Brief regering : Maatregelen Caribische delen van het Koninkrijk i.v.m. Covid-19 en beantwoording van een deel van de vragen commissie over de effecten corona op Caribische delen van het Koninkrijk
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2020
In deze brief informeer ik u, mede namens mijn collega’s de Staatssecretaris van Volksgezondheid
Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming,
de Minister van Defensie, en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over de gevolgen van de Coronacrisis voor het Caribisch deel van het Koninkrijk en
de maatregelen die samen met Caribisch Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna
Landen) worden getroffen om deze crisis en de gevolgen daarvan het hoofd te bieden.
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om middels deze brief Kamervragen van de
vaste commissie voor Koninkrijksrelaties te beantwoorden. Een aantal vragen kan op
dit moment niet goed worden beantwoord, onder andere omdat dit afstemming met de landen
vergt. De beperkte capaciteit daar richt zich nu op de urgente crisisaanpak. Ons contact
en de samenwerking ziet momenteel vooral op het zorgen voor voldoende medische capaciteit
in de Caribische delen van het Koninkrijk en het leveren van de gevraagde hulp en
bijstand.
Vanwege de snelheid van de ontwikkelingen omtrent deze crisis is er voor gekozen de
Kamer alvast middels deze brief van antwoorden te voorzien. Ten behoeve van de leesbaarheid
is gekozen voor het clusteren per onderwerp. De vragen die betrekking hebben op het
«Noodpakket banen en economie Caribisch Nederland» zoals benoemd in de brief van het
kabinet van 25 maart jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 5) worden op een later moment beantwoord. Op dit moment wordt in nauwe samenwerking
met de Openbare Lichamen van Bonaire, Saba en St. Eustatius en werkgevers van de eilanden
gewerkt aan de uitwerking van de ondernemersregelingen. De Kamer zal een afschrift
ontvangen van de concrete invulling van de maatregelen.
De diensten voor publieke gezondheid op alle eilanden staan onder enorme druk en het
stilvallen van de economie raakt de eilanden fors. Om deze crisis gezamenlijk het
hoofd te bieden is intensieve samenwerking over grenzen van Landen en Caribisch Nederland
heen noodzakelijk.
Bij het bepalen van de Nederlandse inzet is een aantal uitgangspunten gehanteerd:
de maatregelen moeten proportioneel zijn, er moet zo efficiënt mogelijk worden omgegaan
met aanwezige middelen en de maatregelen gelden zo lang als nodig, maar zo kort als
mogelijk.
Tegelijkertijd is er een aantal overige uitdagingen die het hoofd moeten worden geboden.
Naast het op peil krijgen en houden van de zorgcapaciteit en het voorkomen van de
financieel-economische terugval is ook de openbare orde en veiligheid een aspect dat
extra aandacht vereist. Ook is het van belang dat voor het bieden van ondersteuning
transportverbindingen naar en tussen de eilanden zeker kunnen worden gesteld. Ten
slotte is er verhoogde aandacht nodig voor de grensbewaking, zowel op land (Sint Maarten)
als op zee (voornamelijk de Benedenwindse eilanden). De afgelopen dagen deden de Caribische
delen van het Koninkrijk in dit kader verschillende bijstandsverzoeken.
Aanpak COVID-19 -virus
Sinds de Kamerbrief van VWS van 31 maart (Kamerstuk 25 295, nr. 200) is er sprake geweest van een forse toename in het aantal bevestigde besmettingen
op Aruba (71), Curaçao (13) en Sint Maarten (40). In Caribisch Nederland (CN) zijn
er op St. Eustatius twee Covid-19 besmettingen vastgesteld. Beide personen hebben
het virus naar St. Eustatius meegebracht. Zij hebben zich na aankomst aan twee weken
thuisquarantaine gehouden. Het lijkt er op dat het virus op Sint Eustatius geïsoleerd
is gebleven.
Er gelden nog steeds inperkende maatregelen op de 6 eilanden om de verdere verspreiding
van het COVID-19-virus in het Caribisch gebied van het Koninkrijk te beperken en tegen
te gaan.
Op 30 maart is het eerste Outbreak Management Team Cariben (OMT Cariben) onder leiding
van het RIVM samengekomen. Mede op basis van hun advies, is de strategie van het Ministerie
van VWS inzake de COVID-19-aanpak in het Caribisch deel van het koninkrijk gericht
op twee elementen: enerzijds bieden van ondersteuning aan de afdelingen publieke gezondheid
van de 6 eilanden en anderzijds het vergroten van de IC-capaciteit in het Caribisch
gebied.
Publieke gezondheid
Er bestaat reeds een intensieve samenwerking met de 6 (ei)landen in het kader van
het netwerk van de International Health Regulation (IHR), gecoördineerd door het RIVM.
Het RIVM staat dagelijks in contact met de diensten publieke gezondheid van de 6 eilanden
en informeert hen over de epidemiologische situatie en de beschikbare richtlijnen.
Ook adviseert het RIVM over de te nemen maatregelen. In overleg met het RIVM wordt
bekeken of en welke informatie over Caribisch Nederland op de website zal worden gepubliceerd.
Op verzoek van St. Maarten wordt ingezet om op 7 april 2020 vanuit Nederland een arts-epidemioloog
te sturen en wordt de samenwerking met de arts-epidemioloog op Saba geïntensiveerd.
Daarnaast neemt het Ministerie van VWS maatregelen om de afdelingen publieke gezondheid
Caribisch Nederland te versterken.
Ten aanzien van de testcapaciteit, adviseert het OMT Cariben om ruimhartig en laagdrempelig
te testen. De laboratoria van Aruba en Curaçao waren al in staat om COVID-19-testen
uit te voeren. Het laboratorium op St. Maarten is dat nu ook. Deze laboratoria voeren
ook de testen uit voor Caribisch Nederland.
Vergroten IC-capaciteit
De ziekenhuizen in het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn slechts in beperkte
mate toegerust om hele zieke COVID-19-patiënten te behandelen. Daarom werkt het Ministerie
van VWS samen met de ziekenhuizen nu toe naar het vergroten van de IC-capaciteit met
42 extra IC-beademingsplekken. Deze 42 extra plekken zijn bedoeld voor patiënten van alle eilanden van het
Caribische deel van het Koninkrijk. De eerste stap om dit te realiseren is afgelopen
weekend gezet: met behulp van het Ministerie van Defensie zijn er medische apparatuur,
persoonlijke beschermingsmiddelen en medicatie naar St. Maarten gevlogen waarmee deze
week 12 extra IC-beademingsplekken kunnen worden geoperationaliseerd. Deze plekken
zijn dus ook beschikbaar voor eventuele COVID-19-patienten van Saba en St. Eustatius.
De epidemiologische situatie op St. Maarten geeft aanleiding om hier de capaciteit
in de eerste plaats uit te breiden.
De overige 30 IC-beademingsplekken worden verdeeld over Aruba, Curaçao en Bonaire.
Daarbij gaat het niet alleen om het sturen van beademingsapparaten, maar moet ook
worden voorzien in personeel, medicatie en persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat
maakt deze opgave complex, omdat hier ook in Europees Nederland schaarste aan is.
Voor het uitbreiden van de medische personele capaciteit, zetten de ziekenhuizen zelf
in op onder andere het bijscholen van personeel. Voor de extra IC-capaciteit op St.
Maarten is er door het Ministerie van VWS via een internationaal medisch uitzendbureau
een team ingehuurd.1
Wat betreft de persoonlijke beschermingsmiddelen delen de 6 eilanden van het Caribisch
deel van het Koninkrijk mee in de beschikbare hulp- en beschermingsmiddelen vanuit
Europees Nederland. Er wordt nu bekeken hoe dit ook ten aanzien van de medicatie kan
worden gerealiseerd. Extra uitdaging in dit geheel zijn de beperkte transportmogelijkheden
richting de eilanden en tussen de eilanden onderling.
De Staatssecretaris van VWS heeft intensief contact met de betrokken bestuurders in
het Caribisch gebied van het Koninkrijk over de vergaande samenwerking.
Waarborgen non-COVID-19- zorg
De ziekenhuizen in Caribisch Nederland en de ziekenhuizen in de drie landen zetten
zich in om onderling de acute en essentiële zorg te waarborgen. Daartoe is er een
extra air ambulance op Bonaire gestationeerd om patiënten tussen de eilanden te kunnen vervoeren.
Verder wordt op diplomatiek niveau getracht om de zeer specialistische acute zorg
in Colombia mogelijk te maken. De coördinatie van de administratieve en logistieke
kanten hiervan worden centraal belegd. Hierover worden tussen de ziekenhuizen en de
zorgverzekeraars op de eilanden afspraken gemaakt.
De inperkende maatregelen in Caribisch Nederland treffen ook ouderen, kinderen en
chronisch zieken. Hun situatie kan als gevolg hiervan nijpend worden. Daar hebben
het Ministerie van VWS en de openbare lichamen oog voor. Er wordt van geval tot geval
gekeken wat er mogelijk is. Zo worden de maaltijden voor een deel van de groep ouderen
thuisbezorgd.
Veiligheid en openbare orde
De Minister van Defensie heeft invulling gegeven aan een aantal bijstandsverzoeken
van de Landen op het gebied van maritieme grensbewaking en openbare orde. Voor wat
betreft de Benedenwindse eilanden wordt door Defensie en de Kustwacht Caribisch gebied
het maritiem grenstoezicht versterkt. Zo is om de Kustwacht te ondersteunen het stationsschip
Zr.Ms. Groningen ter beschikking gesteld voor Kustwachttaken. Ook is ter plaatse extra
Defensiepersoneel ter beschikking gesteld om de Kustwacht te ondersteunen bij extra
patrouilles. In Curaçao en Sint Maarten ondersteunen militairen de civiele autoriteiten
bij het handhaven van openbare ordemaatregelen. Op Sint Maarten is hiervoor ook een
reeds aanwezig detachement van de Nederlandse Politie binnen het politiekorps van
Sint Maarten beschikbaar.
De Nederlandse Politie levert sinds de passage van orkaan Irma in 2017 bijstand aan
het Korps Politie Sint Maarten, in het kader van wederopbouw en ontwikkeling van dit
korps. Deze bijstand die eindigt op 10 mei in het kader van de wederopbouw, wordt
op verzoek van Sint Maarten vanwege COVID-19 in dezelfde vorm tot 1 augustus 2020
voortgezet. In overeenstemming met het land Sint Maarten is de KMar vanuit de huidige
flexpool capaciteit indien nodig eveneens beschikbaar om te assisteren bij het handhaven
bij openbare ordemaatregelen.
Naast bijstand ten aanzien van maritieme grensbewaking en openbare orde ondersteunt
Defensie de Voedselbank op Aruba en de opbouw van een noodaccommodatie op Sint Maarten.
In Curaçao ondersteunt militair medisch personeel tevens het COVID-19 testteam. Ook
verzorgde Defensie op 5 april jl. een militair transport van hulpgoederen en apparatuur
naar Sint Maarten, waaronder zes beademingsapparaten die het Ministerie van Defensie
ter beschikking stelt.
Zowel Defensie als de Kustwacht zijn op dit moment op voldoende sterkte om uitvoering
te geven aan de invulling van de verschillende aan het Ministerie van Defensie gerichte
bijstandsverzoeken. In dit kader zijn door beide organisaties vanuit de aanwezige
organieke sterkte extra mensen en middelen ter beschikking gesteld. Afhankelijk van
de aard van de werkzaamheden worden eenheden voorzien van adequate uitrusting. Het
Ministerie van Defensie houdt de situatie nauwgezet in de gaten. Indien de situatie
daarom vraagt zullen tijdig (voorbereidende) maatregelen getroffen worden. Ook staat
Defensie in nauw contact met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in het kader van
het delen van informatie en het identificeren van mogelijkheden voor toekomstige militaire
samenwerking op het gebied van COVID-19. Op het Franse eiland Martinique wordt daartoe
een coördinatiepunt ingericht, waar Defensie een liaisonofficier voor uitbrengt.
Zowel Saba als Sint Eustatius hebben verzocht om ondersteuning door een crisismanager.
De crisismanager voor Saba blijkt op korte termijn niet nodig. Het verzoek voor crisismanager
van Sint Eustatius is gehonoreerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en
de planning is dat de persoon in kwestie op korte termijn van start zal gaan.
Een verzoek tot militaire bijstand voor Caribisch Nederland is mogelijk conform de
Veiligheidswet BES. Het type steun en het moment waarop steun verleend wordt is echter
afhankelijk van de situatie en de beschikbaarheid van personeel en materieel op dat
moment. Het kabinet weegt verzoeken tot militaire bijstand daarom zorgvuldig en beantwoordt
deze zo spoedig mogelijk.
Uitgezonden personeel
Uitzendingen van Nederlandse ambtenaren naar het Caribisch deel van het Koninkrijk
hebben als doel de eilanden te ondersteunen. Het uitgezonden personeel levert in brede
zin een bijdrage aan het functioneren van het openbaar bestuur, de rechtshandhaving
en de samenleving als geheel. Onder de huidige omstandigheden acht het kabinet het
van groot belang dat deze bijdrage gewaarborgd blijft en de capaciteit derhalve op
orde blijft. Daarom doet het kabinet een beroep op de (lokale) werkgevers van het
uitgezonden personeel om de Caribische delen van het Koninkrijk op alle fronten te
blijven ondersteunen. Indien nodig vragen zij het uitgezonden personeel om langer
te blijven. De (lokale) werkgevers in het Caribisch gebied zijn hierover geïnformeerd.
Maatregelen detentie inrichtingen
De Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN) op Bonaire past de Europees Nederlandse
maatregelen van DJI waar mogelijk toe om een eventuele uitbraak van COVID-19 in de
detentiefaciliteit te beteugelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de lokale situatie
en worden de maatregelen in afstemming met alle betrokken partners op het eiland toegepast,
waaronder het Eilandelijk Beleidsteam (EBT) en de gezaghebber. Tevens sluit de directeur
van de JICN aan bij het Operationeel Noodverordening Overleg (ONO). De JICN volgt
vanzelfsprekend de richtlijnen van het RIVM, in samenspraak met de voornoemde betrokken
partijen en de gezondheidszorg aldaar. De maatregelen houden op dit moment bijvoorbeeld
in dat bewegingen van gedetineerden van binnen naar buiten beperkt zijn en dat het
bezoek aan gedetineerden is vervangen door telefonisch contact, of via andere op het
eiland toepasbare communicatiemiddelen. Uitgangspunt daarbij is dat de directeur lokaal
de belangen afweegt van het voorzien in digitale bezoekmogelijkheid en de veiligheidsrisico’s.
Voor de detentiecentra van de landen geldt dat dit landsaangelegenheden betreffen.
U zult begrijpen dat de landen zich voor een groot aantal uitdagingen gesteld zien.
Om die reden heb ik geen informatie bij hen opgevraagd over welke specifieke voorzieningen
zij getroffen hebben in en voor hun detentiecentra.
Samenwerking Frankrijk op Sint Maarten
Er is op lokaal niveau veel overleg en samenwerking tussen de Nederlandse en Franse
kant van het eiland. De gezondheidsdiensten staan dagelijks in contact met elkaar.
Dit geldt ook voor de politiecorpsen. Het betreft onder andere informatie-uitwisseling
over besmettingen en contactonderzoek, alsmede over te nemen maatregelen en medische
evacuaties. De politiecorpsen werken samen ten behoeve van grenscontroles en openbare
ordebewaking. De Minister president van Sint Maarten en de Préfete van Saint Martin
hebben veelvuldig telefonisch contact en spreken elkaar elke week op maandag om af
te stemmen en afspraken te maken over samenwerking.
Vanwege de staatkundige verschillen tussen de twee eilanddelen, is het niet mogelijk
om hulp en steun geheel te synchroniseren. Wel wordt zoveel mogelijk afgestemd, informatie
uitgewisseld en waar mogelijke onderlinge bijstand verleend.
Venezuela
Het kabinet houdt de ontwikkelingen in Venezuela op het terrein van gezondheid nauwlettend
in gaten en staat hierover in contact met de autoriteiten van Aruba, Curaçao en Bonaire.
Het valt niet uit te sluiten dat personen die vanuit Venezuela over zee richting de
Benedenwinden de oversteek wagen, dragers zijn van het COVID-19 virus. Voor wat betreft
de Benedenwindse eilanden wordt door Defensie en de Kustwacht Caribisch gebied het
maritiem grenstoezicht versterkt, zoals hierboven is toegelicht.
Een deel van de aanwezige vreemdelingen in de Landen is in het verleden legaal binnengekomen
via de luchthavens en vervolgens in de illegaliteit verdwenen na de maximaal toegestane
verblijfsperiode (zogenaamde illegal overstay). De Landen zijn verantwoordelijk voor de aanpak en de (in)directe maatschappelijke
gevolgen van niet rechtmatig verblijf. Over de toegang van vreemdelingen tot de gezondheidszorg
in Aruba en Curaçao – en de rol van Nederland – heb ik uw Kamer op 23 maart jl. geïnformeerd
(Kamerstuk 33 845, nr. 41).
Maatregelen om de verspreiding van het betreffende virus onder vreemdelingen te voorkomen
en te beperken, behoren tot de verantwoordelijkheid van de Landen. Gelet op de korte
beantwoordingstermijn en de enorme uitdagingen waar de Landen zich voor gesteld zien,
heb ik bij de betreffende autoriteiten geen informatie opgevraagd over de betreffende
(voorzorgs)maatregelen.
Werking Statuut
De rechtsorde van het Statuut is ook in crisissituaties van toepassing. Maatregelen
ter bestrijding van de Coronacrisis liggen primair op het terrein van de Landen. Het
ligt echter in de rede dat de landen hierbij intensief samenwerken. Op grond van artikel
36 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden verlenen de landen elkaar hulp
en bijstand. In deze bepaling is de grondgedachte neergelegd dat de verbondenheid
van de Landen mede gevolgen heeft voor de landen als zij zelfstandig handelen. Zij
dienen rekening met elkaar te houden, elkaar materieel en moreel te steunen en te
helpen waar dit redelijkerwijs mogelijk is. Nederland heeft de meeste bronnen en middelen
om aan de landen bijstand en hulp te verlenen. Bij de verlening van de hulp en bijstand
wordt ook gekeken naar andere wet- en regelgeving, zoals de Rijkswet financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten (hierna: Rft) en de Landsverordening Aruba tijdelijk financieel
toezicht (hierna: LAft) waarin de mogelijkheid is opgenomen om indien het nodig is
in verband met het herstel van schade veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen
af te wijken van de normen, bedoeld in artikel 15 van de Rft respectievelijk artikel 14
van de LAft. Tot het laatste heeft de Rijksministerraad 27 maart jl. besloten.
Financiële situatie landen
De landen in het Koninkrijk zijn verantwoordelijk voor het te voeren (financieel-economische)
beleid. Vanwege de huidige bijzondere maatschappelijke en economische omstandigheden
hebben de Caribische landen in het Koninklijk evenwel in het kader van artikel 36
Statuut een aantal hulpverzoeken ingediend. De financiële hulpverzoeken worden op
het moment van beantwoording van uw vragen middels deze brief door het College financieel
toezicht voor Curaçao en Sint Maarten (Cft) en het College Aruba financieel toezicht
(CAft) geanalyseerd en van advies aan de Rijksminsterraad voorzien. Dit alles in het
kader van een zorgvuldig besluitvormingsproces waarbij de maatschappelijke en financieel-
economische situatie van elk van de vier landen uit het Koninkrijk (inclusief Nederland)
wordt meegewogen. U zult hierover op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. Verder
heb ik in ieder geval wekelijks contact met de Minister-Presidenten van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten.
De Rijksministerraad heeft Aruba toestemming gegeven om een lening buiten het Koninkrijk
van maximaal Afl. 582,9 miljoen (zonder garantstelling door Nederland) aan te gaan,
als bedoeld in artikel 29 van het Statuut. Aruba had hiertoe een verzoek gedaan om
haar aflossings- en renteverplichtingen voor het jaar 2020 na te kunnen komen.
Aruba lijkt een concept-overeenkomst met CITGO Petroleum Corporation te hebben over
de definitieve overdracht van de raffinaderij van CITGO op Aruba aan de Arubaanse
overheid. De Nederlandse regering ziet hier geen rol voor zichzelf. Het beleid ten
aanzien van CITGO Petroleum Corporation is een landsaangelegenheid. Het is derhalve
aan de Arubaanse regering een passende overeenkomst met CITGO af te sluiten.
Groeiakkoord Curaçao
De veranderende omstandigheden hebben ook effect op de uitvoering en de voortgang
van het Groeiakkoord Curaçao. De technische ondersteuning die in het kader van het
Groeiakkoord geleverd is en wordt, zal zo veel als mogelijk worden voortgezet. Aanvragen
voor financiële ondersteuning in het kader van het Groeiakkoord zullen worden bezien
in het licht van de nieuwe financiële ondersteuningsaanvragen van Curaçao. Ook de
inhoudelijke afspraken uit het Groeiakkoord dienen te worden herijkt op de nieuwe
situatie.
Gevolgen wederopbouw Sint Maarten
De wederopbouwopgave blijft bestaan en zal na deze crisis onverminderd groot zijn.
De middelen in het trustfonds zullen dus hiervoor gereserveerd blijven en niet ingezet
worden voor de bestrijding van de coronacrisis. Hierop is een uitzondering gemaakt
voor de eerste urgente levering van medische apparatuur ten behoeve van de behandeling
van COVID-19 patiënten, waaraan een bedrag van 3,6 miljoen dollar is besteed.
De inzet voor het trustfonds is om de lopende projecten zoveel mogelijk doorgang te
laten vinden, om op die manier de economische krimp niet verder te verergeren. De
Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) wees al op het belang van met name
grote investeringsprojecten die gepland stonden voor 2020, zoals het herstel van het
ziekenhuis en van de luchthaventerminal, voor de economie van Sint Maarten in de huidige
situatie. Verder wordt via de Development Policy Operation gewerkt aan duurzame houdbare
overheidsfinanciën op basis waarvan, na het realiseren van maatregelen aanvullende
begrotingssteun wordt verstrekt. Via het Enterprise Support Project zal, wanneer de
economische activiteit weer toeneemt, financiering verstrekt worden aan ondernemers
in de vorm van subsidies en leningen.
Nu op Sint Maarten met ingang van deze week echter een totale lockdown is afgekondigd,
zijn de mogelijkheden om door te werken zeer beperkt. De concrete gevolgen hiervan
worden op dit moment nog in beeld gebracht, maar de verwachting is dat veel projecten
in ieder geval voor de duur van de lockdown stil zullen vallen. En ook wanneer de
lockdown wordt opgeheven zal nog rekening gehouden moeten worden met significante
beperkingen als gevolg van de crisis. Zo is een belangrijk deel van de schaarse capaciteit
binnen de overheid van Sint Maarten nu aangewend voor de bestrijding van de crisis,
en kan internationale capaciteit door het gesloten luchtruim voorlopig niet op het
eiland komen.
Sociaaleconomische maatregelen Caribisch Nederland
De impact van het coronavirus op de economieën van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
is ingrijpend. Bedrijven, zelfstandig ondernemers en werknemers hebben (net als in
Europees Nederland) zorgen over geld om de rekeningen te betalen, zorgen over het
in dienst houden van mensen of zorgen over het overeind houden van het bedrijf. Het
kabinet heeft in de brief van 25 maart 2020 over de gevolgen van het coronavirus voor
de Caribische delen van het Koninkrijk de situatie in Caribisch Nederland nader toegelicht
en maatregelen aangekondigd.
De maatregelen voor ondernemers zoals genoemd in de brief van 25 maart jl. worden
momenteel door het Ministerie van EZK uitgewerkt. De kamer zal hierover zo spoedig
mogelijk worden geïnformeerd.
Met de brief van 31 maart heeft de Staatssecretaris van SZW uw Kamer geïnformeerd
over de inwerkingtreding van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN. De beantwoording van vragen met betrekking tot deze regeling en over andere maatregelen
in het SZW-domein treft u aan in bijlage 1.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
BIJLAGE 1
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft verschillende vragen gesteld over
de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN, die op 31 maart in
de Staatscourant is gepubliceerd. Daarnaast heeft de commissie vragen gesteld over
de kinderopvang, de extra middelen voor eilandelijk beleid in het kader van het noodpakket
en overige onderwerpen binnen het domein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Deze thema’s komen hierna achtereenvolgens terug.
1. Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN
Net als voor Europees Nederland acht het kabinet het van groot belang om in deze situatie
in Caribisch Nederland banen te behouden en ondersteuning te bieden bij acute problemen
die werknemers, zelfstandig ondernemers en bedrijven (gaan) ondervinden. Het kabinet
kiest voor een vergelijkbaar massief en breed pakket met als doel banen te behouden
en de economische gevolgen te beperken. Zodat mensen hun inkomen behouden en in deze
moeilijke periode worden ondersteund.
In de uitwerking van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN is aangesloten bij de lokale context van Caribisch Nederland en uitvoerbaarheid
binnen een uiterst korte termijn. Zo is bij de vormgeving van de regeling voor Caribisch
Nederland rekening gehouden met het andere stelsel van sociale zekerheid in Caribisch
Nederland, de beperkte schaalgrootte en de onmogelijkheid om op zeer korte termijn
een nieuw ICT-toepassing te realiseren. Hierdoor is sprake van verschillen met de
regeling in Europees Nederland. Voor de vormgeving van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN is aangesloten op de systematiek van de Wet ziekteverzekering
(ZV) BES, die in de kern een loondervingsregeling is. Het uitvoeringsproces is daarom
zoveel als mogelijk parallel aan dat van de ZV ingericht. Ook wordt voor de ICT-ondersteuning
gebruik gemaakt van dezelfde applicatie. Door aan te sluiten bij een bestaand werkproces
en ICT-applicatie, is het mogelijk gebleken om de regeling op zeer korte termijn in
te voeren. In de ICT-applicatie zijn enkele aanpassingen aangebracht om zaken die
onder de regeling zijn gebracht op een later moment te kunnen herkennen. Deze aanpassingen
zijn getest voordat de regeling is gestart en functioneren. Als uitgangspunt is gehanteerd
om de regelingen zo eenvoudig mogelijk te houden en geen onnodig belastende voorwaarden
te hanteren.
De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN wordt uitgevoerd door
de RCN-unit SZW. De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN is
op woensdag 1 april gepubliceerd in de Staatscourant2. Vanaf die datum kunnen bedrijven, (gewezen) werknemers en zelfstandig ondernemers
terecht voor ondersteuning bij de RCN-unit SZW. De ingangsdatum van de regeling is
afgestemd op het tijdstip waarop de gevolgen van de maatregelen in verband met het
coronavirus aanmerkelijk voelbaar zijn geworden in Caribisch Nederland. Hiervoor wordt
de datum van sluiting van het luchtruim van Bonaire aangehouden. Daarom werkt de regeling
terug tot en met 13 maart 2020. De RCN-unit SZW heeft bij de totstandkoming van de
regeling aangegeven deze uitvoerbaar te achten.
Voor het berekenen van de hoogte van de tegemoetkomingen voor bedrijven, (gewezen)
werknemers en zelfstandige ondernemers, worden de relevante loon- en inkomensgegevens
gebruikt. Het doel van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN is immers het voorkomen van werkloosheid en het opvangen van inkomensverlies als
gevolg van de acute vraaguitval die optreedt als gevolg van de bijzondere situatie
vanwege het coronavirus. Cijfers over het aantal toeristen uit het verleden vormen
in het kader van de regeling geen relevante factor, wel de omzetvermindering vanaf
13 maart 2020, die voor werkgevers tenminste 20 procent moet zijn, terwijl er voor
zelfstandig ondernemers sprake moet zijn van een inkomensvermindering tot een niveau
dat beneden 80 procent van het wettelijk minimumloon ligt.
De leden van de vaste commissie hebben ook gevraagd hoe om wordt gegaan met mensen
die in de informele economie werkzaam zijn en niet altijd hun inkomsten registreren.
In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om ook in aanmerking te komen voor de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN zonder inschrijving bij de Kamer
van Koophandel. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij taxichauffeurs of vissers.
Het moet wel vaststaan dat de aanvrager een zelfstandig ondernemer is. Daarom zal
SZW in deze situaties navragen of de ondernemer bekend is bij de Belastingdienst.
Bij het indienen van de aanvraag zijn de actuele inkomensgegevens relevant. Een uitgebreide
historische inkomensadministratie wordt niet verlangd.
Hoogte van de tegemoetkoming voor zelfstandig ondernemers
Zelfstandig ondernemers die aan de voorwaarden in de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN voldoen kunnen in aanmerking komen voor een maximale subsidie
van 80 procent van het wettelijk minimumloon. Dit bedrag is lager dan het ijkpunt
voor het sociaal minimum voor een alleenstaande. Het doel van de regeling voor zelfstandige
ondernemers is immers het tijdelijk opvangen van inkomensterugval voor zelfstandig ondernemers die te maken hebben met acute vraaguitval
als gevolg van de bijzondere situatie vanwege het coronavirus, zodat zij daarna hun
bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet is van oordeel dat het gekozen uitvoeringsniveau
in een redelijke verhouding staat tot de onderstand. Het niveau van de uitkering is
gelijk aan de onderstand voor zelfstandig wonende gehuwden met twee kinderen. Waar
nodig en naar hun oordeel gewenst kunnen de openbare lichamen aanvullende ondersteuning
geven door het bieden van compensatie voor noodzakelijke kosten die het huishouden
niet zelf kan dragen. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer over het noodpakket voor
Caribisch Nederland is benoemd, worden vanuit het totaal beschikbare budget voor de
noodmaatregelen extra middelen aan de openbare lichamen beschikbaar gesteld om aanvullend
vanuit het eilandelijk beleid een bijdrage te kunnen leveren.
Handhaving
De urgentie van de maatregel dwingt de RCN-unit SZW bij de uitvoering van de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN tot een marginale toetsing van de
aanvragen. Een sluitende controle van alle relevante gegevens vooraf is niet haalbaar.
Er wordt gekozen voor steekproefsgewijze controle achteraf.
Indien tijdens of bij het vaststellen van de subsidie sprake is van een redelijk vermoeden
van een strafbaar feit, dan heeft de RCN-unit SZW de mogelijkheid om aangifte te doen
bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM kan vervolgens een strafrechtelijk onderzoek
instellen en overgaan tot strafrechtelijke vervolging.
Communicatie
De RCN en de openbare lichamen spannen zich gezamenlijk in om inwoners van Caribisch
Nederland te informeren over de maatregelen die zijn getroffen. Zo heeft de RCN samen
met het openbaar lichaam Bonaire een persconferentie gegeven over de maatregelen.
Daarnaast wordt de informatie over de regelingen via verschillende kanalen beschikbaar
gesteld om zo veel mogelijk mensen te bereiken.
Uitgaven
Naar grove schatting bedragen de uitgaven in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN 13 miljoen euro voor de eerste drie maanden. Dit
is gebaseerd op de inschatting dat werkgevers gemiddeld voor ruim 35 procent van de
werknemers gebruik maken van de regeling. Dit percentage is een gemiddelde, uiteraard
zal naar verwachting het gebruik is sectoren gericht op toerisme het gebruik hoger
liggen. Indien het aantal aanvragen hoger is en/of de omvang van de aanvragen groter,
dan nemen de kosten toe.
2. Kinderopvang
De vaste commissie heeft een aantal vragen gesteld over het compenseren van de kosten
van de eigenbijdrage van ouders zolang de kinderopvang gesloten is. In Europees Nederland
ontvangt de ouder via de kinderopvangtoeslag een rijksbijdrage voor de kinderopvang.
Tegen die achtergrond is ervoor gekozen om de eigen bijdrage van de ouder te compenseren
in plaats van de organisatie gebruik te laten maken van de generieke maatregelen uit
het noodpakket banen en economie dat op 17 maart 2020 is aangekondigd (Kamerstuk 35 420, nr. 2).
Het systeem in Europees Nederland is niet te vergelijken met het systeem in Caribisch
Nederland. In de huidige situatie subsidieert het Rijk op een enkele uitzondering
na geen kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland. De openbare lichamen subsidiëren
de kinderopvang (rechtstreeks aan de organisatie) en de ouders betalen de rest. Hierbij
is geen directe financieringsrelatie met de ouders. Voor de kinderopvang in Caribisch
Nederland is er daarom niet voor gekozen om de ouderbijdrage te compenseren.
Kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland kunnen net als andere organisaties
gebruik maken van de maatregelen uit het noodpakket voor Caribisch Nederland zoals
op 25 maart 2020 door het kabinet is aangekondigd. Kinderopvangorganisaties die aan
de voorwaarden voldoen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie voor een subsidie
tot 80 procent van de loonkosten als er sprake is van omzetverlies als gevolg van
de coronacrisis. In Europees Nederland is dat niet het geval omdat ouders de rekening
van de kinderopvangorganisaties worden geacht te betalen.
Verder zullen in het programma BES(t) 4 kids de Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba en de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gezamenlijk bezien hoe knelpunten als gevolg van
maatregelen in het kader van het coronavirus weggenomen kunnen worden. Hierover is
met de openbare lichamen contact geweest. Ook worden de gevolgen van het coronavirus
voor de voortgang van het programma in kaart gebracht. Op 3 april 2020 heeft de Staatssecretaris
van SZW uw Kamer in een brief over de voortgang van programma BES(t) 4 kids geïnformeerd
over de voortgang (Kamerstuk 31 322, nr. 411). Daar waar relevant is hierin ook aandacht besteed aan de huidige situatie.
3. Middelen uit het noodpakket voor eilandelijk beleid
Het kabinet stelt als onderdeel van het noodpakket middelen beschikbaar voor extra
eilandelijk beleid om de effecten van de gevolgen van het coronavirus op kwetsbare
inwoners van Caribisch Nederland te verzachten. De invulling hiervan wordt momenteel
nader uitgewerkt.
4. Overige: Kosten van levensonderhoud en het wettelijk minimumloon
De leden van de commissie hebben gevraagd op welke wijze extra vaart gezet wordt achter
de mogelijkheden om de kosten voor levensonderhoud in Caribisch Nederland te verlagen.
Met het ijkpunt voor het sociaal minimum committeert het kabinet zich aan het verlagen
van de hoge kosten van levensonderhoud en het verbeteren van de inkomenspositie van
inwoners van Caribisch Nederland. Bij kostenposten waar de overheid invloed op heeft
zoals wonen, kinderopvang, energie, telecom en drinkwater, zet het kabinet zich in
om deze terug te brengen. Op het gebied van wonen worden bijvoorbeeld concrete maatregelen
genomen, zoals het realiseren van een vorm van tegemoetkoming in de huurlasten voor
zowel de sociale als de particuliere huursectoren. Ook kan het aannemen van de eilandsverordeningen
op Saba en Sint Eustatius waarmee een woningwaarderingstelsel wordt vastgelegd een
positieve bijdrage leveren aan het verlagen van de kosten op het gebied van wonen.
Als het gaat om kinderopvang is uw Kamer op 3 april 2020 geïnformeerd over de voortgang
van het programma BES(t) 4 kids. De prioriteit ligt momenteel echter bij breed pakket
met als doel banen te behouden en de economische gevolgen te beperken. Zodat mensen
hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund.
Ook is gevraagd of het kabinet bereid is om gezien de bijzondere omstandigheden tijdelijk
de bedragen uit de Wet minimumlonen BES te verhogen. Het verhogen van het wettelijk
minimumloon moet steeds weloverwogen plaatsvinden. Een verhoging van het wettelijk
minimumloon kan een negatief effect hebben op de arbeidsvraag, de regionale concurrentiepositie
van de eilanden en de draagkracht van de economie. Dat het van belang is om zorgvuldig
om te gaan met verdere verhogingen van het wettelijk minimumloon wordt ook onderschreven
door de partijen in de Centraal Dialoog Bonaire. Daar komt bij dat naar aanleiding
van de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland3 een onafhankelijk onderzoek is gestart naar de ruimte om het wettelijk minimumloon
in de toekomst verder te verhogen, waarna hierover met de belanghebbende partijen
in gesprek zal worden gegaan. Vooruitlopend daarop het wettelijk minimumloon tijdelijk
verhogen is niet aan de orde, ook omdat de Wet minimumlonen BES enkel voorziet in
aanpassing van de bedragen per 1 januari van enig jaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties