Brief regering : Onderzoek ondersteuning medezeggenschap in het po en vo
31 293 Primair Onderwijs
               31 289 Voortgezet Onderwijs
         
Nr. 511 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2020
Met deze brief informeer ik u over de opbrengsten van het onderzoek uitgevoerd door
                  Oberon, in samenwerking met het Kohnstamm Instituut, naar de ondersteuningsbehoefte
                  van medezeggenschapsraden (mr’en) in het primair (po) en voortgezet onderwijs (vo).
                  Daarnaast informeer ik u over het project Versterking medezeggenschap en hoe ik het
                  vervolg daarvan vormgeef. De medezeggenschap is een belangrijk onderdeel van het bestuur
                  in ons onderwijsstelsel. Het is daarom belangrijk te zorgen dat de medezeggenschapsraden
                  goed toegerust zijn om hun taak uit te voeren en dat zij waar nodig ondersteuning,
                  kennis en scholing binnen handbereik weten.
               
Onderzoek naar ondersteuning
Op 26 maart 2019 is een motie van de leden Westerveld (GL) en Van den Hul (PvdA) met
                     betrekking tot de ondersteuning van de medezeggenschap aangenomen (Kamerstuk 31 293, nr. 440). Met deze motie verzochten de leden de regering om te onderzoeken of:
                  
• medezeggenschapsraden op de hoogte zijn van hun wettelijke recht op ondersteuning;
• of zij gebruik maken van de ondersteuning en
• op welke manier de financiële kennis van medezeggenschapsraden wordt versterkt.
Ondersteuningsmogelijkheden voor mr’en zijn bekend
Uit het onderzoek van Oberon en het Kohnstamm Instituut1 komt naar voren dat er bij mr’en een hoge mate van bekendheid is van het recht op
                  ondersteuning, maar dat vooral in het po hier niet altijd gebruik van wordt gemaakt.
                  Uit het onderzoek blijkt verder dat het nodig is om het bewustzijn van het nut van externe ondersteuning bij mr’en in het po te vergroten. Daarnaast
                  geven mr’en aan dat er voldoende ondersteuning en expertise is vanuit de school of
                  de achterban. Verder blijkt dat het mr’en er baat bij hebben als ze worden geholpen
                  met het formuleren van een ondersteuningsvraag. Ook blijkt dat er vooral behoefte
                  is aan ondersteuning op financieel gebied. Dat is des te belangrijker nu er instemmingsrecht
                  op de begroting komt.
               
Naast de bekendheid van de ondersteuningsmogelijkheden in het po, de verwachte ondersteuningsbehoefte
                  op het gebied van financiën en de hulp bij het komen tot een hulpvraag zijn er nog
                  meer punten uit het onderzoek die aandacht verdienen. Uit de evaluatie komt bijvoorbeeld
                  ook naar voren dat er behoefte is aan een buddysysteem binnen en tussen medezeggenschapsraden.
                  Op deze manier kan meer aan kennisoverdracht en kennisborging gedaan worden binnen
                  mr’en. Met een buddysysteem tussen mr’en verbreden we de blik van de leden en stimuleren
                  we het delen van ervaringen. Daarnaast is er behoefte aan een landelijk systeem met
                  informatie over belangrijke (financiële) kerngegevens. Deze additionele informatie
                  biedt mr’en handvatten om het gesprek over de financiën van de school te voeren, ook
                  met het bevoegd gezag.
               
Ik ga aan de slag met deze resultaten. In de WMS staan in artikel 28 de faciliteiten
                  waar de mr gebruik van kan maken. Hier gaat het met name over het ter beschikking
                  stellen van voorzieningen en kostenvergoedingen die nodig zijn om de taken goed te
                  kunnen vervullen. Dan gaat het bijvoorbeeld over scholingskosten, ter beschikking
                  stellen van vergaderruimte en middelen, raadplegen deskundige(n) of vacatiegelden.
                  Er is legio aanbod in de ondersteuning voor mr’en op deze en allerlei andere vlakken.
               
Project Versterking medezeggenschap
Naast het brede aanbod liep er een specifiek project om de mr’en te ondersteunen en
                  versterken. De subsidie voor dit project, Versterking medezeggenschap, dat de versterking
                  van de medezeggenschap in samenwerking met diverse veldpartijen vorm geeft, stopt.
                  Ik kies hiervoor vanwege aangescherpte regels op het gebied van staatssteun. Met de
                  keuze voor een opdrachtnemer kies ik er ook heel bewust voor om meer regie te nemen
                  om goede ondersteuning aan de medezeggenschap te garanderen. Het project heeft de
                  afgelopen jaren veel opgeleverd, er is ook brede erkenning voor de rol die de veldpartijen
                  verenigd in dit project gespeeld hebben. Het is daarom belangrijk dat ook na de aanbesteding
                  de partijen die in de stuurgroep van het project verenigd zijn2 een belangrijke rol blijven spelen. Ik ben in gesprek met de stuurgroep over de invulling
                  van deze rol. Op dit moment loopt een aanbesteding voor de ondersteuning van de medezeggenschap
                  in het po en vo, dat betekent dat de organisatie van de ondersteuning van de medezeggenschap
                  gaat veranderen. In de gesprekken met de opdrachtnemer zal ik zorgen dat de opbrengsten
                  van het project Versterking medezeggenschap een plek behouden in de ondersteuning.
                  Ik hecht aan een goede medezeggenschap in het onderwijs en een goede ondersteuning
                  voor de mr is daarbij onontbeerlijk.
               
In de offerteaanvraag van de aanbesteding heb ik de resultaten uit het onderzoek van
                  Oberon en het Kohnstamm Instituut meegenomen. Zo heb ik onder andere opgenomen dat
                  de aanbieder speciale aandacht moet geven aan de verkenning van de ondersteuningsvraag
                  van mr’en. Tevens dient de opdrachtgever zorg aan de bekendheid en het gebruik van
                  de ondersteuning in het po te besteden. Bovendien zal er speciale aandacht worden
                  gegeven aan de ondersteuning op financieel gebied. Deze ondersteuning is des te meer
                  van belang gezien het wetsvoorstel dat ik in voorbereiding heb om de mr’en in het
                  po en vo een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting te geven. Op dit
                  moment wordt de internetconsultatie voor deze wetswijziging voorbereid. Het streven
                  is vooralsnog om deze wijziging in 2021 in werking te laten treden. Bij dit instemmingsrecht
                  is goede ondersteuning voor de mr op het gebied van financiën belangrijk.
               
Naar verwachting zal in april 2020 een nieuwe partij voor de ondersteuning van de
                  medezeggenschap in het po en vo worden gecontracteerd die aan de slag zal gaan met
                  de aanbevelingen van het onderzoek, maar ook de ervaringen en aandachtspunten uit
                  het veld. Op deze manier zal ik de ondersteuning van de medezeggenschap in het po
                  en vo versterken en de medezeggenschap een krachtige impuls geven.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
                  A. Slob
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media