Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het plan van aanpak van de Taskforce wonen en zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
34 104
Langdurige zorg
Nr. 488
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MILIEU EN WONEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2020
Naar aanleiding van de brief over het plan van aanpak van de Taskforce wonen en zorg
van 21 januari jl. (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 477) heeft u om een nadere toelichting gevraagd.
In deze brief gaan wij hier verder op in. In de kern komt daarbij het volgende aan
de orde:
• De focus van de Taskforce wonen en zorg ligt op het realiseren van voldoende geschikte
woningen voor de doelgroep ouderen.
• Het is een enorme ambitie van de Taskforce om in alle 355 gemeenten het beeld scherp
te krijgen in 2020 en deze te vertalen in plannen in 2021. De opgave betreft een samenspel
van zorg, wonen en welzijn.
• De opgave is groot en de urgentie is nog niet in elke gemeente doorgedrongen. Het
is een opgave die ook niet door één partij kan worden opgepakt.
• We beginnen echter niet vanaf nul. Er gebeurt veel, zowel aan plannen en afspraken
bij gemeenten, concrete nieuwbouwprojecten, transformatie van oude verzorgingshuizen,
als aan nieuwe wooninitiatieven en er zit nog veel meer in de pijplijn.
• Tegelijkertijd is de opgave groot en moeten we de urgentie verder verhogen. Dat is
ook precies wat de Taskforce aanjaagt.
• Daarnaast informeren wij u in deze brief over de regelgeving levensloopbestendig bouwen
naar aanleiding van de vraag van het lid Bergkamp (D66), over de berekeningen van
het CPB over het Zorgbuurthuis en de sluiting van de locatie Oentsjerk naar aanleiding
van vragen van de heer Hijink (SP). In de bijlage treft u naar aanleiding van het
verzoek van mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA) tijdens de regeling van werkzaamheden van
18 februari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 55, Regeling van werkzaamheden) een toelichting
op de wijze waarop ik uitvoering geef aan de moties zoals ingediend tijdens het debat
verpleeghuiscapaciteit van 15 januari jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 41, item 3)
De werkzaamheden van de Taskforce sluiten aan bij de adviezen van de Commissie Toekomst
Zorg Thuiswonende Ouderen. Eén van de centrale adviezen van de Commissie is: ga (ver)bouwen!
Nieuwe woonvormen, tussen het aloude eigen huis en het verpleeghuis in, kunnen volgens
de commissie een oplossing bieden om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en zo min
mogelijk afhankelijk te worden van zorg. Om die nieuwe woonvormen te realiseren zijn
veel verschillende partijen nodig. Partijen zoals gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders,
zorgverzekeraars, zorgkantoren en marktpartijen. De Taskforce gaat deze opdracht oppakken
en zal partijen lokaal op hun inspanningen aanspreken, zodat ouderen in een passende
woning terecht kunnen.
Taskforce Wonen en Zorg
De Taskforce Wonen en Zorg gaat de komende jaren verdere beweging organiseren in het
hele land: stimuleren dat uiteindelijk iedere gemeente met corporaties en zorgorganisaties
afspraken gaat maken over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid.
Dat vereist dat eerst duidelijk wordt wat die opgaven zijn. Nog lang niet iedere gemeente
heeft deze opgave in kaart gebracht. De opgaven verschillen per gemeente, afhankelijk
van de huidige woningvoorraad, de demografische samenstelling, de aanwezige zorg-
en ondersteuningsvoorzieningen en de visie en ambities van gemeentebestuurders over
wat voor gemeente zij willen zijn. Er zijn veel partijen die een bijdrage kunnen en
moeten leveren om nieuwe woon(zorg)vormen of transformatie van bestaande bouw te realiseren.
Het is nodig dat ook zorgverzekeraars, zorgkantoren, financiers en andere marktpartijen
de maatschappelijke opgave centraal stellen, waarbij een ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid
bijdraagt aan realisatie. Daarbij benadrukt de Taskforce het belang om ook de doelgroep
zelf bij het proces te betrekken.
Bijzondere aandacht gaat uit naar het creëren van passende woningen voor mensen die
minder goed in staat zijn om eigen regie te voeren. Op lokaal niveau zal daarbij ook
worden gekeken naar de opgave bij verpleeghuiszorg. Als het om nieuwbouw gaat zal
deze nieuwbouw moeten worden meegenomen in de gebiedsopgave en bij de verdeling van
schaarse locaties. Het aanbod van verpleeghuiszorg is verder ook mede van invloed
op het benodigde voorzieningenniveau in de wijk.
De ambitie van de Taskforce is de volgende:
1. Eind 2020 is in alle gemeenten een concrete analyse gemaakt van de lokale opgaven
op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor ouderen en andere mensen
met een ondersteunings- of zorgbehoefte. Deze analyse wordt vertaald in ambities en
keuzes en vastgelegd in een woonzorgvisie.
2. In 2021 worden in alle gemeenten prestatieafspraken gemaakt met woningcorporaties,
huurdersorganisaties en zorgaanbieders over wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid,
als basis om tot uitvoering te komen van concrete plannen.
3. In de komende jaren worden in alle gemeenten projecten in uitvoering gebracht die
inspelen op de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid.
Gemeenten zitten in verschillende fasen om de opgave met betrekking tot wonen en zorg
op te pakken. Bij sommigen gaat het alleen nog om de uitvoering van plannen, sommigen
zullen problemen hebben met het formuleren van de plannen en het maken van prestatie-afspraken,
en bij sommigen is de opgave onvoldoende in beeld. In de meeste prestatieafspraken
zijn afspraken over wonen en zorg opgenomen1, en in 143 gemeenten zijn specifieke afspraken over ouderenhuisvesting gemaakt. De
opgave voor de komende periode is enerzijds dit aantal te vergroten, anderzijds om
de afspraken concreter te maken. Het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg was in januari
in 13 gemeenten bezig met het formuleren van een opdracht voor ondersteuning. De Taskforce
gaat samen met koplopers de beweging in het land aanjagen, om zo urgentie te krijgen
in alle gemeenten. Collega-bestuurders die een voortrekkersrol in hun eigen regio
willen vervullen, worden verbonden als ambassadeurs aan de beweging van de Taskforce.
De Tasforce gaat uit van 35–40 ambassadeurs/koplopers die als voorbeeld kunnen optreden
voor andere samenwerkingsverbanden van gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties
en hun collega’s in omliggende gemeenten/regio’s op sleeptouw nemen.
Veel gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders, marktpartijen en burgerinitiatieven
zijn al jarenlang actief met het onderwerp bezig. Er is al veel gerealiseerd en er
gebeurt op dit moment veel. We beginnen niet vanaf nul: RIGO heeft op dit moment de
geclusterde woonvormen in 63% van de gemeenten in kaart gebracht. Daarin zijn op dit
moment 1.903 woonlocaties geïnventariseerd met in totaal 91.467 wooneenheden, verdeeld
over 235 gemeenten. In onze brief van 18 oktober 20192 hebben we reeds een reeks van voorbeelden gegeven van nieuwe projecten. Een greep
van initiatieven van de afgelopen jaren en initiatieven die lopen:
Afspraken door gemeenten met woningcorporaties en gemeentelijke concepten voor vernieuwing
– In de nieuwe Amsterdamse prestatieafspraken is opgenomen dat er plannen worden gemaakt
voor de bouw van jaarlijks 250 geclusterde wooneenheden voor ouderen.
– Nieuwegein heeft het concept Verzorgd Wonen, sociale huurwoningen in appartementengebouwen
die binnen een straal van 400 meter rondom de belangrijkste voorzieningen liggen,
bedoeld voor jong en oud.
– Samen met conceptontwikkelaar FAME is de woningcorporatie Staedion bezig om nieuwe
woonconcepten te ontwikkelen en realiseren voor bewoners die een zorgvraag hebben.
Momenteel heeft Staedion ongeveer 600 woningen in aanbouw onder de noemer Wonen met
een Plus. Een voorbeeld is de Loosduinse Hof, een voormalig verzorgingshuis in de
wijk Loosduinen.
– In Rotterdam ondertekenden 40 marktpartijen, corporaties, zorg- en welzijnspartijen,
ouderenbonden en de gemeente dinsdag 17 februari het «Langer Thuis Akkoord». Het doel
van het akkoord is om de komende vijf jaar voldoende passende woningen voor Rotterdamse ouderen in de eigen wijk te realiseren.
Vernieuwende nieuwbouw initiatieven
a) op grotere schaal
– In Ede is de Klinkenberg in 2018 geopend. Het nieuwe complex bestaat uit vier gebouwen
met bij elkaar 120 tweekamerappartementen voor mensen met dementie of somatische beperkingen
en dertien éénkamerappartementen voor kortdurende zorg.
– Woningcorporatie Elan bouwt Hof van Leijh een complex waar zowel jongeren als ouderen
kunnen wonen. Ook de buurt mag gebruik maken van de gezamenlijke ontmoetingsruimte
waar mensen met een verstandelijke beperking bedienen.
– In Schiedam heeft de private ontwikkelaar Blauwhoed Park Entree neergezet. Een complex
voor senioren met diverse voorzieningen.
– In Brielle worden 44 energieneutrale nieuwbouw huurappartementen gebouwd voor een
oudere doelgroep.
– In 2018 heeft De Leyhoeve, in navolging van het complex in Tilburg, 208 woningen voor
senioren gebouwd in Groningen.
– In de veertien verdiepingen van de Akropolistoren in Amsterdam wonen honderd mensen.
De jongste is 55, de oudste 92 jaar. Van de 86 woningen is de helft voor ouderen in
de sociale huursector, de andere helft zijn vrijesector-huurwoningen voor mensen met
midden inkomens.
– In Hoofddorp is door Woonzorg een complex (De Eijk) neergezet met 20 van de 86 woningen
voor mensen boven de 55 jaar met een migratie-achtergrond.
– Zorgaanbieder Brentano heeft in samenwerking met Syntrus Achmea verpleeghuis Klaasje
Zevenster in 2017 opgeleverd. Naast het verpleeghuis voor ouderen met geheugenproblemen
staan twee nieuwe woontorens met zogenoemde levensloopbestendige appartementen.
– Wooninc. en Oktober kijken samen met de TU Eindhoven en de gemeente Waalre hoe ze
hun woongebouwen en de nabije omgeving kunnen verrijken. Met een sociaal ontwerp van
de wijk, slimme technologie, maar ook met voorzieningen die de zelfredzaamheid van
bewoners vergroten.
b) Kleinschalig
– In Anna Paulowna is het Polderhofje met 20 woningen voor senioren gebouwd als een
klein dorp.
– De Woongroep Zandroos is bezig met de bouw van een energieneutraal complex voor 50-plussers
(24 woningen). In 2017 zijn in Olst 12 duurzaam geschakelde woningen gebouwd voor
50-plussers met een ruime gezamenlijke ruimte.
– In 2018 zijn in Den Bosch in de wijk Oosterburen 14 woningen voor senioren gebouwd,
met een gemeenschappelijke ruimte die ook wordt gebruikt om de buurt bij het initiatief
te betrekken.
– In Bodegraven komen 22 zelfstandige sociale huurappartementen voor mensen met verpleeghuiszorg,
thuiszorg en zonder zorg én drie studenten.
– De coöperatie Austerlitz wil bewoners zo lang mogelijk in het dorp laten wonen met
zorg- en welzijnsvoorzieningen voor en zoveel mogelijk door het dorp. In dat kader
wordt het Hart van Austerlitz ontwikkeld met brede school, peuterspeelzaal, dorpshuis,
15 starterswoningen en 25 zorgwoningen.
– In Oerle is in 2018 het Zorgcluster gerealiseerd, een nieuwbouwcomplex met 29 appartementen
en negen grondgebonden sociale huurwoningen voor ouderen, twee groepswoningen voor
jongvolwassenen met een verstandelijke beperking en een groepswoning voor zeven ouderen
met dementie. Ook een eerstelijns gezondheidscentrum met een huisarts en een fysiotherapeut
is in de nieuwbouw gevestigd. De wijkverpleging houdt er kantoor.
– Verschillende initiatiefnemers zijn bezig met nieuwe concepten zoals Erf Delen en
Odense Thuis.
Transformatie oude verzorgingshuizen
– Er zijn veel oude verzorgingshuizen getransformeerd, waarbij ouderen een woning kunnen
huren en een pakket aan services kunnen afnemen. Een voorbeeld hiervan is De Zorgbutler
in Rotterdam.
– Ook de Makroon in Amsterdam is hier een voorbeeld van.
– Habion heeft al enkele verzorgingshuizen een tweede jeugd gegeven of hiermee bezig
zoals bij De Benring in Voorst, ’t Kampje in Loenen aan de Vecht, De Molenhof in Zwolle,
Buiten Zorg in Zuid-Scharwoude, Het Weerdje Doetinchem, Jeruzalem Staete in Amsterdam.
Er zijn nu nieuwe plannen voor de Boomberg in Hilversum.
– Maatschappelijk Ondersteuningsbureau (MOB) maakte van Boekenrode, een voormalig verzorgingshuis
in Rotterdam, een wooncomplex voor ouderen uit verschillende culturen.
Initiatieven ter ondersteuning van de sociale leefbaarheid
– Al enkele jaren is in Rijswijk de flatcoach actief in een aantal wooncomplexen met
voornamelijk senioren. De flatcoach ondersteunt en stimuleert bewoners om activiteiten
met en voor elkaar te organiseren. Welzijn Rijswijk, Florence, Woonzorgcentra Haaglanden,
gemeente Rijswijk, zorgverzekeraar DSW en de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk
Wonen hebben hiervoor de krachten gebundeld Binnenkort start Vidomes met een flatcoach
in Leidschendam-Voorburg.
– Samen Buurten helpt bewoners en professionals bij de «sociale vitalisering» van het
complex, op weg naar een bruisende woongemeenschap. Zo ook in Laurens I en II, een
wooncomplex uit 1973 in de Rotterdamse wijk Ommoord met 237 huurappartementen. En
in het onlangs opgeleverde wooncomplex Erasmusplein in Vlaardingen (46 appartementen).
– Samen met inwoners ontwikkelt de gebiedscoalitie van woningcorporatie Domijn, gemeente
Enschede, zorgorganisatie De Posten, provincie Overijssel een plan voor de wijk De
Posten in Enschede. De verbouwing van het zorgcentrum is als kans aangegrepen opnieuw
na te denken over welk aanbod nodig is voor de wijk.
Daarnaast zijn sinds 2019 24 gemeenten via het G40-Platform31 traject De Inclusieve
Wijk bezig hun wijken aan te passen voor mensen met een ondersteunings- en/of zorgbehoefte.
En ook op het – door Aedes, Actiz, VNG, Ministeries van BZK en VWS georganiseerde
– drukbezochte Congres Thuis in de Wijk van 29 januari jl. presenteerden diverse initiatieven
zich. Meer dan 700 experts van onder meer gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders,
projectontwikkelaars en burgerinitiatieven kwamen bij elkaar om ervaringen uit te
wisselen.
Er worden in 2020 ook plannen gemaakt over de extra capaciteit voor verpleeghuiszorg.
U krijgt hier separaat voor de zomer een brief over conform mijn toezegging. Inzet
is om eind 2020 concrete plannen te kunnen presenteren per zorgkantoorregio.
Het kabinet is van mening dat er nog meer nodig is. De opgave is immers groot. We
hebben in de brief van 21 januari jl.3 verschillende acties beschreven die hieraan bijdragen. Tevens heeft de Minister voor
Milieu en Wonen in haar brief van 18 februari4 aangegeven steviger in te zetten op het bijbouwen van woningen. Er moet niet alleen
worden gestuurd op aantallen, maar er moet ook worden gezorgd dat de woningbouw aansluit
bij de behoefte van mensen. De ambitie is ook dat er voldoende passende woningen zijn
voor specifieke doelgroepen, zoals ouderen.
Deze maatschappelijke opgave gaan we via verschillende kanalen te lijf.
Zo is om gemeenten te helpen deze visies, opgaven en plannen te realiseren, reeds
het ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar. Het Rijk geeft een extra impuls
om het maken van deze plannen te versnellen. Daartoe stellen we 3 miljoen euro extra
beschikbaar voor advies en procesbegeleiding voor gemeenten die behoefte hebben aan
tijdelijke ondersteuning op locatie om bijvoorbeeld partijen bijeen te brengen, een
heldere visie te helpen opstellen of een concreet plan uit te werken.
Ook biedt het Rijk ondersteuning met data over het aanbod, Kennis- en innovatieprogramma’s
en een concrete handreiking vanuit Platform31.
Daarnaast geeft het Rijk de woningmarkt een stimulans door 1 miljard euro beschikbaar
te stellen voor het bouwen van betaalbare woningen (sociale huur, middenhuur en goedkope
koopwoningen) in een kwalitatief goede leefomgeving voor starters en mensen met een
middeninkomen. Met deze woningbouwimpuls wordt per 2020 gewerkt aan het inlopen van
het woningtekort en het meerjarig hoog houden van de bouwproductie. Het kabinet komt
gemeenten met projecten waarmee sneller, meer betaalbare woningen worden gebouwd tegemoet.
Gemeenten inventariseren hiertoe welke woningbouwprojecten momenteel niet of moeizaam
tot stand komen en prioriteren op regionaal niveau welke projecten het beste aansluiten
op de doelstellingen van de impuls. Zo maken zij een selectie van kansrijke woningbouwprojecten.
Om een Rijksbijdrage te kunnen krijgen uit de woningbouwimpuls moet een regio aan
voorwaarden voldoen, deze brengt de Minister voor Milieu en Wonen de komende tijd
met betrokkenheid van partijen in beeld. Vanwege de regionale aard van woningmarkten
is het daarbij van belang dat sprake is van een regionale steunverklaring voor de
aanvraag van gedeputeerde staten van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Mede
omdat in regio’s waarmee een woondeal is gesloten sprake is van een bestaand traject
voor regionaal draagvlak en reeds met de woondeals potentiële woningbouwlocaties in
beeld zijn gebracht, is het van belang dat de provincie in de steunverklaring blijk
geeft van regionale draagvlak van de woondeal.
Ook is er een heffingsvermindering van 1 miljard voor nieuwbouw beschikbaar in de
verhuurderheffing. De bouw van huizen voor ouderen kan van beide maatregelen meeprofiteren,
mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Hiermee ontstaat een gerichte stimulans voor
woningcorporaties en andere verhuurders die meer betaalbare woningen bouwen. Dankzij
de extra middelen kunnen verhuurders meer sociale en middenhuurwoningen gaan bouwen,
zonder dat dit ten koste gaat van betaalbaarheid en verduurzaming van de bestaande
voorraad.
Om uiteindelijk die passende woningen te realiseren rekenen wij erop dat provincies
zorg dragen voor een robuuste plancapaciteit (locaties in voorbereiding of onherroepelijk
vastgestelde bestemmingsplannen met het oog op woningbouw) voor woningbouw op basis
van het verwachte woningtekort. In de regio’s met de grootste opgave is een plancapaciteit
van 130% van de woningbehoefte tot 2030 daarbij het uitgangspunt. Voldoende plancapaciteit
is een belangrijk startpunt, maar daarbinnen moeten gemeenten ook zorgen voor de voortgang
en hardheid van die plannen om de snelheid en het volume dat nodig is te realiseren.
We willen dat provincies en gemeenten daarbij transparanter naar elkaar en naar het
Rijk zijn, en inzicht geven in plancapaciteit en de voortgang van bouwplannen.
Het is een opgave waar we regie op voeren, maar die moet worden uitgevoerd door de
lokale partijen. Daarom zijn we ook verheugd dat Actiz, Aedes, VNG samen met onze
ministeries dit gezamenlijk oppakken.
Overige onderwerpen: levensloopbestendig bouwen
Conform de toezegging van de Minister van VWS tijdens het AO Medisch zorglandschap/Juiste
Zorg Op de Juiste Plek informeren wij u over de voornemens van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over levensloopbestendig bouwen. De Minister van
BZK heeft op 12 juni 2019 een brief over het Actieplan Toegankelijkheid voor de bouw
en de voornemens met betrekking tot de bouwregelgeving gestuurd (Kamerstukken 32 757 en 24 170, nr. 154). Deze brief is besproken bij het AO in november 2019 met de Vaste Kamercommissie
van BZK.
Op 27 februari 2020 heeft de Minister van BZK uw Kamer geïnformeerd over de voortgang
van de verdere acties uit het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw.5
CPB berekeningen Zorgbuurthuis
Ook komen wij hierbij terug op de toezegging aan de heer Hijink tijdens het AO Wlz
van 12 februari jl. op de onderbouwing van het zorgbuurthuis. Het CPB heeft hiervoor
een berekening gemaakt op basis van het herinvoeren van de zorgzwaartepakketten 1,
2 en 3. De vraag zou volgens het CPB dan oplopen van 10 duizend plekken in het eerste
jaar tot 99 duizend plekken structureel vijf jaar na herinvoering. Tegenover de hogere
uitgaven in de Wlz staan besparingen in de Wmo en Zvw. De netto meerkosten die CPB
onder deze veronderstellingen berekent lopen geleidelijk op tot 0,4 miljard structureel.
Het CPB heeft niet gekeken naar de kosten van het zorgbuurthuis. De kosten van het
zorgbuurthuis concept kunnen veel hoger uitpakken. De SP geeft in de initiatiefnota
aan dat het Zorgbuurthuis is «Voor ouderen voor wie het thuis wonen niet meer gaat,
die kampen met eenzaamheid of gevoelens van onveiligheid.» Dit hoeven dus geen mensen
te zijn die een aanzienlijke zorgvraag hebben en betekent dat er tegenover een deel
van de groep geen besparingen aan Wmo en Zvw hoeven te staan. Het vraagstuk van de
betaalbaarheid wordt versterkt in het concept van het Zorgbuurthuis door voor de financiering
een vaste personeelsnorm te verbinden, terwijl dus niet duidelijk is of mensen veel
of weinig zorg nodig hebben. Het is zeer de vraag of het bedrag dat benodigd is om
hieraan te voldoen overeen komt met het gemiddelde bedrag van 20.000 euro waar het
CPB van uit is gegaan aan extra Wlz kosten bij de herinvoering van ZZP 1,2 en 3. Daarbij
wordt er in de CPB berekening uitgegaan van een opbrengst aan hogere eigen bijdragen
van 260 miljoen; het voorstel van het zorgbuurthuis lijkt echter niet uit te gaan
van de eigen bijdragen systematiek van de Wlz zodat deze opbrengst ook niet wordt
behaald. Met een verdubbeling aan 80+»ers de komende 20 jaar zijn de budgettaire risico’s
daarbij hoog. Dit naast de vraag van de efficiënte inzet van de beschikbare arbeidskrachten.
Sluiting locatie Oentsjerk
In het plenaire debat over de capaciteit in de verpleeghuiszorg van 15 januari 2020
(Handelingen II 2019/20, nr. 41, item 3) is op vragen van de heer Hijink toegezegd om schriftelijk terug te komen op de sluiting
van een verpleeghuislocatie in Oentsjerk.
Verpleeghuislocatie Heemstra State in Oentsjerk is onderdeel van zorgaanbieder Patyna.
Patyna heeft besloten deze locatie per 1 januari 2021 te sluiten. Van de bestuurder
van Patyna hebben wij het volgende begrepen. De locatie biedt ruimte aan 10 bewoners
en is in feite een aanbouw aan een groter dienstencentrum. De locatie is in 2014 geopend
en was met name bedoeld voor bewoners met een relatief lichte zorgvraag (vv 4, lage
vv 5). Daar was de personele inzet ook op gebaseerd. Inmiddels is duidelijk geworden
dat de bewoners een beduidend zwaarder zorgprofiel hebben (veelal hoge vv 5). Om kwalitatief
goede zorg te blijven bieden, vraagt dat om meer zorgpersoneel voor de dagelijkse
verzorging, maar ook beduidend meer ondersteuning van onder andere verpleegkundigen
en behandelaren. Voor een intramurale WLZ-aanbieder, die alleen deze locatie heeft
in de regio, is dat financieel niet rond te krijgen, aldus de bestuurder. Patyna heeft
nog geprobeerd om het aantal plaatsen fors uit te breiden, waardoor het financieel
wel te regelen was. Dat is echter niet gelukt. Uit marktonderzoek in de regio bleek
dat daarvoor de vraag ter beperkt was. Bovendien zijn er andere spelers in de regio
waarvoor het logischer is de capaciteit in lijn te brengen met de vraag.
Het sluiten van een verpleeghuislocatie in een gemeenschap van minder dan 2.000 bewoners
is voor alle betrokkenen ingrijpend. Voor de huidige cliënten (en hun naasten), want
die moeten een ingrijpende verhuizing ondergaan, voor toekomstige cliënten die gerekend
hadden op een plaats in de nabijheid, voor de gemeenschap die een voorziening kwijtraakt
en voor het personeel dat elders moet gaan werken. Toch kunnen er omstandigheden zijn
die sluiting van een specifieke locatie rechtvaardigen. Als een zorgaanbieder de exploitatie
van een locatie niet rond krijgt, zal dat uiteindelijk ten koste gaan van de kwaliteit
van zorg, niet alleen op deze locatie, maar wellicht ook op andere locaties van de
betreffende zorgaanbieder. Het zorgkantoor in de regio heeft desgevraagd dan ook begrip
voor het besluit van Patyna.
Sluiting vraagt echter wel om zorgvuldigheid. De sluiting is ruim van tevoren aangekondigd.
Dat betekent dat er voldoende tijd is om samen met de huidige cliënten (en hun naasten)
uit te kijken naar een nieuwe woonomgeving. Andere zorgaanbieders met locaties in
de nabijheid van Oentsjerk hebben aangegeven hier een bijdrage aan te willen leveren
zodat de huidige bewoners tijdig elders kunnen gaan wonen. Ook het zorgkantoor kan
hier desgevraagd een rol in spelen. Met het personeel worden afspraken gemaakt om
elders aan de slag te gaan.
Sluiting betekent ook vermindering van de verpleeghuiscapaciteit in de regio. Ten
behoeve van deze capaciteit wordt thans door het zorgkantoor en de zorgaanbieders
in de regio een capaciteitsplanning opgesteld. Uitgangpunt van alle partijen is om
voldoende capaciteit te waarborgen. De sluiting van Heemstra State wordt daarin meegenomen
en betekent de facto dat elders in de regio extra capaciteit georganiseerd gaat worden.
Op dit moment zijn de wachtlijsten in de regio beperkt, dus levert de sluiting geen
onoverkomelijke problemen op.
Belangrijker is echter dat Patyna vergevorderd is in de onderhandelingen met een pgb-aanbieder
om de huidige locatie met 10 plaatsen over te nemen en wellicht nog wat uit te breiden.
Als dat doorgaat betekent het dat er een verpleeghuisvoorziening voor Oentsjerk behouden
blijft, dat toekomstige cliënten in Oentsjerk kunnen (blijven) wonen en dat dit ook
voor de huidige bewoners een oplossing kan bieden. Het zorgkantoor denkt mee in deze
onderhandelingen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer
Bijlage 1
Conform het verzoek van mevrouw Geluk-Poortvliet bij de regeling van werkzaamheden
van 18 februari jl. informeer ik u hierbij over de wijze waarop ik uitvoering geef
aan de moties die zijn ingediend tijdens het debat van 15 januari over de toenemende
wachtlijsten in de verpleeghuiszorg.
In het Algemeen Overleg over de Wlz van 12 februari jl heb ik aangegeven, dat ik een
aantal gerichte acties heb ingezet om te komen tot een beperking van de wachtlijsten
verpleeghuizen. Over de voortgang zal ik uw Kamer ook informeren eind april, in juni
en in december 2020.
Bij de eerste fase gaat het vooral om het inzicht in de oorzaken van de toename van
de wachtlijsten te vergroten.
In deze fase zal een analyse worden gemaakt van de ontwikkeling van de indicatiesteling.
Daarbij zal conform de motie de motie van de leden Bergkamp en Ellemeet (Kamerstuk 31 765, nr. 468) ook worden ingegaan op de ontwikkeling van de vpt, mpt en pgb.
Daarnaast zal een nadere duiding worden gegeven van de specifieke groepen op de wachtlijst,
waarbij een beter inzicht ontstaat in hun urgentie tot opname in een verpleeghuis.
Deze nadere duiding zal ook de basis kunnen vormen van een verbetering van de wachtlijstregistratie,
meer gericht op actieve bemiddeling.
In deze analysefase zal ik ook ingaan op de gewijzigde motie van de leden Hijink en Agema (Kamerstuk 31 765, nr. 476), die vraagt om in beeld te brengen wat de impact en omvang is van de eigen bijdrage
die mensen betalen voor overbruggingszorg en die nadrukkelijk op de wachtlijst staan
voor een plek in een verpleeghuis.
In de twee fase tot juni zal met de Zorgkantoren en Actiz in beeld worden gebracht
wat de wachtlijstopgave en capaciteit per regio is. Dit overzicht bevat ook een opgave
van de onbenute capaciteit in de regio. Aan de hand van deze informatie zal een actieplan
per regio worden opgesteld om de onbenutte capaciteit op korte termijn te kunnen gaan
inzetten en gaan zorgkantoren en zorgaanbieders aan de slag om in hun regio de verpleegzorgcapaciteit
die nu en in de toekomst nodig is te realiseren. Daarbij worden ook zorgprofessionals
betrokken conform de motie van de leden Ellemeet en Laan-Geselschap (Kamerstuk 31 765, nr. 466). Het gaat daarbij om korte termijn oplossingen die al in 2020 zijn te realiseren, zoals
het voorbeeld van Sensire6 in de Achterhoek, de inzet bij de zorginkoop 2021 en de middellange termijn acties.
Een gedetailleerde uitwerking van de plannen per regio komt eind 2020 beschikbaar.
Daarmee geef ik invulling aan de motie van de leden Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 31 765, nr. 474) om voor de zomer 2020 met een afzonderlijke beoordeling te komen of de ingezette acties
voldoende zijn om tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar verpleeghuiszorg.
Daarbij betrek ik ook de motie van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp (Kamerstuk 31 765, nr. 473), die vragen om een noodplan indien de ingezette acties onvoldoende blijken te zijn.
Het traject van de uitbreiding van de verpleeghuiscapaciteit wordt in samenhang opgepakt
met de activiteiten van de Taskforce Wonen en Zorg. Daarbij wordt ook met gemeenten
besproken hoe de bouw van diverse vormen van mantelzorgwoningen, waaronder kangoeroewoningen,
verder kan worden gestimuleerd, conform de motie van de leden Geluk-Poortvliet en Bergkamp (Kamerstuk 31 765, nr. 472).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen