Brief regering : Voortgang Klimaatakkoord mobiliteit
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 494
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2020
Het Klimaatakkoord dat uw Kamer op 28 juni 2019 heeft ontvangen1 bevat een uitgebreid pakket aan afspraken om de mobiliteit te verduurzamen. Het vormt
daarmee een belangrijke mijlpaal die voor de komende 10 jaar richting geeft aan de
wijze waarop de verduurzaming van de mobiliteit wordt aangepakt. Duurzaam vervoer
wordt steeds meer onderdeel van het dagelijkse leven. Of het nu gaat om de elektrische
auto die sterk in opkomst is of het gebruik van het OV en de fiets, Nederland wordt
steeds duurzamer mobiel met bijbehorende kansen voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.
Vooralsnog verloopt de uitvoering gestaag en zijn de eerste resultaten zichtbaar.
Dat gaat echter niet vanzelf en zal continue aandacht en samenwerking vereisen. U
vindt als bijlage een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van de afspraken
uit het Klimaatakkoord2. Daarin vindt u ook de mogelijke vervolgstappen die u van mij kunt verwachten. In
het vervolg van deze brief ga ik in op de voortgang rondom het uitvoeringsoverleg
mobiliteit en geef ik kort overzicht van de voortgang op de belangrijkste onderwerpen
per thema.
Voorafgaand wil ik eerst stilstaan bij de bijzondere en uitzonderlijke situatie waarin
we ons bevinden. De maatregelen rondom COVID-19 hebben ieders aandacht en raken iedereen.
We werken er, samen met onze partners, desalniettemin hard aan om de doelen op het
terrein van duurzame mobiliteit uit het Klimaatakkoord te realiseren. Ik besef dat
er partijen zijn die zwaar te lijden hebben onder de omstandigheden. Er kan dan ook
een neiging ontstaan om afspraken uit te stellen, maar ik zie dat binnen de sector
grote bereidheid is om door te pakken. Ik zie namelijk dat de transitie onverminderd
doorgaat en dat, ondanks de coronacrisis, bijvoorbeeld de verkoop van elektrische
scooters en snorfietsen in het eerste kwartaal van dit jaar met bijna twee derde is
toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Ik wil met de sector bedrijven helpen
duurzaam te innoveren en klaar te maken voor toekomstige uitdagingen.
Uitvoeringsoverleg mobiliteit
30 augustus heb ik u geïnformeerd over de vier belangrijkste uitvoeringslijnen van
de mobiliteitssector in het Klimaatakkoord.3 Sindsdien is verder gewerkt aan het opzetten van de uitvoeringsstructuren die nodig
zijn voor het realiseren van de doelen en afspraken in het Klimaatakkoord en is een
nieuwe, externe voorzitter aangewezen voor het uitvoeringsoverleg mobiliteit. Ik ben
verheugd te kunnen melden dat Pieter Litjens als voorzitter van het uitvoeringsoverleg
mobiliteit aan de slag is gegaan. In het uitvoeringsoverleg zijn uitvoerende partijen
aangesloten vanuit elk van de vier pijlers van het mobiliteitsdeel van het Klimaatakkoord.
Op 16 april jl. is aan de hand van het bijgevoegde document met de stand van zaken
in het uitvoeringsoverleg gesproken over de voortgang van de mobiliteitsafspraken
in het Klimaatakkoord.
Samen met de sector zijn we voortvarend aan de slag gegaan met het uitvoeren van de
afspraken en ik ben blij de eerste resultaten daarvan te kunnen melden. De aanschafsubsidie
voor elektrische personenauto’s ligt ter consultatie. En voor de benodigde wijzigingen
in wet- en regelgeving die nodig zijn voor implementatie van de hernieuwbare energierichtlijn
(RED2) is de consultatiefase recent afgerond. Andere veranderingen zijn reeds doorgevoerd,
zoals de wijzigingen van de autobelastingen in het belastingplan en de harmonisatie
van milieuzones. Voor een uitgebreid overzicht van de gerealiseerde acties en mogelijke
vervolgstappen verwijs ik u naar de bijlage.
Duurzame, hernieuwbare energiedragers
Op dit moment wordt voor implementatie van de RED2 een wijziging in de Wet milieubeheer
gereedgemaakt voor toetsing door de Raad van State. Met de wijziging wordt de Nederlandse
systematiek om de RED te borgen, de jaarverplichting voor vervoer, voortgezet en robuuster
gemaakt. De internetconsultatie van deze wetswijziging heeft in januari van dit jaar
plaatsgevonden, tezamen met een toets van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
en een toets Handhaafbaarheid uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF) van de
Nationale Emissieautoriteit (NEa).
Borging van de kwaliteit van brandstoffen is een randvoorwaarde voor de kwantiteit
en heeft mijn hoogste prioriteit. Versterking van de systematiek moet onrechtmatigheden
voorkomen en aan het licht brengen. Dit vind ik van groot belang met het oog op een
verder opschalende biobrandstoffenmarkt in de komende jaren voor het behalen van de
klimaatdoelstellingen. Ik informeer u hier binnenkort nader over met een separate
brief.
De verankering van de doelstelling uit het Klimaatakkoord om maximaal 27 PJ duurzame
hernieuwbare brandstoffen in transport in te zetten bovenop de geraamde inzet uit
de NEV 2017 blijft van wezenlijk belang voor het reduceren van de CO2-uitstoot tot en met 2030. Uit de KEV 2019 blijkt wederom dat de inzet van hernieuwbare
energiedragers op dit moment de grootste bijdrage levert aan verduurzaming van de
mobiliteitssector. Waar we op langere termijn streven naar nul-emissie vervoer, is
op kortere termijn de inzet van duurzame, hernieuwbare energiedragers onvermijdelijk
als transitiebrandstof.
Waterstofvisie
Op de langere termijn kan waterstof een belangrijke bijdrage leveren aan emissiereductie
in met name het zwaarder transport. Daarom investeer ik in de faciliteiten die nodig
zijn om de potentie van waterstof in transport te realiseren. Met behulp van de demonstratieregeling
klimaattechnologieën en -innovaties in transport (DKTI) is subsidie verleend voor
het realiseren van 17 waterstofstations. Het kabinet heeft 30 maart de kabinetsvisie
waterstof toegestuurd aan uw Kamer.4 Voor de mobiliteit is het belangrijk dat de productie van groene waterstof een versnelling
krijgt door integratie met andere sectoren en de schaalvoordelen die daarmee gecreëerd
worden. De visie helpt daarbij en draagt op die manier bij aan de ontwikkeling van
waterstofmobiliteit.
Emissieloos vervoer
Het kabinet streeft ernaar dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe personenauto’s emissieloos
zijn. De ontwikkelingen richting elektrisch vervoer zorgen zeker op de (midden)lange
termijn voor een aanzienlijke reductie van stikstof- en CO2-emissies. Gelukkig worden elektrische voertuigen steeds normaler in het straatbeeld.
De verkoop van elektrische voertuigen is in 2019 fors toegenomen en ook de eerste
waterstof-elektrische taxi’s zijn intussen een bekend fenomeen in de binnenstad van
Den Haag. Het is belangrijk dat deze trend zich voortzet wanneer we het normale leven
weer op kunnen pakken.
Stimuleren bereikbaarheid elektrische auto's voor particulieren
Een belangrijk instrument voor het stimuleren van de bereikbaarheid van elektrisch
vervoer voor particulieren is de in het Klimaatakkoord aangekondigde subsidieregeling
voor particulieren voor de aanschaf en lease van nieuwe en gebruikte elektrische personenvoertuigen
(EV). Op 4 maart heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd dat deze in internetconsultatie
is gegaan.5 Parallel aan de internetconsultatie is de regeling voorgelegd aan het ATR en de Autoriteit
Persoonsgegevens.
Inmiddels worden de reacties op de internetconsultatie verwerkt. Er wordt gestreefd
naar publicatie van de definitieve regeling in mei of juni en formele inwerkingtreding
per 1 juli 2020. De regeling gaat dan gelden voor alle particulieren welke op de datum
van publicatie in de Staatscourant of daarna een koop- of leaseovereenkomst hebben
gesloten voor de aanschaf van een EV. De regeling gaat gelden voor zowel eerste- als
tweedehands (waterstof-)elektrische voertuigen. De uitvoering van deze regeling, inclusief
aanvraagprocedure en helpdesk, wordt verzorgd door RVO.
De brancheverenigingen RAI, BOVAG en de ANWB hebben expliciet aangegeven door te willen
gaan met implementeren van de aanschafsubsidies. Zij zien dit als een belangrijk instrument
om de voorziene effecten van COVID-19 zoveel als mogelijk te reduceren. Ze bepleiten
echter wel voor flexibiliteit tussen dit jaar en volgende jaren. Hoe deze flexibiliteit
kan worden betracht, is onderdeel van de verdere uitwerking.
Laadinfrastructuur
Onder de bijzondere omstandigheden worden tevens zes samenwerkingsovereenkomsten met
decentrale overheden en netbeheerders ondertekend. Het Rijk zal hier ook financieel
aan bijdragen. Doel van de overeenkomsten is het versnellen van de regionale uitrol
van laadinfrastructuur, zoals afgesproken in de Nationale Agenda Laadinfrastructuur
(NAL). De regionale uitvoering brengt een groot aantal werkzaamheden met zich mee
die in nauwe samenspraak met de bestuurlijke partners en de netbeheerders moeten worden
uitgevoerd. Hierover worden afspraken gemaakt met zes zogenaamde samenwerkingsregio’s.
Deze samenwerkingsregio’s gaan zich inzetten op het gebied van het beleid en de uitrol
van laadinfrastructuur voor alle typen voertuigen.
Naar aanleiding van de toezegging aan het lid Van Aalst om in overleg te gaan met
pomphouders over de problemen rondom het realiseren van snellaadstations ben ik bovendien
in overleg getreden met de brancheorganisaties VNPI, VPR, BETA en Bovag. Met deze
organisaties is afgesproken dat zij (rechtstreeks of via een andere brancheorganisatie)
betrokken worden bij de herziening van het voorzieningenbeleid verzorgingsplaatsen
en daar de mogelijkheid hebben hun zienswijze in te brengen. Daarnaast voer ik een
verkenning uit naar de randvoorwaarden voor de uitrol van snelladen op verzorgingsplaatsen.
Hierbij bekijk ik hoe de uitrol van snelladers tot 2030 kan worden ondersteund. Voor
de 87 verzorgingsplaatsen waar nu geen laadpunt is (maar wel een tankstation), bekijk
ik hoe de markt verder aangemoedigd kan worden om alsnog een snellaadpunt te realiseren.
Voor logistieke laadinfrastructuur is in de NAL afgesproken dat de stappen inzichtelijk
worden gemaakt die nodig zijn om te komen tot voldoende en robuuste laadinfrastructuur
voor logistiek gebruik. Specifiek voor de logistiek wordt daarom in juni 2020 een
roadmap opgesteld. In het kernteam Logistiek werken RAI, evofenedex en IenW samen
met het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur en ElaadNL. Daarnaast zet de Topsector
Logistiek een kennisprogramma «laden voor logistiek» op. Het programma geeft onder andere inzicht in de ontwikkeling van de energievraag
en de locaties waar laadinfrastructuur voor nul-emissievrachtwagens nodig is; de organisatie
en financiering van infrastructuur en energieleverantie; de knelpunten en oplossingen
in netbeheer en energielevering. Onderdeel van het kennisontwikkelingsprogramma is
het doorrekenen van de behoefte aan laadinfrastructuur in een stad, provincie of regio
en bij vervoerders als gevolg van het instellen van een nul-emissiezone voor stadslogistiek.
Dit gebeurt onder andere op basis van ritprofielen per logistiek segment. De kennis
wordt ter beschikking gesteld aan de samenwerkingsregio’s.
Ontwikkelingen in het Rijkswagenpark
In het Klimaatakkoord is het doel gesteld dat het Rijkswagenpark in 2020 voor 20%
uit nul-emissie voertuigen bestaat en in 2028 volledig nul-emissie is. Het is belangrijk
dat we als overheid laten zien dat elektrisch rijden het nieuwe normaal wordt. Alle
departementen, behalve het Ministerie van Defensie vanwege genoten vrijstellingen
die de business case voor de transitie naar EV ongunstig maken, hebben toegezegd voor
hun eigen wagenpark de 20% te gaan behalen.6 Desondanks blijven de ontwikkelingen naar nul-emissie voertuigen bij sommige departementen
nog achter op de doelstelling. Ik zet daarom samen met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris
van Defensie in op verbeteracties, waaronder uitbreiding van de laadinfrastructuur
bij Rijksgebouwen, uitbreiding van raamcontracten en verbetering van de monitoring
en zal u daar later dit jaar nader over informeren.
Verduurzaming logistiek
Zero-emissie stadslogistiek
In het Klimaatakkoord is overeengekomen dat wordt toegewerkt naar de invoering van
middelgrote zero-emissiezones voor stadslogistiek in 30 tot 40 grotere steden in 2025.
De invoering vraagt veel van bedrijven en overheden en vereist een geleidelijk en
zorgvuldig proces. Zowel bedrijven als overheden wordt tijd gegund om de overgang
te maken op een dusdanige manier dat die haalbaar en betaalbaar is en dat zij aan
kunnen sluiten bij natuurlijke momenten van investeringen. Afgesproken is dat de locatie
(welke stad), de omvang van de zone en het geldende toegangsregime van de zero-emissiezones
voor stadslogistiek tijdig voor de invoering van de zone duidelijk zijn. Dit is van
belang zodat bedrijven in de gelegenheid zijn om te kunnen anticiperen op daadwerkelijke
invoering van die zones en ook weten of zij ermee te maken krijgen.
Ook moeten bedrijven en overheden erop kunnen rekenen dat er tijdig voldoende emissieloze
bestel- en vrachtauto’s zijn, dat deze voertuigen beter betaalbaar worden en dat de
laadinfrastructuur tijdig op orde is. Over al deze facetten ben ik met betrokken partijen,
waaronder VNG, Stichting Natuur & Milieu, RAI Vereniging, BOVAG, TLN, evofenedex en
MKB-NL, in gesprek. Ik verwacht nog voor de zomer aan uw Kamer duidelijkheid te geven
over de contouren van het toegangsregime en het verdere besluitvormingsproces daarover.
Tevens kan dan de uitvoeringsagenda stadslogistiek worden vastgesteld. Dit is een
gezamenlijk actieplan van de betrokken partijen om te komen tot zero-emissie stadslogistiek
vanaf 2025.
Zero-emissie OV-bussen
Op 20 november 2019 heb ik de samenwerkingsovereenkomst inzake de inkoop en inzet
van 50 waterstofbussen in Nederland getekend met de gedeputeerden van de provincies
Groningen en Zuid-Holland. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de
transitie naar nul-emissie OV-busvervoer. Uiterlijk 2021 gaat er in deze provincies
met totaal 50 waterstofbussen gereden worden en dit betekent een forse versnelling
van introductie van dit type OV-bussen. In het Landelijk Bestuursakkoord voor zero-emissie
OV-busvervoer is afgesproken dat vanaf 2030 al het OV-busvervoer volledig nul-emissie
is. Op dit moment zijn er 787 emissieloze bussen in de dienstregeling en ik verwacht
nog dit jaar de duizendste emissieloze bus te verwelkomen.
Verduurzaming personenmobiliteit
Belangrijk in de verduurzaming van personenmobiliteit is de inzet op de fiets, openbaar
vervoer en werkgerelateerd verkeer. De fiets heeft een probleemoplossend vermogen
voor bereikbaarheidsdoelstellingen én positieve impact op leefbaarheids- en duurzaamheidsdoelstellingen.
Door in een vroeg stadium inzichtelijk te maken (in) welke (mate) fietsvoorzieningen
bijdragen aan de opgaven waar het Rijk en/of de regio voor staan, kan door werk met
werk te maken slim geïnvesteerd worden in het realiseren van onze gezamenlijke doelstellingen.
Deze aandachtspunten kwamen naar voren uit de inventarisatie die gedaan is naar meekoppelkansen
voor de fiets bij Rijksinfrastructuurprojecten. Het recente Voorbeeldenboek Fiets,
opgesteld door Rijkswaterstaat, illustreert dit.7 Samen met de Tour de Force, Rijkswaterstaat en ProRail wordt nu verder verkend waar
de overlap zit door op projectniveau de plannen over elkaar heen te leggen. De voortgang
bespreek ik tijdens de BO’s MIRT.
Tijdens de afgelopen MIRT-ronde heb ik afspraken gemaakt over de inzet van regionale
netwerken van werkgevers bij het faciliteren van de transitie naar duurzame mobiliteit.
In het e-zine «werken aan duurzame mobiliteit» kunnen werkgevers informatie vinden over regelingen en goede voorbeelden op het
terrein van duurzame mobiliteit.8 Als Rijk nemen we onze eigen verantwoordelijkheid en zijn oktober vorig jaar toegetreden
tot de coalitie Anders Reizen. Daarmee committeert het Rijk (als werkgever) zich net
als de andere leden van de coalitie aan het doel om de eigen CO2-uitstoot van de mobiliteit te halveren.
De afspraken op het gebied van openbaar vervoer en spoor worden voortvarend opgepakt.
Zo wordt in alle regio’s in Nederland gewerkt aan een onderwijsaanpak en werkgeversaanpak,
met als doel reizigers beter over de spits te spreiden en zo ruimte voor nieuwe reizigers
te creëren. Dit onderwerp heeft een sterke samenhang met de maatregelen rondom COVID-19
en het effect op het openbaar vervoer. Het gebruik van het OV is door de oproep van
het kabinet om thuis te blijven werken sterk teruggevallen, maar ook in deze situatie
blijft de (hyper)spits in het OV een aandachtspunt. Samen met vervoerders, decentrale
overheden en reizigersorganisaties wordt in het NOVB bekeken wat de gevolgen zijn
van de COVID-19-maatregelen voor het OV. Naast het stimuleren van het gebruik van
het OV, blijft ook het verduurzamen van het OV zelf belangrijk. In een vorig jaar
uitgevoerde monitoring blijkt dat ondanks de groeiende volumes reizigers en goederen,
de emissies in 2018 met 54% zijn afgenomen ten opzichte van 2016, waardoor de totale
CO2-emissies van de spoorsector nog verder worden gereduceerd tot nagenoeg emissieloos.
APK-test voor controle van roetfilter
In 2015 is in Autobrief II door de Staatssecretaris van Financiën een roettoeslag
op de motorrijtuigenbelasting aangekondigd (Kamerstuk 32 800, nr. 27). Deze is op 1 januari 2020 ingegaan. De roettoeslag geldt voor dieselauto’s met
een hoge roetuitstoot. Dieselauto’s met roetfilter hebben een lage roetuitstoot. Voor
dieselauto’s met roetfilter is een roetfiltercontrole onderdeel geworden van de APK
en is een nieuwe test met deeltjesteller aangekondigd. Op 23 januari 2020 heb ik uw
Kamer de beantwoording van de Kamervragen van lid Dijkstra (VVD) over deze nieuwe
test doen toekomen. In het ordedebat van 28 januari jl. heeft het lid Postma (CDA)
vervolgens verzocht om nader in te gaan op de kosten voor reparatie van een roetfilter,
waar de kosten neerdalen en wat dit doet met de restwaarde van de auto (Handelingen
II 2019/20, nr. 46, item 25).
Een auto kan om twee redenen worden afgekeurd bij de APK: vanwege een (bewust) verwijderd
filter, of vanwege een niet goed werkend filter. Na APK-afkeur moet een auto eerst
worden gerepareerd, voordat weer gebruik van de weg mag worden gemaakt. De kosten
voor onderhoud en reparatie van een auto dalen neer bij de eigenaar. Kosten voor onderhoud
worden beschouwd als normale autokosten. Tegenover de kosten van de nieuwe APK-test
staan maatschappelijke baten in de vorm van schonere lucht, vermeden kosten voor gezondheidszorg
en langer gezond leven.
Als een roetfilter wordt verwijderd om onderhoudskosten uit te sparen, wordt dat beschouwd
als onjuist uitgevoerd onderhoud waardoor opzettelijk schade aan het voertuig wordt
toegebracht. Door de toegebrachte schade moet een eigenaar extra kosten maken om het
voertuig weer in goede staat van onderhoud te brengen. Bij personenauto’s van vóór
2011 en bestelauto’s van vóór 2012 kunnen kosten voor reparatie worden vermeden door
het roetfilter bij de RDW als verwijderd aan te melden. In dat geval moet de roettoeslag
in de MRB worden betaald. Indien een roetfilter defect raakt door bijvoorbeeld een
scheurtje in het filterelement, dan gaat het ook om de normale onderhouds- en reparatiekosten
van een (oudere) auto.
Een universeel, goedgekeurd direct-fit (voertuig gerelateerd) roetfilter kost tussen
de € 300 en € 950. De prijs van een origineel roetfilter van een Euro-4 of Euro-5
dieselauto ligt hoger, veelal in de ordegrootte € 1.250 à € 2.000. Demontage en montage
van een roetfilter kost gemiddeld € 300. Als bij een verwijderd roetfilter het On-Board
Diagnose (OBD) systeem is gemanipuleerd dan moet dat worden hersteld. De kosten hiervoor
bedragen circa € 200.
Tot slot
Er zijn grote stappen te melden als het gaat om het verduurzamen van de mobiliteit,
waarbij ook zichtbaar wordt dat dit kansen voor de Nederlandse economie biedt. Dit
is nu al zichtbaar in de laadindustrie en bij de productie van emissieloze bussen
waar veel gebruik wordt gemaakt van Nederlandse technologie. Ik realiseer me dat er
de komende jaren, zeker bezien vanuit de huidige situatie, veel op de sector en de
mensen af zal komen en er ook veel van hen wordt gevraagd. Nauwe samenwerking met
de sector zal belangrijk zijn om door de moeilijke periode heen te komen en de geschetste
kansen te blijven verzilveren voor de langere termijn. Ik zet daar graag samen met
de sector op in.
Aan de hand van het bijgevoegde overzicht zal ik u jaarlijks op de hoogte brengen
van de voortgang rondom de afspraken in het Klimaatakkoord voor de mobiliteitssector.
Aan de hand daarvan weet u ook wat u van mij op welk moment kunt verwachten. De uitwerking
van de afspraken zal in nauw overleg met de betrokken partijen gebeuren. Alleen op
die manier kunnen we er voor zorgen dat het mobiliteitssysteem toekomstbestendig is
en tegelijkertijd toegankelijk en betaalbaar blijft.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven – Van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.