Brief regering : Overleg bankensector 19 maart 2020 en financieringsbehoefte i.v.m. noodpakket
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2020
Zoals door mij toegezegd in het plenaire debat van 18 maart jl. over de actuele ontwikkelingen
rondom het coronavirus (Handelingen II 2019/20, nr. 64, debat over de actuele ontwikkelingen
rondom het coronavirus), doe ik hierbij, mede namens de Staatssecretaris van EZK,
verslag van het telefonische overleg dat ik op 19 maart telefonisch had met de bestuursvoorzitters
van ABN AMRO, ING, Rabobank, Triodos en de Volksbank, en de voorzitter van de Nederlandse
Vereniging van Banken (NVB), over de gevolgen van het coronavirus voor de financiële
sector en de reële economie. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
heeft ook deelgenomen aan de vergadering omdat het MKB betrof. In deze brief licht
ik ook de gevolgen van de economische ontwikkelingen en het pakket steunmaatregelen
van het kabinet voor de financieringsbehoefte van de rijksoverheid toe.
Het coronavirus en de financiële sector
Eerder schreef het kabinet u al dat de economische gevolgen van het coronavirus in
eerste instantie vooral de reële economie raken. Het is daarom van groot belang dat
de financiële sector de reële economie ondersteunt, juist in deze tijden. Langdurige
financiële en economische onzekerheid kan echter ook zijn weerslag hebben op de financiële
sector. Daarom houd ik nauw contact met banken en verzekeraars. Afgelopen donderdag
sprak ik met de NVB en de bestuursvoorzitters van vijf banken over de stand van zaken
in de bankensector en de marktomstandigheden. Ook bespraken we hoe het klantbelang
centraal kan blijven staan in deze bijzondere tijd, en wat daarvoor nodig is. Samen
concludeerden we dat de banken er goed voor staan. De Nederlandse (groot)banken hebben
de afgelopen jaren forse buffers opgebouwd. Ook zijn de bankbalansen opgeschoond.
In het gesprek benadrukten de bankbestuurders dat zij de opgebouwde ruimte nu willen
gebruiken om hun klanten door deze moeilijke periode te helpen. De banken voelen op
dit punt een grote verantwoordelijkheid. Dat gezamenlijke verantwoordelijkheidsgevoel
vind ik in deze moeilijke tijden heel waardevol.
In het gesprek lichtten de banken hun regeling toe die is bedoeld om met name kleinere,
in de aard gezonde, ondernemingen, door deze crisis te helpen. De vijf banken hebben
hiertoe afgesproken dat deze ondernemingen zes maanden uitstel van de aflossingsverplichtingen
kunnen krijgen. Voorts wordt consumenten die door de crisis niet de financiële ruimte
hebben om de hypotheeklasten te dragen, aangeraden om in contact te treden met de
bank. Banken zullen daarbij kijken welke maatwerkoplossing geboden kan worden. Ik
juich deze maatregelen toe.
Ook is gesproken over het vergroten van de mogelijkheid om contactloos te betalen,
zoals door middel van hogere limieten. Hoewel het RIVM aangeeft dat de kans op besmetting
via het aanraken van producten of oppervlakten erg klein is, en daarbij ook expliciet
geld noemt, kunnen dergelijke maatregelen zowel consument als winkelier comfort bieden.
De sector heeft op 19 maart gecommuniceerd de cumulatieve limiet voor contactloos
betalen te verhogen van 50 naar 100 euro, waardoor minder vaak een pincode hoeft te
worden ingetoetst.
Bovenal heb ik richting de banken benadrukt dat Nederland deze situatie slechts kan
bezweren als wij dit samen doen. We moeten elkaar flexibiliteit bieden en elkaar steunen
waar mogelijk.
De banken sluiten met hun inspanningen proactief aan op deze opgave, wat ik zeer toejuich.
We hebben allen een rol én een verantwoordelijkheid in het waarborgen dat de maatregelen
doel treffen waar dit het meest nodig is: bij diegenen die het hardst door deze situatie
worden getroffen. De banken onderschrijven dat uitgangspunt. We hebben afgesproken
om de situatie goed te blijven monitoren de komende tijd, en met elkaar in gesprek
te blijven over hoe de inzet van het kabinet en die van de banken elkaar kunnen versterken.
Financieringsbehoefte
Het kabinet heeft vergaande maatregelen genomen die erop zijn gericht om burgers en
bedrijven in deze moeilijke tijden te helpen. Dit pakket bevat 10 tot 20 miljard aan
extra uitgaven om bedrijven te ondersteunen en werkgelegenheid te behouden. Dit bedrag
kan hoger of lager uitvallen, afhankelijk van de mate waarop er beroep wordt gedaan
op de regelingen.
Zoals aangekondigd in de kamerbrieven van 12 en 17 maart geeft het kabinet ook mogelijkheden
voor belastinguitstel voor ondernemers die door corona liquiditeitsproblemen ervaren
(Kamerstuk 35 420, nrs. 1 en 2). Het is onzeker hoeveel bedrijven hiervan gebruik maken, maar het kabinet houdt
rekening met 50–75%. Daarnaast lopen de belastinginkomsten vanzelfsprekend fors terug
als gevolg van de verslechterende economische situatie. Ook de omvang hiervan is nog
onzeker. Het kabinet houdt er rekening mee dat als gevolg van de economische verslechtering,
maar vooral als gevolg van belastinguitstel, de belastinginkomsten de komende drie
maanden ongeveer 35–45 miljard euro minder bedragen dan oorspronkelijk geraamd. In
combinatie met de maatregelen aan de uitgavenkant en de onzekerheid daaromheen houdt
het kabinet rekening met een extra financieringsbehoefte van ongeveer 45–65 miljard
euro in de komende drie maanden. Uiteraard heeft dit alles gevolgen voor de staatsschuld.
Dat kunnen we dragen want de overheidsfinanciën zijn op orde.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën