Brief regering : Situatie aan de Turks-Griekse grens
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
32 317
JBZ-Raad
Nr. 2132 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2020
Met deze brief komt het kabinet tegemoet aan het verzoek van uw Kamer om voor het
algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken van woensdag 4 maart 2020 uw Kamer schriftelijk
te informeren over de situatie aan de Turks-Griekse grens. Deze brief dient tevens
als geannoteerde agenda voor de extra zittingen van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken op 4 maart en de Raad Buitenlandse Zaken op 6 maart, aansluitend op Gymnich
in Zagreb op 5 maart. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en respectievelijk
de Minister van Buitenlandse Zaken zijn voornemens om bij deze raden aanwezig te zijn.
In mei 2019 ging de oorlog in Syrië een nieuwe fase in met een militair offensief
van het Syrische regime en Rusland in de provincie Idlib in Noordwest-Syrië. Het offensief,
dat in december 2019 escaleerde, heeft geleid tot een humanitaire noodsituatie in
Idlib en een grote stroom ontheemden richting de Turks-Syrische grens, met name als
gevolg van bombardementen door het regime en zijn medestanders op burgerdoelen.
In Idlib is de humanitaire situatie voor ontheemden, voor een groot deel kinderen,
zeer nijpend en ongehinderde humanitaire toegang is van levensbelang. Volgens de VN
zijn sinds de start van het offensief 84 klinieken en ziekenhuizen in het gebied door
de bombardementen geraakt en niet langer operationeel. Daarnaast zijn onder andere
door luchtaanvallen op scholen en ontheemdenkampen sinds december ruim 400 burgerslachtoffers
gevallen; van wie 93% door toedoen van het regime en zijn bondgenoten zou zijn. Deze
nietsontziende tactiek heeft het regime in staat gesteld om aanzienlijke terreinwinst
te boeken en dat leidt tot een krimpend gebied voor de naar schatting 3,5 miljoen
burgers die voor Assad en zijn troepen op de vlucht zijn. Sinds december 2019 zijn
er bijna een miljoen burgers ontheemd geraakt door het geweld en de opschuivende frontlijn,
velen van hen voor de tweede, derde of zelfs tiende keer.
Turkije heeft sinds 2018 een militaire aanwezigheid in Idlib op basis van afspraken
met Rusland. De toenemende druk op de Turkse grens als gevolg van het offensief heeft
Turkije ertoe bewogen die aanwezigheid uit te breiden in een poging de opmars van
het regime een halt toe te roepen. Deze escalatie heeft een directe militaire confrontatie
tussen het Syrische regime en het Turkse leger als gevolg gehad. In de laatste weken
heeft dat aan minstens 56 Turkse militairen het leven gekost.
De-escalatie van deze situatie is cruciaal. Alleen dan kan essentiële noodhulp de
noodlijdende burgerbevolking bereiken en het risico op verdere confrontaties beperkt
worden. Het luchtruim vrijstellen van bombardementen is daarin een belangrijk element
en het kabinet zal bepleiten dat de EU daartoe met de Russen en de Turken in overleg
moet. Zodat Assad geen keus meer heeft en zijn luchtmacht aan de grond houdt. In het
geval dat er alsnog luchtaanvallen plaatsvinden weten we dan wie daarvoor verantwoordelijk
is en wie daarvoor ter verantwoording geroepen moeten worden. Internationale monitoring
daarvan op basis van een mandaat van de VN-veiligheidsraad heeft de voorkeur. Zonder
dat mandaat zal de monitoring creatiever moeten worden georganiseerd, bij voorbeeld
door inlichtingen te delen, informatie van lokale organisaties te ontsluiten of monitoring
op afstand te doen.
Turkije heeft vanaf het begin van de oorlog in Syrië grote aantallen Syrische vluchtelingen
opgevangen en herbergt op dit moment nog steeds circa 3,6 miljoen Syriërs. Vanwege
het aanhouden van de oorlog en de verslechtering van de economische situatie in Turkije
is het draagvlak onder de Turkse bevolking voor voortdurende opvang sterk afgenomen.
Dat geldt temeer voor de opvang van additionele vluchtelingen. Vanwege een mogelijke
nieuwe vluchtelingenstroom van 1 mln. mensen of meer houdt Turkije dan ook al geruime
tijd de Turks-Syrische grens gesloten.
De dreiging van een nieuwe instroom vanuit Syrië zet aan Turkse zijde druk op de afspraken
die het land sinds 2015 heeft gemaakt met de EU, resulterend in de EU-Turkije Verklaring.
Op basis van deze afspraken heeft Turkije sinds maart 2016 maatregelen genomen tegen
irreguliere migratie naar de EU, terwijl de EU het land helpt met de financiering
van projecten ten behoeve van personen die kwalificeren voor permanente bescherming.
Op 28 februari heeft Turkije aangegeven dat het vluchtelingen in Turkije toestaat
om de grens over te steken naar de EU. De Turkse autoriteiten hebben daarbij aangegeven
dat aan dit besluit de situatie in Idlib en onvrede over de wijze waarop de EU uitvoering
geeft aan de EU-Turkije Verklaring, zoals financieringsmodaliteiten, ten grondslag
liggen.
Op dit moment zijn er geen signalen dat grootschalige grensoverschrijdingen van Turkije
richting de EU plaatshebben. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) meldt
dat zich op dit moment ten minste 13.000 personen aan de Grieks-Turkse landsgrens
bevinden. Dit betreffen overigens geen recente vluchtelingen uit Noordwest Syrië,
daar Turkije de grens met Syrië nog steeds gesloten houdt. Er lijken nog weinig personen
daadwerkelijk de landsgrens te zijn overgestoken. VN-agentschappen zijn ter plaatse
en stellen humanitaire hulp (water, voedsel, dekens) ter beschikking waar nodig. Voorts
geeft UNHCR aan dat er op 1 en 2 maart ca 1200 personen zijn aangekomen op de Egeïsche
eilanden. Dit is een stijging in vergelijking met de dagelijkse aankomsten in afgelopen
weken. De spanningen op de Griekse eilanden, met name op Lesbos, nemen al enige tijd
toe. De inwoners van deze eilanden blokkeerden de afgelopen dagen wegen en probeerden
bootjes af te houden.
De Griekse nationale veiligheidsraad heeft 1 maart jl. tot nieuwe maatregelen besloten,
w.o. het opvoeren van grensbewaking tot het hoogste niveau, het gedurende een maand
niet in behandeling nemen van asielverzoeken van mensen die op irreguliere wijze het
land zijn binnen gekomen, en het terugsturen van mensen zonder recht op verblijf naar
land van herkomst zonder asielregistratie. Ook wil Griekenland dat art. 78(3) van
het EU-verdrag in werking treedt, zodat er tijdelijke maatregelen getroffen kunnen
worden om Griekenland te ondersteunen.
Het kabinet volgt de situatie aan de Turks-Griekse grens nauwgezet. De Nederlandse
inzet is er de komende tijd op gericht om te zorgen voor handhaving van de EU-Turkije
Verklaring die momenteel door Turkije onder druk wordt gezet. Uitgangspunt daarbij
is steun voor Griekenland om de situatie het hoofd te bieden en nadruk op de gezamenlijke
verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU ten aanzien van de EU-Turkije
Verklaring.
Dit is een zaak die in EU-verband moet worden opgepakt en waarvoor overleg met Turkije
nodig is, om het commitment aan deze afspraak te bevestigen en een uitvoerbare en
toekomstbestendige oplossing te vinden voor de huidige situatie.
Daarnaast wordt bekeken hoe Griekenland zo nodig in EU-verband kan worden ondersteund.
Op 2 maart jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken gesproken met de Griekse Minister
van Buitenlandse Zaken Dendias over de huidige situatie aan de Grieks-Turkse grens
en de Griekse eilanden. In dit gesprek heeft Minister Blok begrip uitgesproken voor
de moeilijke situatie waarin Griekenland zich bevindt, en het belang benadrukt van
het vinden van een oplossing in overleg met Turkije.
De EU stelt zich proactief op en heeft daarin de steun van het kabinet. Op dinsdag
3 maart bezoeken de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, de voorzitter
van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, en de voorzitter van het Europese
parlement, David Sassoli, Griekenland, voor overleg met Premier Mitsotakis en een
bezoek aan de Griekse grens. Tijdens dit bezoek heeft Von der Leyen Griekenland verzekerd
van solidariteit en steun. De Commissie heeft aangekondigd financiële steun van EUR
700 mln. beschikbaar te stellen voor Griekenland. Ook zal het FRONTEX Rapid Border
Intervention Team worden ingezet. Op 3 maart reist de Hoge Vertegenwoordiger van de
EU Josep Borrell, mede op aandringen van Nederland, samen met Commissaris voor Crisis
Management, Janez Lenarĉiĉ naar Ankara voor overleg met de Turkse regering. Deze bezoeken
laten zien dat de EU de situatie zeer serieus neemt en zullen worden opgevolgd door
diverse overleggen op politiek en ambtelijk niveau.
Op 4 maart zal een extra Raad Justitie en Binnenlandse Zaken plaatsvinden om te spreken
over de situatie aan de EU-buitengrens met Turkije en om afspraken te maken over additionele
EU ondersteuning aan Griekenland (en Bulgarije). Concreet zullen tijdens deze Raad
besproken worden een pakket ter ondersteuning Griekenland en Bulgarije; het nog te
publiceren Commissievoorstel voor maatregelen i.h.k.v. artikel 78(3) Werkingsverdrag
van de Europese Unie; en de bijdragen van Lidstaten aan het Frontex Rapid Border Intervention
Team (op verzoek van Griekenland).
Over de Nederlandse inzet in Griekenland bent u laatstelijk geïnformeerd middels de
Kamerbrief van 14 november 2019 met als onderwerp Nederlandse ondersteuning van migratiebeheer
in Griekenland en stand van zaken van Griekse asielprocedures (Kamerstuk 32 317, nr. 578). Nederland bestudeert het verzoek van Griekenland voor een extra bijdrage aan grensbewaking
en beziet of het de bestaande inzet van de KMar via Frontex in Bulgarije en Griekenland
(7 fte en twee voertuigen) verder kan versterken met mensen en materieel.
Op 5 maart vindt een informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) in Zagreb plaats.
Aansluitend is inmiddels ook een formele Raad Buitenlandse Zaken voorzien op 6 maart.
Tijdens de informele Raad zal worden gesproken over de brede EU-Turkije relatie (Kamerstuk
21 501–02, nr. 2129), terwijl tijdens de formele raad de bredere politieke context rond de huidige problematiek,
waaronder de situatie in Idlib, zal worden besproken. Voor dit overleg is bovenstaande
Nederlandse inzet de leidraad.
In de brief die uw Kamer vandaag toeging over de Nederlandse humanitaire hulp en diplomatie
2019–2020 (Kamerstuk 34 952, nr. 108) is uw Kamer geïnformeerd over de voor 2020 reeds geplande en extra bijdragen voor
humanitaire hulp in Idlib.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid