midden- en kleinbedrijf. Voor een open handelsland als Nederland
gaat het dan zowel om bedrijven met een buitenlandse als een Nederlandse moeder. De
Nederlandse welvaart is dus mede afhankelijk van onze open economie en goede economische
betrekkingen met landen en bedrijven van over de hele wereld.
De bijdrage van buitenlandse bedrijven aan onze welvaart zien we ook terug in de recente
CBS-cijfers.5 Circa 2% van de bedrijven in Nederland is een buitenlands bedrijf.6 Deze buitenlandse bedrijven waren in 2016 goed voor 18% van de toegevoegde waarde
van de Nederlandse economie, terwijl ze goed zijn voor circa 11% van de werkgelegenheid.
Daarmee zijn ze bovengemiddeld productief. Dat is ook terug te zien in de salarissen:
buitenlandse bedrijven betalen hun werknemers gemiddeld bijna 7% meer ten opzichte
van gelijk geschoolde collega’s bij vergelijkbare Nederlandse bedrijven. Ook besteden
deze bedrijven meer geld en tijd aan training van hun werknemers en hebben hun werknemers
vaker een vast arbeidscontract. Buitenlandse bedrijven investeren ook relatief veel
in onderzoek en ontwikkeling. Volgens het CBS gaven buitenlandse bedrijven in 2016
ruim 2,4 miljard euro uit aan onderzoek en ontwikkeling; 30% van de totale private
R&D-uitgaven in Nederland. Mede daardoor brengen ze ook nieuwe ideeën, producten en
diensten naar ons land, die weer kunnen bijdragen aan het vinden van oplossingen voor
de maatschappelijke uitdagingen in lijn met de SDG’s en het versterken van het Nederlandse
verdienvermogen. Buitenlandse bedrijven dragen dus verhoudingsgewijs goed bij aan
onze welvaart en de verduurzaming, innovatie en digitalisering van onze economie.
We zien ook dat buitenlandse bedrijven significante indirecte effecten hebben in onze
economie. Zo zorgen zij dat hun toeleveranciers – voornamelijk Nederlandse mkb-bedrijven
– toegang krijgen tot internationale kennis en mondiale waardeketens. Deze verwevenheid
zien we ook terug in de cijfers over de werkgelegenheid. Naast de bijna één miljoen
werknemers die in 2016 bij buitenlandse bedrijven werkten, waren deze bedrijven indirect
goed voor circa 500.000 banen bij toeleveranciers, vooral bij het Nederlandse mkb.
3. Effectief acquisitie-apparaat: evaluatie NFIA
De NFIA is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van EZK en wordt gezamenlijk
aangestuurd door de Minister voor BHOS en de Minister van EZK. De NFIA heeft als belangrijkste
taak om buitenlandse bedrijven aan te trekken. Hierbij werkt de nationale NFIA nauw
samen met haar regionale partners, waaronder de regionale ontwikkelingsmaatschappijen,
via het Invest in Holland netwerk.7 De kracht van dit netwerk is dat Nederland zich hierdoor gecoördineerd en integraal
richting potentiële buitenlandse investeerders presenteert. Op die manier wordt de
kans dat een bedrijf voor Nederland kiest en binnen Nederland op de juiste plek terecht
komt vergroot.
Tekstbox 1 – Resultaten Invest in Holland netwerk 2015 – 2019
De afgelopen jaren zijn de resultaten van het Invest in Holland netwerk gestaag meegegroeid
met de Nederlandse conjunctuur. Zie tabel 1. Nederland staat daarmee in internationaal
uitdagende tijden op de kaart als een stabiel vestigingsland. De resultaten laten
ook zien dat Nederland een aantrekkelijk land is voor een breed palet aan sectoren
en activiteiten. Nederland heeft sterke clusters op het gebied van AgriFood, IT, de
Creatieve Industrie (o.a. media en mode), de Life Sciences & Health en de logistiek.
Binnen deze sectoren gaat het om allerhande typen bedrijfsactiviteiten. Denk aan (Europese)
hoofdkantoren, marketing & sales activiteiten, productiefaciliteiten, datacenters
en onderzoekslaboratoria. Bij dit werk is er altijd sprake van concrete en fysieke
werkgelegenheid. De NFIA en het Invest in Holland netwerk ondersteunen geen brievenbusmaatschappijen
of andere papieren constructies.
Tabel 1: Invest in Holland resultaten
Jaar
# Projecten
# Directe Banen*
# Investeringen (mld. €)*
2015
323
9.331
1,87
2016
350
11.398
1,74
2017
357
12.686
1,67
2018
372
9.847
2,85
2019
397
14.056
4,3
Brexitresultaten Invest in Holland
Sinds het Brexitreferendum in juni 2016 kiezen steeds meer bedrijven ervoor om vanwege
de Brexit over te stappen naar of uit te breiden in Nederland. Zie tabel 2. Het gaat
hierbij om Britse bedrijven, maar ook om Amerikaanse en Aziatische die hun huidige
Europese structuur heroverwegen door de onzekerheid die Brexit veroorzaakt. Bij elk
van deze bedrijven leven unieke zorgen over de toegang tot de Europese markt. Dat
kan gaan over de mogelijke belemmeringen rond de handel van specifieke producten of
diensten, administratieve belemmeringen of extra procedures, de toegang tot internationaal
talent voor onderzoek & ontwikkeling of het verlies van Europese innovatiegelden.
Door de aanhoudende onzekerheid over de toekomstige economische relatie en de mogelijke
onvoorziene effecten op het internationale bedrijfsleven neemt het Brexitwerk nog
altijd toe.
Tabel 2: Brexitresultaten van Invest in Holland sinds Brexitreferendum (juni 2016)
Jaar
# Projecten
# Directe Banen1
# Investeringen (mln. €)1
2016
1
10
1
2017
18
483
18,8
2018
43
1.929
291,77
2019
78
1.795
64,2
Totaal
140
4.216
375,76
X Noot
1
Het aantal banen en investeringsbedrag in beide tabellen betreft door bedrijven zelf
schriftelijk aangegeven aantallen die zij verwachten na 3 jaar te realiseren
3.1. De evaluatie van de NFIA
Tussen juni 2019 en februari 2020 is de eerste beleidsevaluatie van de NFIA uitgevoerd
over de periode 2010–2018. Het evaluatierapport is met deze brief meegestuurd naar
uw Kamer8. De evaluatie is uitgevoerd door een consortium van MIR, SEOR, Erasmus School of
Economics en KU Leuven. Het onderzoeksconsortium concludeert dat er voor de overheid
meerdere legitieme argumenten zijn voor de werkzaamheden van een organisatie als de
NFIA. Uit de analyses blijkt dat de NFIA leidt tot extra investeringen van buitenlandse
bedrijven in Nederland en dat deze bedrijven even goed of beter presteren dan Nederlandse
bedrijven. Daarom stelt het onderzoeksconsortium dat het aannemelijk is dat de NFIA
grotendeels doeltreffend is. De doelmatigheid is niet echt goed te beoordelen, mede
gezien de complexiteit om alle maatschappelijke kosten en baten die raken aan de activiteiten
van NFIA mee te nemen. Wel kan de kostenefficiency van de NFIA internationaal de vergelijking
met andere investeringsagentschappen doorstaan.
Gegeven de complexiteit van deze eerste evaluatie, ben ik blij met de uitkomsten.
Het bevestigt het belang van de NFIA voor de Nederlandse economie. Ook levert deze
evaluatie een aantal aanbevelingen op om het toekomstige acquisitiebeleid verder te
verbeteren en daarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van de NFIA te vergroten.
De aanbevelingen om in de projectselectie en prestatieafspraken tussen de NFIA en
de opdrachtgevers, de Ministeries van EZK en BZ, mogelijke kwaliteitsaspecten en de
meerwaarde voor de economie sterker mee te wegen zijn voor mij de belangrijkste. Deze
aanbevelingen bevestigen mijn beeld en sluiten goed aan op de door mij eerder geschetste
contouren van het nieuwe acquisitiebeleid.
Bijlage 1 van deze brief geeft een uitgebreide toelichting op de uitkomsten van deze
evaluatie en een overzicht van de aanbevelingen en hoe ik deze zal oppakken.
4. Focus in het acquisitiebeleid
Het acquisitiebeleid gaat over welk type buitenlandse bedrijven en activiteiten het
kabinet ter versterking van het Nederlandse duurzame verdienvermogen wil aantrekken.
Voor de invulling hiervan hebben NFIA, EZK, BZ en de regionale acquisitiepartners
gewerkt aan een nieuwe Invest in Holland strategie 2020 – 2025. Deze bouwt verder
op de eerste Invest in Holland strategie 2015 – 2020. De nieuwe strategie, waarin
de uitkomsten van de evaluatie zijn meegenomen, is met deze brief meegestuurd naar
uw Kamer9.
4.1 Een nieuwe Invest in Holland strategie
Het rapport Global Location Trends 2019
10van IBM-PLI11 laat een aantal trends in buitenlandse directe investeringen zien. Zo neemt het aantal
grote investeringsprojecten wereldwijd af. Dit komt mede door verdere automatisering
en een toenemend strategisch belang dat bedrijven hechten aan het dichter bij hun
klanten produceren. Deze laatste trend zal mogelijk verder worden versterkt als gevolg
van de wereldwijde impact van het huidige coronavirus. Van de mondiale investeringsprojecten
is de bulk nog steeds afkomstig uit de ontwikkelde economieën, met Europa als één
van de belangrijkste bestemmingen. Naast het volume verandert, door diverse geopolitieke
ontwikkelingen en technologische veranderingen, ook de aard van de buitenlandse investeringen
richting Noordwest-Europa. Factoren waarvan verwacht wordt dat zij een aanzienlijke
invloed zullen hebben zijn onder andere cloud technologie, Artificial Intelligence,
Internet of Things en de concurrentie om talent. In een aantal sectoren zal ook de
zoektocht naar verduurzaming een belangrijke factor zijn. Deze ontwikkelingen brengen
uitdagingen voor Nederland met zich mee, maar bieden ook kansen.
Centraal punt in deze Invest in Holland strategie is dan ook dat het netwerk nog meer
dan voorheen op zoek gaat naar juist die buitenlandse bedrijven die Nederland innovatiever
en duurzamer maken en die bijdragen aan de verdere digitalisering van ons land. De
strategie rust op vier pijlers.
Pijler 1: Acquisitie op Impact
Onder de noemer Acquisitie op Impact ligt de focus bij de proactieve werving op het
zo goed mogelijk vertalen van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid,
waaronder de sleuteltechnologieën, naar realistische kansen voor acquisitie. De Topsectoren
met acquisitiekansen voor Nederland – ICT, Life Sciences & Health, AgriFood, High
Tech Systems & Materials, Chemie en (duurzame) Energie – krijgen daarbij extra aandacht.
Om de acquisitiekansen per focusgebied te pakken, wordt samengewerkt via speciale
Invest in Holland Focus Teams. Daarnaast wordt in samenwerking met TechLeap12 een pilot gestart om door het aantrekken van Venture Capital fondsen, en in hun kielzog
mogelijk ook portfoliobedrijven, het Nederlandse startup ecosysteem verder te versterken.
In de nieuwe strategie blijft het netwerk ook kijken naar kansen die samenhangen met
de Brexit.
Naast de extra inspanning op deze focusgebieden blijft het netwerk buitenlandse bedrijven
die reële economische activiteiten in Nederland willen ontplooien ondersteunen. Tot
slot geldt voor alle potentiële investeringsprojecten die mogelijk gevolgen voor de
economische veiligheid hebben, dat in overleg met EZK wordt bezien of dit wenselijk
is.
Pijler 2: Investor Relations
Hier staan buitenlandse bedrijven centraal die reeds in Nederland gevestigd zijn en
grote impact hebben in een sector, regio of ecosysteem. Het netwerk richt zich hierbij
zowel op het aantrekken van extra vervolginvesteringen als op het behoud van bedrijven
voor Nederland. Een voorbeeld zijn de benodigde grootschalige herinvesteringen (tussen
de € 10 – 15 miljard) van bedrijven, met veelal een buitenlandse moeder, in het kader
van het Klimaatakkoord. Voor deze pijler wordt het gezamenlijke Investor Relations programma doorontwikkeld. Tevens wordt het strategisch accountmanagement verder geprofessionaliseerd,
de dienstverlening verbeterd en worden er events georganiseerd om de doelgroep nog
beter te bereiken.
Pijler 3: Vestigingsklimaat
Een concurrerend vestigingsklimaat is de belangrijkste randvoorwaarde om succesvol
bedrijven aan te trekken en te behouden. Het netwerk blijft daarom ontwikkelingen
in het vestigingsklimaat monitoren en zal kansen en bedreigingen actief onder de aandacht
brengen bij de departementen en andere betrokken stakeholders. Binnen het vestigingsklimaat
krijgt het onderwerp talent extra aandacht. Hiervoor wordt een Invest in Holland Focus
Team Talent opgericht.
Pijler 4: Samenwerking in het netwerk
De samenwerking in het Invest in Holland netwerk wordt – door gezamenlijke activiteitenplannen,
inspanningen en resultaten – verder versterkt. Voor deze samenwerking is het continu
uitwisselen van kennis en informatie over projecten essentieel. Daartoe komen partners
regelmatig samen voor kennisdeling en netwerkversterking, gebeurt training en opleiding
in gezamenlijkheid en wordt onderzocht hoe «werken bij elkaar» kan worden versimpeld.
Tot slot zal deze strategie en de voortgang daarvan ook periodiek besproken worden
in het Internationaal Strategisch Overleg: ISO NL.13 Het ISO NL heeft als doel om de onderlinge samenhang en samenwerking in het publiek-private internationale
economische netwerk te versterken, waardoor Nederland haar sterke internationale positie
kan behouden en uitbreiden. Deze krachtenbundeling van de verschillende publieke (regionale)
acquisitiepartijen is daar een mooi voorbeeld van. Bespreking in het ISO NL kan mogelijk ook helpen om waar mogelijk een verbinding te leggen tussen acquisitie
en handel en innovatie.
4.1.1 Wat betekent dit voor NFIA?
Een andere manier van werken
De nieuwe strategie van Invest in Holland is leidend voor het acquisitiewerk van de
NFIA. De sterkere focus op de proactieve acquisitie van projecten die kunnen bijdragen
aan een innovatiever, duurzamer en verder gedigitaliseerd Nederland (pijler 1 en 2),
maakt dat het zwaartepunt van het werk van de NFIA wezenlijk verandert. Naast het
aantrekken van bedrijven zal vooral meer kennis moeten worden opgebouwd op de verschillende
focusgebieden. Dit betekent met name intensivering van de inspanningen op:
• Netwerk in de verschillende focusgebieden: met welke spelers binnen de ecosystemen,
inclusief reeds in Nederland gevestigde bedrijven moeten relaties worden op- en uitgebouwd
(Investor Relations)?
• Targetidentificatie en gerichte acquisitie: welke buitenlandse bedrijven kunnen bijdragen
aan de kabinetsambities op de verschillende focusgebieden?
• Inzicht in de Nederlandse concurrentiepositie: is het vestigingsklimaat in de verschillende
focusgebieden concurrerend? Hoe kan het vestigingsklimaat op die onderdelen worden
verbeterd?
• Concrete proposities maken: wat heeft Nederland als vestigingslocatie op de verschillende
focusgebieden te bieden?
Bij bovenstaande inspanningen en het verder concretiseren van de gerichte acquisitie
zal de NFIA intensief samenwerken met EZK en waar opportuun met andere betrokken beleidsdepartementen.
Voor een goede samenwerking binnen Invest in Holland wordt op verschillende niches
binnen sectoren in Invest in Holland Focus Teams gewerkt: kleine wendbare coalities
van partners met een gedeelde interesse in de betreffende niche. Deze Focus Teams
werken samen aan de hierboven beschreven inspanningen;
van het opbouwen van een relevant netwerk tot het maken van concrete proposities.
Het huidige Invest in Holland Life Sciences & Health team14 en de Digital Gateway 2018 – 2021, gericht op het aantrekken van hoogwaardige ICT-bedrijven naar Nederland, zijn voorbeelden
van hoe deze aanpak in praktijk kan werken. Zie Tekstbox 2.
Tekstbox 2 – Focus Teams in de praktijk
Invest in Holland Life Sciences & Health
De NFIA heeft met de komst van het EMA de krachten gebundeld met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen
en een aantal grote steden om Nederland verder op de kaart te zetten als LSH-land.
Dit Invest in Holland Life Sciences & Health team werkt aan het versterken van de proposities en de positionering op het gebied
van Biopharma, MedTech, MarketAcces en Capital en het benodigde investeringsklimaat
voor LSH-bedrijven. Met deze landelijke aanpak wordt via reguliere (netwerk)bijeenkomsten
en werkgroepen met bedrijven en onderzoeksinstellingen gewerkt aan het versterken
van Nederland als zichtbare en aantrekkelijke vestigingslocatie, zowel in Nederland
als in het buitenland. Daarnaast haalt het team actief signalen op over hoe het vestigingsklimaat
voor het LSH-ecosysteem mogelijk kan worden verbeterd. Hier komen ook zeer sectorspecifieke
aandachtspunten naar voren. De belangrijkste zijn: i) problemen bij het vinden van
geschikt personeel, ii) de beperkte beschikbaarheid van lab- en onderzoeksruimte,
en iii) de milieuvergunningverlening bij gentherapie verloopt in Nederland relatief
traag. Momenteel wordt, samen met verschillende stakeholders, per aandachtspunt gewerkt
aan oplossingsrichtingen. De gezamenlijke extra inspanningen lijken effect te hebben.
In 2019 kozen 36 LSH-bedrijven voor een investering in Nederland, terwijl in de jaren
daarvoor het steeds om circa 20 LSH-bedrijven per jaar ging. En tevens wordt momenteel
met ruim 300 bedrijven uit de sector gesproken over een mogelijke keuze voor Nederland.
Een verdubbeling ten opzichte van 2019. De huidige uitbraak van het coronavirus onderstreept
andermaal het belang van een sterke LSH-sector voor Nederland.
The Netherlands: Digital Gateway to Europe 2018 – 2021
In 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het strategische actieplan Digital Gateway. Doelstelling is om met het aantrekken van hoogwaardige ICT-bedrijven bij te dragen
aan de kabinetsambities om als Nederland bij de internationale digitale top te horen.
Dit plan is opgesteld door NFIA en het Ministerie van EZK in samenspraak met tientallen
partijen uit diverse disciplines van de ICT-sector, waaronder bedrijfsleven, wetenschap,
overheid, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en belangenorganisaties zoals Nederland
ICT. Deze werkgroep heeft cloud-diensten, cyber security en Artificial Intelligence
aangewezen als de meest kansrijke gebieden voor gerichte acquisitie. In 2019 zijn
door het Focus Team ICT, met NFIA en 5 regionale partners, verschillende value propositions ontwikkeld, targetlijsten opgesteld en congressen en events bezocht om nieuwe leads
te genereren. In 2019 zijn in totaal acht hoogwaardige ICT-projecten aangetrokken,
waaronder Swisscom dat haar nieuwe software development centrum in Rotterdam vestigt.
Nederland heeft een digitale infrastructuur van wereldklasse, een hoog opgeleide beroepsbevolking
en onze markt is zeer geschikt voor de ontwikkeling van nieuwe digitale producten.
Tegelijkertijd merkt het team in de praktijk dat de huidige beperkte netcapaciteit
en het toenemende tekort aan ICT specialisten aandachtspunten zijn in ons vestigingsklimaat.
Voor het aantrekken van buitenlandse bedrijven die bijdragen aan onze digitale ambities
is verbetering op deze punten van belang.
In de proactieve acquisitie gericht op het versterken van het Nederlandse innovatie-ecosysteem,
zal de NFIA nog nauwer samenwerken met het Innovatie Attaché Netwerk (hierna: IAN),
eveneens onderdeel van het Ministerie van EZK. Om de intensivering van deze samenwerking
verder vorm te geven, wordt in 2020 gestart met een pilot van een duo van één NFIA-
en één IAN-medewerker die samen in de VS worden gestationeerd. Dit duo wordt gefinancierd
uit de Rutte III middelen ter versterking van het diplomatieke netwerk.15
Naast deze proactieve acquisitie blijft NFIA zich reactief inzetten voor de acquisitie
van bedrijven met reële economische activiteiten. Nederland blijft immers, bijvoorbeeld
door onze strategische locatie op de (Noordwest-) Europese markt, voor veel bedrijven
een aantrekkelijke locatie. De Nederlandse economie profiteert van deze buitenlandse
investeringsprojecten met marketing & sales-activiteiten, servicecentra, distributiecenters
en (Europese) hoofdkantoren die vanuit ons land werken aan het (verder) verkrijgen
of uitbouwen van markttoegang naar de rest van Europa, of zelfs de wereld. Deze bedrijven
dragen bij aan ons verdienvermogen, bieden werkgelegenheid, werken samen met Nederlandse
bedrijven en versterken clusters en regionale ecosystemen. Zo zien we tijdens de huidige
uitbraak van het coronavirus hoe belangrijk een goed en efficiënt functionerende logistieke
sector voor Nederland is. Tot slot kunnen deze investeringen een startpunt zijn voor
hoogwaardige vervolginvesteringen in bijvoorbeeld R&D. Mede via deze vervolginvesteringen
heeft Nederland sinds 2008 een sterkere R&D-positie binnen Noordwest-Europa gekregen.16
Andere prestatieafspraken en resultaten voor de NFIA
De prestatieafspraken tussen de opdrachtgevers, de Ministeries van EZK en BZ, en de
NFIA waren tot voor kort vooral generiek van aard. Zij richtten zich op het aantal
buitenlandse investeringsprojecten waar NFIA bij betrokken was en het aantal banen
en het investeringsbedrag dat met deze projecten was gemoeid.17 In de prestatieafspraken was ook een strategische focus meegegeven die moest leiden
tot meer projecten met als hoofdactiviteit R&D. Hierdoor is over de periode 2015–2019
het aantal projecten per jaar met hoofdactiviteit R&D bijna verdubbeld.
De sterkere focus in het acquisitiebeleid maakt dat er ook nieuwe prestatieafspraken
voor de NFIA nodig zijn. Mede op basis van een advies van IBM-PLI, die de prestatieafspraken
van verschillende Europese investeringsagentschappen heeft vergeleken, de nieuwe Invest
in Holland strategie en de motie van uw Kamer18, zijn de nieuwe prestatieafspraken met de NFIA voor 2020 – 2025 als volgt vormgegeven:
1) Totaal aantal buitenlandse investeringsprojecten gerealiseerd door het Invest in Holland
netwerk;
2) Totaal aantal nieuwe directe banen gerealiseerd door het Invest in Holland netwerk;
3) Nederland staat in de top 5 van IBM-PLI’s Foreign Direct Investment (FDI) Value Index voor toegevoegde waarde en kennisintensiteit van banen;
4) % van de investeringsprojecten waarbij NFIA direct betrokken was, betreft een High Priority Project.
De eerste twee prestatieafspraken hebben betrekking op de acquisitie van buitenlandse
bedrijven met reële economische activiteiten. NFIA zal, samen met het Invest in Holland
netwerk, deze bedrijven zo goed mogelijk ondersteunen bij hun keuze voor Nederland.
Door het aantal projecten en banen op het niveau van Invest in Holland te meten, wordt
bovendien de verdere samenwerking binnen het netwerk gestimuleerd.
De twee laatste prestatieafspraken zijn erop gericht dat de NFIA zich proactief richt
op de meer hoogwaardige projecten die bijdragen aan de specifieke acquisitiedoelen.
De positie in de Foreign Direct Investment (FDI) Value Index geeft in algemene zin een indicatie van de mate waarin Nederland in staat is om projecten
met hoogwaardige banen aan te trekken. Het percentage High Priority Projects zorgt ervoor dat de NFIA sterker gaat focussen op projecten van buitenlandse bedrijven
die bijdragen aan innovatie, verduurzaming of digitalisering van de Nederlandse economie.
In bijlage 2 van deze brief wordt een uitgebreidere toelichting gegeven op de nieuwe
prestatieafspraken voor NFIA en hoe deze tot stand zijn gekomen.
De hoogte van de prestatieafspraken zal in de komende maanden, uiterlijk voor de zomer,
definitief worden vastgesteld. Hiervoor is eerst nog een diepere analyse nodig. Maar
twee zaken zijn daarbij wel al duidelijk:
• Van kwantiteit naar kwaliteit: Gezien het feit dat de gerichte acquisitieprojecten tijdrovender zijn, is tevens
de verwachting dat de resultaten van de NFIA qua aantal projecten zal dalen. Maar
de kwaliteit van de geacquireerde projecten zal naar verwachting toenemen.
• Prestatieafspraken voor 5 jaar: Gezien het feit dat de projecten tijdrovender zijn, vragen deze ook een meer lange
termijn focus, bijvoorbeeld ook op kennisopbouw. Daarom worden de nieuwe afspraken
gemaakt voor een periode van 5 jaar. De afspraken lopen dan ook parallel met de duur
van de nieuwe Invest in Holland strategie. Om de voortgang te monitoren zal de NFIA,
net als voorgaande jaren, haar jaarresultaten publiceren. Deze jaarlijkse rapportage
biedt de opdrachtgevers tevens de mogelijkheid om de prestatieafspraken, indien noodzakelijk,
bij te stellen.
Tekstbox 3 – Hoe werkt de NFIA? Een Code of Conduct
De resultaten van Invest in Holland komen niet vanzelf tot stand. Vaak duurt het anderhalf
jaar alvorens een bedrijf voor ons land kiest. De exacte beslistijd is afhankelijk
van de sector en de complexiteit van de activiteiten. Voordat een beslissing wordt
genomen, wordt met elk bedrijf veelvuldig gesproken en maakt het bedrijf kennis met
relevante dienstverleners en publiek- of private organisaties die het bedrijf informatie
verschaffen over het Nederlandse ecosysteem. De NFIA helpt bij het leggen van deze
contacten.
Het is bij het verschaffen en verzamelen van deze informatie, en bij het doorverwijzen
van bedrijven naar publieke partijen of private dienstverleners, van groot belang
dat helder is wat de NFIA wél doet, en wat níet.
Leidend bij het werk van de NFIA is – uiteraard – de wet- en regelgeving in Nederland.
Daarnaast zijn NFIA-medewerkers gehouden aan de geldende integriteitscodes voor ambtenaren
die in dienst zijn van de Nederlandse overheid zoals de eed/gelofte, financiële integriteitscodes
en gedragscode ambtenaren in het buitenland (zoals Gedragscode integriteit BZ). In
aanvulling daarop wordt er in bijeenkomsten waar NFIA-medewerkers samenzijn aandacht
geschonken aan integriteit.
Het werk van de NFIA staat steeds vaker in de publieke belangstelling. Daarnaast is
het voor de NFIA ook van belang zichtbaar te maken aan de partijen met wie zij samenwerkt
op welke manier dat gebeurt. Om deze redenen is het van belang dat ook extern transparant
is wat van de NFIA verwacht kan en mag worden in de dienstverlening. NFIA werkt daarom
met een Code of Conduct die via de website (InvestinHolland.com) voor externen zichtbaar
wordt gemaakt en die aan de orde komt in de personeelscyclus.
5. Vestigingsklimaat de belangrijkste randvoorwaarde voor succes van acquisitiebeleid
De inzet op een nieuwe acquisitiestrategie kan alleen succesvol zijn als Nederland
een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de belangrijke focussectoren heeft en houdt.
De sterkte van het vestigingsklimaat – dat altijd relatief is ten opzichte van dat
in andere landen – wordt bepaald door een veelheid aan factoren zoals de (digitale)
infrastructuur, het opleidingsniveau van de beroepsbevolking, het belastingstelsel,
de locatie en ligging, beschikbare en betaalbare grond en elektriciteit, het innovatie-ecosysteem,
voorspelbare wet- en regelgeving en de algehele kwaliteit van leven.
De huidige uitbraak van het coronavirus heeft, net als in andere landen, grote impact
op het vestigingsklimaat. Het kabinet doet er momenteel alles aan om de economische
gevolgen hiervan zo snel en goed mogelijk te beperken. Het noodpakket banen en economie
heeft als doel bedrijven te ondersteunen en de Nederlandse economie weer snel op gang
te krijgen.19 Dit is ook van groot belang voor het Nederlandse vestigingsklimaat en het behoud
van de sterke en robuuste basis van onze economie.
5.1 Nederlandse vestigingsklimaat is in de breedte aantrekkelijk
Onderstaande tabel geeft in één oogopslag een beeld van de positie van Nederland in
enkele gerenommeerde ranglijsten. Deze ranglijsten, waarin de effecten van de wereldwijde
uitbraak van het coronavirus nog niet zijn meegenomen, doen een uitspraak over de
innovatie- en concurrentiekracht van landen, en zijn gebaseerd op feiten en beoordelingen.
Overzicht van Nederlandse positie in ranglijsten over innovatie- en concurrentiekracht
Ranglijst (opsteller, totaal aantal landen)
2018
2019
Global Competitiveness Index (WEF, 141)
6
4
Productiviteit (Conf Board, 40)
6
7
World Competitiveness Scoreboard (IMD, 63)
4
6
Global Talent Competitiveness Index (INSEAD, 125)
9
6
National Entrepreneurship Context Index (GEM, 54)
–
3
European Innovation Scoreboard (EC, 28)
4
4
Global Innovation Index (Cornell University e.a., 126)
2
4
Deze tabel geeft het algemene beeld dat Nederland een aantrekkelijk land is voor bedrijven
om zich te vestigen. De methodiek, scope en wegingsfactoren zijn echter per onderzoek
verschillend en leiden daarom tot verschillende resultaten. Zo staat Nederland volgens
het World Economic Forum in 2019 op de vierde plaats op de ranglijst van meest concurrerende
economieën wereldwijd. Nederland is Duitsland en Zwitserland voorbijgestreefd en is
hierdoor zelfs de meest concurrerende economie van Europa. Daarnaast is Nederland
tevens één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld.
Bij de World Competitiveness Scoreboard van het Zwitserse onderzoekbureau IMD zien
we juist dat Nederland licht is gedaald. Nederland staat nu op plek zes en is daarmee
nummer twee in Europa. De ranglijst van IMD kijkt onder meer naar scholing, octrooien,
ICT-uitgaven en onderzoek en ontwikkeling. Als het gaat om talentontwikkeling staat
Nederland in de Global Talent Competitiveness Index dit jaar op de zesde plek. Amsterdam
is de hoogst scorende Nederlandse stad in de index en staat wereldwijd op de twintigste
plaats. Volgens de nieuwe National Entrepreneurship Context Index 2018/2019, die aangeeft
hoe ondernemersvriendelijk een land is, staat Nederland op de derde plek van de 54
deelnemende landen. Van de Europese en Noord-Amerikaanse landen staat Nederland op
de eerste plaats.
Een ranglijst die specifiek naar de innovatiekracht van een economie kijkt, is de
European Innovation Scoreboard van de Europese Commissie. Nederland staat in 2019,
net als voorgaand jaar, op de vierde plek. Daarmee behoort ons land tot de kopgroep
van zogenaamde innovatieleiders in Europa: landen die meer dan 20 procent hoger scoren
dan het Europees gemiddelde. Tot slot staat Nederland op de vierde plaats bij de Global
Innovation Index van Cornell University, INSEAD Business School en de World Intellectual
Property Organization. Nederland scoort het hoogste bij hoe bedrijven opereren, waarbij
onder andere wordt gekeken naar de kennis van werknemers, de koppeling met innovatie
en de import van kennis.
De rode draad in de verschillende ranglijsten is dat Nederland een gezond macro-economisch
beleid heeft. De Nederlandse economie doet het bovengemiddeld goed in Europees perspectief.
Het is aantrekkelijk om in ons land te ondernemen: een goed opgeleide beroepsbevolking,
goede fysieke en digitale infrastructuur en een hoge score op lijstjes met wetenschappelijke
publicaties. In de verschillende ranglijsten komen ook enkele terugkerende verbeterpunten
naar voren, zoals de structureel achterblijvende private R&D-investeringen, de flexibiliteit
van de arbeidsmarkt en de financieringsknelpunten van het mkb.
5.2 Aandachtspunten in het vestigingsklimaat
«Het» ideale vestigingsklimaat bestaat niet. Per bedrijf en activiteit verschilt welke
factoren van het vestigingsklimaat van belang zijn en hoe zwaar deze meewegen in een
investeringsbesluit. In het algemeen geldt dat een meer generieke factor, zoals infrastructuur,
voor bijna alle bedrijven meeweegt in hun investeringsbesluit. Daarnaast zijn er vele
specifieke factoren die vaak slechts voor een klein deel van de bedrijven van belang
zijn. Deze wegen echter wel zwaar. Een voorbeeld is het eerder genoemde belang dat
sommige LSH-bedrijven (zie de eerdere tekstbox 2) hechten aan een snelle afhandeling
van de milieuvergunningverlening bij gentherapie.
Generieke vestigingsklimaat
Nederland heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de breedte. De Minister van
EZK is beleidsverantwoordelijk voor de coördinatie van het Nederlandse vestigingsklimaat.
Vanuit die rol houd ik de vinger aan de pols over hoe het vestigingsklimaat zich ontwikkelt
en waar het mogelijk kan worden verbeterd. Bij dit laatste trek ik samen op met betrokken
collega Ministers of partijen uit de regio, die allen ook hun eigen beleidsverantwoordelijkheid
hebben.
Op basis van de internationale ranglijsten, jarenlange ervaring met acquisitiewerk,
enquêtes onder reeds in Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven en signalen die
het kabinet in gesprekken met bedrijven opvangt, zijn de beschikbaarheid van geschikt
personeel en het belastingstelsel de twee belangrijkste aandachtspunten. Aanvullend
zijn er, vooral op basis van gesprekken met (potentiële) buitenlandse investeerders,
een drietal punten die met name van belang zijn voor buitenlandse bedrijven (zie tekstbox
5). En tot slot zijn er, naast de huidige prioriteit van het beperken van de economische
gevolgen van de uitbraak van het coronavirus, nog twee actuele aandachtspunten: de
stikstofproblematiek en de beschikbare netcapaciteit.
Specifieke vestigingsklimaat
Voor het succes van de proactieve, gerichte acquisitie inspanningen zijn ook juist
een aantal specifieke vestigingsklimaatfactoren van belang. De kabinetsambities op
het gebied van verduurzaming, digitalisering en innovatie vragen om een bijbehorend
vestigingsklimaat dat deze doelen ondersteunt. Zie bijvoorbeeld tekstbox 4 over hoe
het kabinet nu werkt aan een vestigingsklimaat voor investeringen die bijdragen aan
de verduurzaming van de Nederlandse industrie.
Tekstbox 4 – Een vestigingsklimaat voor verduurzaming
Om te kunnen verduurzamen zal de industrie grote investeringen moeten doen, niet alleen
gericht op de klimaatdoelen van 2030 (Klimaatakkoord), maar ook voor de lange termijn
verdienmodellen richting 2050. Voor de periode tot 2030 gaat het om investeringen
van tussen de € 10 – 15 miljard. De inzet van het kabinet is om die investeringen,
van veelal buitenlandse bedrijven in Nederland, ook hier plaats te laten vinden.
Daarvoor is van belang dat Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft voor
deze specifieke (her)investeringen. Sommige bedrijven maken zich zorgen over de snelheid
van de verduurzamingstransitie in Nederland. Het kabinet zet zich daarom in voor een
aantrekkelijk vestigingsklimaat en om dit ook bij de industrie over het voetlicht
te brengen. Een industrievisie, waarin onder meer ingegaan wordt op de rol die een
duurzame industrie ook op lange termijn voor de Nederlandse economie kan spelen, volgt
dit voorjaar. Hiermee in samenhang verschijnt ook de kabinetsvisie op de ontwikkeling
en kansen van waterstof in de transitie en het rapport van de Taskforce Infrastructuur
Klimaatakkoord Industrie.
Nederland is goed gepositioneerd voor energie-intensieve basisindustrie, met onder
meer aansluitingsmogelijkheden op bestaande industriële clusters en uitstekende infrastructurele
faciliteiten die toegang geven tot de Europese afzetmarkt. Ook voor de transitie naar
een duurzame basisindustrie is de positie van Nederland sterk. Om die goede positie
te houden, in een context van ambitieus Europees en nationaal klimaatbeleid, is het
kabinet ook voornemens om op grote schaal hierin te investeren. Niet alleen in stimulering
van innovatie, demonstratie en uitrol van (veelbelovende) duurzame productietechnieken,
zoals het Klimaatakkoord weergeeft, maar ook – samen met de private sector – in de
benodigde infrastructuur.
Aangezien een meerderheid van de in Nederland gevestigde industrie onderdeel is van
een buitenlandse moeder, zal de ondersteuning bij deze (her)investeringen ook een
belangrijk onderdeel zijn van het werk van de NFIA.
Maar NFIA en Invest in Holland spelen ook een belangrijke rol om deze cruciale elementen
in het specifieke vestigingsklimaat scherp te krijgen. Het eerder genoemde Invest in Holland Life Science & Health team is hier een goed voorbeeld van (zie de eerdere Tekstbox 2). Gezien het belang
van een vestigingsklimaat dat de specifieke acquisitiedoelen ondersteunt, wil dit
kabinet nog voor de verkiezingen verder onderzoeken welke elementen in ons vestigingsklimaat
nodig zijn om deze acquisitiedoelen te behalen. De uitkomsten en het advies zijn dan
input voor de formatie van een volgend kabinet. Het is mijn streven dit onderzoek
begin 2021 aan uw Kamer te sturen.
5.2.1 Voldoende beschikbaarheid van geschikt personeel
Traditioneel kent Nederland een hoogopgeleide, voor bedrijven attractieve, beroepsbevolking
met de vaardigheden waar vraag naar is. De recente economische hoogconjunctuur heeft
er echter voor gezorgd dat de geconstateerde krapte op de arbeidsmarkt voortduurt
en er knelpunten blijven bestaan bij onder andere het aanbod van technisch geschoold
personeel.
De spanning op de arbeidsmarkt was ook in 2019 hoog. Zo waren er in het derde kwartaal
van 2019 circa 287.600 openstaande vacatures20, is in december 2019 de bruto arbeidsparticipatie verder gestegen naar 71,4% en de
werkloosheid gedaald naar 3,2%.21 Ook in de nabije toekomst is het, ondanks de onzekerheid rondom de economische gevolgen
van het coronavirus, aannemelijk dat voor sommige beroepen de krapte voortduurt. De
vraag naar nieuw personeel overstijgt naar verwachting het aanbod van nieuwe instroom
voor specifieke beroepen in bijvoorbeeld de techniek.22 De arbeidsmarktkrapte heeft dan ook de onverminderde aandacht van dit kabinet. Zo
geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn brief van 25 november
201923 de laatste stand van zaken weer over het tekort aan arbeidskrachten. Hierbij is er
speciale aandacht voor techniek en de positie van het mkb en voor de werking van de
arbeidsmarkt in den brede. Aan bod kwamen onder andere de SLIM-regeling, MKB!dee,
de invoering van het STAP-budget, het vernieuwde Breed Offensief voor mensen met een
arbeidsbeperking, en het van kracht worden van de Wet Arbeidsmarkt in Balans. Ook
zal in het voorjaar de kabinetsreactie op het rapport Commissie Regulering van Werk
verschijnen alsmede het IBO Deeltijd.
Inspanningen gericht op techniek en internationaal talent
Er is grote vraag naar werknemers die de vaardigheden hebben om bij te dragen aan
digitalisering, de energietransitie en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën. Vooral
de vraag naar technisch en ICT-personeel overstijgt het aanbod.24 Het Kabinet heeft dan ook fors geïnvesteerd in techniekonderwijs in het VMBO25 en gaat onverminderd door om de verbinding tussen het onderwijs en arbeidsmarkt te
verbeteren, om zodoende het gewenste aanbod te vergroten. Het Techniekpact gaat geëvalueerd
worden, waarbij er naar verwachting rond de zomer een toekomstadvies zal worden uitgebracht.
Naast de inzet op scholing en omscholing, is het ook voor onze toekomstige economie,
ook met zicht op de vergrijzing, van belang dat Nederland zich blijft positioneren
als aantrekkelijk vestigingsland voor internationale talentvolle kenniswerkers. Het
kabinet ontwikkelt in samenwerking met een aantal regio’s en nationale partners onder
andere een «Netherlands branding» campagne en een informatiepagina om de toegang van
internationaal talent tot het bedrijfsleven in Nederland te verbeteren. Daarnaast
blijven wij met betrokken actoren onderzoeken hoe de toegang tot buitenlands gespecialiseerde
kenniswerkers beter kan worden gefaciliteerd en hoe we internationaal talent in Nederland
beter kunnen behouden ten behoeve van onze toekomstige economie.
5.2.2 Belastingstelsel
De andere belangrijke factor voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat is een stabiel
en concurrerend fiscaal stelsel. Hierbij zijn enkele randvoorwaarden evenzeer van
belang, zoals een voorspelbare, betrouwbare overheid en een goed functionerende Belastingdienst
die zekerheid vooraf kan bieden over de fiscale impact van reële investeringen in
Nederland.
De internationale winstbelasting, waaronder de Nederlandse vennootschapsbelasting
(Vpb), is voor het vestigingsklimaat veelal de meest relevante belastingsoort. Omdat
het fiscale stelsel onbedoeld kwetsbaar is gebleken voor kunstmatige constructies
is de aanpak van belastingontwijking voor dit kabinet een speerpunt. Zo voert dit
kabinet vanaf 2021 een conditionele bronbelasting in op renten en royalty’s naar laag
belastende landen. Tegelijkertijd is het voor een land met een open economie als Nederland
noodzakelijk om op een verstandige manier aantrekkelijk te blijven voor reële economische
activiteiten. Belangrijke elementen van de Nederlandse Vpb zijn bijvoorbeeld de deelnemingsvrijstelling
en de innovatiebox. Met de deelnemingsvrijstelling wordt nagestreefd dat ondernemingen
die vanuit Nederland in een ander land activiteiten ontplooien éénmaal en tegen het
lokale tarief elders worden belast (kapitaalimportneutraliteit). De innovatiebox zorgt
ervoor dat succesvolle innovatieve ondernemingen gestimuleerd worden, met de voorwaarde
dat de relevante R&D-activiteiten daadwerkelijk in Nederland worden uitgevoerd.
Nationale en internationale ontwikkelingen in de Vpb volgen elkaar in hoog tempo op.
Het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de OESO heeft hieraan een wezenlijke bijdrage geleverd, wat onder
meer heeft geleid tot een multilateraal verdrag om belastingontwijking tegen te gaan.26 Onder de noemer van de «digitaliserende economie» poogt de OESO op dit moment een
vervolg te geven aan het BEPS-project. Hierbij zijn er twee onderzoekstrajecten:
▪ Pijler 1 – «Unified Approach»: onderzoekt of er (meer) heffingsrechten aan marktjurisdicties
toe te wijzen zijn.
▪ Pijler 2 – «GloBE»: beoogt een minimumniveau aan belastingheffing te waarborgen.
Het kabinet streeft naar internationale afspraken, omdat daarmee internationale belastingontwijking
en het voorkomen van dubbele belasting het meest effectief kunnen worden aangepakt.
Bovendien kunnen internationale maatregelen over een minimumniveau aan belastingheffing
bijdragen aan de relatieve positie en de aantrekkelijkheid van het Nederlandse vestigingsklimaat
voor het reële bedrijfsleven. Dergelijke maatregelen verkleinen namelijk het verschil
tussen de belasting die bedrijven in Nederland betalen en de lagere belastingdruk
die deze bedrijven mogelijk in andere landen zouden ervaren. De invloed van het niveau
van belastingheffing op investeringsbeslissingen neemt daarmee af, wat de concurrentiekracht
van ons bedrijfsleven zou kunnen verbeteren. Het kabinet brengt met regelmaat verslag
uit van de ontwikkelingen hieromtrent.27
Verder zal de Adviescommissie belastingheffing van multinationals in het voorjaar
haar rapport afronden, waar met name aanbevelingen voor de nationale Vpb uit voortkomen.28 Het kabinet zal op een later moment met een kabinetsreactie komen. Bij het overwegen
van nationale maatregelen en de internationale inzet zal ook steeds worden bezien
op welke wijze deze veranderingen uitpakken voor reële economische activiteiten.
5.2.3 Actuele aandachtspunten in het vestigingsklimaat
Tot slot zijn er twee actuele ontwikkelingen ten aanzien van ons vestigingsklimaat,
naast de huidige prioriteit van het beperken van de economische gevolgen van de uitbraak
van het coronavirus, die onze aandacht vragen.
De stikstofproblematiek is, net als voor veel Nederlandse bedrijven, ook voor buitenlandse
bedrijven die overwegen in Nederland te investeren een groot punt van zorg. Wanneer
buitenlandse bedrijven naar ons land komen en een bedrijfspand willen bouwen, of wanneer
zij een fysieke uitbreiding van bestaande activiteiten willen doen, hebben zij in
veel gevallen een vergunning nodig. Door de stikstofproblematiek is niet duidelijk
op welke termijn, en onder welke condities, deze kan worden verleend. Zeker bij initiële
investeringen van buitenlandse bedrijven die nog niet definitief hebben besloten om
naar Nederland te komen, kan deze problematiek ertoe leiden dat bedrijven uiteindelijk
kiezen voor een vestigingslocatie in omliggende landen waar deze problematiek niet
speelt. Het kabinet spant zich samen met de provincies in om met de bestaande instrumenten
mogelijk te maken wat kan en werkt ondertussen aan een structurele aanpak om de natuur
te beschermen en ruimte te creëren voor maatschappelijke ontwikkelingen.29
Een tweede recente ontwikkeling is dat in Nederland een steeds nijpender druk op de
elektriciteit-infrastructuur ontstaat. Om de Nederlandse duurzame energiedoelen te
halen, en een transitie bij nieuwe en bestaande investeerders in Nederland mogelijk
te maken, is voldoende netcapaciteit een belangrijke randvoorwaarde.
De vraag naar transportcapaciteit groeit door projecten voor duurzame elektriciteitsproductie
harder dan netbeheerders het net kunnen verzwaren. Hierdoor ontstaat er tijdelijk
schaarste op de netten in het noorden en oosten van het land. Daarnaast zijn er grote
bedrijven die snel groeien of zich in Nederland willen vestigen, hierdoor meer elektriciteit
willen afnemen en hierdoor het net steeds meer belasten. Voorbeelden van vestigingstypen
waarvoor dit speelt zijn productievestigingen in diverse sectoren zoals chemie en
AgriFood, datacentra en IT-voorzieningen en distributiecentra. Er is dus sprake van
zowel een snelle groei van productie van elektriciteit in het noorden en oosten en
een snelle groei in de vraag naar afname van elektriciteit in bijvoorbeeld Noord-Holland.
Op 28 juni 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ingezette maatregelen om schaarste
op het elektriciteitsnet zo kort en beperkt als mogelijk te houden. Medio april 2020
zal ik uw Kamer informeren over de voortgang.
6. Conclusie
Tekstbox 5 – Aandachtspunten specifiek voor buitenlandse bedrijven
Openen van een bankrekening
In mei 2019 is door een werkgroep met onder meer de Nederlandse Vereniging van Banken
(NVB), de Nederlandse grootbanken, de NFIA, Techleap en de Ministeries van Financiën
en EZK een werkwijze ontwikkeld om het proces van het openen van een bankrekening
transparanter te maken en, waar mogelijk, te versnellen. Via een zogenoemde quick scan en korte lijnen tussen NFIA/Techleap en de banken wordt in een eerdere fase informatie
over een onderneming verkregen en kan de bank sneller beoordelen of een bankrekening,
binnen bestaande wet- en regelgeving, haalbaar is. Het eerste beeld is dat de nieuwe
werkwijze tot een aantal praktische verbeteringen in communicatie en doorloopsnelheid
heeft geleid. Tegelijkertijd ontvangt het kabinet van verschillende bedrijven nog
steeds signalen dat in Nederland het openen van een bankrekening moeilijker is dan
in omliggende landen, terwijl voor alle landen dezelfde Europese regelgeving geldt.
De afgelopen maanden hebben meerdere bedrijven niet voor Nederland gekozen doordat
zij geen bankrekening konden krijgen, hieronder bevond zich ook een belangrijke internationale
non-profit organisatie. Mede daarom blijft de werkgroep bij elkaar komen om de oorzaken
hiervan uit te zoeken en de afgesproken werkwijze waar mogelijk te verbeteren.
Capaciteit internationale scholen
Mede naar aanleiding van het advies van de Taskforce Internationaal Onderwijs (Kamerstukken
22 452 en 32 637, nr. 72) zijn er belangrijke stappen gezet: de capaciteit van het internationaal onderwijs
is uitgebreid door schoolbesturen en gemeenten, de procedure voor het aantrekken van
buitenlandse leraren is vereenvoudigd en de doorstroommogelijkheden worden uitgebreid.
Dat er positieve stappen zijn gezet, neemt niet weg dat het internationaal onderwijs
onze blijvende aandacht vraagt. Vanuit het belang van het vestigingsklimaat en omdat
we alle kinderen het onderwijs willen bieden dat bij hen past. We zijn daarom continu
in gesprek met de regio’s, die hun verantwoordelijkheid nemen en goed aan de slag
zijn.
Beschikbaarheid van Engelstalige informatie
Voor buitenlandse werknemers en bedrijven is het van belang dat benodigde overheidsinformatie
bereikbaar en toegankelijk is. Op basis van signalen uit de praktijk bekijkt mijn
ministerie waar de informatievoorziening te verbeteren. Zo heeft RvO.nl recent een
vertaalslag op haar website doorgevoerd om het beschikbare instrumentarium beter inzichtelijk
te maken voor buitenlandse bedrijven.
Het kabinet vindt het belangrijk dat Nederland een aantrekkelijk land is (en blijft)
voor buitenlandse bedrijven met reële economische activiteiten. Deze bedrijven dragen
bij aan de Nederlandse welvaart, nu en in de toekomst. In deze brief heb ik concreet
toegelicht hoe het kabinet meer focus in het acquisitiebeleid wil brengen. Doel van
deze focus is om meer buitenlandse bedrijven aan te trekken die het Nederlandse innovatie-ecosysteem
versterken en bijdragen aan de verduurzaming en digitalisering van onze economie.
Om succesvol te zijn in deze acquisitie is een vestigingsklimaat nodig dat deze doelen
ondersteunt. Mede daarom zet het kabinet zich nu ook maximaal in om de economische
gevolgen van het coronavirus te beperken. Nederland heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat
in de breedte. Het is zaak dat Nederland ook een vestigingsklimaat heeft dat de specifieke
acquisitiedoelen ondersteunt. De komende maanden gaan we benutten om de elementen
van dit vestigingsklimaat scherp te krijgen. De uitkomsten en het advies zijn dan
input voor de formatie van een volgend kabinet. Het is mijn streven dit onderzoek
begin 2021 aan uw Kamer te sturen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Bijlage 1: Belangrijkste uitkomsten van de NFIA-evaluatie
Tussen juni 2019 en februari 2020 is de eerste beleidsevaluatie van de NFIA uitgevoerd
over de periode 2010–2018. De evaluatie is uitgevoerd door een consortium van MIR,
SEOR, ESE en KU Leuven. Er is gekeken naar de legitimiteit, doeltreffend- en doelmatigheid
van de NFIA. De vragen die daarbij centraal stonden, zijn of de NFIA in staat is om
extra buitenlandse investeringen naar Nederland aan te trekken en of de aangetrokken
bedrijven een positief effect hebben op de Nederlandse economie.
Mijn ministerie heeft de ambitie om waar mogelijk een evaluatie uit te voeren langs
de hoge standaarden die door de Commissie Theeuwes zijn gesteld.30 Daarom is ook voor deze evaluatie getracht om met econometrische methoden inzicht
te verkrijgen in de effectiviteit van de NFIA. Hierbij is waar mogelijk gecontroleerd
voor selectiviteit door gebruik te maken van een controlegroep die zonder ondersteuning
van de NFIA naar Nederland is gekomen. De begeleidingscommissie van de evaluatie stelt
vast dat, mede gezien de complexiteit van het werk van de NFIA, de evaluatie daarmee
ambitieus van opzet is. Zeker gezien het gebruik van dergelijke methoden voor het
evalueren van Investment Promotion Agencies, zoals de NFIA, internationaal nog maar op zeer beperkte schaal is gedaan.31 Evenwel bleek een integrale Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (hierna: MKBA)
op basis van het voorhanden zijnde materiaal en ook gezien de aard van het werk van
de NFIA te ingewikkeld. Deze complexiteit en het feit dat dit de eerste evaluatie
van NFIA betreft, maakt dat er niet altijd stellige uitspraken zijn te doen.
Uitkomsten evaluatie: de legitimiteit, doeltreffendheid, doelmatigheid en aanbevelingen
Het onderzoeksconsortium concludeert dat er voor de overheid meerdere legitieme argumenten
zijn voor de werkzaamheden van een organisatie als de NFIA. Zo helpt de NFIA onder
meer bij het overbruggen van de informatie-asymmetrie voor buitenlandse bedrijven
die geïnteresseerd zijn om zich in Nederland te vestigen. Verder kan het aantrekken
van buitenlandse bedrijven positieve externe effecten opleveren voor Nederland als
geheel.
Het onderzoeksconsortium stelt verder dat het aannemelijk is dat de NFIA grotendeels
doeltreffend is. Uit de analyses blijkt dat de NFIA leidt tot extra investeringen
van buitenlandse bedrijven in Nederland. Deze bedrijven presteren even goed of beter
dan Nederlandse bedrijven. Als we bijvoorbeeld naar de productiviteit kijken, zien
we dat de buitenlandse bedrijven die bij hun initiële investering door NFIA zijn begeleid
gemiddeld genomen even productief zijn als Nederlandse bedrijven. De bedrijven die
met hulp van NFIA een vervolginvestering in Nederland doen, zijn wel weer productiever
dan Nederlandse bedrijven. Bij de productiviteit zien de onderzoekers veel variëteit
tussen sectoren. Vestigingen in de handel en logistiek beginnen op een lager niveau,
terwijl ICT bedrijven juist op een hoger productiviteitsniveau beginnen. Deze variëteit
pleit ook voor focus in acquisitie.
Gezien de eerder genoemde complexiteit van een MKBA is, in nauw overleg met de begeleidingscommissie,
besloten om de macrodoelmatigheid buiten de scope van het onderzoek te laten vallen.
Dat er hier geen uitspraak mogelijk is, is niet iets specifieks voor de activiteiten
van de NFIA. Het speelt ook op vele andere beleidsterreinen zoals duidelijk naar voren
komt uit de metastudie van SEO economisch onderzoek uit eind 2018.32 Wel is een aantal conclusies te trekken over de microdoelmatigheid (c.q. beleidskosten).
De NFIA scoort qua kostenefficiëntie stabiel over de tijd en deze kan internationaal
de vergelijking doorstaan. In vergelijking tot andere investeringsagentschappen scoort
de NFIA in de top 5 van de wereld op een aantal efficiencymaatstaven, zoals het aantal
projecten per medewerker. Er was echter geen uitspraak te doen over de microdoelmatigheid
per kernactiviteit van de NFIA. Er is op dit niveau te weinig detailinformatie beschikbaar.
Gegeven de complexiteit van deze eerste evaluatie, ben ik blij met de uitkomsten.
Het bevestigt het belang van de NFIA voor de Nederlandse economie. Ook levert deze
evaluatie een aantal navolgenswaardige aanbevelingen op om het toekomstige acquisitiebeleid
verder te verbeteren en daarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van de NFIA te
vergroten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanbevelingen en hoe ik deze
zal oppakken. De aanbevelingen om in de projectselectie en prestatieafspraken tussen
de NFIA en de opdrachtgevers, Ministeries van EZK en Buitenlandse Zaken, mogelijke
kwaliteitsaspecten en de meerwaarde voor de economie sterker mee te wegen zijn voor
mij de belangrijkste. Deze aanbevelingen bevestigen mijn beeld en sluiten goed aan
op de door mij eerder geschetste contouren van het nieuwe acquisitiebeleid. Ook doen
de onderzoekers een aantal aanbevelingen, zoals het in de analyse meenemen van de
contacten van de NFIA met bedrijven vanaf 1990 in plaats van 2010, ten behoeve van
de volgende evaluatie over 5 jaar waardoor meer inzicht in het functioneren van de
NFIA kan worden verkregen.
Prognose en realisatie van de jaarlijkse NFIA resultaten
Bij de evaluatie is ook gekeken naar de jaarlijkse resultaten van de NFIA en in welke
mate deze worden gerealiseerd. De targets en resultaten van de NFIA zijn gebaseerd
op het aantal directe banen en het investeringsbedrag dat de bedrijven verwachten
binnen 3 jaar te realiseren. Dit is internationaal een gebruikelijke methodiek voor
investeringsagentschappen. Uit de evaluatie komt naar voren dat na 3 jaar gemiddeld
90% van het verwachte aantal banen en 23% van het verwachte investeringsbedrag (na
6 jaar loopt dit op tot 69%) terug te vinden zijn in de CBS-statistiek. Het onderzoeksconsortium
geeft aan dat er verschillende redenen mogelijk zijn waarom de prognoses niet volledig
worden gerealiseerd, zoals zelfoverschatting bij bedrijven, bedrijfseconomische omstandigheden
of ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. Hoewel de gebruikte definitie van investeringen
grotendeels overeenkomt tussen de NFIA en het CBS, valt niet uit te sluiten dat de
bedrijven die naar Nederland komen de definitie van de NFIA ruimer interpreteren.
Overigens geeft het onderzoeksconsortium aan dat de jaarlijkse resultaten en de realisatie
daarvan geen inzicht geven in de doeltreffendheid van de NFIA. Voor deze doeltreffendheid
is van belang of het acquisitiewerk van de NFIA leidt tot extra investeringen van
buitenlandse bedrijven (extra investeringen ten opzichte van het scenario dat Nederland
geen NFIA zou hebben) en of deze investeringen een toegevoegde waarde hebben voor
onze economie. De jaarresultaten, en realisatie daarvan, geven dit inzicht niet. Desondanks
vind ik het wel interessant om inzicht te hebben in de mate waarin de verwachte aantallen
banen en investeringsbedragen na 3 jaar worden gerealiseerd. Daarom zal ik dit onderdeel
over 5 jaar ook terug laten komen in de volgende evaluatie van de NFIA. Tegelijkertijd
onderzoek ik nu de mogelijkheden om zelf vaker een dergelijke koppeling met de CBS-statistiek
te maken. Daarbij weeg ik ook de mogelijke extra administratieve lasten die dit tot
gevolg heeft mee.
Het onderzoeksconsortium heeft zeven aanbevelingen gedaan. In onderstaande tabel geef
ik aan hoe ik deze aanbevelingen zal oppakken.
Nr
Beleidsaanbeveling
1
Verbeter de prestatieafspraken door voor de aantallen projecten, banen en investeringen
ook een weging te maken van de meerwaarde voor de economie, inclusief of directe effecten
ook samengaan met indirecte effecten zoals vernieuwingen of uitbreidingen bij toeleveranciers
en klanten.
Deze aanbeveling neem ik grotendeels over.
De nieuwe prestatieafspraken voor de NFIA zorgen dat de NFIA zich sterker gaat richten
op de bedrijven die bijdragen aan innovatie, verduurzaming en digitalisering in Nederland.
Hier gaat NFIA proactief op acquireren. Door de sterkere focus op innovatie zal NFIA
zich daarbij ook meer gaan richten op de jonge technologische maakbedrijven. Tevens
wordt in de prioritering ook meegewogen of de bedrijfsactiviteit een hoofdkantoor
is (zie figuur 4).
2
Verbeter de projectselectie door in de targets meer kwaliteitsaspecten mee te nemen.
Ook hierdoor kan werk worden gemaakt van het maximaliseren van toegevoegde waarde
voor Nederland, met hoogwaardige werkgelegenheid, gelieerd aan de topsectoren en ten
dienste van het beleid gericht op de maatschappelijke uitdagingen. (...) Toets bij
aanvang de informatiebehoefte bij de bedrijven: verlaag de dienstverlening aan bedrijven
waar het effect beperkt is. (...) De huidige ervaring met retentieprojecten is positief
dus vanuit deze ervaring kan ook worden gewerkt om dit soort projecten met grote directe
effecten verder uit te bouwen (tenzij er negatieve externe effecten te verwachten
zijn).
Deze aanbeveling neem ik grotendeels over.
De nieuwe targets zijn breder dan alleen het aantal banen en het investeringsbedrag
dat met een project is gemoeid. Dit doen we door NFIA in hun proactieve acquisitie
te laten focussen op High Priority Projects die bijdragen aan doelen van dit kabinet
(naast verdienvermogen ook innovatie, verduurzaming, digitalisering). Mogelijk kan
de NFIA in haar dienstverlening aan de start scherper kijken naar de informatiebehoefte
van bedrijven. Het Invest in Holland netwerk zet zich in voor «operational excellence»
dus dit kan daarin worden meegenomen. Ook is het Investor Relations Programma voortgezet
waardoor het netwerk tijdig op de hoogte is van bedrijven die mogelijk overwegen om
Nederland te verlaten, dit kan leiden tot mogelijke retentieprojecten.
3
Verbeter de prestatiemeting door ook de realisaties onderdeel te maken van de afspraken.
Het loont bovendien om meer gevarieerde prognoses bij de bedrijven uit te vragen.
Een verbeterpunt is om een extra bijstelling van de prognoses te vragen na zes maanden.
Daarnaast is het verstandig om bij gevraagde raming van investeringen óók te laten
uitgaan van de investeringen in immateriële en materiële activa zoals die daadwerkelijk
in Nederland zullen landen. Tot slot zouden door betrokken partners aanvullende prognoses
over directe en indirecte effecten moeten worden benoemd.
De jaarlijkse resultaten van NFIA geven een indicatie van het presteren van de NFIA.
Daarbij is het belangrijk te realiseren dat deze resultaten geen inzicht geven in
de doeltreffendheid. Voor de doeltreffendheid is inzicht nodig in welke mate het werk
van NFIA tot extra buitenlandse investeringen leidt en of deze waarde toevoegen aan
onze economie. Inzicht in deze doeltreffendheid kan slechts worden verkregen door
het uitvoeren van complexe econometrische evaluatie.
Deze aanbeveling heeft mogelijk grote administratieve lasten tot gevolg terwijl het
geen extra inzicht in de doeltreffendheid van de NFIA verschaft. Zo zal het mogelijk
complex zijn om bij betrokken partners vooraf te achterhalen wat mogelijke directe
en indirecte effecten zijn. Uiteraard maakt dit wel impliciet onderdeel uit van het
werk van de NFIA, want de NFIA weegt mee wat de toegevoegde waarde van een potentiële
investeerder voor Nederland kan zijn. Bij de volgende evaluatie kan worden bezien
of hierdoor de doelmatigheid is verhoogd.
4
Verbeter de financiële administratie door op projectbasis de omvang van inhoudelijke
inspanningen te registreren. Dit vereist afstemming met RVO.nl en BZ. De activiteiten
op de kernactiviteiten kunnen zo transparanter gemaakt worden opdat ook op basis van
specifieke cijfers aan doelmatigheid kan worden gewerkt. Administreer duidelijk waar
additioneel toegekende budgetten aan besteed worden.
Ik ga bekijken hoe de financiële administratie van de NFIA transparanter kan worden
gemaakt opdat bij een volgende evaluatie meer inzicht in de (micro)doelmatigheid kan
worden gekregen.
Hierbij bezie ik ook wat het juiste niveau is; op het niveau van individuele projecten
of bijvoorbeeld per kernactiviteiten. Hier speelt mee dat de verschillende activiteiten
van NFIA niet eenduidig te alloceren zijn en dat NFIA onderdeel is van het financiële
administratie van RVO.nl. Tot slot weeg ik daarbij ook de mogelijke extra administratieve
lasten voor de NFIA mee.
5
Onderzoek de haalbaarheid van intensieve samenwerking in het Invest in Holland netwerk.
Er zijn verbetermogelijkheden voor zowel doelmatigheid en doeltreffendheid via verscherping
van de gezamenlijke doelstellingen: (a) netto te verwachten regionale en nationale
effecten samen optimaliseren, (b) investeringsprojecten met beperkte positieve effecten
minimaliseren en (c) betere afspraken over welke activiteiten wel en niet via de NFIA
moet lopen.
Deze aanbeveling neem ik volledig over.
Met de nieuwe Invest in Holland strategie is de samenwerking verder geïntensiveerd.
Door de focus in deze strategie op bedrijven die bijdragen aan innovatie, verduurzaming
en digitalisering worden netto te verwachten effecten geoptimaliseerd en investeringsprojecten
met beperkte positieve effecten geminimaliseerd. Ook zijn er duidelijkere afspraken
gemaakt over de rolverdeling tussen de NFIA en de regionale partners bij investeringsprojecten.
6
Verbeter de signalering van ontwikkelingen in het vestigingsklimaat door: (a) meer
aandacht voor follow-up-actie en (b) het borgen van actie op gesignaleerde knelpunten
in het vestigingsklimaat. Follow-up geven aan deze signalen is nog onvoldoende ingebed.
Het is wenselijk actiepunten beter op te volgen of onderbouwd af te sluiten, samen
met de verantwoordelijke Ministers.
Ik hecht aan een duidelijk onderscheid tussen de rol van de NFIA en het beleidsdepartement
aangezien die rollen in deze aanbeveling wat door elkaar lopen.
De NFIA signaleert knelpunten en beleidsdepartementen bepalen vervolgens hoe hier
follow-up aan te geven. De aanbeveling ligt dus eigenlijk op terrein van mijn departement
in plaats van de NFIA. Ik zal wel zorgen dat er duidelijkere afspraken worden gemaakt
tussen NFIA en mijn departement over hoe we deze wisselwerking van signaleren, mogelijke
acties en daarover terugkoppelen verder kunnen verbeteren.
7
Aanbevelingen voor nieuw beleid en experimenten: In de komende evaluatieperiode te
starten en waar mogelijk te experimenteren met beleidsmaatregelen zodat er uiteindelijk
ook meer zicht op effectiviteit in het verhelpen van marktfalen kan worden bereikt.
Dit kan onder meer via het intensiveren van activiteiten in bepaalde deelsectoren
in bepaalde regio’s in landen, terwijl andere deelsectoren en regio’s in landen gelijk
worden gehouden. Op vier terreinen liggen specifieke kansen.
Experimenten gebruik je in de regel om kleinschalig elementen te toetsen gericht op
het oplossen van een probleem (marktfalen). Waar mogelijk kan dan later worden opgeschaald.
EZK staat open voor experimenten, zeker als er een duidelijk knelpunt (zoals marktfalen)
is en een controle- en behandelgroep mogelijk is.
In de experimenten die de onderzoekers voorstellen is dit nog onvoldoende uitgewerkt.
Tevens achten wij het onwenselijk om deze experimenten gelijktijdig te starten met
de uitvoering van de nieuwe Invest in Holland strategie. Met deze nieuwe strategie
gaat NFIA zich immers sterker richten op nieuwe (deel)sectoren en bedrijfsactiviteiten,
zoals bijvoorbeeld de venture capitalist. Deze nieuwe strategie moet bijdragen aan
het verhogen van de doeltreffendheid van de NFIA. Bij de volgende evaluatie zijn we
voornemens dit te toetsen. Mogelijk kan dan worden bepaald of door gerichte experimenten
de werkwijze en doeltreffendheid van de NFIA verder kan worden verbeterd.
Bijlage 2: Nieuwe prestatieafspraken voor de NFIA
De nieuwe strategische doelstelling voor de NFIA maakt ook dat nieuwe prestatieafspraken
nodig zijn. Hiervoor is door adviesbureau IBM-PLI een quick scan uitgevoerd om de prestatieafspraken van verschillende Europese investeringsagentschappen,
zoals de NFIA, te vergelijken. Uit deze quick scan, die ik bij deze brief meestuur naar uw Kamer33, kwam onder meer naar voren:
• De meeste investeringsagentschappen hebben een beperkt aantal targets gericht op de
meest strategische doelen en daarnaast een aantal Key Performance Indicators die inzicht verschaffen in de prestaties en helpen bij de monitoring van de voortgang.
• De prestatieafspraken zijn veelal kwantitatief van aard, ook als ze gericht zijn op
meer kwalitatieve acquisitiedoelen.
• De looptijd van de prestatieafspraken verschilt van minimaal 1 tot maximaal 5 jaar,
waarbij wel bijna altijd gebruik wordt gemaakt van een jaarlijkse monitoring die ook
de mogelijkheid geeft om bij te sturen.
• De prestatieafspraken over banen en investeringsbedrag zijn in de regel gebaseerd
op de verwachtingen van bedrijven.
• Het investeringsbedrag wordt steeds minder gebruikt in de prestatieafspraken. Door
steeds verdere globalisering is dit een zwakkere indicator voor de toegevoegde waarde
van een investeringsproject voor de nationale economie.
• Verschillende investeringsagentschappen hebben een afspraak voor de kwaliteit van
de aangetrokken investeringsprojecten. Zo heeft Denemarken een systeem met verschillende
criteria om een project als een «High Quality Project» te bestempelen.
Mede op basis van de quick scan van IBM-PLI, de nieuwe Invest in Holland strategie en de motie van uw Kamer34, zijn we tot nieuwe prestatieafspraken voor de NFIA gekomen voor de periode 2020
– 2025. Zie figuur 3.
Figuur 3: Opzet nieuwe prestatieafspraken NFIA
De prestatieafspraken 1 en 2 hebben betrekking op de acquisitie van bedrijven met
reële economische activiteiten. NFIA zal, samen met het Invest in Holland netwerk,
deze bedrijven zo goed mogelijk ondersteunen bij hun keuze voor Nederland. Door deze
twee afspraken op het niveau van Invest in Holland te meten, wordt bovendien de verdere
samenwerking binnen het netwerk gestimuleerd.
De afspraken 3 en 4 zijn erop gericht dat de NFIA zich bij de acquisitie vooral proactief
richt op de meer hoogwaardige projecten die bijdragen aan de specifieke acquisitiedoelen.
Het target van de positie van Nederland in de Foreign Direct Investment (FDI) Value Index geeft in algemene zin een indicatie van in hoeverre Nederland in staat is om projecten
met hoogwaardige banen aan te trekken. Het vierde target, naar Deens voorbeeld, is
gericht op projecten van buitenlandse bedrijven die bijdragen aan innovatie, verduurzaming
of digitalisering van de Nederlandse economie. De NFIA gaat hierop proactief acquireren.
Figuur 4 geeft weer welke projecten als High Priority Projects worden gekenmerkt. Bij twijfel zal in samenspraak met de opdrachtgevers worden bepaald
of een investeringsproject in de categorie High Priority valt. Deze discretionaire ruimte is ook nodig omdat sommige typen investeringen zich
pas na verloop van tijd door ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld ook een veelbelovend
project worden meegenomen waarbij in een volgende fase een vervolginvestering van
R&D is te verwachten. In alle gevallen is een goede inschatting van de uiteindelijke
potentiële impact op de Nederlandse economie van groot belang.
Figuur 4: Acquisitie op impact – High Priority Projects
De hoogte van de prestatieafspraken zal in de komende maanden, uiterlijk voor de zomer,
definitief worden vastgesteld. Hiervoor is eerst een diepere analyse nodig. Hierbij
zijn wel nu al twee dingen duidelijk:
• Van kwantiteit naar kwaliteit: een scherpere focus in acquisitie heeft een aantal
consequenties voor de inzet van de NFIA en de verwachte resultaten. Redenerend vanuit
de eigen ambities («wie willen wij dat komt investeren?») betekent dat meer inspanning
moet worden geleverd om tot een mogelijk resultaat te komen, terwijl de kansen op
resultaat kleiner zijn; de wereldwijde vijver van investeringsprojecten waarin wordt
gevist is immers kleiner. De verwachting is dan ook dat de resultaten qua projecten
waar de NFIA bij betrokken is kwantitatief omlaag gaan. Hier staat de ambitie tegenover
dat de kwaliteit van de geacquireerde projecten zou moeten toenemen.
• Gezien het feit dat de projecten tijdrovender zijn en meer lange termijn focus vragen
door bijvoorbeeld kennisopbouw, worden de nieuwe prestatieafspraken neergezet voor
een periode van 5 jaar. Dit loopt dan ook parallel met de duur van de Invest in Holland
strategie. Wel zal de NFIA, net als voorgaande jaren, jaarlijks blijven rapporteren
over haar acquisitieresultaten en die van het Invest in Holland netwerk. Deze jaarlijkse
rapportage biedt ook de mogelijkheid om de prestatieafspraken, indien noodzakelijk,
bij te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat