Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 maart 2020
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 1231
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad
die op 23 maart aanstaande plaatsvindt te Brussel. Tot op heden is er geen definitieve
agenda beschikbaar. Naar aanleiding van Covid-19 is besloten de Raad niet in de gebruikelijke
vorm te laten doorgaan. Het is nog onduidelijk of en op welke wijze de Raad op een
andere manier doorgang zal vinden. Desalniettemin informeer ik u hierbij op de gebruikelijke
wijze over de beoogde agenda. Conform toezegging in het AO «Behandelvoorbehoud EU-voorstellen
over het nieuwe GLB» van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen
over dit thema.
I. GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE RAAD
Verordening over overgangsbepalingen GLB
Partiële algemene oriëntatie
Het Kroatisch voorzitterschap heeft de overgangsbepalingen voor het GLB geagendeerd
voor de Landbouw en Visserijraad van 23 maart 2020 met als oogmerk te komen tot gedeeltelijke
algemene oriëntatie. Deze bepalingen zijn nodig omdat het huidige GLB eind 2020 afloopt
en er nog geen akkoord is over het nieuwe GLB. In essentie gaat het om een technische
verlenging van het huidige GLB beleid, zonder beleidsmatige aanpassingen.
Sinds de presentatie van het Commissievoorstel in oktober 2019 zijn technische vragen
van de lidstaten besproken en is de duur van de transitieperiode (1 of 2 jaar) aan
de orde gesteld. Een aantal lidstaten heeft aangegeven een voorkeur te hebben voor
een transitieperiode van 2 jaar. Deze groep is groeiende nu er in februari geen akkoord
bereikt is over het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Ook is de overlap met het nieuwe
GLB besproken. Het voorstel van de Europese Commissie was om oude verbintenissen zo
snel mogelijk af te laten lopen en nieuwe onder het nieuwe GLB aan te kunnen gaan.
Dit zou de lasten voor overheden verminderen en ten goede komen aan de vereenvoudiging.
Hoewel dit uitgangspunt op zich te verdedigen is, leidt het ook tot onwenselijke beperkingen.
Daarop heeft het voorzitterschap een aantal wijzigingen van de tekst voorgesteld die
op brede steun kunnen rekenen. Zo staat een meerderheid van de lidstaten sympathiek
tegenover het voorstel van het voorzitterschap om voor sommige nieuwe verbintenissen
die worden aangegaan in de transitieperiode uit te gaan van een langere duur dan 1–3
jaar. Zoals bijvoorbeeld de aanleg en onderhoud van landschapselementen, waar een
overeenkomst voor 1 jaar niet opportuun is. De Europese Commissie kan daarin meegaan.
Verder is er een ruime meerderheid voor de overheveling van twee artikelen betreffende
de subsidiariteit van uitgaven voor het platteland en sectorale programma’s, die doorlopen
in de nieuwe GLB-periode, naar de nog vast te stellen Strategischplanverordening.
Ook is er brede steun voor het voorstel om voor nieuwe operationele programma’s in
de groenten- en fruitsector die worden ingediend na de inwerkingtreding van de transitieverordening
een maximale looptijd van 3 jaar te hanteren en om verlenging van reeds goedgekeurde
operationele programma’s die in de transitieperiode wordt aangevraagd te beperken
tot 31 december 2021. Bovenstaande wijzigingen hebben geen gevolgen voor de transitieperiode
zelf.
Ik ben positief over deze ontwikkelingen. Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereidingen
van de transitieperiode. Ik wil die periode gebruiken om alvast maatregelen te nemen
ten behoeve van het klimaat, biodiversiteit en leefmilieu. Hierover wordt overleg
gevoerd met de provincies en de waterbeheerders.
Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken
Informatie van de Commissie
Gedachtewisseling
De Europese Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken van haar werkzaamheden
op het gebied van internationale handel in landbouwproducten en een aantal onderhandelingen
voor handelsakkoorden, waaronder met Indonesië, Australië en Nieuw Zeeland. De relatie
met de Verenigde Staten zal ook aan bod komen, alsmede de 12eMinisteriele Conferentie van de WTO die in juni plaats zal vinden. Uw Kamer heeft
op 15 november 2019 een overzicht ontvangen van de lopende onderhandelingen via de
voortgangsrapportage handelsakkoorden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2089).
Nederland steunt de inzet van de Europese Commissie bij het vergroten van de markttoegang,
-uitbreiding en -behoud voor Europese landbouwproducten.
Nederland is voorstander van ambitieuze en gebalanceerde handelsakkoorden die vasthouden
aan de EU-normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu en een gelijk speelveld
bevorderen.
Instrumenten voor crisisbeheersing binnen het huidige GLB
Oriënterend debat
Het Kroatisch voorzitterschap heeft de GLB-instrumenten voor crisisbeheer geagendeerd
voor de Landbouw en Visserijraad van 23 maart 2020. Op het moment van schrijven is
er geen nadere informatie beschikbaar en het is daardoor niet duidelijk wat het voorzitterschap
precies wil agenderen.
II. INFORMATIE TOEKOMST GLB
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
Hoewel de discussies op Raadsniveau over het nieuwe GLB beperkt plaatsvinden, wordt
er op technisch niveau verder gesproken.
Tijdens de Raadswerkgroep van 6 februari is gesproken over indicatoren, het nieuwe
uitvoeringsmodel en de conditionaliteit. Er heeft een technische discussie plaatsgevonden
over het jaarlijkse prestatieverslag. Het gaat hier om de verklarende informatie die
betaalorganen naar de Europese Commissie moeten sturen om de GLB-betalingen te verantwoorden
versus het moment waarop de Commissie daarover vragen kan stellen en het moment waarop
de Commissie de declaratie kan afkeuren. Sommige lidstaten willen graag de administratieve
lasten verlagen door de mogelijkheid van de Commissie om aanvullende vragen over bestedingen
te stellen te beperken. Hoewel Nederland voorstander is van vereenvoudiging is het
beducht voor een uitholling van de controlesystematiek.
Ook is er tijdens de Raadswerkgroep gesproken over de conditionaliteit cq. de voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voor het ontvangen van GLB-steun, voor kleine boeren.
Veel lidstaten pleiten voor minder controles en uitzonderingen voor kleine boeren.
Een voorstel van het voorzitterschap voor een optioneel verlicht controleregime gaat
deze lidstaten niet ver genoeg. Ik ben kritisch op uitzonderingen van de conditionaliteit
voor kleine boeren, omdat dit zou betekenen dat in sommige lidstaten een groot deel
van het areaal uitgezonderd zou worden van de conditionaliteit.
Verder is door een aantal lidstaten een nieuw voorstel voor het stelsel van indicatoren
gepresenteerd dat op brede steun van de Raad kan rekenen. Nederland ziet echter spanning
tussen dit nieuwe voorstel en de beoogde beweging naar een prestatiegericht GLB. Tijdens
de Raadswerkgroep van 27 februari is verder gesproken over deze indicatorensystematiek
maar dit heeft nog niet geleid tot aanpassing van het voorstel.
Tijdens de Raadswerkgroep van 5 en 6 maart is o.a. gesproken het nieuwe uitvoeringsmodel.
De tekstwijzigingen van het voorzitterschap worden over het algemeen beoordeeld als
een stap in de goede richting, al hebben veel lidstaten vragen over de praktische
consequenties. Ook stond een bespreking van tekstvoorstellen voor sectorale interventies
op de agenda. Een meerderheid van de lidstaten is voor een uitbereiding van de mogelijkheid
om in de groenten- en fruitsector alsmede de wijnsector te werken met forfaitaire
tarieven. Ook Nederland kan dit steunen. Lidstaten zijn echter verdeeld over de tekstvoorstellen
aangaande steun voor niet erkende productenorganisaties.
Lidstaten zijn ook verdeeld over de toevoeging van brancheorganisaties aan artikel
71 over samenwerking, waarmee het voorzitterschap beoogt steun aan brancheorganisaties
mogelijk te maken onder de tweede pijler in plaats van onder de eerste pijler in het
kader van sectorale interventies.
Daarnaast is ook de discussie over het voorstel van één enkel minimumpercentage voor
bestedingen aan milieu en klimaatdoelen voor de gehele begroting van het GLB voortgezet.
Zo heeft de Commissie een toelichting gegeven over hoe de rekensystematiek werkt die
in het huidige GLB wordt toegepast voor de 30%-doesteling om middelen in te zetten
voor klimaat en leefomgeving in het plattelandsontwikkelingsfonds. Over de verschillende
rekenmodellen die zijn gepresenteerd door het Voorzitterschap voor het enkele percentage
lopen de meningen uiteen en is nog geen besluit genomen. Lidstaten zijn nog steeds
sterk verdeeld over welke interventies kunnen worden meegerekend voor het percentage.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin heeft besloten om de discussies over het nieuwe GLB aan
te houden totdat er een akkoord is bereikt over het MFK dan wel dat de Raadswerkgroep
Horizontale Vraagstukken een overeenstemming heeft bereikt over de aanpassingen van
het prestatiemodel, het geïntegreerd controle- en beheerssysteem of de sancties voor
conditionaliteit. Beiden zijn voorwaarde om tot een overeenstemming over de Horizontale
verordening te komen.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is niet meer bijeengeweest sinds 25 oktober 2019.
De volgende Raadswerkgroep staat gepland voor 13 maart 2020. Op de agenda staan een
bespreking van de bepalingen over productenorganisaties en een bespreking van nieuwe
tekstsuggesties voor de wijzigingsverordening.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit