Brief regering : Commissie mededelingen over vrij verkeer van goederen, personen en diensten in het licht van COVID-19
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 2857
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2020
Om de verspreiding van COVID-19 in te perken en de volksgezondheid te beschermen hebben
de Europese lidstaten een verscheidenheid aan nationale maatregelen genomen, met het
uiteindelijke doel om het virus onder controle te krijgen. Deze maatregelen hebben
grote gevolgen voor het vrij verkeer van goederen, personen en diensten. Om er voor
te zorgen dat het vrij verkeer van goederen, personen en diensten zo veel mogelijk
ongehinderd doorgang kan blijven vinden, en tegelijkertijd de verdere verspreiding
van het virus te voorkomen, heeft de Europese Commissie vier verschillende mededelingen
gepubliceerd om de nationale maatregelen met elkaar ter zake te coördineren. Deze
mededelingen hebben de vorm van richtsnoeren c.q. leidraden en hebben geen juridisch
bindend karakter. Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid wil ik uw Kamer informeren over deze
maatregelen en de beoordeling ervan door het kabinet. De mededelingen worden in volgorde
van publicatie behandeld.
Groene corridors voor goederenvervoer
Om knelpunten op de interne markt weg te nemen heeft de Commissie op 23 maart jl.
een mededeling met richtsnoeren uitgebracht over de zogeheten groene corridors: grensovergangen
die het ongehinderde vervoer van goederen moeten garanderen, om zo het goederenvervoer
tijdens de COVID-19 crisis in stand te houden.1
Om dit te bereiken stellen de richtsnoeren o.a. dat grenspassage maximaal 15 minuten
mag duren en dat alle goederen vrij de grens kunnen passeren. Alle grensovergangen
op het TEN-T netwerk2 en desgewenst aangewezen grensovergangen dienen ingericht te zijn als groene corridors.
Ook dienen administratieve procedures voor transportpersoneel zo minimaal mogelijk
te zijn en moeten lidstaten het vrij verkeer van personen werkzaam in het goederenvervoer
(alle modaliteiten) waarborgen om de goederenstromen binnen de EU goed te laten verlopen.
Zoveel mogelijk behoud van de continuïteit van de goederenstroom en daarmee samenhangend
dienstenverkeer is volgens het kabinet van belang. Dit geldt voor alle goederen en
draagt daardoor niet alleen bij aan de voorzieningszekerheid van bijvoorbeeld voedingsmiddelen,
geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en daarmee samenhangend dienstenverkeer (zoals
installateurs en monteurs), maar zorgt ook voor instandhouding van de aanvoer en uitvoer
van materialen voor de bouw en de maakindustrie. Het kabinet verwelkomt daarom de
mededeling. Momenteel heeft Nederland geen beperkende maatregelen aan de grenzen die
zorgen voor een grenspassage van goederenvervoer van meer dan 15 minuten. Ook staat
Nederland in uitvoerig contact met de buurlanden België en Duitsland over eventuele
knelpunten mochten die ontstaan. Tenslotte roept het kabinet in EU-kader alle lidstaten
op de richtsnoeren volledig en uniform te implementeren, om ook knelpunten in het
goederenvervoer en daarmee samenhangend dienstenverkeer elders in Europa zoveel mogelijk
te beperken. Daarnaast verwelkomt het kabinet de inzet van de Commissie om de uitvoering
van de richtsnoeren door de lidstaten te monitoren en daarover te rapporteren, o.a.
via het ingestelde netwerk van nationale contactpunten.
Nederlandse bedrijven die vragen hebben over goederenvervoer en de veiligheid van
chauffeurs, worden geïnformeerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Luchtvervoer
De Commissie heeft op 27 maart jl. een mededeling uitgebracht over luchtvervoer3. Via deze richtsnoeren worden alle lidstaten opgeroepen om hun nationale vergunningenbeleid
ten aanzien van markttoegang voor luchtvracht voor de duur van het COVID-19 virus
te liberaliseren om alle essentiële vrachtstromen via de EU doorgang te laten vinden.
Daarnaast worden de lidstaten opgeroepen ook de afhandeling van vracht op luchthavens
zo min mogelijk te belemmeren door bijv. beperkingen op het gebied van personeel (zoals
gezondheidschecks en beperkingen voor transportpersoneel).
COVID-19 zorgt voor een terugval van het aantal operaties van alle luchtvaartmaatschappijen
van, naar en via Nederland in alle vervoerssegmenten, zowel vrachtvervoer als passagiersvervoer.
Daarbij spelen het groeiend aantal inreisbeperkingen en vliegverboden van verschillende
landen binnen en buiten de EU waaronder Nederland een grote rol in deze terugval.
Tegelijkertijd is er sprake van een toename van de vraag van luchtvaartmaatschappijen
naar verschillende soorten ad hoc operaties voor passagevluchten (met name repatriëringsvluchten)
en vrachtvluchten.
Zoveel mogelijk behoud van de continuïteit van de goederenstroom – zowel invoer als
uitvoer – is ook in het kader van luchtvervoer voor het kabinet van belang voor de
voorzieningszekerheid van bijvoorbeeld voedingsmiddelen, geneesmiddelen, medische
hulpmiddelen, en plantaardig uitgangsmateriaal.4 Het kabinet waardeert de inzet van de Commissie m.b.t. het COVID-19 virus. Momenteel
inventariseert het kabinet de effecten van het COVID-19 virus op het totale volume
van luchtverkeer en het type vluchten dat via Nederland opereert om te kunnen bepalen
in hoeverre een mogelijke herijking van het huidige routevergunningenbeleid noodzakelijk
is.
Tijdelijke beperking voor niet-essentiële reizen, doorreisregelingen en visumbeleid
De leden van de Europese Raad hebben op 17 maart jl. overeenstemming bereikt om tijdelijk
een reisbeperking op te leggen voor niet-essentiële reizen van derdelanders richting
de EU.5 Deze reisbeperkingen zijn in Nederland ingegaan op donderdag 19 maart 2020 om 18.00
uur en zijn inmiddels in bijna alle EU-lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden
van kracht. Op aandringen van de leden van de Europese Raad heeft de Commissie aanvullende
richtsnoeren gepubliceerd op 30 maart jl. om meer richting te geven rond de implementatie
van de regels rond de tijdelijke inreisbeperking voor niet-essentiële reizen, het
faciliteren van doorreisregelingen voor de repatriëring van EU-burgers en hun familie
die zijn gestrand in derde landen, en hoe om te gaan met visumoverschrijding als gevolg
van reisbeperkingen.6
Het kabinet acht het van belang dat de reizen van personen in de uitgezonderde categorieën
van de reisbeperkingen ook daadwerkelijk soepel verlopen en dat de uitvoeringspraktijk
in de verschillende lidstaten zoveel mogelijk op elkaar aansluit. Ook hecht het kabinet
groot belang aan consulaire coördinatie om te bewerkstelligen dat derde landen hun
luchtruim openen voor repatriëring van EU-burgers. Om die redenen verwelkomt het kabinet
deze mededeling. Nederland zal zich inspannen om de mededeling te implementeren –
onder andere op de posten – binnen hetgeen wat mogelijk is.
Met de mededeling stelt de Commissie eveneens diverse maatregelen voor op het terrein
van de afgifte en verlenging van Schengenvisa tegen de achtergrond van de gedeeltelijke
opschorting van visumverlening van visumvertegenwoordigingsafspraken door de Schengen-lidstaten.
De Commissie roept op om ten minste dienstverlening op visumgebied te blijven leveren,
ten behoeve van:
• EU-burgers die vanuit het buitenland terug willen keren naar huis;
• personen werkzaam op het gebied van gezondheidszorg, grensverkeer, transport en diplomatie
die naar Schengen willen of moeten reizen;
• personen die moeten doorreizen via de luchthavens in de EU om terug te keren naar
huis; en
• personen die om dringende redenen in de familiesfeer naar het Schengengebied moeten
reizen.
De juiste en – waar mogelijk – geharmoniseerde toepassing van het EU/Schengen-visumbeleid
ligt, ook in de huidige bijzondere situatie, op de weg van de EU. Dit kan niet op
andere wijze. Verder houdt het voorstel voor het openhouden van minimale dienstverlening
op visumgebied rekening met zowel de beperkte mogelijkheden om visumaanvragen te blijven
behandelen in verband met de COVID-19 crisis, als ook met de belangen die met minimale
visumverlening zijn gediend.
Met de brief Maatregelen consulaire dienstverlening ten aanzien van COVID-19 uitbraak7 is de Kamer geïnformeerd over het opschorten van de inname van visumaanvragen door
het Ministerie van Buitenlandse Zaken, behoudens uitzonderlijke gevallen, o.a. van
humanitaire aard en/of Nederlands belang. De categorieën zoals genoemd in de mededeling
van 30 maart sluiten aan bij de categorieën van de eerdere mededeling reisbeperking
niet-essentiële reizen. In voorkomende gevallen zijn al aanvragen uit de genoemde
categorieën van de mededeling behandeld, maar hier is tot dusver terughoudendheid
bij betracht vanwege de beperkingen in de landen waar de posten in het buitenland
veelal onder moeten opereren in relatie tot de extra inzet voor gestrande Nederlanders
zonder reisorganisatie of luchtvaartmaatschappij als vangnet.
Daar waar de lokale omstandigheden dit toelaten, zet het kabinet zich in voor het
(waar nodig verder) opschalen van de dienstverlening aan de categorieën visumaanvragers
als genoemd in de mededeling van de Commissie. Het laat zich echter moeilijk voorspellen
in hoeverre het COVID-19 virus zich verder verspreidt, welke maatregelen derde landen
treffen en wat de consequenties daarvan zijn voor het personeel van ambassades en
consulaten, als ook voor vliegverbindingen, etc. Verder is Nederland afhankelijk van
de welwillendheid van andere lidstaten als het gaat om het openhouden van visumvertegenwoordigingen
daar waar Nederland geen eigen vertegenwoordiging heeft. Hier is momenteel contact
over met deze lidstaten.
Tot slot ziet de mededeling op het faciliteren van vreemdelingen die in de EU verblijven
en niet tijdig kunnen terugkeren vanwege COVID-19, in de vorm van verlenging van het
visum c.q. het verblijf. De Commissie stelt dat visa kort verblijf verlengd dienen
te worden indien de vreemdeling door de gerezen omstandigheden niet kan terugkeren
naar het land van herkomst. In Nederland is geregeld dat vreemdelingen hun aflopende
visum telefonisch kunnen verlengen voor maximaal 90 dagen. De Commissie stelt verder
dat als deze vreemdelingen na deze verlengde periode nog steeds niet kunnen terugkeren,
zij in het bezit moeten worden gesteld van een verblijfsvergunning. Hierbij heeft
de Commissie aangetekend dat het lidstaten vrij staat op andere wijze, met minimale
administratieve lasten voor autoriteiten en betrokkenen, hier invulling aan te geven,
zolang de rechten van de vreemdeling voldoende zijn gewaarborgd met het oog op toekomstige
aanvraag van een visum.
Vrij verkeer van werknemers (grenswerkers, gedetacheerden en seizoenarbeiders)
De leden van de Europese Raad hebben tijdens de videoconferentie van 26 maart jl.
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1528) de Commissie opgeroepen om problemen rond vrij verkeer van personen als gevolg van
COVID-19 te coördineren. Daarop heeft de Commissie de mededeling met richtsnoeren
betreffende de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers tijdens de
uitbraak van COVID-198 uitgebracht. Hier wordt beschreven hoe lidstaten gedurende de COVID-19 crisis om
zouden moeten gaan met werknemers die werken in een ander land dan waar zij wonen.
Het betreft grensarbeiders, gedetacheerde werknemers, seizoenarbeiders en zelfstandigen.
Zij kunnen momenteel problemen ondervinden bij de grenspassage door de maatregelen
die lidstaten hebben getroffen ter bestrijding van de uitbraak van COVID-19. De Commissie
acht het van belang dat deze werkenden, zeker als zij werkzaam zijn in vitale beroepen9 zonder belemmeringen de grenzen kunnen passeren om hun werkzaamheden uit te voeren.
Daarbij mag niet gediscrimineerd worden tussen eigen burgers en inwoners uit andere
lidstaten.
De Commissie acht beperkingen op het vrij verkeer ten behoeve van de publieke gezondheid
gerechtvaardigd, maar deze moeten noodzakelijk, proportioneel en niet discriminerend
zijn. De Commissie roept lidstaten op om een soepele grenspassage te faciliteren en
geen belemmeringen op te werpen voor de genoemde groepen, wanneer zij in vitale beroepen
werkzaam zijn (ook niet wanneer zij door andere lidstaten moeten reizen om de lidstaat
waar zij werken te bereiken). Lidstaten mogen wel controles uitvoeren (bijvoorbeeld
op gezondheid), maar daarbij moet vermeden worden dat de doorstroom van het grensverkeer
onnodig wordt vertraagd.
De Commissie geeft aan dat seizoenarbeiders die werkzaam zijn in cruciale sectoren
zoals de voedselvoorziening, gelijk moeten worden gesteld aan werknemers met vitale
beroepen. Ook roept de Commissie lidstaten op doorgang te verlenen aan werknemers
die in de ontvangende lidstaat werkzaamheden uitvoeren die in die lidstaat onder de
huidige omstandigheden nog zijn toegestaan.
Het kabinet onderschrijft het uitgangspunt van de Europese Commissie dat mobiele werkenden
naar hun werkplek moeten kunnen reizen, zeker als zij werkzaam zijn in vitale beroepen.
Snelle, volledige en eenduidige implementatie van deze richtsnoeren is gewenst. In
Nederland is onder andere de land- en tuinbouw, waarin veel seizoenarbeiders werkzaam
zijn, een vitale sector. Het kabinet is daarom voorstander van het voorstel van de
Commissie om seizoenarbeiders onder bepaalde omstandigheden gelijk te behandelen met
de andere vitale beroepen die zij benoemt in de mededeling. Ook steunt het kabinet
de opvatting van de Commissie dat landen mobiele werkenden uit andere lidstaten niet
anders mogen behandelen dan de eigen inwoners. Het is daarbij van belang dat de richtsnoeren
in samenhang worden bezien met de andere richtsnoeren, zoals t.a.v. groene corridors
en grensbeheer.
Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding t.a.v. de bevoegdheid. Het betreft mededelingen
op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, de interne markt en
vervoer. Op deze terrein heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (zie
artikel 4, lid 2 onder j, a, en g VWEU).
Het kabinet heeft een positieve grondhouding t.a.v. de subsidiariteit van drie van
de vier mededelingen. Immers, het grensoverschrijdende karakter van de gevolgen van
COVID-19, vragen maatregelen op EU niveau. De doelstellingen van deze mededelingen
kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt. De voorgestelde maatregelen
t.a.v. groene corridors en vrij verkeer van werknemers (grenswerkers, gedetacheerden
en seizoenarbeiders) rechtvaardigen optreden op EU niveau. Dit geldt eveneens voor
de voorziene maatregelen voor tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen naar
de EU, repatriëring van EU-burgers en visumbeleid en de maatregelen voor werknemers.
T.a.v. luchtvervoer beziet Nederland momenteel in hoeverre EU-optreden noodzakelijk
is.
Daarnaast heeft het kabinet een positieve grondhouding t.a.v. de proportionaliteit
van de mededelingen, met uitzondering van de mededeling luchtvervoer. De mededeling
t.a.v. de groene corridors biedt een geschikt middel om in de hele EU een samenwerkingsproces te creëren waardoor alle goederen, waaronder
essentiële goederen zoals voedsel en medische benodigdheden, onverwijld naar hun bestemming
kunnen worden vervoerd. Lidstaten worden verzocht de nodige operationele en organisatorische maatregelen te
treffen, met dien verstande dat die uitzonderlijke maatregelen tijdelijk zullen worden
toegepast voor de inperking van COVID-19.
De mededeling van de Commissie t.a.v. luchtvervoer kan naar de mening van het kabinet
een geschikt middel zijn om de algemene inspanningen van de EU om de continuïteit
van essentiële vervoersstromen, waaronder met name de meest gevoelige, te verzekeren.
Echter, in hoeverre de maatregel daadwerkelijk proportioneel is, moet blijken uit
de inventarisatie van het kabinet naar de effecten van het COVID-19 virus op het totale
volume van luchtverkeer en het type vluchten dat via Nederland opereert, om te kunnen
bepalen in hoeverre een mogelijke herijking van het huidige routevergunningenbeleid
noodzakelijk is. Ook hiervoor geldt dat de uitzonderlijke operationele maatregelen
die de lidstaten worden verzocht ten uitvoer te leggen in de tijd beperkt blijven
tot de duur van de COVID-19-crisis.
De mededeling t.a.v. de uitvoering van de tijdelijke beperking van niet-essentiële
reizen naar de EU, het faciliteren van doorreisregelingen voor de repatriëring van
EU-burgers, en de gevolgen voor het visumbeleid sluit aan bij de richtsnoeren voor
het grensbeheer die door de staatshoofden en regeringsleiders op 17 maart jl. zijn
bekrachtigd. De huidige mededeling dient ter ondersteuning van het optreden aan de
buitengrens. De mededeling is ook een vervolg op de gezamenlijke verklaring van de
leden van de Europese Raad van 26 maart 2020, waarin wordt gewezen op de noodzaak
de inspanningen op te voeren om ervoor te zorgen dat EU-burgers die in derde landen
zijn gestrand en naar huis willen gaan, daartoe in staat worden gesteld. De mededeling
biedt op dit vlak advies en praktische instructies voor de uitvoering van de maatregelen
die de lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden hebben getroffen.
De mededeling van de Commissie betreffende de uitoefening op het vrij verkeer van
werknemers, waarin lidstaten worden verzocht specifieke maatregelen te nemen, is een
geschikt middel om een gecoördineerde aanpak op EU-niveau te waarborgen, om de situatie
van de grens-en seizoenarbeiders die essentiële activiteiten moeten kunnen blijven
uitvoeren, aan te pakken en tegelijkertijd de verdere verspreiding van het virus te
voorkomen. Deze richtsnoeren doen ook geen afbreuk aan de maatregelen die zijn uiteengezet
in de mededeling over de toepassing van de groene corridors of de mededeling t.a.v.
het luchtvervoer.
Gelet op bovenstaande is het kabinet van mening dat het pakket aan maatregelen geschikt
is om de gevolgen van COVID-19 zoveel mogelijk te mitigeren en niet verder gaat dan
noodzakelijk om de doelstellingen ervan te bereiken.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken