Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Nijboer, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 maart 2020, over maatregelen om de economische gevolgen van het coronavirus te beperken
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN FINANCIËN EN VAN SOCIALE
ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2020
Op dit moment werkt het kabinet in samenwerking met de relevante instanties, zoals
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), aan gezondheidsmaatregelen
rondom het coronavirus. Uw Kamer heeft tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 10 maart
jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 61, item 26) verzocht om een brief waarin gekeken wordt naar de maatregelen die het kabinet neemt
ten aanzien van de economische impact van het coronavirus. Deze brief gaat in op de
maatregelen die nu actief zijn en maatregelen die op korte termijn worden genomen.
Het is evident dat de uitbraak van het coronavirus impact zal hebben op de mondiale,
Europese en Nederlandse economie. Ook in Nederland zijn de economische consequenties
merkbaar. De precieze impact op de Nederlandse economie zal afhangen van de snelheid
waarmee het coronavirus onder controle komt in binnen- en buitenland, hetgeen op dit
moment niet met zekerheid te voorspellen is.
Zeker is wel dat de Nederlandse economie er goed voorstaat en voldoende buffers heeft
om de negatieve economische gevolgen van het virus op te vangen. De werkloosheid staat
op een historisch laag niveau en zowel het bedrijfsleven in algemene zin als de overheid
heeft voldoende financiële buffers. Daarnaast is de weerbaarheid van de financiële
sector de afgelopen tijd versterkt. Vanuit deze sterke uitgangspositie lijken vergaande
overheidsmaatregelen op economisch terrein vooralsnog niet nodig. Een overmatige beleidsreactie
kan namelijk onnodige neveneffecten met zich meebrengen. Het is daarom belangrijk
weloverwogen te werk te gaan. Het kabinet richt zich op maatwerk en zal instrumenten
inzetten als de situatie daar om vraagt. Het is op voorhand niet te zeggen welke effecten
een rol gaan spelen op de lange termijn. Het kabinet houdt, samen met onder andere
de sociale partners, de situatie scherp in de gaten om, zoals ook eerder door het
kabinet aangegeven, tijdig alle noodzakelijke en passende maatregelen en voorzorgsmaatregelen te treffen als de situatie daartoe noopt. Deze brief gaat eerst in op nationale
en vervolgens op Europese maatregelen.
1. Nationale maatregelen
Het coronavirus heeft in eerste instantie voornamelijk invloed op de aanbodkant van
de economie. Door de lange, mondiaal georganiseerde toeleveringsketens kunnen ondernemers
in de problemen raken als er bijvoorbeeld sprake is van vertraging in de toelevering
van grondstoffen of halffabricaten. Op het moment kan vertraging in de productie en
consumptie van goederen en diensten bijvoorbeeld leiden tot liquiditeitsproblemen
voor ondernemers.
Tegelijk kan er een effect optreden aan de vraagzijde van de economie, als gevolg
van bijvoorbeeld groeiende onzekerheid, reisrestricties en economische problemen in
andere delen van de wereld. Vanuit landen zoals China is nu minder vraag naar Nederlandse
producten, zoals chips voor de auto-industrie. Ook is er in Nederland op dit moment
al sprake van veel annuleringen van vakanties, congressen en andere grote evenementen.
In de horeca en de toerismesector zijn de effecten intussen voelbaar.
Het kabinet beschikt naast de automatische stabilisatoren vanuit de begroting over
een instrumentarium om deze economische gevolgen te mitigeren en neemt maatregelen
om dat instrumentarium zo effectief in te zetten. Zo bestaat de regeling voor werktijdverkorting
om onnodig ontslag van werknemers te voorkomen. Om bedrijven in hun liquiditeitsbehoefte
te voorzien, bestaat de maatregel Borgstelling MKB-kredieten. Deze zal worden verruimd.
Hieronder volgt een nadere toelichting op de genoemde maatregelen.
1.1 Werktijdverkorting en mogelijke opschaling
Bedrijven die getroffen worden door de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus
en aan alle voorwaarden voldoen, kunnen in aanmerking komen voor de huidige regeling
werktijdverkorting.
Werktijdverkorting is een bestaande regeling waar bedrijven een beroep op kunnen doen
die door een calamiteit tijdelijk een verlies van werkuren hebben. Oftewel: er is
tijdelijk geen werk meer voor (een deel) van het personeel door omstandigheden die
buiten het normale ondernemersrisico vallen. Deze calamiteit moet ten minste twee
weken en maximaal 24 weken voor werkuitval zorgen. Ook moet er voor minstens twintig
procent van het personeel geen werk meer zijn. Voor dat deel van het personeel kunnen
werkgevers dan een beroep doen op de werkloosheidsuitkering (WW). De medewerkers om
wie het gaat spreken dan hun WW-rechten aan. Ze moeten daarom wel WW-rechten hebben
opgebouwd.
Bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt momenteel met
veel inzet gewerkt aan het uitvoeren en opschalen van de regeling voor werktijdverkorting.
Op dagelijkse basis wordt door SZW bekend gemaakt hoeveel aanvragen zijn ingediend,
welke zijn gehonoreerd en welke zijn afgewezen. Het aantal ingediende aanvragen bedraagt
inmiddels 1700 (stand 11 maart 2020). Voor het opschalen van de verwerking van de
aanvragen zijn bij SZW extra mensen ingezet. Ook bij het UWV wordt gewerkt aan vergroting
van de verwerkingscapaciteit. Uitgangspunt bij de uitvoering van de regeling is dat
de aanvrager verantwoordelijk is voor de correctheid van de aangeleverde gegevens
en de naleving van de voorwaarden voor de regeling. Voor het geval de capaciteit voor
de uitvoering van de regeling voor werktijdverkorting onvoldoende mocht blijken, wordt
gekeken naar andere mogelijkheden.
Zzp’ers kunnen, omdat zij geen personeel in dienst hebben, geen beroep doen op de
regeling voor werktijdverkorting. Zzp’ers die door de uitbraak van het coronavirus
in de problemen komen, kunnen een beroep doen op het Bbz (Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004) wanneer zij aan de voorwaarden voor deze regeling voldoen. Het
Bbz wordt uitgevoerd door gemeenten. Zzp’ers die een beroep willen doen op het Bbz
dienen zich te wenden tot de gemeente waar zij staan ingeschreven.
1.2 Verruiming van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)
Bedrijven – en met name het mkb – kunnen in liquiditeitsproblemen komen als gevolg
van het coronavirus en bredere economische effecten. Banken en andere financiers kunnen
bedrijven helpen door tijdelijke verstrekking van een overbruggingskrediet of een
ophoging van het Rekening Courantkrediet (RC-krediet). Ook opschorting van aflossingen
van bestaande kredietlijnen is een mogelijkheid die financiers zelf kunnen treffen.
Indien de problemen toenemen kunnen maatregelen nodig zijn om mkb’ers te ondersteunen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK) streeft er daarom naar
om per eind maart met een tijdelijke verruiming van de BMKB de risico’s mitigeren,
zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. Dit
na consultatie van de Nederlandse Vereniging van Banken en het bedrijfsleven. Met
de BMKB staat de overheid voor een deel borg voor bedrijven die een lening willen
afsluiten, maar aan de betrokken financier (met name banken) niet genoeg zekerheden
kunnen bieden.
De bedrijven die worden geraakt door de gevolgen van het coronavirus en daardoor in
liquiditeitsproblemen komen, kunnen tijdelijk rekenen op extra gunstige voorwaarden
onder de BMKB. Er komt een nieuwe tijdelijke (geldig tot 1 april 2021) maatregel –
die voor de brede doelgroep mkb-bedrijven zal worden ingezet – waarmee de Staat een
hoger garantieaandeel aanbiedt in de BMKB. In de huidige regeling betreft het borgstellingskrediet
50% van het krediet dat de financier (vaak een bank) verstrekt. De borg van de overheid
bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet. Voor deze maatregel wordt de omvang van
het borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75%. Deze maatregel kan
benut worden door bedrijven en is bestemd voor overbruggingskrediet of verhoging rekening
courant-krediet bij een financier, met een maximale looptijd van 1 jaar. Ook een aantal
overige voorwaarden in de BMKB zal worden versoepeld. Dit helpt bedrijven om aan hun
dagelijkse betaalverplichtingen te kunnen blijven voldoen. De totale kosten van deze maatregel in de
BMKB worden geraamd op tussen de 20 en 25 miljoen euro.
Verder is transparante communicatie vanuit de overheid richting de ondernemer van
belang om onduidelijkheden te voorkomen. Daarom heeft het kabinet nauw contact met
brancheverenigingen, ondernemersverenigingen VNO-NCW en MKB-Nederland en de Kamer
van Koophandel. Ondernemers zijn zelf ook heel alert. Dat is goed. Natuurlijk kunnen zij ook
vragen hebben. Het kabinet vindt het belangrijk dat zij op een centrale plek terecht
kunnen. Naast de informatie op de websites rijksoverheid.nl/coronavirus en het RIVM
kunnen zij ook bellen met het adviesteam van de Kamer van Koophandel via telefoonnummer
0800–2117. De informatievoorziening aan ondernemers wordt voortdurend aangevuld en
aangescherpt op basis van de binnengekomen vragen. Datzelfde geldt voor de informatievoorziening
over arbeidsomstandigheden. Werkgevers hebben vele praktische vragen over hoe de algemene
richtlijnen van het RIVM naar de concrete situatie op de werkvloer vertaald kunnen
worden. Bedrijfsartsen, arbodiensten of de arbokerndeskundigen kunnen de werkgever
bij die vertaalslag helpen. SZW is in overleg met deze arboprofessionals om de informatievoorziening
zo goed mogelijk te laten verlopen.
1.3 Begrotingsbeleid en automatische stabilisatie
De Nederlandse overheidsfinanciën staan er goed voor. Dit betekent dat we alle maatregelen
kunnen nemen die we momenteel noodzakelijk achten. Als er aanvullend beleid nodig
is, dan is daar ook de ruimte voor. De Nederlandse begrotingssystematiek is gericht
op het automatisch stabiliseren van de economie; er hoeft niet bezuinigd te worden
bij economische tegenslag. Dit betekent dat economische schokken eventueel direct
worden opgevangen door hogere WW-uitgaven en bijstand, en lagere belastinginkomsten
(zoals de btw). Waar verder de medische beheersing van het virus noopt tot noodzakelijke
maatregelen die leiden tot een extra budgettair beslag in het Rijksbrede beeld, bijvoorbeeld
ten behoeve van medewerkers in de zorg, past het kabinet deze in. Bij een uitbraak
van een epidemie is het soms nodig om op zeer korte termijn besluiten te nemen, besluiten
die ook binnen de zorgsector financiële gevolgen zullen hebben. Vanzelfsprekend zullen
we doen wat nodig is.
1.4 Fiscaliteit
Om ervoor te zorgen dat ondernemers liquiditeitsproblemen het hoofd kunnen bieden,
is er de mogelijkheid tot het verzoek om bijzonder uitstel van betaling in de inkomstenbelasting,
vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting. De Belastingdienst zal uitstel
van betaling verlenen als de ondernemer schriftelijk motiveert dat hij door de coronacrisis
in de problemen is gekomen. Zodra het verzoek om uitstel bij de Belastingdienst binnen
is, zet de Belastingdienst de invordering stil. Individuele beoordeling van het verzoek
vindt later plaats. De gebruikelijke vereisten voor het verlenen van uitstel blijven
gelden. Om ondernemers tegemoet te komen zal de Belastingdienst de komende tijd een
verzuimboete voor het niet (tijdig) betalen achterwege laten of terugdraaien. De behandeling
van verzoeken om uitstel moet handmatig plaatsvinden, zodat behandeltijden kunnen
oplopen indien veel verzoeken binnenkomen.
Daarnaast betalen ondernemers nu belasting op basis van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting
of vennootschapsbelasting. Ondernemers die een lagere winst verwachten door de coronacrisis
kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag, zodat ze
meteen minder belasting gaan betalen. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst
worden ingewilligd.
1.5 Monitoren van financiële markten
Zoals hierboven beschreven kunnen de economische gevolgen van het coronavirus (ook)
bedrijven raken. Dit kan tot gevolg hebben dat bedrijven tijdelijk extra liquiditeit
nodig hebben of tijdelijk meer moeite hebben om bestaande leningen af te betalen.
Afhankelijk van de mate waarin dat gebeurt, heeft dit impact op financiële instellingen.
Er zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet om de financiële sector weerbaarder
te maken. Zo zijn buffers opgebouwd die banken helpen om kredietverlening in stand
te houden en eventuele verliezen op te vangen. De Nederlandse financiële sector staat
er dan ook goed voor en kan tegen een stootje. Daarnaast nemen financiële instellingen
continu maatregelen om de continuïteit van kritieke processen te waarborgen.
Hoewel ondernemingen de eerste problemen ondervinden van het coronavirus, zijn er
op dit moment geen concrete signalen dat er sprake is van grootschalige (betalings)problemen
bij ondernemingen en hun kredietverleners, of andersoortige stress bijvoorbeeld op
de interbancaire markten. Dat kan in de toekomst uiteraard veranderen. Daarom is het
van belang om waakzaam te zijn. De Europese Centrale Bank (ECB), De Nederlandse Bank
(DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) monitoren de situatie. Het kabinet
onderhoudt nauw contact met DNB en AFM. Ook vindt er op korte termijn op initiatief
van DNB, samen met het Ministerie van Financiën en AFM, overleg plaats met de financiële
sector. Het doel van het overleg is om te bespreken hoe het coronavirus de sector
raakt en laatste ontwikkelingen te bespreken.
2. Maatregelen op internationaal en Europees niveau
Ook op internationaal vlak wordt in verschillende gremia overlegd over de te nemen
maatregelen om de economische gevolgen van het coronavirus te mitigeren. Gezien het
mondiale karakter van de uitbraak is het kabinet van mening dat dergelijke gremia
van groot belang zijn voor het uitwisselen van informatie tussen landen en instellingen,
alsmede de coördinatie van beleid.
Zo heeft op 4 maart jl. een telefonische vergadering plaatsgevonden van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en de Eurogroep over de economische en financiële ontwikkelingen als gevolg
van het coronavirus. De Eurogroep heeft een verklaring aangenomen waarin het de nationale
maatregelen die lidstaten nemen ten behoeve van het bestrijden van het virus verwelkomt,
evenals de stappen die de Europese Commissie zet om informatie-uitwisseling te coördineren.
Ook is in de verklaring opgenomen dat bij de eerstvolgende Eurogroep de economische
situatie en de mogelijke beleidsrespons besproken zal worden. In het IMFC is gesproken
over de economische impact van het coronavirus, de nationale maatregelen die zijn
genomen en over samenwerking tussen de leden om de gevolgen van het coronavirus virus te mitigeren. Het
IMFC riep het IMF op om zijn beschikbare instrumentarium indien nodig te gebruiken
om landen die gevolgen ondervinden van de uitbraak te ondersteunen.
Op dinsdag 10 maart jl. heeft een videoconferentie plaatsgevonden met de leden van
de Europese Raad naar aanleiding van de verspreiding van het coronavirus; uw Kamer
ontvangt hiervan een separaat verslag. Tijdens deze bespreking is voor wat betreft
de economische impact verwezen naar de Eurogroep en Ecofin van 16 en 17 maart a.s.
Tot slot heeft de Europese Commissie de leden van de Europese Raad geïnformeerd over
haar voornemen om een voorstel aan de Raad en het Europees parlement te doen voor
een Corona Response Investment Initiative. Dit is naast bestaande instrumenten in
de Europese begroting om te kunnen reageren op dergelijke knelpunten zoals het Europese
Solidariteitsfonds en de Europese Noodhulpreserve.
De komende tijd zal ook in ander internationaal verband vaker gesproken worden over
het mitigeren van de economische gevolgen als gevolg van het coronavirus. De Kamer
zal hierover via de gebruikelijke kanalen worden geïnformeerd.
3. Vervolg
Zoals reeds boven aangegeven zal het kabinet de economische situatie rondom het coronavirus
nauwlettend blijven volgen, in nauwe samenwerking met de relevante nationale en internationale
instituties, en indien nodig tijdig alle noodzakelijke en passende vervolgmaatregelen
treffen. Het kabinet zal waar ontwikkelingen zich voordoen tijdig, duidelijk en transparant
communiceren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën