Brief regering : Reactie op toezegging, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Klimaat & Energie van 4 september 2019, over het actieplan “Voor meer schone warmte”
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 706 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2020
Bij het Algemeen Overleg Klimaat & Energie van 4 september 2019 (Kamerstukken 32 813 en 30 196, nr. 395) heeft het lid Sienot het actieplan «Voor meer schone warmte» aan mij overhandigd.
Ik heb toegezegd op de punten uit het plan te reageren. Met deze brief voldoe ik aan
deze toezegging. Bij lezing van het plan kon ik een instemmend knikken niet onderdrukken.
In grote lijnen zie ik de lijnen in het actieplan als een verstandige ontwikkelrichting
van warmtenetten. Die maakt aanvullende regulering echter niet overbodig. Ik ga hieronder
in op het actieplan.
1) Doorbreek het monopolie
In mijn voorstel voor Warmtewet 2, zoals ik die schets in de voortgangsbrief van 20 december
2019, krijgen gemeenten handvatten om de regie te voeren op de verduurzaming van de
gebouwde omgeving via een collectief warmtesysteem.1 De gemeente stelt hiertoe een warmtekavel vast. Voor dit gebied wijst de gemeente
via een transparante en open selectieprocedure een warmtebedrijf aan. Het voorstel
van het lid Sienot, dat warmtebedrijven in een openbare procedure onderling concurreren
om een gebied van warmte te voorzien, sluit hier nauw op aan. Mijn verwachting is
dat uitsluitend «concurrentie om de markt» in de warmtemarkt niet tot afdoende efficiencyprikkels
zal leiden om zaken als innovatie, lage prijzen en een goede dienstverlening in voldoende
mate zeker te stellen. Daarom is aanvullend op de aanwijzingsprocedure nadere (tarief)regulering
noodzakelijk om de publieke belangen te borgen. Dit samenhangend pakket aan maatregelen
wordt opgenomen in Warmtewet 2.
2) Maak de tarieven voor warmtenetten transparanter
De oproep van het lid Sienot om meer inzicht te krijgen in de werkelijke kosten van
warmtelevering wordt breed gedeeld, ook door mij. In mijn brief van 10 februari 2020,
over de warmtetarieven en de beleidsvoornemens voor tariefregulering in Warmtewet
2, heb ik aangegeven dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aanvullende bevoegdheden
krijgt om meer inzicht te verkrijgen.2
Hiertoe zullen de nog niet in werking getreden bepalingen van artikel 7 uit de Warmtewet
in werking treden. Op basis van dit artikel kan de ACM transparantievoorschriften
opleggen. Hierbij zal zoveel als mogelijk worden voorgesorteerd op de vormgeving van
de transparantievoorschriften in het kader van de Warmtewet 2.
3) Laat mensen zelf kiezen of ze aansluiting op een warmtenet willen
Het lid Sienot wijst er terecht op dat een verplichte aansluiting op een warmtesysteem
waarschijnlijk niet zal bijdragen aan het draagvlak. Die aansluitverplichting maakt
dan ook geen onderdeel uit van Warmtewet 2, zoals is aangegeven in de voortgangsbrief
van 20 december 2019. De zogeheten opt-out mogelijkheid geeft ook een prikkel om te
komen tot een aantrekkelijk collectief aanbod om aan te sluiten op het warmtesysteem.
Indien er teveel mensen afhaken, kan het collectieve aanbod immers niet uit.
Een afnemer moet evenwel de consequenties van het afzien van een collectieve warmte-aansluiting
wel in voldoende mate kunnen overzien. Terugvallen op een gasgestookte situatie zal
immers op termijn niet meer mogelijk zijn in wijken waar de gemeente kiest voor verduurzaming
via de aanleg van een collectief warmtesysteem.
4) Koppel de prijs van warmte los van de prijs van gas
Het lid Sienot stelt voor om de gasreferentie voor het bepalen van de maximum warmtetarieven
los te laten en het tarief te baseren op werkelijke kosten. Ik voorzie inderdaad een
tarief gebaseerd op werkelijke kosten. Hierover is uw Kamer nader geïnformeerd in
de brief over warmtetarieven en de beleidsvoornemens voor tariefregulering in Warmtewet
2 van 10 februari 2020. Een dergelijke tarief geeft aan wat een redelijk tarief is
gelet op de onderliggende kosten van de warmtelevering waarbij enerzijds kleinverbruikers
de zekerheid hebben dat zij niet meer betalen dan nodig en warmtebedrijven anderzijds
de zekerheid hebben dat zij hun (efficiënte) kosten inclusief een redelijk rendement
redelijkerwijs kunnen terugverdienen. Een meer op kosten gebaseerd tarief is overigens
niet per se hetzelfde als een «goedkoop» tarief. Ook onder de nieuwe regulering blijft
het dus noodzakelijk om goed de betaalbaarheid voor de afnemer in de gaten te houden.
5) Zorg voor meer schone warmtebronnen
In lijn met wat het lid Sienot voorstelt, wordt in Warmtewet 2 een minimaal pad voor
verduurzaming (prestatienorm voor CO2-uitstoot) opgenomen. Zoals is aangegeven in de voortgangsbrief van 20 december 2019
moet bij de vaststelling van het warmtekavel verplicht aandacht worden besteed aan
de verduurzamingsmaatregelen voor de komende 10 jaar. Tijdens de exploitatiefase moeten
warmtebedrijven periodiek hun investeringsplan voor een warmtekavel bijstellen, inclusief
de gevolgen hiervan voor het bereiken van de CO2-norm. Warmtebedrijven worden verplicht om over hun duurzaamheid te rapporteren via
de jaarlijkse eindfactuur van de consument. In mijn recente brief aan uw Kamer over
de voortgang SDE++ kunt u een overzicht vinden van de warmtebronnen die in aanmerking
komen voor subsidie.3
In mijn brief over de voortgang van Warmtewet 2 schets ik de onderlinge samenhang
tussen de verschillende maatregelen om de beoogde groei en verduurzaming van collectieve
warmtesystemen te realiseren.4 Gelet op de urgentie die uw Kamer ziet op dit onderwerp, beoog ik het wetsvoorstel
zo spoedig als mogelijk af te ronden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat