Brief regering : Reactie op verzoek commissie om een reactie inzake de tussenstand van het Meldpunt Stagemisbruik
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 459 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 februari 2020
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
van 19 december 2019 is gesproken over het bericht «Honderden zorgleerlingen overwegen
te stoppen door nare stage-ervaring». Naar aanleiding hiervan ontving ik een commissiebrief
met het verzoek op dit bericht te reageren. Met deze brief kom ik tegemoet aan dit
verzoek.
Het FNV Meldpunt Zorg en Welzijn meldde op 18 december 2019 dat het een groot aantal
klachten had ontvangen van studenten die aangaven onvoldoende te worden begeleid en
als volledige werknemer te worden ingezet. Vanwege het grote aantal meldingen besloot
de FNV het meldpunt langer open te houden, tot begin januari. Uiteindelijk zijn er
meer dan 2000 klachten binnengekomen, met name over de inzet van stagiairs als volledige
werknemer. Op 6 februari heeft de FNV een analyse van de meldingen gepubliceerd.
De signalen van FNV vind ik zorgelijk. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers
én scholen om te zorgen dat stagiairs goed worden begeleid. Het is ook in het belang
van werkgevers dat studenten voor de sector behouden blijven.
In het mbo erkent SBB de leerbedrijven en ondersteunt SBB hen bij het bevorderen van de kwaliteit.
Naar aanleiding van het bericht heb ik een brief gestuurd aan SBB. In de brief, die
is bijgevoegd als bijlage, heb ik verzocht om een reflectie op de genoemde rapportage
en signalen1.
Op 24 januari ontving ik een reactie van SBB. Deze is eveneens als bijlage bijgevoegd2. SBB geeft aan dat:
– Voor leerbedrijven in het mbo geldt dat, indien er signalen zijn dat studenten niet
goed worden begeleid tijdens hun stage, SBB een onderzoek instelt naar het leerbedrijf.
Bij een incident en intentie tot verbetering geeft SBB ruimte voor verbetering en
ondersteunt het leerbedrijf hierbij. Wanneer de kwaliteit onvoldoende blijft of wanneer
er grensoverschrijdende incidenten zijn, trekt SBB de erkenning in.
– Omdat met name de thuiszorg een kwetsbare sector is, hebben de adviseurs praktijkleren
van SBB in 2019 alle erkende leerbedrijven in de thuiszorg extra onder de loep genomen
en de kwaliteit van deze leerbedrijven met de scholen besproken.
– Dit heeft in de meeste gevallen geleid tot verbetering van de kwaliteit van de begeleiding,
maar ook tot het intrekken van de erkenning van het leerbedrijf in ruim 200 gevallen.
– Een deel van de klachten betrekking heeft op het hbo en wetenschappelijk onderwijs.
Zorgorganisaties hebben geen erkenning als leerbedrijf nodig in deze sectoren, waardoor
SBB geen maatregelen kan nemen.
– De signalen over de kwaliteit van de stages en hoe hiermee om te gaan worden besproken
in de sectorkamer Zorg, Welzijn en Sport van SBB.
Wanneer er klachten of signalen zijn, onderneemt SBB altijd actie. SBB geeft aan dat
een complicerende factor is dat niet alle signalen en klachten SBB bereiken. Signalen
die terechtkomen bij bijvoorbeeld scholen, de Inspectie van het Onderwijs of Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd kunnen in verband met privacy niet altijd worden gedeeld
met SBB. SBB is op dit moment in overleg met deze instanties, met het Meldpunt Stagemisbruik
van de FNV en met de Autoriteit Persoonsgegevens om te bezien of er binnen de wettelijke
kaders meer mogelijkheden zijn om signalen uit te wisselen. Tegelijk wordt bezien
hoe beter onder de aandacht van scholen en studenten kan worden gebracht dat klachten
gemeld kunnen worden bij SBB.
De acties van SBB om de kwaliteit van de begeleiding te waarborgen ondersteun ik.
Ik zal er bij SBB bovendien op aandringen om in zijn sectorkamer Zorg, Welzijn en
Sport, waarin zowel de werkgevers als de scholen zitting hebben, de kwaliteit van
de begeleiding nauwgezet te blijven volgen. Voor de zomer zal ik SBB om een update
vragen van hun analyse.
In het hoger onderwijs ligt de verantwoordelijkheid voor het maken van goede stageafspraken bij de betreffende
hoger onderwijsinstelling en het bedrijf/instelling waar de stage plaatsvindt. Ik
zal dit voor het periodiek overleg met de VH en VSNU agenderen. Indien de stagebegeleiding
vanuit een onderwijsinstelling niet zou voldoen, hebben bekostigde instellingen een
klachteninstantie waar studenten terecht kunnen. Daarnaast worden opleidingen geaccrediteerd
door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. Hierin vormt werkplekleren ook
een belangrijk aspect.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.