Brief regering : Inrichting structureel beheer PGB2.0
25 657 Persoonsgebonden Budgetten
Nr. 329
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2020
Per 1 januari 2019 heeft het Ministerie van VWS het beheer en de doorontwikkeling
van het Zorgdomein binnen het PGB2.0-systeem overgenomen van Zorgverzekeraars Nederland.
Daartoe is een tijdelijke beheerorganisatie ingericht. In deze brief informeer ik
uw Kamer over de wijze waarop ik het beheer van het PGB2.0-systeem structureel zal
inrichten.
Historie
In het AO van 23 februari 2017 (Kamerstuk 25 657, nr. 287) heeft de toenmalig Staatssecretaris van VWS toegezegd1 dat de Tweede Kamer een nadere uitwerking ontvangt van een nieuw op te richten publiekrechtelijke
organisatie die belast wordt met het beheer van het Budgethoudersportaal. In mijn
brief van 19 november 2018 heb ik aangegeven dat naast budgethouders ook verstrekkers,
zorgverleners en de SVB het portaal gaan gebruiken en dat daarom niet langer over
een Budgethoudersportaal wordt gesproken, maar over het Zorgdomein als onderdeel van
het PGB2.0 systeem (Kamerstuk 25 657, nr. 302). Ik heb daarbij eveneens aangegeven dat ik bij de keuze voor de inrichting van het
structureel beheer van het PGB2.0-systeem meer opties betrek dan alleen het oprichten
van een publieke organisatie.
Op basis van een interne analyse en bestuurlijke afstemming met ketenpartijen en belangenbehartigers,
heb ik een besluit genomen over de inrichting van het structureel beheer van PGB2.0.
In deze brief ga ik in op de uitgangspunten en afwegingen die doorslaggevend zijn
geweest bij het nemen van dit besluit en informeer ik u over de gekozen inrichting.
Uitgangspunten
Bij het nemen van het besluit over de inrichting van het structureel beheer zijn vijf
uitgangspunten leidend:
• Het Ministerie van VWS is opdrachtgever voor PGB2.0.
• Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor een evenwichtige vraagarticulatie
en vraagsturing van alle gebruikers (budgethouders, zorgverleners, gemeenten, zorgkantoren
en SVB), waarbij eisen, wensen en belangen van gebruikers kunnen worden ingebracht
en het belang van de keten in haar geheel eveneens wordt behartigd.
• Het Financieel- en Zorgdomein vormen samen het PGB2.0-systeem en zijn functioneel
één geheel, de inrichting van het beheer moet dan ook de samenhang tussen beide domeinen
borgen.
• De betrouwbaarheid van de uitvoering van de primaire processen van betrokken partijen
is geborgd.
• Er is, waar mogelijk, sprake van scheiding van sturing en uitvoering.
Inrichting
Ook in de structurele beheerfase blijft het uitgangspunt voor de doorontwikkeling
van het PGB2.0-systeem dat het perspectief van de budgethouder (en de zorgverlener)
centraal staat. Het is daarom cruciaal dat een evenwichtige inbreng van de belangen
van budgethouders, zorgverleners, verstrekkers en de SVB is geborgd. Daarbij vind
ik het essentieel dat ik in het licht van mijn verantwoordelijkheid voor het persoonsgebonden
budget en voor PGB2.0, indien nodig, direct kan ingrijpen. Daarom voer ik zelf de
regie op het beheer en de doorontwikkeling van PGB2.0 en richt ik daarvoor een regieorganisatie
in onder mijn directe aansturing.
De regieorganisatie heeft als belangrijkste taak het ophalen, analyseren en prioriteren
van de gebruikerswensen, het bundelen daarvan, deze bundeling omzetten in een opdracht
voor uitvoering en ten slotte het vaststellen of de gebruikerswensen overeenkomstig
de gegeven opdracht zijn uitgevoerd. De prioritering van gebruikerswensen vindt plaats
binnen de regieorganisatie, samen met de gebruikers.
Het Financieel- en Zorgdomein functioneren feitelijk als één geheel en daarom is het
van belang dat de regieorganisatie integraal stuurt op beide domeinen. Alleen dan
kan de functionele samenhang tussen de beide domeinen geborgd worden. Dit betreft
zowel het technisch applicatiebeheer als het technisch beheer.
Uitgaande van de staande praktijk binnen de overheid dat er een gezonde scheiding
dient te zijn tussen beleid en uitvoering, is het niet voor de hand liggend om operationele
en technische beheertaken te beleggen bij de regieorganisatie. Deze worden belegd
bij gerede partijen met de juiste expertise. De regieorganisatie beperkt zich hierbij
tot het opdracht geven aan en functioneel specificeren van systeemeisen voor IT leveranciers.
De regieorganisatie wordt belegd bij een directie van VWS. Hoewel positionering bij
een agentschap of zelfstandig bestuursorgaan ogenschijnlijk voor de hand ligt, voegt
een dergelijke keuze een nieuwe speler toe in een complexe keten waar sprake is van
groeiend, maar nog delicaat vertrouwen. Na vier jaar vindt een evaluatie plaats om
vast te stellen of er voldoende reden is om de regieorganisatie op meer afstand van
het departement te plaatsen.
Samenvattend betekent dit het volgende:
• VWS verzorgt het opdrachtgeverschap van en de sturing op het beheer en de doorontwikkeling
van het PGB 2.0-systeem.
• VWS wordt hiermee de opdrachtgever voor de partijen die het technisch applicatiebeheer
en het technisch beheer verzorgen en zal in het stelsel als enige partij de bevoegdheid
hebben om – in samenspraak met ketenpartijen – besluiten te nemen omtrent doorontwikkeling
en beheer.
• VWS is verantwoordelijk voor het organiseren van de inbreng van gebruikers (budgethouders,
zorgverleners, gemeenten, zorgkantoren en SVB) ten aanzien van hun functionele eisen
en wensen, de prioritering daarvan en voor het geven van de opdracht de functionaliteiten
te ontwikkelen. Hiermee wordt geborgd dat zowel het cliëntperspectief als uitvoeringsperspectief
wordt meegenomen in de verdere doorontwikkeling van het PGB2.0-systeem.
• Als gebruikers op één lijn zitten en binnen de gestelde kaders blijven, zal ik hun
eisen en wensen overnemen. Komen de gebruikers onderling niet tot overeenstemming,
dan zal ik besluiten en het gedeeld belang zal hierin doorslaggevend zijn.
Naast de keuze voor een regieorganisatie heb ik een afweging gemaakt ten aanzien van
de inrichting van het technisch applicatiebeheer en het technisch infrastructuurbeheer.
Gelet op het belang om de samenhang tussen het Financieel- en Zorgdomein te borgen,
is het verstandig om het technisch applicatiebeheer over beide domeinen bij één partij
onder te brengen. Door het technisch applicatiebeheer voor beide domeinen te bundelen
is de samenhang tussen beide domeinen geborgd. Hiervan uitgaande zouden deze taken
ofwel in het geheel bij de SVB belegd kunnen worden dan wel in hun geheel bij een
andere partij. Ik heb in verband hiermee vastgesteld dat het van belang is om geen
grote wijzigingen in de huidige taken en verantwoordelijkheden van het stelsel door
te voeren. Een dergelijke wijziging gaat namelijk gepaard met risico’s waardoor de
dienstverlening aan budgethouders en zorgverleners in gevaar kan komen. Daarnaast
vergt een dergelijke wijziging altijd een aanzienlijke mate van inspanning en inzet
van middelen, dit zou ten koste gaan van de doorontwikkeling van PGB2.0. Tenslotte,
is er binnen PGB2.0 sprake van privacygevoelige informatiestromen over budgethouders
en hun zorgverleners, in verband waarmee de gemeenten de wens hebben geuit om het
applicatiebeheer in publieke handen te houden. Ik heb daarom besloten om het applicatiebeheer
van PGB2.0, inclusief het Zorgdomein, bij de SVB te beleggen. Ik zal daartoe de SVB
vragen om een uitvoeringstoets uit te voeren voorafgaand aan de inbeheername.
Bij het beleggen van het applicatiebeheer bij de SVB, zijn de volgende randvoorwaarden
van toepassing:
• De SVB heeft twee verschillende rollen, te weten die van uitvoerder en die van beheerder.
Deze rollen mogen niet door elkaar lopen. Ik geef SVB daarom twee verschillende opdrachten
en stel daarbij dat zowel de uitvoering van als de verantwoording over deze opdrachten
binnen de SVB organisatie dient te worden gescheiden. De regieorganisatie ziet toe
op naleving hiervan.
• De SVB dient haar functionele wensen als gebruiker van PGB2.0 in te brengen in het
reguliere proces van vraagarticulatie en vraagbundeling.
• Ik ben als Minister van VWS opdrachtgever voor het beheer van het applicatiebeheer
door de SVB. Ik ben daarmee verantwoordelijk voor het verstrekken van een uitvoerbare
opdracht met de daarbij behorende middelen en voor de monitoring of de opdracht goed,
efficiënt en effectief wordt uitgevoerd. De Staatssecretaris van SZW is als eigenaar
van de SVB verantwoordelijk voor het borgen van de continuïteit en stabiliteit van
de SVB als organisatie. De hierboven genoemde uitvoeringstoets brengt in kaart op
welke wijze en onder welke voorwaarden het beheer efficiënt en effectief kan worden
uitgevoerd door de SVB. De opdrachtgever en de eigenaar beoordelen de uitvoeringstoets
eigenstandig en de uitkomsten daarvan worden besproken tussen VWS, SZW en de SVB.
• Mijn departement voert drie keer per jaar overleg met SZW en de SVB, in dit overleg
worden de belangen van opdrachtgever, eigenaar en opdrachtnemer in samenhang besproken.
• De vereisten en kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) waar de SVB aan moet voldoen,
worden met de gebruikers gezamenlijk besproken, waarna VWS deze als opdrachtgever
vaststelt. Om de marktconformiteit te borgen, worden deze KPI’s getoetst aan een onafhankelijke
derde partij. In de KPI’s wordt expliciet geborgd dat het perspectief van de budgethouder
centraal staat en dat de SVB zich op transparante wijze verantwoordt over de uitvoering
van zijn opdrachten.
Het technisch infrastructuurbeheer (housing en hosting) dient ondergebracht te worden
bij een daarin gespecialiseerde IT-serviceorganisatie. Dit kan een private of publieke
partij zijn. Housing en hosting zijn nu naar tevredenheid belegd bij ODC Noord. Ik
wil hierin voorshands geen wijzigingen doorvoeren. Na afloop van het lopende contract
met ODC Noord besluit ik over de vraag of continuering van de inbesteding opportuun
is dan wel of het wenselijk is over te gaan tot uitbesteding.
Termijn van implementatie
De aanpassing van wet- en regelgeving en inrichting van de regieorganisatie neemt
naar verwachting 2 jaar in beslag. De overgang van tijdelijk naar structureel beheer
vindt plaats als het PGB2.0-systeem de functionaliteiten bevat die nodig zijn voor
grootschalig gebruik, de implementatie (grotendeels) gereed is en de benodigde wet-
en regelgeving is aangepast. De inrichting van het structureel beheer heeft geen invloed
op de doorlooptijd van de ontwikkeling en invoering van PGB2.0.
Tenslotte
De Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer (ARK) verzocht om onderzoek te doen naar
de governance van de structurele beheerorganisatie van het PGB2.0-systeem en in het
bijzonder naar de wijze waarop ik mijn verantwoordelijkheden hierin invul (Kamerstuk
25 657, nr. 322), zoals verzocht in de motie van het lid Bergkamp (D66) (Kamerstuk 25 657, nr. 313). Indien de ARK besluit om onderzoek te doen naar de governance van de structurele
beheerorganisatie, zal ik aanbevelingen die hieruit naar voren komen met u delen en
waar van toepassing doorvoeren in de opzet en werking van het de structureel beheer.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport