Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van het lid Schonis c.s. over testcases voor meetbare beleidsdoelen en indicatoren (Kamerstuk 35300-XII-11)
35 300 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020
Nr. 94
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2020
Naar aanleiding van het begrotingsonderzoek van 9 oktober jl. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 50) heeft uw Kamer de gewijzigde motie van het lid Schonis c.s.1 aangenomen.
Daarin is mij verzocht om voor de thema’s verkeersveiligheid en waterkwaliteit twee
testcases op te stellen, daartoe doelstellingen en indicatoren te formuleren en te
zorgen voor goede monitoring op deze doelstellingen en indicatoren.
U verzoekt tevens om de suggesties uit rapport »Inzicht in publiek geld 2»2 hierin mee te nemen. Daarin constateert de Rekenkamer dat sinds Verantwoord Begroten
(2013) bij het Rijk de autorisatiefunctie en controle- en verantwoordingsfunctie weliswaar
zijn verbeterd, maar daarentegen de informatiefunctie van de begroting is verslechterd.
In deze brief geef ik aan hoe invulling is gegeven aan de motie.
Testcase Verkeersveiligheid
Tot voor kort waren de aantallen verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden de enige
indicatoren in de begrotingsstukken om de effectiviteit van het gevoerde verkeersbeleid
uit te drukken. Deze ontwikkelingen worden jaarlijks geanalyseerd en gerapporteerd
door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (hierna: SWOV) in
hun Monitor Verkeersveiligheid en ook aan de Kamer toegestuurd3
,
4.
Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (hierna: SPV) wordt ingezet op een risicogestuurde
aanpak van verkeersveiligheid die is gericht op het proactief treffen van maatregelen
om zo te voorkomen dat er ongevallen plaatsvinden5. Deze aanpak is nog in ontwikkeling. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van bijbehorende
veiligheidsprestatie-indicatoren, ook wel Safety Performance Indicators (SPI’s) genoemd.
SPI’s geven inzicht in hoe vaak en in welke mate bepaalde risicofactoren (zoals een
niet goed ingerichte weg, te hoge snelheden of alcoholgebruik in het verkeer) voorkomen
die een aantoonbare relatie hebben met verkeersonveiligheid.
Deze SPI’s maken het mogelijk om effectieve maatregelen te nemen om de belangrijkste
verkeersveiligheidsrisico’s terug te dringen. Het is de bedoeling om deze SPI’s te
gebruiken voor de monitoring van specifieke risico-gestuurde doelen voor verkeersveiligheid,
bijvoorbeeld een percentage verkeersdeelnemers dat zich aan de snelheidslimiet houdt,
of het aandeel van de wegen dat aan een veilige inrichting voldoet. Zie in bijlage
I6 een overzicht van risico-indicatoren en de koppeling van SPV-thema’s met deze risico-indicatoren.
Hiermee levert het toepassen van en sturen op SPI’s een belangrijke bijdrage aan de
uiteindelijke ambitie van het SPV van nul verkeersslachtoffers in 2050.
De komende tien jaar is een extra investeringsimpuls van € 500 miljoen (cofinanciering)
beschikbaar voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op lokale en provinciale
(fiets)wegen7. Hiermee wordt vanaf dit jaar extra geïnvesteerd in het verbeteren van de verkeersveiligheid
gericht op het voorkomen van ongevallen. Uit de eerste risico-inventarisaties8 blijkt dat kwetsbare verkeersdeelnemers, vooral (oudere) fietsers, afleiding (verkeersgedrag),
snelheid en (fiets)infrastructuur de top vier van risico’s vormen. De afweging over
de inzet van middelen richt zich op het aanpakken van deze risico’s.
Met het SPV wordt de effectiviteit van deze risicogestuurde aanpak van het verkeersveiligheidsbeleid
vergroot door informatie over verkeersveiligheidsrisico’s verder te ontwikkelen en
beschikbaar te maken voor wegbeheerders. Belangrijke hulpmiddelen hierbij zijn de
eerdergenoemde SPI’s. Om relevante SPI’s structureel te kunnen monitoren, moeten eenduidige
definities worden vastgelegd. Daarnaast is het nodig om per SPI een landelijk representatieve
steekproef te hebben en om deze metingen regelmatig te herhalen. In de Monitor Verkeersveiligheid 2019 bespreekt SWOV de huidige beschikbare SPI’s en geeft daarbij aan dat op dit moment
onvoldoende (landelijk) representatieve gegevens beschikbaar zijn.
Daarom is dit jaar de «taskforce verkeersveiligheidsdata»9, waarin verschillende overheden, kennisinstellingen en partners samenwerken, gestart.
Naast het vaststellen van toepasbare en meetbare SPI’s, wordt gewerkt aan het beschikbaar
krijgen van complete, actuele en eenduidige data die nodig is voor het formuleren
van effectieve beleidsdoelen op het terrein van verkeersveiligheid én voor een goede
lokale, regionale en landelijke monitoring.
Ik verwacht dat de taskforce verkeersveiligheidsdata eind 2020 een eerste advies voor
de concrete toepassing van risico-indicatoren voor verkeersveiligheid heeft afgerond.
Op basis daarvan kunnen indicatoren als testcase «verkeersveiligheid» worden opgenomen
in IenW begroting voor 2022 (en verder). Naar verwachting zullen dat in eerste instantie
de indicatoren voor «Veilige snelheid» en mogelijk ook «Veilige wegen» zijn.
Verder heeft de Europese Commissie, in samenspraak met de lidstaten, vorig jaar een
eerste set aan SPI’s gepresenteerd. De Commissie benadrukt dat dit slechts een eerste
stap is en dat de indicatoren verder ontwikkeld zullen worden. Het betreft zogezegd
een «living exercise»» en het is van belang om dit proces vanuit Nederland actief
te volgen en zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij de implementatie van het SPV
en de ontwikkeling en toepassing van SPI’s in Nederland.
Testcase waterkwaliteit
Met betrekking tot de testcase waterkwaliteit zijn de aanbevelingen meegenomen die
de Algemene Rekenkamer heeft gedaan in haar rapport: »Inzicht in publiek geld 2» (Kamerstuk
31 865, nr. 154). Ook zijn de aanbevelingen uit de laatste beleidsdoorlichting voor dit beleidsterrein10 betrokken. In de begroting is het doel voor waterkwaliteit («schoon (drink)water»)
meer uitgewerkt omschreven als «goede ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater
en een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren». Deze omschrijvingen
zijn afkomstig uit de Europese Kaderrichtlijn Water, waarin de doelen worden geoperationaliseerd.
Daartoe kent de Kaderrichtlijn Water een uitgebreide systematiek van toestandbeschrijving,
bepalen van doelen en opstellen van maatregelen die nodig zijn om de doelen te halen.
In een zesjarige cyclus van monitoring, evaluatie en eventuele nieuwe maatregelen
wordt in een aantal rondes toegewerkt naar doelbereik. Achtergrond voor deze periode
is dat de EU dit als een goede termijn ziet om externe variabelen, zoals weersinvloeden,
op het toestandsoordeel uit te middelen. Deze cyclus van zes jaar sluit niet aan op
de jaarlijkse begrotingscyclus van de Tweede Kamer.
Over de maatregelen voor het bereiken van de ecologische en chemische kwaliteit van
de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en
het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren
in de vier stroomgebieden, wordt de Tweede Kamer nu jaarlijks geïnformeerd via De
Staat van Ons Water (voor de meest recente versie zie Kamerstuk 27 625, nr. 470).
De presentatie van de voortgang in De Staat van Ons Water, heeft een vergelijkbare
vorm als de voorbeelden die de Rekenkamer in haar rapportage noemt. Zie in bijlage
II tabel 311 uit de rapportage van 2019.
De indicatoren beslaan de hele breedte van de waterkwaliteitsdoelstelling en betreffen
daardoor niet alleen het budget van IenW, maar ook dat van andere overheden. Daarmee
wordt aan de wensen van de Rekenkamer tegemoetgekomen om niet alleen naar de beleidsverantwoordelijkheid
van de Minister van IenW te kijken, maar ook de maatregelen van andere overheden mee
te nemen. Voor de maatregelen uit het hoofdwatersysteem, betaald uit middelen van
de begroting, is er jaarlijks een aparte voortgangsrapportage12.
In lijn met de gewijzigde motie van het lid Schonis c.s. wil ik deze indicatoren in
de komende begroting opnemen als testcase voor het onderwerp waterkwaliteit.
Overige acties
– Strategische evaluatieagenda en beleidsevaluatiecommissie
Als belangrijk uitgangspunt hanteer ik de nog door te ontwikkelen strategische evaluatieagenda
(SEA), waaraan in het kader van de rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit vorm wordt
gegeven. Het oogmerk hierbij is om, meer dan nu het geval is, inzicht te geven in
het beleid gedurende de gehele beleidscyclus.
De ontwerpbegroting 2021 zal voorzien in een eerste te maken kwaliteitsslag. Ter ondersteuning
hiervan is binnen mijn ministerie een «beleidsevaluatiecommissie» opgericht die toeziet
op een passende planning rond evalueren en het benutten van kennis, welke kan helpen
bij het structureren van het maatschappelijk debat.
– Nieuw in te zetten instrumentarium: de publieke waarde scan
Teneinde uw Kamer gerichter te kunnen bedienen is in samenspraak met het Ministerie
van Financiën ook gekeken naar het beschikbare instrumentarium. Dit ook met het besef
dat vanuit de Operatie Inzicht in Kwaliteit kanttekeningen zijn geplaatst bij de effectiviteit
van het instrument beleidsdoorlichting dat in de huidige vorm niet altijd zo werkt
als bedoeld.13 Recente beleidsevaluaties en -doorlichtingen wijzen uit dat over doeltreffendheid
en doelmatigheid van beleid veelal geen goede uitspraken kunnen worden gedaan. Ik
neem deze constatering uiterst serieus.
Afgelopen zomer is door mijn ministerie deelgenomen aan een werkgroep in het kader
van deze Operatie, waarbij is ingezet op een nieuwe – door het Verenigd Koninkrijk
geïnspireerde – methodiek. Daarbij wordt niet de causaliteit gereconstrueerd, maar
wordt meer procesmatig gekeken naar hoe beleid en uitvoering tot het meeste effect
leiden. Vooralsnog zijn de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie
en Veiligheid degenen die een dergelijke pilot, onder de voorlopige naam «publieke
waarde scan», uitvoeren. Dit is een alternatieve vorm van doorlichting, waarin een
andere set vragen dan de gebruikelijke vragen uit de Regeling periodiek evaluatieonderzoek
(RPE) centraal staat. Dit doen we tezamen met het Ministerie van Financiën.
Slot
Ik zal mij de komende tijd blijven inspannen om de door u gewenste inzichten te leveren,
en daarmee ook invulling te geven aan het oogmerk van de Operatie Inzicht in Kwaliteit
in lijn met de observaties van de Rekenkamer in haar rapportage Inzicht in Publiek
Geld II».
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat