Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de oproep voor noodwet testeren op afstand ("Skypetestament") audiovisuele middelen toegestaan bij coronapatiënten
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 587
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2020
Binnen het notariaat bestaat onzekerheid over de vraag of de notaris gedurende de
coronacrisis met gebruikmaking van audiovisuele middelen een rechtsgeldig testament
op afstand kan passeren. De Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN)
heeft mij verzocht om de toepassing van zulke middelen via spoedwetgeving wettelijk
mogelijk te maken; de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft verzocht
om onduidelijkheid hierover weg te nemen. Naar aanleiding van uw verzoek van 25 maart
jl. reageer ik hierbij op de verschillende berichtgeving hierover.
Ik vind het belangrijk dat mensen ook gedurende deze coronacrisis bij de notaris een
testament kunnen laten opstellen of andere notariële akten waarvoor geen onderhandse
volmacht kan worden afgegeven. Voor het opstellen van een testament moet de testateur
fysiek, in persoon, bij de notaris verschijnen. Het maken van een testament is een
hoogstpersoonlijke handeling waarbij geen gebruik kan worden gemaakt van een volmacht.
Voor hypotheekakten geldt dat geen onderhandse volmacht is toegestaan. Wel kan de
hypotheekgever een authentieke (notariële) volmacht afgeven. Ook hiervoor vereist
de wet verschijning in persoon bij de notaris.
Naast de persoonlijke verschijning bij de notaris vereist artikel 43, vierde lid,
van de Wet op het notarisambt (Wna) dat de akte door ieder van de verschijnende personen
onmiddellijk na voorlezing van de akte wordt ondertekend. Als een persoon verklaart
niet te kunnen ondertekenen, wordt van deze verklaring en van de reden van het niet
kunnen ondertekenen, melding gemaakt in de akte. Het niet naleven van deze voorschriften
brengt mee dat de akte authenticiteit mist en daarmee ongeldig is (artikel 43, zesde
lid, Wna).
Voor het maken van een testament in buitengewone omstandigheden waarin het fysieke
contact met de notaris niet mogelijk is, zoals het bestaan van een besmettelijke ziekte,
bestaat een bijzondere bepaling. Op grond van artikel 102 van Boek 4 van het Burgerlijk
Wetboek (BW) kan dan een noodtestament worden gemaakt ten overstaan van de burgemeester
of een andere in artikel 4:102 BW genoemde functionaris. Dit noodtestament moet volgens
de wet worden gemaakt in het bijzijn van twee getuigen en worden ondertekend door
de testateur, de getuigen en de bevoegde functionaris. Deze in de wet geboden oplossing
vormt geen bruikbaar alternatief bij beperkende maatregelen die fysiek contact met
anderen niet toestaan, zoals een contactverbod in een verpleeghuis of verplichte thuisisolatie
bij bepaalde gezondheidsklachten.
Een andere, praktische oplossing die de KNB voor deze uitzonderlijke situatie aan
haar leden heeft gecommuniceerd, is om in noodsituaties gebruik te maken van de huidige,
digitale communicatiemogelijkheden en een testament via een videoverbinding op afstand
te passeren. Hierbij wordt de verplichte ondertekening van de akte vervangen door
de verklaring dat de testateur vanwege de beperkende maatregelen als gevolg van het
coronavirus, niet in staat is de akte te ondertekenen. De notaris maakt hiervan vervolgens
melding in de akte.
Ik ondersteun deze praktische oplossing. Hiermee wordt de continuïteit van de notariële
dienstverlening bij het opstellen van testamenten en andere notariële akten waarvoor
geen onderhandse volmacht kan worden afgegeven, ook onder de huidige omstandigheden
gewaarborgd. Om mogelijke rechtsonzekerheid over de juridische geldigheid van testamenten
of andere akten die langs deze wijze zijn opgesteld, te voorkomen, heb ik in de inmiddels
door uw Kamer aangenomen spoedwetgeving Covid-191 een bepaling opgenomen, waarmee wordt zeker gesteld dat ook door middel van audiovisuele
middelen voor de notaris kan worden verschenen. Hiermee wil ik onduidelijkheid over
de authenticiteit van, onder meer, testamenten die onder de huidige omstandigheden
door de notaris langs audiovisuele middelen zijn gepasseerd, wegnemen.
Bij het passeren van een akte op afstand via audiovisuele middelen geldt wel als randvoorwaarde
dat aan alle andere eisen die de wet aan (de totstandkoming van) een notariële akte
stelt, wordt voldaan. Dat betekent dat de notaris de gebruikelijke zorgvuldigheid
in acht moet nemen en een akte alleen op afstand kan passeren als de audiovisuele
verbinding die hij gebruikt, goed is en ononderbroken verloopt en rechtstreekse communicatie
in beeld en geluid tussen de notaris en de partijen bij de akte mogelijk is. Verder
dient de notaris, zoals bij elke andere akte, de identiteit van de partijen bij de
akte vast te stellen en zich ervan te vergewissen dat zij de inhoud van het testament
begrijpen, hun wil daarmee overeenkomt en zij hierbij niet onder invloed van derden
staan. Zo kan de notaris invulling blijven geven aan zijn zorgplicht.
Reactie op de brief van de KBvG
Naast het verzoek om te reageren op de berichtgeving over het opstellen van een testament
via digitale en audiovisuele middelen heeft u mij verzocht te reageren op de brief
van de Koninklijke Beroepsorganisatie Gerechtsdeurwaarders (KBvG) van 23 maart 2020.
De coronacrisis raakt ook het ambtelijk werk van de gerechtsdeurwaarder. De beroepsorganisatie
schrijft in een op haar website geplaatste brief dat zij gerechtsdeurwaarders met
klem adviseert om ontruimingen en beslagleggingen op inboedel waar mogelijk op te
schorten. In antwoord op eerdere vragen van uw Kamer heb ik aangegeven deze oproep
van de KBvG te steunen.2 In de huidige crisissituatie is het zeer onwenselijk dat mensen uit hun huis worden
gezet omdat ze de huur niet meer kunnen betalen of omdat een tijdelijk huurcontract
afloopt. Ik verwijs naar de spoedwetgeving over tijdelijke huurcontracten die gisteren
door Uw Kamer is aangenomen.3 Het kabinet ziet het dan ook als een verantwoordelijkheid voor alle betrokken partijen
om ontruimingen zoveel mogelijk uit te stellen en alleen te initiëren als er zwaarwegende
redenen voor zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Tegelijkertijd
zijn er mensen en bedrijven die wachten op hun geld.
De KBvG neemt die verantwoordelijkheid met de oproep aan haar leden om het ambtelijk
werk waar nodig te continueren en tegelijkertijd bij het incasseren rekening te houden
met de bijzondere en individuele omstandigheden van – momenteel extra – financieel
kwetsbare mensen. De KBvG heeft onlangs zelf ook de campagne gestart «bellen is oplossen».
Door te bellen met de gerechtsdeurwaarder kan men de situatie bespreken en kan er
een passende oplossing worden gezocht. Dat voorkomt dat hun schulden onnodig verder
oplopen. Dit is in lijn met de eerdere oproep van de Staatssecretaris van Sociale
Zaken in haar brief van 26 maart 2020 aan (overheid) schuldeisers, gerechtsdeurwaarders
en overige incassodienstverleners, zich coulant op te stellen en begrip en bereidheid
te tonen om in deze moeilijke periode gezamenlijk tot een oplossing te komen.4
Daarnaast pleit de KBvG in haar brief om een noodfonds te onderzoeken voor schrijnende
situaties die kunnen ontstaan bij schuldeisers. Zoals bekend, heeft het kabinet een
breed pakket maatregelen getroffen voor ondernemers. Daarmee zie ik thans geen aanleiding
tot het treffen van additionele maatregelen. Uit gesprekken die ik voer met onder
andere de KBvG maak ik op dat voor dit moment het generieke kabinetsbeleid voor schuldeisers
volstaat.
Ten slotte wil ik nog ingaan op de werkwijze die de KBvG in haar brief beschrijft
voor het betekenen van dagvaardingen en andere zogenaamde exploten. Om zo veel mogelijk
bij de betekening van stukken conform de RIVM–richtlijnen social distancing in acht
te nemen, zullen exploten als dat niet anders kan in de brievenbus worden gelaten.
De beroepsgroep maakt met deze wijze van betekenen gebruik van de mogelijkheid die
artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering biedt in gevallen waarin
betekening door overhandiging in persoon (art 46 Rv) feitelijk onmogelijk is. De gebruikelijke
aanvullende toelichting verstrekt de gerechtsdeurwaarder dan via alternatieve contactvormen
als telefoon of mail. Daar waar de gerechtsdeurwaarder beschikt over de contactgegevens,
doet de gerechtsdeurwaarder dit op eigen initiatief.
Daarnaast – en ook daar waar de gegevens niet voorhanden zijn – doet de KBvG er nu
alles aan om schuldenaren te stimuleren vooral contact op te nemen. Ik noemde hiervoor
al de campagne «bellen is oplossen».5 De KBvG laat weten dat hieraan op grote schaal gehoor wordt gegeven. Om misverstanden
te voorkomen wordt benadrukt dat, waar mogelijk, nog steeds «in persoon» wordt betekend,
zo verzekert de KBvG mij, bijvoorbeeld in geval van rechtspersonen en/of advocatenkantoren
die nog een geopende balie hebben.
Inmiddels heb ik kennisgenomen van de vorige week gepubliceerde uitspraken van kantonrechters
te Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2020:2153) en (ECLI:NLRBAMS:2020:2229). Daarin stellen
de kantonrechters de bijzondere omstandigheden waaronder een belemmering daartoe aanwezig
kan zijn, voorop. De KBvG gaat er vanuit dat bij de betekening aan een huisadres van
een natuurlijk persoon die bijzondere omstandigheden door de maatregelen van het RIVM
zich steeds zullen voordoen. Het gaat daarbij vooral om de combinatie tussen het verplicht
afstand houden en de instructie die de deurwaarder geacht wordt te geven bij het uitreiken
van het exploot. Over de reikwijdte van het voorschrift dat de deurwaarder in het
exploot de reden van de feitelijke onmogelijkheid vermeldt, zijn de KBvG en de rechtspraak
nog met elkaar in gesprek. Bij de betekening van exploten, waaraan de wet rechtsgevolgen
verbindt voor bijvoorbeeld het verlenen van verstek of het stuiten van verjaring,
is het voor justitiabelen en voor de beroepsgroep van groot belang dat er zekerheid
bestaat over de rechtsgeldigheid van een betekening. Ik acht het in het algemeen belang
van de volksgezondheid – voorkomen van besmettingen –, de continuïteit van de wezenlijke
toegang tot het recht gedurende de coronacrisis en de rechtszekerheid dat voor deurwaarders
duidelijk is wat in het relaas van de betekening moet staan. Voor een aantal losse
punten van verschillende departementen is op dit moment een tweede spoedwet in voorbereiding.
Van de gelegenheid wordt gebruikt gemaakt om daarin ook dit punt mee te nemen, door
te regelen dat van een «feitelijke onmogelijkheid» in de zin van artikel 47 Rv om
in persoon te betekenen steeds sprake is zolang de RIVM-richtlijnen voorschrijven
dat afstand moet worden gehouden. Dit betekent dat de deurwaarder niet steeds eerst
hoeft aan te bellen om aan zijn verplichtingen te voldoen. De inschatting van de situatie
of zonder gevaar voor besmetting en met inachtneming van de RIVM-richtlijnen in persoon
kan worden betekend, wordt overgelaten aan de deurwaarder.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming