Brief regering : Internationale inzet bosbehoud en bosherstel
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 708 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN
LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2020
Ontbossing en bosdegradatie zijn wereldwijd een urgent en steeds groter wordend probleem,
terwijl bossen juist een cruciaal onderdeel zijn van de oplossing voor mondiale problemen.
Recente internationale rapporten in de context van klimaatverandering en biodiversiteit
wijzen erop dat het nog steeds niet goed gaat met de bossen en dat er meer moet gebeuren.
Deze rapporten maken ook duidelijk dat bossen essentieel zijn voor het realiseren
van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), de Overeenkomst van Parijs, de doelstellingen
van de VN Conventie voor Biologische Diversiteit (CBD), het Verwoestijningsverdrag
(UNCCD) en het UN Strategic Plan for Forests.
Alleen al in tropische gebieden gaat jaarlijks circa 7 miljoen hectare bos verloren1. Daarbij doen zich regionale verschillen voor: zo neemt de ontbossing in Brazilië,
Colombia en de Democratische Republiek Congo de laatste jaren (sterk) toe. In Indonesië
was er de afgelopen paar jaar een trendbreuk en nam de ontbossing af, maar de grote
bosbranden van afgelopen zomer wijzen erop dat dit mogelijk geen blijvende omkering
is. Ook in Europa en elders in de wereld staan bossen onder druk.
Het is duidelijk dat ondanks de mondiale inzet om ontbossing te stoppen er nog te
weinig resultaat wordt geboekt. Afgelopen half jaar hebben de vele bosbranden in de
Amazone, Zuidoost-Azië, het Congobekken, Siberië en Australië tot grote publieke en
politieke ongerustheid geleid. Daarom intensiveren wij onze inspanningen voor het
behoud en het herstel van bossen wereldwijd.
Met deze brief lichten wij u in over onze ambitie voor een coherente en integrale
aanpak van het complexe probleem van ontbossing en bosdegradatie. Hiermee geven wij
de gezamenlijke inzet weer op het internationale deel van de bossenstrategie die het
kabinet in mei heeft aangekondigd (Kamerstuk 33 576, nr. 163). Een belangrijke concrete stap op korte termijn is de intensivering van activiteiten
in het kader van ontwikkelingssamenwerking die bijdragen aan het tegengaan van ontbossing,
waarvoor de jaarlijkse financiering zal verdubbelen naar ten minste EUR 25 miljoen
vanaf dit jaar, zoals uiteengezet in deze brief.
Deze brief is tevens een reactie op de motie van de leden Bouali en De Groot (Kamerstuk
26 485, nr. 299) en geeft aan hoe wij invulling geven aan het amendement van het lid Bouali op de
begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2020,
over het tegengaan van ontbossing en verduurzaming van de landbouw (Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 16). De Minister van EZK ging in zijn antwoorden op vragen van de Kamerleden Van Raan
en Wassenberg van 6 december jl. (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1171) in op de rol van biomassa voor energieopwekking.
Medio dit jaar zal uw Kamer een nadere uitwerking van enkele onderdelen van deze strategie
ontvangen.
Belang van bossen
De gestage mondiale ontbossing is zeer zorgwekkend, gezien de grote rol die bossen
spelen bij het leefbaar houden van onze aarde. Het belang van bossen voor mens, klimaat
en milieu kan niet worden overschat. Bossen leveren essentiële ecosysteemdiensten:
zij vormen door vastlegging en opslag van CO2 een belangrijke buffer in de broeikasgashuishouding en klimaatregulering van de aarde,
zij zorgen lokaal voor verkoeling, zij vervullen een belangrijke rol in de nutriënten-
en waterkringloop en de regionale hydrologie, zij vormen een habitat voor het gros
van de biodiversiteit op land, zij dragen bij aan verbetering van de bodemkwaliteit
en zij beschermen tegen erosie. Ook leveren bossen producten zoals voedsel, medicijnen
en bouwmaterialen. Meer dan anderhalf miljard mensen zijn voor hun levensonderhoud
in meer of mindere mate afhankelijk van producten en diensten die bossen leveren –
250 miljoen van hen zijn zelfs sterk afhankelijk hiervan2. Onder hen bevinden zich veel inheemse bevolkingsgroepen en de meest kwetsbaren in
de samenleving. De Commission on World Food Security (CFS) onderkent het belang van
bossen voor voedselzekerheid en heeft om die reden een rapport met aanbevelingen uitgebracht
getiteld Sustainable Forestry for Food Security and Nutrition. Voorts zijn bossen onmisbaar voor de omschakeling naar een circulaire economie omdat
ze hernieuwbare grondstoffen leveren, die een alternatief bieden voor fossiele en
fossiel-intensieve grondstoffen (zoals cement).
Deskundigen zijn bezorgd3 dat de voortschrijdende ontbossing en bosdegradatie in de grote regenwoudgebieden
mogelijk al op korte termijn een omslagpunt kan bereiken, waarbij een zichzelf versterkend
effect optreedt dat leidt tot een onomkeerbaar verlies – dat wil zeggen dat het regenwoud
zijn essentiële rol bij het in stand houden van bestaande neerslagpatronen voor altijd
zou verliezen. De gevolgen zijn verdere verdroging en hogere brandbaarheid, fragmentatie
en verlies aan biodiversiteit, hogere CO2-uitstoot en verlies aan bestaansmogelijkheden voor talloze mensen die veelal geen
andere mogelijkheid zullen hebben dan weg te trekken – effecten die ver buiten het
regenwoud gevoeld zullen worden. De gevolgen van ontbossing en bosdegradatie in Europa
geven eveneens aanleiding tot grote zorg.
Ontbossing, landbouw en andere vormen van (veranderend) landgebruik zijn de bron van
bijna een kwart van de mondiale, door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot, terwijl omgekeerd bossen en andere ecosystemen momenteel bijna 30% van
onze mondiale CO2-uitstoot absorberen4. Behoud van bossen en andere natuurlijke vegetatie, herstel van gedegradeerd bos
en herbebossing vormen derhalve cruciale factoren in de strijd tegen klimaatverandering.
In veel ontwikkelingslanden vormen ontbossing en bosdegradatie de grootste bronnen
van emissies. Zij zien in beëindiging van ontbossing en verduurzaming van landgebruik
derhalve belangrijke mogelijkheden om hun emissies te verminderen.
De toenemende wereldbevolking en de toenemende welvaart, maar ook bijvoorbeeld de
uitfasering van fossiele brandstoffen waarvoor als alternatief naar biomassa wordt
uitgeweken, zullen bijdragen aan verdere ontbossing als daartegen niet gericht actie
wordt ondernomen.
Belang voor Nederland
Ontbossing is geen «ver-van-mijn-bed-show»: Nederland is bijzonder gevoelig voor klimaatverandering
en zeespiegelstijging. En met het verdwijnen van het bos zou 80% van de biodiversiteit
op het land verloren gaan5, wat een onvoorstelbaar verlies zou zijn, zeker als men in aanmerking neemt dat biodiversiteit
aan de basis ligt van duurzame voedselproductie (ook voor Nederland) en van bijvoorbeeld
innovaties in de geneeskunde. Gezonde bossen zijn ook voor Nederland van belang omdat
zij zorgen voor een duurzame houtvoorziening, die nodig is voor de transitie naar
een circulaire economie. Nederland is voor zijn houtvoorziening bijna geheel afhankelijk
van het buitenland: meer dan 90% van ons jaarlijks verbruik wordt geïmporteerd (vooral
uit Europa, maar ook uit de tropen). Ook voor het behalen van de SDG’s zijn behoud
en herstel van bossen en herbebossing essentieel, met name voor SDG 15 (leven op het
land), SDG 13 (klimaatactie), SDG 12 (duurzame productie en consumptie) en SDG 6 (schoon
water en sanitatie).
Oorzaken van ontbossing en bosdegradatie
De oorzaken van ontbossing en bosdegradatie zijn divers, complex en plaats-afhankelijk.
In de tropen, waar zich de drie grootste regenwoudgebieden bevinden, zijn landbouw
en veeteelt de oorzaak van circa 80% van de ontbossing. Andere directe en indirecte
oorzaken van ontbossing en bosdegradatie zijn onder andere bevolkingsgroei en toename
van de consumptie, behoefte aan hout, ontginning ten behoeve van landspeculatie, (illegale)
mijnbouw, aanleg van infrastructuur (toegang tot bosgebieden) en verstedelijking.
Bij de ontbossing als gevolg van landbouw en veeteelt geldt dat deze gemiddeld in
ongeveer gelijke mate veroorzaakt wordt door commerciële landbouw en door kleine boeren
en lokale gemeenschappen, zij het met duidelijke regionale verschillen. Vooral in
de armste landen en regio’s, waar relatief veel mensen voor hun levensonderhoud afhankelijk
zijn van bossen, zijn kleine boeren belangrijke veroorzakers van ontbossing, om zo
meer landbouwgrond te creëren voor voedselproductie.
In dit verband verwijzen we naar onze brief «Op weg naar een wereld zonder honger
in 2030: de Nederlandse inzet» (Kamerstuk 33 625, nr. 280), waarin we het belang hebben aangegeven van verduurzaming van voedselsystemen en
de rol van gezonde ecosystemen daarbij.
De grote internationale vraag naar agrogrondstoffen zoals vlees, soja, palmolie, rubber,
cacao en koffie, wakkert de commerciële landbouw aan. Consumptiepatronen in de landen
die deze producten afnemen, hebben dus een duidelijke impact op ontbossing en bosdegradatie
elders in de wereld.
Gebrekkig en falend bestuur in bosrijke landen zijn belangrijke factoren bij illegale
ontbossing. In de Braziliaanse Amazone is bijvoorbeeld zo’n 90% van de ontbossing
illegaal en is onvoldoende capaciteit beschikbaar voor handhaving van de wet- en regelgeving.
Milieuactivisten en landrechtenverdedigers, onder wie veel leden van inheemse gemeenschappen
die hun leefgebieden beschermen, zijn regelmatig het slachtoffer van intimidatie en
mishandeling door illegale groepen, soms met dodelijke afloop.
Onze doelen
Duurzaam bosbeheer, via een geïntegreerde aanpak met gelijkwaardige aandacht voor
ecologische, economische en sociale aspecten, is uitgangspunt van het Nederlandse
nationale en internationale beleid. Er moet dus oog zijn voor het systeem als geheel,
de kringlopen en de onderlinge samenhang.
Behoud en herstel van bossen, als onderdeel van duurzaam landgebruik, dient een wereldwijd
belang en daarom werken wij nauw samen met andere belangrijke actoren binnen en buiten
de EU, inclusief maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven. In onze appreciatie
van de speciale IPCC-rapporten over «klimaatverandering en land» en over «oceanen
en ijs in een veranderend klimaat» (Kamerstukken 32 813 en 31 793, nr. 407) benadrukten wij reeds het belang van een gezamenlijke, brede aanpak.
Wij richten ons beleid op de volgende hoofddoelen:
1. Stoppen mondiale ontbossing en bosdegradatie uiterlijk in 2030
Ontbossing moet stoppen om te voorkomen dat de negatieve gevolgen die we al ervaren
sterk verergeren. De tropische regenwouden zijn de belangrijkste bossen om te beschermen:
zij kennen de grootste biodiversiteit, ook omdat zij grote «wetlands» omvatten, en
zij herbergen per hectare het meeste CO2. De drie grote regenwoudgebieden – Amazone, Congobekken en Zuidoost-Azië – zijn daarom
van het grootste belang. Aangrenzende ecosystemen en droger bos, zoals de Cerrado
en de Gran Chaco in Zuid-Amerika en de Miombo in Afrika (de zogenaamde agricultural frontier), worden eveneens ernstig bedreigd door grootschalige ontbossing en bosdegradatie.
Ook deze gebieden vertegenwoordigen een hoge ecologische waarde, zijn van groot belang
voor de lokale bevolking en dragen bij aan klimaatadaptatie en -mitigatie. De strijd
tegen ontbossing zal zich primair op bovengenoemde gebieden moeten richten.
We willen daarom in EU-verband en vanuit Nederland ontbossingsvrije landbouwgrondstoffenketens
en houtproductie stimuleren, met als doel ontbossingsvrije ketens in 2030. Op deze
manier kunnen we onze voetafdruk verminderen en verduurzamen.
Nederland, de Europese Unie en veel andere landen, grote bedrijven en organisaties
hebben in 2014 de New York Declaration on Forests ondertekend, die inzet op halvering van wereldwijde ontbossing in 2020 en een einde
aan ontbossing in 2030. Het eerste doel zal bij lange na niet behaald worden, wat
betekent dat de wereldgemeenschap, inclusief Nederland, de nodige extra inzet zal
moeten plegen om het doel voor 2030 te behalen.
De bosbranden in de zomer van 2019 veroorzaakten een schokgolf, leidend tot een topbijeenkomst
in New York op 23 september jongstleden, direct voorafgaand aan de start van de UN
Climate Action Summit. Daar is een aanzet gedaan voor een nieuwe alliantie tegen ontbossing en diverse
partijen hebben zich gecommitteerd aan extra inspanningen, waaronder verschillende
Europese landen en instellingen als de Wereldbank.
Op Europees niveau is mede op aandringen van de landen van het Amsterdam Declarations Partnership (ADP), waarvan Nederland in de eerste helft van 2019 voorzitter was, afgelopen zomer
de EU Mededeling «Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU
opvoeren» verschenen. Deze Mededeling, waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd (Kamerstuk
22 112, nr. 2826), onderkent dat de EU als grote importeur van agrogrondstoffen een verantwoordelijkheid
heeft om ontbossing terug te dringen. Nederland ondersteunt de voorgestelde EU-inzet,
die in december werd bevestigd in Raadsconclusies6. In de European Green Deal7, waarin acties van de Mededeling zijn opgenomen, heeft de Commissie aangegeven dat
zij wetgevende en niet-wetgevende maatregelen zal nemen, die helpen bij het verkleinen
van de ecologische voetafdruk van de EU-consumptie en het ontbossingsvrij maken van
handelsketens.
EU-handelsakkoorden bieden de EU en verdragspartijen de mogelijkheid nader in gesprek
te gaan over duurzaam bosbeheer, klimaatbescherming en arbeidsrechten. Nederland zet
in de EU in op ambitieuze afspraken over handel en duurzame ontwikkeling, en effectieve
implementatie daarvan. In juli heeft de Europese Commissie een politiek akkoord bereikt
over een associatieakkoord met de Mercosur-landen (Brazilië, Argentinië, Paraguay
en Uruguay). Hierin is nogmaals het belang onderstreept van nakomen door verdragspartijen
van hun verplichtingen onder de Overeenkomst van Parijs en de CBD. Ook erkennen partijen
het belang van duurzaam bosbeheer en andere duurzaamheidsprincipes. Deze bepalingen
bieden een basis voor dialoog, waaraan ook het maatschappelijk middenveld kan bijdragen.
Het kabinet zal een definitief standpunt innemen over het associatieakkoord wanneer
de daarvoor noodzakelijke documenten beschikbaar zijn.
Het IMVO-beleid draagt ook bij aan een sterker samenhangende Nederlandse inzet op
het tegengaan van ontbossing. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij
ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. De richtlijnen
vragen bedrijven om gepaste zorgvuldigheid, en om mogelijke risico’s in hun waardeketens
– zoals ontbossing – te identificeren, deze risico’s te voorkomen of aan te pakken,
en hierover transparant te rapporteren.
2. Uitbreiding wereldbosareaal met 3% in 2030
Er is dringend behoefte aan de aanleg van nieuw bos: voor vastlegging van CO2, om in toekomstige behoeften aan (brand-)hout te kunnen voorzien, voor duurzaam landgebruik
en duurzame voedselvoorziening, voor herstel van gedegradeerde bodems en om de druk
op bestaande bossen te verlichten. Een integrale aanpak zal internationaal-politiek
meer gewicht krijgen, aangezien de periode 2021–2030 zowel de UN Decade for Ecosystem
Restoration is, als de UN Decade for Family Farming. Climate-smart agriculture kan goed samengaan met climate-smart forestry. Het creëren van synergiën tussen landbouw en bosbouw is daarbij van groot belang.
Bosuitbreiding speelt een essentiële rol bij de beperking van de opwarming van de
aarde tot maximaal 2 graden en bij voorkeur 1,5 graad. Diverse onderzoeken8 onderschrijven het belang van bosuitbreiding en geven aan dat daar ook ruimte voor
is, zonder dat deze uitbreiding ten koste gaat van andere belangen.
3.Mobilisatie van de EU
De EU kent veel beleid dat van invloed is op bossen binnen en buiten de EU. Als het
om bosbeleid van de lidstaten gaat, zijn het uiteindelijk de lidstaten die het nationale
beleid voor bossen bepalen. Nederland wil daaraan vasthouden, maar ziet dat de uitdagingen
waarvoor we – ook in de EU – staan, zoals klimaat, biodiversiteit, groene/circulaire
economie, de grenzen van lidstaten overschrijden. Met name Nederland is afhankelijk
van wat in andere landen op bossengebied gebeurt, ook vanwege het feit dat Nederland
sterk afhankelijk is van houtimport. Het is duidelijk dat een aanpak op EU-niveau
toegevoegde waarde heeft. Gezamenlijk EU-optreden bij het tegengaan van ontbossing
en bosdegradatie buiten de EU is van groot belang. Daarmee hebben we meer impact dan
als Nederland alleen. Voorbeelden van een Europese aanpak zijn de EU-houtverordening
en het EU FLEGT (Forest Law Enforcement, Governance and Trade) Actieplan om de handel
in illegaal gekapt hout en daaraan gerelateerde handel te bestrijden.
Op 11 december hebben Commissievoorzitter Von der Leyen en Uitvoerend Vicevoorzitter
Timmermans een mededeling over de Green Deal gepresenteerd Het kabinet verwelkomt
deze brede en ambitieuze aanpak die goed aansluit bij de inzet van het kabinet voor
toekomstig EU-beleid, zoals beoordeeld in het BNC-Fiche dat op 31 januari 2020 met
uw kamer is gedeeld (Kamerstuk 35 377, nr. 1). De Commissie geeft met deze mededeling haar visie op de initiatieven die zij de
komende jaren zal nemen. Daaruit blijkt dat alle sectoren, waaronder bossen, een rol
zullen gaan spelen in de transitie naar een klimaatneutraal en circulair Europa.
Het kabinet verwelkomt deze brede en ambitieuze aanpak die goed aansluit bij de inzet
van het kabinet voor toekomstig EU-beleid zoals omschreven in de Staat van de Unie
2019. Het kabinet zal de voorstellen van de Commissie grondig beoordelen en zal door
middel van het BNC-fiche een nadere beoordeling geven van de Mededeling. Hetzelfde
geldt voor de voorstellen die in de Mededeling worden aangekondigd.
De actieve Nederlandse rol binnen het ADP is een voorbeeld van beleidsbeïnvloeding
binnen de EU. Deze inzet moet onder andere bijdragen aan verduurzaming van handelsketens,
waarover uw Kamer in april vorig jaar een brief ontving (Kamerstuk 30 196, nr. 647). Ook ondersteuning van duurzaam bosbeheer, duurzame financiering en duurzame handel
zijn integraal onderdeel van ons beleid. Nederland wil meer samenwerking om ontbossing
aan te pakken en agro- en houtketens verder te verduurzamen, niet alleen in Nederland
maar ook op EU-niveau.
Nederland zal in EU-verband aansturen op ambitieuze uitwerking en proactieve uitvoering
van de voorstellen door de nieuwe Commissie, mede in het kader van de European Green
Deal. De uitwerking van de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden,
zoals aan uw Kamer gepresenteerd op 8 september 2018 (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5), zal de import van agrogrondstoffen sterk verduurzamen waarmee we willen voorkomen
dat we ontbossing importeren.
De EU en Nederland zijn voor ongeveer driekwart van hun behoefte aan plantaardige
eiwitten afhankelijk van invoer, waaronder van soja. Het grootste deel hiervan wordt
gebruikt voor diervoeder. Het is van groot belang dat dit wordt verduurzaamd. Verduurzaming
van de import en eigen productie in Nederland en elders in Europa van eiwitrijke gewassen
zullen naast nieuwe technologieën een rol gaan spelen. Volgend op het eiwitrapport
van de Europese Commissie, wordt een nationale eiwitstrategie ontwikkeld die eind
2020 zal worden gepresenteerd, zoals beschreven in het realisatieplan «op weg met
nieuw perspectief» (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 76).
Aanpak
Onze inzet zal langs vijf sporen verlopen en aansluiten bij bestaand beleid. Daarbij
worden diplomatieke inspanningen en ODA-middelen in onderlinge samenhang ingezet om
op internationaal, nationaal en sub-nationaal niveau beleidsverbeteringen te bewerkstelligen
en repliceerbare voorbeelden van best practices te creëren.
1. Beleidsbeïnvloeding binnen de EU, andere internationale fora en bilaterale dialogen. De actieve Nederlandse
rol binnen het ADP is hier een voorbeeld van, net als ondersteuning van duurzaam bosbeheer,
duurzame financiering en duurzame handel integraal onderdeel zijn van ons beleid.
In het kader van onze (verhoogde) bijdragen aan multilaterale fondsen – Groene Klimaatfonds
(GCF), Global Environment Facility (GEF), Wereldbank – sturen wij op internationale
beleidsontwikkeling op deze terreinen. Ons instrumentarium omvat ook ondersteuning
van ontwikkelingslanden bij verbetering van hun beleid op het gebied van bos-en landgebruik,
om hun broeikasgasemissies te verminderen, de voedselzekerheid te vergroten, landrechten te borgen (bijvoorbeeld
via vestiging en versterking van een kadaster) en de enabling environment te bevorderen (onder andere door verbetering van wet- en regelgeving).
2. Ondersteuning van multi-stakeholder initiatieven. Dat doen we door bevordering van de ontwikkeling en uitvoering van
toezeggingen van alle partijen die betrokken zijn bij duurzaam bosbeheer en het tegengaan
van ontbossing en het herstel van bossen, waaronder nationale en sub-nationale overheden,
lokale gemeenschappen, boerencoöperaties, de private sector, maatschappelijke organisaties
en samenwerkende grondstofketenpartijen. Naast het genoemde ADP is de ondersteuning
van de Tropical Forest Alliance onder het World Economic Forum daar een voorbeeld
van.
3. Versterking van publieke en private governance voor bossen. Hier zetten we in op het scheppen van de juiste randvoorwaarden. Dit
gebeurt door ondersteuning op gebieden als inclusieve ruimtelijke planning, versterking
van landrechten, versterking van lokaal bestuur, beschikbaarheid van gegevens, transparantie
van beslissingen en monitoring. De Nederlandse ondersteuning van de EU-inzet in het
kader van FLEGT en REDD+ (Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation)
zijn voorbeelden hiervan, alsmede het in 2019 gestarte programma Land@Scale, dat bijdraagt
aan een van de belangrijkste basisvoorwaarden voor verbeterd land- en bosbeheer, namelijk
landrechten. Onder de inzet op governance wordt ook de specifieke aandacht voor de bescherming, zichtbaarheid en legitimiteit
van het werk van milieu- en landrechtenverdedigers verstaan. Het kabinet ziet dit
als een onlosmakelijk onderdeel van het beleid voor de bescherming en herstel van
bossen wereldwijd en zet zich, onder andere via bilaterale contacten, actief in voor
de bescherming van milieu- en landrechtenverdedigers. Uw Kamer is hierover per brief
van Minister Blok d.d. 12 november 2019 geïnformeerd (Kamerstuk 32 735, nr. 272).
4. Financiering van innovatieve, op te schalen programma’s, en bijdragen aan (multilaterale) fondsen,
waarbij wordt gestreefd naar mobilisatie van private financiering. Belangrijk is dat
deze programma’s een effectieve balans realiseren tussen duurzaam bosbeheer en sociaaleconomische
ontwikkeling door een geïntegreerde aanpak, met gelijkwaardige aandacht voor ecologische,
economische en sociale aspecten. Met betrekking tot herstel van bossen en bosuitbreiding
zullen we verkennen in hoeverre CO2-vastlegging een (nieuwe) vorm van financiering kan betekenen.
5. Ondersteuning van ontwikkelingslanden. Hierbij gaat het nadrukkelijk zowel om de bossen zelf, als om verbetering van de
leefomstandigheden van lokale gemeenschappen, onder wie kleine boeren, met betrokkenheid
van vrouwen, jongeren en inheemse volkeren. Daarbij wordt steeds meer gebruik gemaakt
van de zogenaamde landschapsbenadering. Het landschapsprogramma van het Initiatief
Duurzame Handel (IDH) en het NI-SCOPS-programma van IDH en Solidaridad zijn daar voorbeelden
van (zie tekstboxen). Recentelijk is ook een bijdrage van EUR 2 miljoen goedgekeurd
aan het Conserv-project van de Braziliaanse kennisinstelling IPAM. Dit betreft een
pilotproject om een mechanisme voor het terugdringen van legale ontbossing te testen,
inclusief compensatie van boeren (die – bij opschaling – uit private bronnen gefinancierd
zou moeten worden). Andere ondersteuning vindt onder andere plaats via het Dutch Fund
for Climate and Development (DFCD), GCF en GEF. Ondersteuning van ontwikkelingslanden
bij het tegengaan van conversie en degradatie van bossen en andere ecosystemen, en
bevordering van het herstel van bossen, wordt zoveel mogelijk afgestemd op de doelen
binnen hun Nationally Determined Contributions (NDC’s) in het kader van de Overeenkomst van Parijs. Het NDC Partnerschap, waarvan
Costa Rica en Nederland co-voorzitter zijn in de periode 2019–2020, draagt hier ook
aan bij.
NI-SCOPS (National Initiatives for Sustainable Climate-smart Oil Palm Smallholders) is een door IDH en Solidaridad uitgevoerd programma in Indonesië, Maleisië, Ghana
en Nigeria, met als doel om met overheden van belangrijke productielanden te komen
tot gezamenlijke ambities ten aanzien van ontbossingsvrije, klimaatvriendelijke palmolieproductie
door kleine boeren en vervolgens de uitvoering hiervan te ondersteunen. Kleine boeren,
die vaak buiten de grote, internationale handelsketens vallen, spelen mede door gebrek
aan toegang tot kennis en financiering, en de daaruit voortvloeiende lage productiviteit,
een bovengemiddeld grote rol bij ontbossing.
In het ISLA-programma (Initiative for Sustainable Landscapes) brengt IDH bedrijven, overheden, boeren, lokale gemeenschappen en het maatschappelijk
middenveld samen om duurzame bestuursmodellen op te bouwen in zes tropische bosgebieden
(landschappen): het Mau-bos in Kenia, de staat Mato Grosso in Brazilië, het Tai-bosgebied
in Ivoorkust, het gebied rond het Ziway-meer in Ethiopië, West-Kalimantan in Indonesië
en de Centrale Hooglanden in Vietnam. Door een drieledige aanpak onder de noemer «PPI»
worden gebieden gecreëerd waar landbouwproducten duurzaam worden geteeld P(roduction), bossen en andere natuurlijke hulpbronnen worden beschermd en hersteld (Protection), en gemeenschappen duurzaam economisch kunnen groeien (Inclusion).
Vergroting van onze inzet
In het licht van de urgente, onderling verbonden uitdagingen op het gebied van klimaat,
biodiversiteit, waterbeheer, voedselzekerheid en duurzame economische ontwikkeling,
zullen wij de diplomatieke en financiële inspanningen voor het tegengaan van ontbossing
verder intensiveren, voortbouwend op bovenstaande sporen. Geografisch ligt de focus
voor onze directe inzet op de drie grote regenwoudgebieden en de agricultural frontier waar de grootste ontbossing nu plaatsvindt: de Amazone en aangrenzende gebieden als
de Cerrado en de Gran Chaco; het Congobekken en aanpalende drogere gebieden als de
Sahel en de Hoorn; en de tropische bosgebieden in Zuidoost-Azië.
Er zal zoveel mogelijk worden voortgebouwd op bestaande inspanningen, programma’s
en partnerschappen, om maximale synergie en schaalvoordelen te behalen uit de Nederlandse
inspanningen in het kader van ontwikkelingssamenwerking, diplomatie en handelsbeleid.
We treden daarbij zowel bilateraal op, als in EU-, multilateraal en multi-partnerverband,
en zoeken nadrukkelijk ook de samenwerking met niet-gouvernementele partners. Het
diplomatieke netwerk, inclusief de landbouwraden, zal worden ingezet voor een actieve
«bossendiplomatie».
De versterkte inzet op het vlak van ontwikkelingssamenwerking wordt financieel gerealiseerd
binnen de bestaande kaders en binnen de begroting voor BHOS. De intensivering zal
grotendeels gefinancierd worden uit het zgn. klimaatartikel 2.3, maar ook uit andere
beleidsartikelen van de BHOS-begroting zijn bijdragen mogelijk. De financiële ondersteuning
van activiteiten die bijdragen aan het tegengaan van ontbossing zal in 2020 meer dan
verdubbelen naar ten minste EUR 25 miljoen. Dit omvat bijdragen aan de hierboven genoemde
programma’s, maar ook aan partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak.
Daarnaast behoren innovatieve, bilaterale interventies tot de mogelijkheden, met nadrukkelijke
aandacht voor de rechten en bestaansmogelijkheden van kleine boeren en inheemse gemeenschappen.
De mogelijkheden om de bestaande bijdragen aan DFCD, GCF en GEF te complementeren
met nieuwe bijdragen aan andere multilaterale of multi-partner-fondsen, zoals het
Central African Forest Initiative (CAFI) worden momenteel onderzocht.
In het kader van de versterkte inzet zal het kabinet ook actief diplomatieke middelen
inzetten, waar mogelijk met Europese en andere partners, teneinde een geïntensiveerde
dialoog te voeren met grote productie- en consumptielanden van agrogrondstoffen als
soja en palmolie (waaronder China en India), ter bevordering van schaal en impact
bij de bescherming van bossen en andere waardevolle ecosystemen, steeds in lijn met
duurzame ontwikkeling. Hierbij zal de nadruk liggen op een actieve dialoog met diverse
stakeholders om het gedeelde belang van verduurzaming van de handelsketens te onderstrepen, de
nakoming van internationale verplichtingen te bevorderen – inclusief bescherming en
handhaving van mensenrechten –, de ambitie op verduurzaming te verhogen en toe te
werken naar een gelijk mondiaal speelveld op basis van zo hoog mogelijke duurzaamheidsstandaarden.
Bosuitbreiding heeft het meest kans van slagen waar het wordt gecombineerd met landbouw
en verbetering van landbouwmethoden (agro-forestry). Waar een sterke bevolkingsgroei, en dus vraag naar voedsel, een grote druk op bossen
veroorzaakt, is het van belang landbouw met bossen te combineren. We willen dit doen
door gebruik te maken van de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven, de
hoogwaardige kennis van de Nederlandse kennisinstellingen en het netwerk dat Nederland
heeft. Bij de bevordering van kennisontwikkeling wordt onderzocht hoe de Nederlandse
expertise kan worden ingezet om ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit