Brief regering : Oprichting van regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) in Utrecht en Flevoland
29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid
E/ Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
20 februari 2020.
De wens om over de voorgenomen privaatrechtelijke rechtshandeling nadere inlichtingen
te ontvangen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
en uiterlijk op 26 maart 2020.
De privaatrechtelijke rechtshandeling kan niet eerder worden gedaan dan op 27 maart
2020 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde
inlichtingen.
Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitters van de Eerste Kamer en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2020
Met deze brief wil ik uw Kamer inlichten over de voorgenomen oprichting van twee regionale
ontwikkelingsmaatschappijen, te weten ROM Regio Utrecht B.V. en het Groeifonds Flevoland
B.V. (en de daarbij horende kapitaalstortingen).
De provincies Utrecht en Flevoland hebben de oprichting van regionale ontwikkelingsmaatschappijen
(ROM’s) opgenomen in hun recente coalitieakkoorden. Daarbij hebben zij het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat benaderd om na te gaan of formele betrokkenheid vanuit
het Rijk gewenst is, zoals reeds het geval is bij de zes bestaande ROM-deelnemingen.
Ik heb dit verzoek positief beoordeeld, mede vanuit de uitgevoerde evaluatie van de
ROM’s in 2016.1
Deze laatste evaluatie, uitgevoerd door onderzoeksbureau Ecorys, deed de aanbeveling
om te komen tot een landsdekkend stelsel van ROM’s om op deze wijze invulling te geven
aan het landelijke topsectoren- en innovatiebeleid op regionaal niveau. Mijn voorganger
heeft aangegeven dat het Rijk daarvoor open staat, mits de voorstellen daartoe uit
de regio komen en er sprake is van robuuste voorstellen. Dit is het geval. Daarbij
houd ik rekening met de verschillende regionaal economische speerpunten en economische
omvang van beide regio’s.
De ROM’s zijn voor mij een waardevol instrument voor de ontwikkeling en versterking
van de regionale economie en de uitvoering van nationaal beleid op regionaal niveau.
Dit doen zij door een bundeling van de kerntaken acquisitie, ontwikkeling en innovatie
(business development) en participatie/ondernemingsfinanciering. Het PBL benadrukt onder meer het belang
van een goed samenspel van Rijk en regio bij regionaal-economische ontwikkelingen.
De nieuw op te richten ROM’s zullen een belangrijke rol vervullen bij de uitvoering
van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Zo zijn de bestaande ROM’s
reeds actief betrokken bij en medeondertekenaar van het recent gesloten Kennis- en
Innovatieconvenant.2 De participatieactiviteiten zijn met name gericht op het verstrekken van risicodragend
vermogen aan startende en innovatieve mkb’ers. Van belang hierbij is een goede samenwerking
met Invest-NL. In 2019 tekenden Rijk en het Interprovinciaal Overleg, in bijzijn van
de ROM’s en Invest-NL, een samenwerkingsverklaring.
ROM Regio Utrecht
Uit een in 2018 door PWC uitgevoerd onderzoek blijkt dat de Regio Utrecht (Utrecht
en de regio Gooi en Vechtstreek), door het ontbreken van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij,
veel potentieel laat liggen om de economische structuur van de regio te vernieuwen
en versterken. Het door REBEL/Panteia in juni 2019 uitgevoerde «Kapitaalmarktonderzoek
MKB regio Utrecht» bij het regionale bedrijfsleven bevestigt dit beeld.
Bij de start van ROM Regio Utrecht B.V. zullen (zeven) oprichters een startkapitaal
van € 22 mln. beschikbaar stellen, waarvan € 8 mln. ten laste komt van mijn begroting.
Ik heb daarmee een belang van 36,4%, gelijk aan dat van de provincie Utrecht. De overige
beoogde aandeelhouders (de gemeenten Utrecht, Amersfoort en Hilversum, de Universiteit
Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht) nemen bij de start een belang
van gezamenlijk 27,2%. De aandeelhouders committeren zich om toe te werken naar een
fondskapitaal van € 50 mln. in 2023, waarbij het Rijk een tweede kapitaalstorting
voorziet van maximaal € 12 mln. op voorwaarde dat haar aandelenbelang niet groter
wordt dan 40% en onder voorbehoud dat hiervoor de benodigde middelen op de EZK-begroting
beschikbaar kunnen worden gesteld. Het kapitaal is bestemd voor participatie-activiteiten
en wordt onderbouwd door het «Kapitaalmarktonderzoek MKB regio Utrecht».
Voor de kerntaken acquisitie en business development ben ik voornemens een subsidie van jaarlijks € 1 mln. in het vooruitzicht te stellen
te beginnen met de periode 2020–2024.
ROM Flevoland
Horizon B.V. is de bestaande ontwikkelingsmaatschappij in Flevoland, waarvan de provincie
Flevoland enig aandeelhouder is. Horizon B.V. is begin 2019 ontstaan uit een fusie
van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL) en Flevoland Capital. Flevolandse
partners hebben via Horizon B.V., een ondersteunings- en
investeringsinfrastructuur opgebouwd waarin startende en innovatieve mkb-ondernemers
kunnen groeien en innoveren. Het is nodig om een schaalsprong in deze infrastructuur
te maken. Dit wordt onderbouwd door een uitgevoerd kapitaalmarktonderzoek van KplusV:
«Onderzoek Kapitaalmarkt Provincie Flevoland». Samen met de provincie Flevoland richt
ik daarom het Groeifonds Flevoland B.V. op, waarmee ontwikkelingsmaatschappij Horizon
B.V. een participatiefonds in beheer krijgt en de investeringsinfrastructuur in Flevoland
blijvend versterkt kan worden. Hiertoe voorzie ik een kapitaalstorting in het Groeifonds
Flevoland B.V. van € 8 mln. (te voldoen in twee tranches van € 4 mln. in 2020 en 2023),
waarmee het Rijk een aandelenbelang verwerft van 50%. De overige 50% wordt verworven
door de provincie Flevoland, de totale fondsomvang bedraagt te zijner tijd € 16 mln.
Voor de kerntaken acquisitie en business development ben ik voornemens een subsidie van jaarlijks € 500.000,– in het vooruitzicht te stellen
te beginnen met de periode 2020–2024.
Aandeelhouderschap, corporate governance en dekking
In lijn met het aandeelhouderschap van de reeds bestaande Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen,
is sprake van een beleidsdeelneming van EZK gezien de sterke beleidsmatige verwevenheid
van het takenpakket van ROM Regio Utrecht B.V. en het Groeifonds Flevoland B.V. met
het EZK-beleidsterrein. Hierdoor blijven de deelnemingen in de ROM’s in één hand bij
de Minister van EZK. Deze deelnemingen worden verantwoord op het beleidsartikel 3
(Toekomstfonds) van de EZK-begroting.
De corporate governance met betrekking tot beide nieuw op te richten deelnemingen zal worden ingericht volgens
de principes van goed ondernemersbestuur en is vastgelegd in de oprichtingsstatuten
en de aandeelhoudersinstructie. Daarbij geldt ook een «comply or explain» beleid t.a.v. de Corporate Governance Code (2016). De statuten en aandeelhouderinstructie
zijn gebaseerd op het model dat EZK hanteert bij de overige ROM’s. Jaarlijks vindt
er een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) plaats waarbij de aandeelhouders
o.a. worden geïnformeerd over de strategie, de voortgang en prestatie van de fondsen,
de begroting en waarin de jaarrekening wordt vastgesteld. In tegenstelling tot de
meeste ROM’s, maar in navolging van het Investeringsfonds Zeeland B.V. wordt bij het
Groeifonds Flevoland B.V. gekozen om te werken zonder Raad van Commissarissen, omdat
dit aansluit bij de bestaande governance van Horizon B.V. Verder worden bij beide
deelnemingen investeringscomités gevormd, gericht op het beoordelen van investeringsvoorstellen
en het geven van advies aan het bestuur.
EZK en haar medeaandeelhouders spreken af om beide ROM’s mee te laten lopen in de
reguliere ROM brede 5-jaarlijkse evaluatiecyclus. Ook zullen de aandeelhouders hun
onderlinge samenwerking met betrekking tot de nieuw op te richten deelnemingen voorafgaand
aan de eerste evaluatie tegen het licht houden.
Na oprichting van het Groeifonds Flevoland B.V. en ROM Regio Utrecht B.V. en effectuering
van de kapitaalstortingen ontstaat in de regio’s Flevoland en Utrecht een vrijwel
sluitende financieringsketen voor het innovatieve mkb. Voor een kapitaalbehoefte die
de capaciteit van de ROM’s ontstijgt worden de ROM’s gestimuleerd de samenwerking
te zoeken met collega ROM’s en Invest-NL.
In verband met de voorgenomen oprichting van de ROM’s in Utrecht en Flevoland en de
kapitaalstorting informeer ik beide Kamers op grond van de voorhangprocedure conform
artikel 4.7 van de Comptabiliteitswet (CW), voorafgaand aan de feitelijke effectuering
van de oprichting en kapitaalstorting. Na het verstrijken van de voorhangprocedure
worden beide ROM’s opgericht en de kapitaalstortingen geëffectueerd.
Conform artikel 4.7 lid 4 van de CW heb ik overleg gevoerd met de Algemene Rekenkamer.
Naar aanleiding hiervan heeft de Algemene Rekenkamer in een brief een aantal aandachtspunten
verwoord, zie bijlage3. Ten eerste benoemt de Algemene Rekenkamer dat er ten aanzien van de governance van
Bv’s aandacht wordt gevraagd voor de onverenigbaarheid van functies. Ten tweede dient
scherper te worden benoemd dat de leden van de investeringscommissies en directieleden
niet mee vergaderen en beslissen bij zaken waarbij zij een persoonlijk belang hebben.
Deze aandachtspunten zullen worden verwerkt in de reglementen van respectievelijk
de ROM Regio Utrecht B.V. en het Groeifonds Flevoland B.V. Ten derde heeft EZK, naast
de rol van aandeelhouder, ook een subsidierelatie met beide ROM’s. Hieruit voortvloeiend
heeft EZK de bevoegd- en verantwoordelijkheid om te controleren of deze subsidies
recht- en doelmatig worden besteed. Ten vierde vraagt de Algemene Rekenkamer zich
af of EZK’s participatie in de nieuwe ROM’s van onbepaalde duur is. Deze vraag kan
bevestigend beantwoord worden. Tot slot wijst de ARK nog op het belang van duidelijke
afspraken omtrent informatievoorziening aan het parlement over de financiële prestaties
van revolverende fondsen. Uw Kamer wordt over financiële prestaties van de ROM’s jaarlijks
geïnformeerd via het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.