Brief regering : Fiche: Mededeling over een Europese datatstrategie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2858 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling over een Europese datatstrategie
Fiche: Mededeling Europese digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2859)
Fiche: Verordening Europese klimaatwet (Kamerstuk 22 112, nr. 2860)
Fiche: Gendergelijksheidsstrategie 2020–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2861)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Mededeling over een Europese datastrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Een Europese datastrategie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
19 februari 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020)66
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1582886715641&uri=C…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Telecom)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2. Essentie voorstel
Met de mededeling «Een Europese datastrategie» zet de Europese Commissie de rol van
data voor de Europese economie en maatschappij uiteen. De mededeling bouwt voort op
eerder werk van de Europese Commissie op het gebied van data1 en hangt samen met de mededeling «De digitale toekomst van Europa vormgeven»2, het witboek Artificiële intelligentie3 en de industriële strategie4.
De Commissie stelt dat data een groot potentieel hebben als een belangrijke bron van
economische groei en innovatie en als sleutel in maatschappelijke vraagstukken, zoals
verduurzaming, mobiliteit of gezondheidszorg. De strategie benadrukt de urgentie voor
de EU om haar data-economie te versterken op mondiaal niveau, en daartoe nu in te
zetten op de gebieden waar zij sterk in is, zoals industriële toepassingen. Door onderling
beter data te delen en beheer van data te verbeteren kunnen ondernemingen en industrie,
samen met alle andere betrokken organisaties, economische en maatschappelijke waarde
creëren. Het is de ambitie van de Commissie dat de EU die waarde van data beter kan
ontsluiten, met respect voor Europese waarden, grondrechten en regelgeving.
De Commissie schetst het vergezicht van één Europese dataruimte, waar gezamenlijke
regels en effectieve handhaving van de Europese regels en waarden ervoor zorgen dat
data binnen de EU en tussen sectoren kunnen stromen; en dat de regels over datatoegang,
-kwaliteit en -gebruik eerlijk, praktisch en duidelijk zijn met een open maar assertieve
houding ten aanzien van internationale datastromen. Dit wordt uitgewerkt in vier pijlers:
A. Cross-sectoraal kader
De Commissie constateert fragmentatie tussen sectoren en landen als het gaat om datadeelinitiatieven.
De Commissie wil daarom een generiek kader stellen voor het beheer van gezamenlijke
Europese dataruimtes (verwacht in Q4 2020). Ook wil de Commissie vanuit de Open datarichtlijn5 werken aan het beschikbaar maken van hoogwaardige datasets (Q1 2021). Met een mogelijke
Datawet (2021) wil de Commissie ten slotte horizontaal datadelen tussen bedrijven
en overheden in de data-economie stimuleren. Daartoe worden verschillende stappen
overwogen, vanuit het principe dat datadelen in principe vrijwillig moet plaatsvinden
en slechts onder specifieke omstandigheden verplicht kan zijn. Doel van het stelsel
is om met een lichte aanpak een kader te stellen dat schadelijke fragmentatie tussen
sectoren en lidstaten tegengaat. Interoperabiliteit en standaarden kunnen daarbij
oplossingen bieden.
Voor de impact van de grote dataverzamelingen van Big Tech verwijst de Commissie naar
het Platform Observatory6, en naar het reeds aangekondigde Digital Services Act pakket.
B. Investeringen
De Europese Commissie onderstreept de noodzaak om forse investeringen in de data-economie
te doen, wil de EU mondiaal voorop blijven lopen. Concurrerende economieën doen dit
al. In publiek-private samenwerking wil de Commissie daarom een totale investering
van € 6 miljard voor een High Impact Project realiseren, waarvan € 2 miljard uit diverse
Europese fondsen.7 De overige financiering zal van lidstaten en van de private sector worden gevraagd.
Het betreft investeringen in infrastructuur, ontwerp en beheerskaders voor datadelen
om een betrouwbaar en duurzaam Europees stelsel van onderling verbonden cloudinfrastructuren
tot stand te brengen.
In 2022 wil de Commissie daarnaast een overzicht van regels rond cloudcomputing bieden
en de ontwikkeling van een transparante marktplaats voor clouddiensten faciliteren.
C. Vaardigheden
Een sterke data-economie vereist volgens de Commissie dat zowel ontwikkelaars als
gebruikers beschikken over goede vaardigheden en dat zij hun rechten kunnen uitoefenen
rond de data die zij produceren. De Commissie ziet daarnaast vaardigheden bij ontwikkelaars
en gebruikers als een randvoorwaarde voor een sterke data-economie. De plannen hiertoe
zullen worden uitgewerkt in de Versterkte Vaardighedenagenda en met een actualisering
van het Actieplan voor Digitaal Onderwijs (2018). Ook zullen Europese fondsen benut
worden om mkb’ers te helpen actief te zijn in de data-economie.
D. Sectorale dataruimtes
De Commissie stelt dat het stimuleren van het delen en gebruiken van data in sectoren
snel tot resultaat kan leiden en dat het de mogelijkheid biedt om, naast het generieke
kader, rekening te houden met de specifieke eigenschappen van een sector. Daarom wil
de Commissie werken aan de ontwikkeling van een tiental sectorale dataruimtes, waaronder
de Europese Open Wetenschapscloud waar al mee gestart is.8
Mondiaal werkt de Commissie aan het beschermen van Europese waarden, grondrechten
en regels en aan het bestrijden van ongerechtvaardigde belemmeringen voor Europese
ondernemingen om op internationale markten actief te zijn. Daartoe zal de Commissie
datastromen en hun economische waarde analyseren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het beter benutten van de mogelijkheden van data is een van de prioriteiten van de
Nederlandse Digitaliseringsstrategie.9 Ook is het beter ontsluiten van kwalitatief goede data een voorwaarde om de Nederlandse
AI-ambities waar te kunnen maken10 en hebben de keuzes die nu gemaakt worden, impact op de maatschappij van morgen.
De visie van het kabinet op het verantwoord delen en gebruiken van data tussen bedrijven
kent drie uitgangspunten11. Ten eerste, dat ondernemers hun data bij voorkeur vrijwillig delen, de overheid
kan dit faciliteren; ten tweede: in specifieke situaties kan een verplichting tot
datadelen voor ondernemers overwogen worden; en ten derde, dat in beide gevallen mensen
en bedrijven grip houden op gegevens die hen betreffen.
In de Data Sharing Coalition werken bedrijven en kennisinstellingen aan afspraken
en standaarden om sectorale en nationale datasilo’s tegen te gaan. Een van de manieren
waarop Nederland waardecreatie met deze data wil realiseren, is via het Strategisch
Actieplan Artificiële Intelligentie (SAPAI)12.
De NL Digitaal: Data Agenda Overheid13 stimuleert het maatschappelijk verantwoord werken naar een volledig datagedreven
overheid en het delen van data met private partijen. De publieke sector is een van
de grootste verzamelaars en producenten van data. Het open databeleid wordt daar al
volop voor benut, terwijl voorwaarden en afspraken rond het delen van niet-open data
nog in ontwikkeling zijn. Tegelijkertijd wordt in het overheidsdomein gewerkt aan
het programma Regie op Gegevens.14
De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en het stelsel van basisregistraties15 kan worden beschouwd als de basis voor datadeling binnen en vanuit de publieke sector.
Het kabinet werkt momenteel aan de ontwikkeling van de Europese Single Digital Gateway
en de invoering van het once only-principe om deze infrastructuur verder te ontwikkelen.
Om vertrouwen in clouddienstverlening te versterken werken Nederlandse partijen actief
samen in de publiek-private Online Trust Coalitie, onder meer aan een normenkader
voor de veiligheid van clouddiensten.
In Nederland is er reeds een goed basisniveau van digitale vaardigheden. Er wordt
gewerkt aan digitalisering in en van het onderwijs via de digitaliseringsagenda voor
primair en voortgezet onderwijs, de Versnellingsagenda voor het hoger onderwijs en
de strategische agenda mbo-ict. Daarnaast richten nationale initiatieven (zoals het
Techniekpact, doorbraak Leven Lang Ontwikkelen, Human Capital Agenda ICT etc.) zich
op het versterken van de digitale vaardigheden van werknemers en voor het vergroten
van het aantal werknemers in technische beroepen op de arbeidsmarkt. Ook wordt gewerkt
aan het verbeteren van digitale inclusie. In 2019 heeft het kabinet extra investeringen
gedaan in een digitale onderzoeksinfrastructuur, waaronder middelen zijn geïnvesteerd
om onderzoeksdata geschikt te maken voor hergebruik en om hergebruik te bevorderen,
zoals de aanstelling van datastewards op universiteiten.16
De open Nederlandse economie heeft veel te winnen bij goed geregelde internationale
datastromen. Nederland zet zich dan ook via de EU in voor het maken van afspraken
in handelsakkoorden over grensoverschrijdende datastromen en over de bescherming van
persoonsgegevens en privacy. Binnen Europa werken kabinet en private partijen actief
samen met andere lidstaten. Zo bestaat er nauw contact met Duitse partners over het
initiatief GAIA-X.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet deelt de urgentie die de Commissie schetst en constateert dat de aangekondigde
voorstellen en initiatieven over het algemeen goed aansluiten op de plannen en initiatieven
van het kabinet op het gebied van data. Belangrijke elementen uit de Nederlandse inzet,
waaronder vrijwillig datadelen als uitgangspunt en grip op gegevens, zijn hiervan
overgenomen.
Het kabinet waardeert de ambitieuze en integrale strategie die met deze mededeling
gepresenteerd wordt. In het bijzonder staat het kabinet positief tegenover de ambitie
om de kansen voor de EU te versterken en de strategische afhankelijkheid te verkleinen.
Dat vraagt bovenal actieve inzet van betrokken partijen om hun bestaande infrastructuren
met elkaar te verbinden. Het kabinet vindt het van belang dat waar mogelijk ingezet
wordt op het versterken van bottom-up initiatieven in de lidstaten. Tegelijkertijd
vragen veel ideeën van de Commissie nog nadere uitwerking. Het kabinet wil daarbij
aandacht vragen voor enerzijds de toepasselijke regelgeving en fundamentele beginselen
en waarden die het doel van datadelen waarborgen, en anderzijds voor de robuustheid
en betrouwbaarheid van de onderliggende technologie.
Het kabinet kijkt uit naar de verdere uitwerking van de mogelijke datawet. Het is
zinvol dat naar generieke standaarden en afspraken wordt gekeken om verantwoorde datadeling
te bevorderen en betrokken partijen meer duidelijkheid over mogelijkheden, voorwaarden
en controle te geven. Het kabinet kijkt met specifieke interesse naar de mogelijkheid
om verplichtingen omtrent het portabiliteitsrecht uit de AVG concreter te maken. Het
kabinet verwelkomt ook het voornemen van de Commissie om het intellectueel eigendomsrechtkader
te evalueren met het oog op de verdere verbetering van datatoegang en -gebruik.
Bij het voornemen van de Commissie om hoogwaardige datasets van overheidsdata beschikbaar
te maken onder de Open Datarichtlijn, stelt het kabinet als voorwaarde dat de privacy,
de veiligheid van natuurlijke personen en de nationale veiligheid daarin voldoende
zijn geborgd. Dit speelt met name ten aanzien van de gegevens van ondernemers en bestuurders
van vennootschappen, welke gegevens in het Handelsregister openbaar zijn om rechtszekerheid
te bieden in het economische verkeer.
De inzet op het verbinden van decentrale oplossingen en het vergroten van markttransparantie
ziet het kabinet als goede stappen. Het genereren van financiering door middel van
een publiek-privaat High Impact Project zou de versnipperde markt een extra stimulans
kunnen geven.
Het kabinet is positief over het voornemen om datadelen en -gebruik specifiek binnen
sectoren te stimuleren. Zo kan rekening worden gehouden met specifieke sectorale kenmerken
of uitdagingen, zoals de privacygevoeligheid van veel gezondheidsdata, de sterke ketenafhankelijkheid
van energiedata of al bestaande regels rond datadelen in de financiële sector. Het
kabinet ziet dat ondernemers tegen verschillende belemmeringen (bijvoorbeeld een gebrek
aan standaarden en afspraken, gebrek aan robuuste digitale identificatiemethoden)
aanlopen, vooral om data over de grenzen van een sector of land heen te delen. Deze
belemmeringen vormen, samen met het potentieel van gerichte data voor maatschappelijke
vraagstukken, voor het kabinet een aanknopingspunt voor Europees beleid. Het kabinet
waardeert de inzet om met het aangekondigde kader voor de Europese dataruimtes meer
samenhang te creëren tussen data vanuit en voor de publieke sector, private sector
en de wetenschap, en tussen lidstaten. Ook is samenhang tussen de sectorale dataruimtes
van belang. Voor een goede uitvoer hiervan is betrokkenheid van deze partijen bij
de vormgeving van het kader van belang. De ambitie om dit zoveel mogelijk volgens
de FAIR-principes17 te doen en de kwaliteit van datasets te borgen sluit aan op het huidige Nederlandse
databeleid. Ook zal Nederland er op inzetten dat publieke datasets in principe open
zijn. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden, bijvoorbeeld waar het delen van
data nationale veiligheidsrisico’s met zich meebrengt.
Onder de voorwaarde dat privacy- en concurrentiegevoelige data van het bedrijfsleven
wordt gewaarborgd en dat er sprake is van goede voorwaarden en een duidelijke doelbinding,
kan datadeling van bedrijven naar overheden (Business-to-Government, B2G) additionele
waarde creëren bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken en het datagedreven
ontwikkelen van beleid. Het kabinet kijkt uit naar de verkenning die de Commissie
op dit terrein wil voortzetten.
Uit de strategie wordt nog onvoldoende duidelijk hoe de beoogde persoonlijke en sectorale
dataruimtes precies vorm zullen krijgen. Bij de verdere uitwerking van de plannen
zal het kabinet er op inzetten dat deze dataruimtes goed aansluiten bij Nederlandse
initiatieven, dat de vervolgstappen proportioneel zijnen dat de ruimtes conform het
principe van privacy by design worden opgezet.18 Voor de ontwikkeling van de sectorale dataruimtes kunnen de ervaringen opgedaan met
de Europese Open Wetenschapscloud (EOSC) en het Europese High Performance Computing
(EuroHPC) worden benut.
Specifiek in de zorgsector ziet het kabinet directe meerwaarde in Europese samenwerking,
bijvoorbeeld in de bestrijding van infectieziekten zoals nu COVID-19. Het gebruik
van data kan namelijk bijdragen aan het sneller opsporen en volgen van besmettingen
over de landsgrenzen heen en het ontwikkelingen van nieuwe behandelmethoden. We zien
nu dat daarvoor vanuit heel Europa verzoeken worden gedaan om data beschikbaar te
stellen om COVID-19 zo efficiënt mogelijk te bestrijden. Het kabinet vindt het van
belang dat er heldere kaders en goed functionerende mechanismes komen om aan dergelijke
verzoeken gehoor te geven.
Het kabinet vindt de aankondiging van de Commissie om platformvraagstukken primair
via het Digital Services Act-pakket en het Platform Observatory te adresseren begrijpelijk.
In het BNC-fiche over de digitale strategie19 wordt het voorstel om een ex ante-reguleringskader voor platforms op te stellen,
als onderdeel van de DSA Package, positief geapprecieerd. Tevens is het kabinet positief
over de aandacht die er ook in de datastrategie aan deze vraagstukken wordt gegeven.
In sectoraal beleid is het bijvoorbeeld van belang om de rol van deze veelal cross-sectoraal
opererende platforms zorgvuldig mee te wegen bij maatregelen.
Het kabinet vindt het van bijzonder belang dat publieke waarden in databeleid geborgd
worden. De mededeling benoemt bescherming van persoonsgegevens, privacy en cybersecurity
als randvoorwaarden voor een sterke, verantwoorde Europese data-economie. De plannen
van de Commissie op deze beleidsterreinen zijn echter geen onderdeel van deze strategie.
Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat deze randvoorwaarden, ethische aspecten en
andere relevante publieke waarden zorgvuldig worden meegenomen in de verdere ontwikkeling
van de datastrategie, en dat vervolgstappen op de verschillende beleidsterreinen daadwerkelijk
in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Ook vindt het kabinet het van belang dat
er aandacht is voor kwantitatieve of kwalitatieve datasets die in verkeerde handen
de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.
Het kabinet is verheugd dat de strategie desondanks wel nadrukkelijk het belang van
grip op gegevens en het realiseren van concrete hulpmiddelen daartoe benadrukt. Voor
natuurlijke personen bevat de AVG reeds verplichtingen die de controle van burgers
over hun persoonsgegevens vergroot, maar het kabinet ziet in de praktijk dat er nog
onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om deze rechten uit te oefenen.
Bij de ontwikkeling van de in de datastrategie genoemde initiatieven dient dan ook
te worden bezien hoe gebruiksvriendelijke oplossingen hiertoe kunnen worden gestimuleerd
of gefaciliteerd. Om de voordelen van data goed te kunnen benutten is grip immers
cruciaal, om zo de rechten van burgers te borgen en daarmee vertrouwen te creëren.
Ook voor bedrijven en andere partijen is het versterken van de mogelijkheden om grip
op gegevens uit te oefenen van belang. Ook zij zijn geholpen met gebruiksvriendelijke
oplossingen, waarbij voor alle betrokken partijen in een keten duidelijk is wie welke
verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van gegevens die worden verwerkt, en ten
aanzien van de resultaten van die verwerking. Door die duidelijkheid en mogelijkheden
tot daadwerkelijke grip te versterken, wordt het ook voor bedrijven eenvoudiger om
data die zij genereren op verantwoorde wijze te delen.
Het belang dat vaardigheden als pijler heeft gekregen in de strategie, is volgens
het kabinet een terechte erkenning dat menselijk kapitaal bepalend is voor het succes
van de strategie. De ambitie om vaardigheden te stimuleren moeten nog nader uitgewerkt
worden in de Europese Versterkte Vaardighedenagenda en de actualisering van het EU
Actieplan Digitaal onderwijs die later dit jaar verwacht worden. In het fiche over
de digitale strategie wordt hierop nader ingegaan. Wat betreft de datastrategie verwelkomt
het kabinet meer specifiek de voorgestelde inzet op datastewards.
Het kabinet waardeert de inzet van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen
voor internationale datastromen tegen te gaan. Het steunt daarbij de intentie van
de Commissie om met in acht name van de Europese waarden en normen en de vereisten
voor internationale datastromen uit hoofdstuk V van de AVG verder te werken aan het
bevorderen van internationaal dataverkeer. Het kabinet ziet graag dat het ontwikkelen
van een Europees analytisch kader om datastromen te meten, dat gepland staat voor
Q4 2021 naar voren wordt gehaald. Kennis over hoe grensoverschrijdende datastromen
verlopen vormt de basis voor het vormen van beleid.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Alle lidstaten erkennen het belang van data voor de economie en maatschappij, zoals
ook blijkt uit de raadsconclusies van de Europese Raad van 21-22 maart 2019. Tegelijkertijd
is het beeld dat sommige lidstaten actiever zijn op dit terrein dan anderen en elke
lidstaat daarin zijn eigen focus heeft. Zo heeft Duitsland een project rond decentrale
dataopslag en -gebruik gelanceerd (GAIA-X) met als ambitie dit Europees te ontwikkelen,
is Estland koploper op het gebied van overheidsdata en is Finland actief met data
in bijvoorbeeld transport en bosbeheer. Nederland werkt in verschillende contexten20 nauw samen met deze en andere landen en zal deze samenwerking benutten om de datastrategie
succesvol uit te werken.
Het Europees Parlement heeft nog geen standpunt op dit onderwerp ingenomen. Wel heeft
data de aandacht van diverse commissies (o.a. ITRE, JURI, IMCO21) en EP-leden.
Het bedrijfsleven is in het algemeen positief over de strategie, maar heeft nog wel
veel vragen. Bijvoorbeeld over de mate waarin data gedeeld kunnen worden, hoe zij
gevoelige bedrijfsdata kunnen beschermen, en hoe ze data kunnen vinden. Vanuit de
Data Sharing Coalition is onder meer aangegeven dat er naast operationele- en technische
uitdagingen om datadeling mogelijk te maken er ook voldoende aandacht moet zijn voor
het creëren van meer bewustwording en vertrouwen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van de
EU voor deze mededeling. De mededeling ziet met name op het terrein van de interne
markt. Dit is een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten (art. 4, lid 2,
sub a VWEU). Ook ziet de mededeling op het terrein van het industriebeleid. Op dat
terrein is sprake van een aanvullende bevoegdheid van de Unie (artikel 6, onder b
VWEU).
Ten aanzien van de mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig
zijn, is de Unie exclusief bevoegd (art. 3 (1) (b) VWEU). Aanvullend aandachtspunt
is dan dat op grond van artikel 4, lid 2, VEU nationale veiligheid de uitsluitende
verantwoordelijkheid van elke lidstaat is.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Door
op Europees niveau optimale randvoorwaarden te creëren voor het delen en gebruiken
van data kan het volledig potentieel van de Europese data-economie voor bedrijven,
burgers, overheden en wetenschap verder ontsloten worden. Door enkel optreden van
lidstaten kan dit niet gerealiseerd worden.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
In de mededeling geeft de Commissie aan over welke datagerelateerde onderwerpen zij
wetgevingsvoorstellen en andere beleidsinitiatieven zal ontwikkelen, om zo data op
verantwoorde wijze optimaal te benutten. Op basis van de informatie die hierover in
de mededeling wordt verstrekt, is het kabinet van mening dat de aangekondigde maatregelen
proportioneel lijken. Voor zover nu valt te beoordelen lijken de aangekondigde initiatieven
geschikt om de gestelde doelen te bereiken, zonder daarbij verder te gaan dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
In de mededeling wordt niet expliciet ingegaan op de exacte omvang van de investeringen
die voor de strategie uit cofinanciering vanuit de lidstaten wordt gevraagd. Het aangekondigde
High Impact Project vraagt onderbouwing van de noodzaak, effectiviteit en specificatie
van de aan alle betrokkenen te vragen bijdragen. Het kabinet zal de Commissie hiernaar
vragen.
Gezien de aard van de mededeling heeft deze geen directe financiële of administratieve
consequenties. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet
voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de
periode na 2020. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende
MFK. Indien er sprake is van budgettaire gevolgen voor Nederland, dan zullen deze
worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform
de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Op dit moment zijn de mogelijke consequenties van deze mededeling voor de administratieve
lasten en inhoudelijke nalevingskosten nog onbekend. Bij de uitwerking van de voorgestelde
maatregelen zal het kabinet zich uiteraard inzetten om bij de invulling daarvan de
huidige regeldruk waar mogelijk te verlagen. Toekomstige voorstellen die zullen voortvloeien
uit deze mededeling zullen door Nederland afzonderlijk worden beoordeeld op het punt
van regeldruk en administratieve lasten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken